Etaamb.openjustice.be
Ministerieel Besluit van 28 december 2007
gepubliceerd op 07 maart 2008

Ministerieel besluit tot wijziging van het ministerieel besluit van 1 april 2007 betreffende het in overeenstemming brengen van de opslaginfrastructuren voor dierlijke mest

bron
ministerie van het waalse gewest
numac
2008027033
pub.
07/03/2008
prom.
28/12/2007
ELI
eli/besluit/2007/12/28/2008027033/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

28 DECEMBER 2007. - Ministerieel besluit tot wijziging van het ministerieel besluit van 1 april 2007 betreffende het in overeenstemming brengen van de opslaginfrastructuren voor dierlijke mest


De Minister van Landbouw, Landelijke Aangelegenheden, Leefmilieu en Toerisme, Gelet op Verordening (EG) nr. 1698/2005 van de Raad van 20 september 2005 inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling (ELFPO);

Gelet op Verordening (EG) nr. 1320/2006 van de Commissie van 5 september 2006 tot vaststelling van overgangsbepalingen inzake de in Verordening (EG) nr. 1698/2005 van de Raad voorziene steun voor plattelandsontwikkeling;

Gelet op Verordening (EG) nr. 1974/2006 van de Commissie van 15 december 2006 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1698/2005 van de Raad van 20 september 2005 inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling (ELFPO);

Gelet op de wet van 15 februari 1961 houdende oprichting van een Landbouwinvesteringsfonds, gewijzigd bij de wetten van 29 juni 1971, 15 maart 1976, 3 augustus 1981, 10 juli 1986, 15 februari 1990 en 5 februari 1999 en bij het decreet van 12 februari 2004;

Gelet op het besluit van de Waalse Regering van 10 oktober 2002 betreffende het duurzame beheer van stikstof in de landbouw, gewijzigd bij de besluiten van de Waalse Regering van 18 september 2003 en 23 september 2004;

Gelet op het besluit van de Waalse Regering van 15 februari 2007 tot wijziging van Boek II van het Milieuwetboek, dat het Waterwetboek inhoudt, voor wat betreft het duurzame beheer van stikstof in de landbouw;

Gelet op het besluit van de Waalse Regering van 24 mei 2007 betreffende steun aan de landbouw;

Gelet op het ministerieel besluit van 1 april 2004 betreffende het in overeenstemming brengen van de opslaginfrastructuren voor dierlijke mest;

Gelet op het ministerieel besluit van 16 november 2005 waarbij de landbouwers ertoe gemachtigd worden om het reinigingswater voor melkgereedschappen dat chloorhoudende producten bevat te storten in de mestkuip;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen bij de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid;

Overwegende dat de Waalse regelgeving zo spoedig mogelijk dient te worden aangepast zodat de landbouwers hun leefmilieuverplichtingen kunnen nakomen;

Overwegende dat de aanpassingen van technische aard zijn en niet betrekking hebben op het toegelaten steunniveau, Besluit :

Artikel 1.§ 1er. Punt 3° van artikel 1 wordt vervangen door volgende tekst : « 3° « Nitraatreglementering » : hoofdstuk IV van titel VII van deel II van het besluit van de Waalse Regering van 3 maart 2005 betreffende Boek II van het van het Milieuwetboek, dat het Waterwetboek inhoudt, met als opschrift « duurzaam stikstofbeheer in de landbouw », gewijzigd bij het besluit van de Waalse Regering van 15 februari 2007; ». § 2. Punt 4° van artikel 1 wordt vervangen door volgende tekst : « 4° « landbouwbedrijfshoofd » : de natuurlijke persoon of, voor een rechtspersoon, elke afgevaardigd bestuurder, beheerder of vennoot-beheerder van de rechtspersoon die zich in een bedrijf aan de landbouwactiviteit wijdt en die die activiteit al dan niet als hoofdberoep uitoefent. Het landbouwbedrijfshoofd moet zijn briefwisselingsadres in het Waalse Gewest hebben en zijn productie-eenheid of -eenheden dient of dienen in het Waalse Gewest gelegen te zijn. § 3. Punt 10° van artikel 1 wordt vervangen door volgende tekst : « 10° « hofwater » : water afkomstig uit stenen of cementen vloeren, af en toe bezoedeld door de doorgang van dieren en door de bediening van landbouwvoertuigen, met uitzondering van de eigenlijke opslagplaatsen; ».

Art. 2.§ 1. De eerste paragraaf van artikel 2 wordt vervangen door volgende tekst : « § 1. Overeenkomstig de artikelen R.193 tot R.200 van de nitraatreglementering en binnen de bij dit besluit vastgestelde grenzen, komen enkel in aanmerking voor de steun, de werken voor het in overeenstemming brengen van de opslaginstallaties voor mestvocht en dierlijke mest afkomstig uit de veestapel die geregistreerd is of die overeenstemt met de huisvestingscapaciteit van de gebouwen op 9 december 2002.

Namelijk : 1° de bouw of de installatie van al dan niet ingegraven opslaginfrastructuren;2° de aanleg van opslagputten en van mestzakken met geomembranen;3° de bouw van niet-overdekte mestvaalten en de opslagwerken voor het daaruit voortvloeiende mestvocht;4° de aanleg van gepaste systemen voor een constante en gemakkelijke verificatie van de waterdichtheid van de opslagkuipen en -putten;5° de aanleg van lineaire elementen bestemd voor de terugwinning van gier en mestvocht;6° de bouw van vaste meng-, ventilatie- of overdrachtinstallaties voor vloeibare mest;7° de bouw van gebetonneerde opslagplaatsen voor pluimveemest en opslagwerken voor het daaruitvoortvloeiende mestvocht;8° niet-overdekte verkeers- of wachtplaatsen voor dieren in geval van risico voor bruin water; 9° de werken m.b.t. de verbetering, renovatie en waterdichtheid van bestaande opslaginfrastructuren met het oog op het in overeenstemming brengen daarvan; 10° de ontgravings- en aanaardingswerken bestemd voor de integratie van de voor de subsidiëring in aanmerking komende werken, in een straal van 50 m daarvan;11° de inrichtingen bestemd om het onvermijdelijke binnensijpelen van regenwater in opslagwerken te voorkomen;». § 2. Er worden een 12e en een 13e punt toegevoegd aan de eerste paragraaf van artikel 2 : 12° de inrichtingen bestemd ter voorkoming van de verspreiding in de atmosfeer van broeikasgassen en geurhinder door open kuipen;13° middels een voorafgaandelijk en gunstig technisch advies van de administratie kan de bouw van de bedekking van een mestvaalt in overweging worden genomen.

Art. 3.Punt 1° van artikel 3 wordt vervangen door volgende tekst : « 1° de werken dienen te worden uitgevoerd overeenkomstig de voorschriften van de artikelen R.193 tot R.200 van de nitraatreglementatie; ».

Art. 4.§ 1. Punt 1° van artikel 5 wordt vervangen door volgende tekst : « 1° het eerste, betreffende het aantal dieren, neemt het grootste van volgende aantallen in aanmerking : hetzij het toegestaan aantal dieren of die kunnen worden gehuisvestigd in de gebouwen op 9 december 2002, hetzij het gemiddelde aantal dieren die in 2002 gehouden zijn en berekend op grond van het SANITEL-bestand of, bij gebrek aan die laatste verwijzing, op grond van elk bewijsstuk m.b.t. de samenstelling van de veestapel.

Voor het bijzondere geval van de eenheden van pluimveehouderijen die zuivere pluimveemest voortbrengen, gekenmerkt door een droge stofgehalte hoger dan 55° is de referentiedatum waarmee rekening gehouden moet worden voor het aantal pluimveestuks evenwel 1 januari 2007; ». § 2. Punt 2° van artikel 5 wordt vervangen door volgende tekst : 2° het tweede, betreffende het productievolume van dierlijke mest per diercategorie, staat vermeld in bijlage XXII bij de nitraatreglementatie. De berekening van de in aanmerking komende maximum dimensionering kan worden uitgevoerd op grond van andere normen als een afwijking wordt verkregen krachtens de artikelen R.197, § 7, R.198, § 8 et R.199, § 3, van de nitraatreglementatie.

Indien de mestkuip gelegen is onder een roosterstal, wordt in de berekening van het opslagvolume geen rekening gehouden met de 10 eerste centimeter gelegen over de gehele oppervlakte van de kuip.

In afwijking van artikel 4 van dit besluit kan, wanneer een opslagkuip voor dierlijke mest ook gebruikt wordt voor de opslag van bruin water en/of voor specifiek water verbonden met de melkveehouderij, overeenkomstig artikel R.199, § 3, van de nitraatreglementering een hogere dimensionering in aanmerking worden genomen op voorwaarde dat die handelingen worden uitgevoerd inzonderheid met inachtneming van de sanitaire normen, van het dierenwelzijn of van het goede landbouwkundige beheer. Het storten van wit water dat chloorhoudende reinigingsproducten bevat in de mestkuip wordt meer bepaald toegelaten met strikte inachtneming van de doseringen aanbevolen door de fabricanten van dergelijke reinigingsproducten.

Art. 5.§ 1er. De eerste paragraaf van artikel 6 wordt vervangen door volgende tekst : « Ongeacht de financieringswijze van de werken, via kredietname of uit eigen gelden, bestaat de steun in een kapitaalpremie die gelijk is aan maximum 40 % van het bedrag van de in aanmerking komende investering.

Die wordt betaald in één schijf als het bedrag lager is dan euro 10.000, in twee schijven als het bedrag tussen euro 10.000 en 20.000 schommelt en in drie schijven als het bedrag hoger is dan euro 20.000. » « § 2. Punt 2° van artikel 6 wordt vervangen door volgende tekst : 2° Als fundering gebruikte vlakke oppervlakten en opslagtankbodem met inbegrip van een stelstel voorwaterdichtheidscontrole met buitenste rand van maximum 50 cm in verhouding tot de interne kant van het werk : 50 EUR/m2;». § 3. Punt 3° van artikel 6 wordt vervangen door volgende tekst : « 3° Verticale oprichtingen van muren of scheidingsmuurtjes die de oppervlakten voor mestopslag omringen, met inbegrip van de fundering van het werk, waarbij enkel de buitengrondse oppervlakte in aanmerking wordt genomen : 60 EUR/m2; ». § 4. Punt 4° van artikel 6 wordt vervangen door volgende tekst : « 4° Verticale muren van kuipen voor aalt, gier of mestvocht : a) rechte wanden : 80 EUR/m2 b) ronde wanden : 100 EUR/m2.

Art. 6.§ 1. Punt 9° van artikel 7 wordt vervangen door volgende tekst : « 9° de eventuele toegestane afwijking krachtens de artikelen R.197, § 7, R.198, § 8, en R.199, § 3, van de nitraatreglementering. § 2. Punt 10° van artikel 7 wordt vervangen door volgende tekst : « 10° een nota met de middelen uitgevoerd om de voorschriften van de artikelen R.193 tot R.200 van de nitraatreglementering in acht te nemen, en inzonderheid de waterdichtheid van de infrastructuren en de inrichtingen ter voorkoming van het onbeheersbare binnensijpelen van afvloeiend hemelwater of van dakwater. »

Art. 7.De tweede paragraaf van artikel 8 wordt vervangen door volgende tekst : « De Administratie Leefmilieu beschikt over een termijn van 30 dagen te rekenen vanaf de datum van kennisgeving van de ontvangst van het afschrift van het dossier met de erkenningsaanvraag om van zijn instemming kennis te geven aan de Administratie. Als die termijn eenmaal verstreken is, wordt het advies van de Administratie Leefmilieu gunstig geacht. »

Art. 8.De derde paragraaf van artikel 9 wordt vervangen door volgende tekst : « Een proces-verbaal van technische oplevering van de werken wordt opgesteld en gericht aan het landbouwbedrijfshoofd. Elke vaststelling van niet-conformiteit van de uitgevoerde werken met het aanvaarde project of met de artikelen R.193 tot R.200 van de nitraatreglementering verantwoordt de weigering tot technische oplevering van de werken.

Art. 9.Artikel 13 vervalt.

Art. 10.Artikel 14 wordt artikel 13.

Art. 11.Bijlage 1 (formulier erkenningsaanvraag) wordt vervangen door bijlage 1 bij dit besluit.

Bijlage 2 (technische voorschriften) wordt vervangen door bijlage 2 bij dit besluit.

Bijlage 3 (formulier tegemoetkomingsaanvraag) wordt vervangen door bijlage 3 bij dit besluit.

Art. 12.Dit besluit geldt vanaf 1 januari 2007.

Namen, 28 december 2007.

B. LUTGEN

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

^