Etaamb.openjustice.be
Ministerieel Besluit van 28 juni 2001
gepubliceerd op 30 juni 2001

Ministerieel besluit houdende tijdelijke maatregelen ter bestrijding van mond- en klauwzeer

bron
ministerie van middenstand en landbouw
numac
2001016216
pub.
30/06/2001
prom.
28/06/2001
ELI
eli/besluit/2001/06/28/2001016216/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

28 JUNI 2001. - Ministerieel besluit houdende tijdelijke maatregelen ter bestrijding van mond- en klauwzeer


De Minister van Consumentenzaken, Volksgezondheid en Leefmilieu, Gelet op de dierengezondheidswet van 24 maart 1987, gewijzigd bij de wetten van 29 december 1990, 20 juli 1991, 6 augustus 1993, 21 december 1994, 20 december 1995, 23 maart 1998 en 5 februari 1999, inzonderheid op artikel 9bis;

Gelet op het koninklijk besluit van 15 februari 1995 houdende bijzondere maatregelen van epidemiologisch toezicht op en preventie van aangifteplichtige varkensziekten;

Gelet op het koninklijk besluit van 15 maart 1995 tot aanwijzing van de dierenziekten die vallen onder de toepassing van artikel 9bis van de dierengezondheidswet van 24 maart 1987;

Gelet op het koninklijk besluit van 28 februari 1999 houdende bijzondere maatregelen van epidemiologisch toezicht op en preventie van aangifteplichtige runderziekten;

Gelet op het koninklijk besluit van 9 juli 1999 betreffende de bescherming van de dieren tijdens het vervoer en de erkenning voorwaarden van vervoerders, handelaars, halteplaatsen en verzamelcentra;

Gelet op het koninklijk besluit van 3 april 1965 betreffende de bestrijding van mond- en klauwzeer, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 21 februari 1972, 3 april 1989, 18 maart 1991 en 31 oktober 1996, inzonderheid op artikel 53bis;

Gelet op het ministerieel besluit van 8 juni 2001 houdende tijdelijke maatregelen ter bestrijding van mond- en klauwzeer gewijzigd door het ministerieel besluit van 15 juni 2001;

Gelet op de beschikking 2001/356/EG van de Commissie tot vaststelling van beschermende maatregelen in verband met mond- en klauwzeer in het Verenigd Koninkrijk en houdende intrekking van Beschikking 2001/172/E, zoals gewijzigd;

Gelet op de beschikking 2001/208/EG tot vaststelling van beschermende maatregelen in verband met mond- en klauwzeer in Frankrijk, zoals gewijzigd;

Gelet op de beschikking 2001/223/EG tot vaststelling van beschermende maatregelen in verband met mond- en klauwzeer in Nederland, zoals gewijzigd;

Gelet op de beschikking 2001/234/EG tot vaststelling van beschermende maatregelen in verband met mond- en klauwzeer in Ierland, zoals gewijzigd;

Gelet op de beschikking 2001/327/EG tot vaststelling van beperkende maatregelen met betrekking tot verplaatsingen van dieren van voor mond- en klauwzeer gevoelige soorten en houdende intrekking van Beschikking 2001/263/EG, zoals gewijzigd;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, gewijzigd bij de wetten van 9 augustus 1980, 16 juni 1989, 4 juli 1989, 6 april 1995 en 4 augustus 1996;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid;

Overwegende dat het dringend noodzakelijk is de sanitaire maatregelen aan te passen aan de evolutie van de toestand wat betreft mond- en klauwzeer, Besluit : HOOFDSTUK I. - Definities

Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : - verzameling : het bijeenbrengen van dieren op openbare plaatsen, meer bepaald de verzamelcentra en markten zoals bedoeld in artikel 2 van het koninklijk besluit van 9 juli 1999 betreffende de bescherming van de dieren tijdens het vervoer en de erkenningvoorwaarden van vervoerders, handelaars, halteplaatsen en verzamelcentra; - bedrijf : elk bedrijf of plaats waar gewoonlijk dieren worden gehouden, erin begrepen de erbij horende terreinen; - verdacht aangetast bedrijf : bedrijf waar één of meer aangetaste dieren aanwezig zijn en waarvan de laboratoriumonderzoeken, uitgevoerd in het Centrum voor Onderzoek in de Diergeneeskunde en Agrochemie, de aanwezigheid van het mond- en klauwzeervirus niet weerlegd hebben; - verdacht besmet bedrijf : bedrijf waar één of meer van besmetting verdachte dieren aanwezig zijn, zelfs als de termijn van twaalf dagen verstreken is; - melkinzamelcentrum : plaats waar melk en melkproducten afkomstig van landbouwbedrijven worden afgeladen en terug verzonden; - hoevetoerisme : het hoevetoerisme, het plattelandstoerisme en gastenkamers voor zover het verblijf minstens één overnachting omvat; - IVK : Instituut voor Veterinaire Keuring. HOOFDSTUK II. - Algemene bepalingen

Art. 2.§ 1. Het verzamelen van tweehoevigen, met uitzondering van schapen en geiten, is toegelaten. § 2. Elke verantwoordelijke of elke inwonende van een uitbating waar tweehoevigen worden gehouden die terugkeert van een land waar beperkende maatregelen van toepassing zijn ter bestrijding van mond- en klauwzeer is verplicht de nodige hygiënische en ontsmettingsvoorzorgen te nemen bij het betreden van het bedrijf volgens de voorschriften van de dienst. § 3. De toegang tot bedrijven en uitbatingen waar landbouwhuisdieren worden gehouden alsook de toegang tot melkinzamelcentra, gelegen op het grondgebied van het Rijk, is verboden voor elke verantwoordelijke of inwonende van een landbouwbedrijf gelegen op het grondgebied van een land vermeld in bijlage I van dit besluit. § 4. De toegang tot bedrijven en uitbatingen waar landbouwhuisdieren worden gehouden alsook de toegang tot melkinzamelcentra gelegen op het grondgebied van een land vermeld in bijlage I van dit besluit, is verboden voor elke verantwoordelijke of inwonende van een landbouwbedrijf gelegen op het grondgebied van het Rijk.

Art. 3.Op geheel het grondgebied van het Rijk zijn volgende maatregelen van kracht : 1° de toegang tot een bedrijf of een uitbating, met inbegrip van de slachthuizen, waar runderen, varkens, schapen, geiten of andere tweehoevigen worden gehouden is toegelaten voor personen of voertuigen die niet behoren tot dit bedrijf of de hierboven vermelde uitbating op voorwaarde dat de nodige hygiënische en ontsmettingsvoorzorgen genomen worden bij het betreden en verlaten van het bedrijf of uitbating volgens de voorschriften van de Dienst : - gebruik van een ontsmettingsvoetbad met een erkend ontsmettingsmiddel bij het betreden en verlaten van het bedrijf of de uitbating; - wassen van de handen bij het verlaten van het bedrijf of de uitbating; - gebruik van bedrijfskledij en laarzen; - reiniging en ontsmetting van de voorwerpen die in contact kwamen met de dieren. 2° voor hoevetoerisme geldt dat toeristen komende van een land vermeld in bijlage I het document invullen zoals bedoeld in bijlage VI van het onderhavig besluit waarin ze verklaren de laatste 8 dagen geen contact te hebben gehad met tweehoevigen in een land waar beperkende maatregelen gelden ter bestrijding van mond- en klauwzeer.

Art. 4.In alle inrichtingen of plaatsen van het Rijk waar zich tweehoevige dieren bevinden, kan het Hoofd van de Veterinaire Diensten op basis van een gemotiveerd advies beslissen om over te gaan tot de preventieve opruiming van alle er aanwezige tweehoevige dieren. HOOFDSTUK III. - Vervoer van dieren

Art. 5.§ 1. Het transport van tweehoevigen is verboden op het grondgebied van het Rijk. § 2. 1° In afwijking van § 1 is het transport van runderen toegelaten. 2° Het verzamelen van kalveren bestemd voor de erkende kalvermesterijen in een kalververzamelcentrum is toegelaten onder de volgende voorwaarden : - het kalververzamelcentrum heeft een aanvraag tot erkenning ingediend op basis van het koninklijk besluit van 9 juli 1999 betreffende de bescherming van de dieren tijdens het vervoer en de erkenningsvoorwaarden van vervoerders, handelaars, halteplaatsen en verzamelcentra; - het kalververzamelcentrum moet in staat zijn vanaf 9 juli 2001 zijn bewegingsregister op basis van sanitel gegevens, via het computersysteem ontwikkeld door de Centrale Dierengezondheidsvereniging door te sturen; - buiten de openingsuren mag geen enkel dier in het ontvangstcentrum aanwezig zijn. 3° Het verzamelen van fok-, gebruiks- en slachtrunderen voor export is toegelaten binnen de bedrijfsruimten van een erkende exporterende handelaar.Deze laatste moet voldoen aan de voorwaarden zoals beschreven in het koninklijk besluit van 9 juli 1999, vooral wat betreft de scheiding tussen de bedrijfsruimte en het permanent beslag.

De handelaar moet in staat zijn, zijn register door te sturen via het computersysteem ontwikkeld door de Centrale Dierengezondheidsvereniging vanaf 9 juli 2001. De aanvraag tot bestelling van dit informatica-materiaal moet ingediend worden bij het Verbond voor Dierenziektenbestrijding. § 3, 1° In afwijking van § 1 is het transport van schapen, geiten en herten toegelaten rechtstreeks van : - een beslag naar een slachthuis; - één beslag naar andere beslagen in dezelfde provincie of naar maximum tien beslagen gesitueerd in een andere provincie onder de volgende voorwaarden : de dieren hebben gedurende tenminste twintig dagen voorafgaand aan de toelating verbleven op het beslag van herkomst of sinds hun geboorte indien de dieren jonger zijn dan twintig dagen en geen enkel dier behorende tot een gevoelige diersoort werd toegevoegd aan het beslag gedurende deze periode. 2° Tijdens transport van schapen en geiten naar een andere lidstaat mogen dieren van verschillende beslagen niet samen getransporteerd worden en niet in contact komen met dieren van een ander beslag tijdens het transport.Deze bepaling is niet van toepassing voor schapen, geiten en herten bestemd voor de slachting. § 4, 1° In afwijking van § 1 mogen varkens worden vervoerd onder de volgende voorwaarden : - slachtvarkens worden geladen op één of meerdere bedrijven en vervoerd naar één slachthuis; - gebruiksvarkens worden geladen op één of meerdere bedrijven en gelost op slechts één bedrijf van bestemming; - fokvarkens worden geladen op slecht één bedrijf en worden gelost op één of meerdere bedrijven. 2° Het verzamelen van slachtvarkens in een erkend ontvangstcentrum is toegelaten onder de volgende voorwaarden : - de ontvangstcentra voor varkens worden onderworpen aan een versnelde erkenningsprocedure.Deze erkenning wordt gegeven door het Hoofd van de Veterinaire Diensten op voorstel van de inspecteur-dierenarts voor een periode van vijftien dagen en is eventueel hernieuwbaar. De voorwaarden en procedure voor erkenning staan vermeld in bijlage IV van onderhavig besluit; - buiten de openingsuren mag geen enkel dier in het ontvangstcentrum aanwezig zijn; - elk erkend ontvangstcentrum wordt door de bevoegde inspecteur- dierenarts onder toezicht geplaatst van een erkende dierenarts, die hiervoor speciaal is aangeduid; - de dierenarts voert controle uit tijdens de openingsuren van het ontvangstcentrum volgens de instructies van de Dienst. Hij controleert de identificatie van de varkens, voert een klinisch onderzoek uit waarbij hij speciaal let op symptomen die kunnen wijzen op mond- en klauwzeer en verifieert of aan de voorwaarden betreffende het dierenwelzijn voldaan is. Indien nodig euthanaseert hij ter plaatse, op koste van de verantwoordelijke, de dieren die niet geschikt zijn voor transport.

Elke vaststelling van niet-correcte identificatie wordt onmiddellijk gemeld aan de bevoegde inspecteur-dierenarts; - de erkende dierenarts controleert ook de reiniging en ontsmetting van de transportmiddelen en van het ontvangstcentrum; - de kosten die voortvloeien uit de toepassing van de maatregelen in de ontvangscentra zijn ten laste van de verantwoordelijke.

Alle vervoerders van varkens zijn er toe gehouden om de vervoersdocumenten dagelijks over te maken aan het Verbond voor dierenziektenbestrijding. § 5. Het transport van dieren bedoeld in § 2, § 3 en § 4 is toegelaten onder de volgende voorwaarden : - elk transport moet worden uitgevoerd door een geregistreerde vervoerder. Elk transport moet worden begeleid door de documenten zoals voorzien in bijlage II en III van dit besluit; - na elk transport van dieren moeten de transportmiddelen worden gereinigd en ontsmet; § 6. Voor elk transport van tweehoevigen met als bestemming een slachthuis gelden de volgende bepalingen. 1) geen enkel dier op een transport dat een slachthuis aandoet mag, eens aangekomen op de terreinen van een slachthuis, het slachthuis nog verlaten;2) elk, voor dierenvervoer, gebruikt transportmiddel moet voor het verlaten van het slachthuis gereinigd en ontsmet worden op de daarvoor ingerichte plaats van het slachthuis en mag slechts als dusdanig het slachthuis verlaten;3) het op de transportdocumenten voorziene ontsmettingsluik of het document bedoeld in de bijlage III moet ingevuld en ondertekend worden door een dierenarts van het IVK of door een erkende dierenarts die hiervoor speciaal is aangeduid door de bevoegde inspecteur-dierenarts en belast met de controle op de goede reiniging en ontsmetting;4) voor transporten afkomstig uit andere lidstaten of derde landen dient bij de controle op de reiniging en ontsmetting het document waarvan een model in bijlage V ingevuld te worden.Een kopie ervan wordt gefaxt aan de bevoegde inspecteur-dierenarts. Een kopie ervan wordt chronologisch bewaard in een register « reiniging en ontsmetting » op het slachthuis; § 7. Ter uitvoering van de in § 6, 3) en 4) voorziene controle door een aangeduide erkende dierenarts buiten de periode van aanwezigheid van een dierenarts van het IVK maakt het slachthuis een schriftelijke overeenkomst, volgens de instructies van de Dienst, met de erkende dierenarts(en) belast met de goede reiniging en ontsmetting. Een kopie hiervan wordt overgemaakt aan de bevoegde inspecteur-dierenarts.

De kosten voor de controle van deze reiniging en ontsmetting zijn ten laste van het slachthuis die deze terugvordert van de betrokken vervoerder. HOOFDSTUK IV. - Maatregelen in het kader van het intracommunautaire handelsverkeer

Art. 6.§ 1. Elke certificatie van een zending van dieren van vatbare soorten andere dan varkens en runderen naar een andere lidstaat moet tijdig aangevraagd worden zodat vierentwintig uur voor het transport melding kan gedaan worden door de bevoegde diergeneeskundige inspectie aan de centrale en lokale Veterinaire Diensten van het land van bestemming en in geval van doorvoer de centrale Veterinaire Diensten van het desbetreffende land. § 2. Het verplaatsen van fok- en gebruiksdieren behorende tot een gevoelige diersoort is toegelaten onder de volgende voorwaarden : De dieren hebben gedurende tenminste dertig dagen voorafgaand aan de toelating verbleven op het bedrijf van vertrek of zijn er geboren indien ze jonger zijn dan dertig dagen en, in de periode van eenentwintig dagen voorafgaand aan het laden, mogen er geen bedrijfsvreemde schapen en geiten zijn binnengebracht. Geen enkel ander dier vatbaar voor mond- en klauwzeer en afkomstig van een derde land mag binnengebracht worden in het bedrijf in de periode van 30 dagen voorafgaand aan het laden tenzij het geïmporteerde dier volledig geïsoleerd gehouden werd van de andere dieren van het beslag. § 3. Het gezondheidscertificaat bedoeld in Richtlijn 91/68/EEG wordt aangevuld met de volgende woorden : « Dieren in overeenstemming met de Beschikking van de Commissie 2001/327/EG ».

Art. 7.§ 1. Het binnenbrengen van tweehoevigen afkomstig van of via een land, vermeld in bijlage I van dit besluit, is verboden. § 2. Het binnenbrengen van paarden op het grondgebied van het Rijk vanuit een land vermeld in bijlage I is toegelaten volgens de bepalingen van de beschikking 2001/356/EG van de Commissie van 4 mei 2001 tot vaststelling van beschermende maatregelen in verband met mond- en klauwzeer in het Verenigd Koninkrijk en houdende intrekking van beschikking 2001/172/EG, zoals gewijzigd. § 3. Het transport van veevoeder of grondstoffen om veevoeders te produceren is toegelaten tussen de productie- of opslagplaats op het grondgebied van een land vermeld in bijlage I van dit besluit en een opslagplaats of veevoederfabriek op het grondgebied van het Rijk waarbij de lading intact moet blijven.

Dit transport moet verplicht gebeuren via een autosnelweg.

Vooraleer de plaats van bestemming binnen te rijden moet het transportmiddel worden gereinigd en ontsmet volgens de procedure bepaald in artikel 11. § 4. De rechtstreekse bevoorrading van landbouwbedrijven, gelegen op het grondgebied van het Rijk, met stro, hooi en veevoeders vanuit een land vermeld in bijlage I van dit besluit is verboden. § 5. Op heel het grondgebied van het Rijk is het binnenbrengen vanuit een land vermeld in bijlage I van dit besluit van mest en gier afkomstig van tweehoevigen en waterrijke dierenvoeders die producten afkomstig van tweehoevigen bevatten verboden.

Art. 8.§ 1. Producten van dierlijke oorsprong, afkomstig van tweehoevigen, die worden binnengebracht vanuit het Verenigd Koninkrijk moeten voldoen aan de bepalingen : - van de beschikking 2001/145/EG van de Commissie van 21 februari 2001 tot vaststelling van beschermende maatregelen in verband met mond- en klauwzeer in het Verenigd Koninkrijk; - van de beschikking 2001/172/EG van de Commissie van 1 maart 2001 tot vaststelling van beschermende maatregelen in verband met mond- en klauwzeer in het Verenigd Koninkrijk, zoals gewijzigd; - van de beschikking 2001/356/EG van de Commissie van 4 mei 2001 tot vaststelling van beschermende maatregelen in verband met mond- en klauwzeer in het Verenigd Koninkrijk en houdende intrekking van beschikking 2001/172/EG, zoals gewijzigd. § 2. Producten van dierlijke oorsprong, afkomstig van tweehoevigen geproduceerd tussen 14 maart 2001 en 12 april 2001, die worden binnengebracht vanuit Frankrijk moeten voldoen aan de bepalingen van de beschikking 2001/208/EG van de Commissie van 14 maart 2001 tot vaststelling van beschermende maatregelen in verband met mond- en klauwzeer in Frankrijk, zoals gewijzigd. § 3. Producten van dierlijke oorsprong, afkomstig van tweehoevigen geproduceerd tussen 21 maart 2001 en 25 juni 2001 die worden binnengebracht vanuit Nederland moeten voldoen aan de bepalingen van de beschikking 2001/223/EG van de Commissie van 21 maart 2001 tot vaststelling van beschermende maatregelen in verband met mond- en klauwzeer in Nederland, zoals gewijzigd. § 4. Producten van dierlijke oorsprong, afkomstig van tweehoevigen geproduceerd tussen 2 maart 2001 en 19 april 2001, die worden binnengebracht vanuit Ierland moeten voldoen aan de bepalingen van de beschikking 2001/234/EG van de Commissie van 22 maart 2001 tot vaststelling van beschermende maatregelen in verband met mond- en klauwzeer in Ierland, zoals gewijzigd. § 5. Het binnenbrengen van vlees, vlees- of melkproducten afkomstig van een land waar beperkende maatregelen van toepassing zijn ter bestrijding van mond- en klauwzeer door particulieren voor persoonlijk gebruik is verboden behalve voor conserven en thermisch behandelde melk.

Art. 9.In afwijking van artikel 8 moeten producten van dierlijke oorsprong afkomstig van tweehoevigen, komende uit het Verenigd Koninkrijk, Frankrijk, Nederland en Ierland die reeds aanwezig waren op het grondgebied van het Rijk op het moment van het in voege treden van de hiervermelde Europese Beschikkingen een specifieke behandeling ondergaan welke gespecifieerd wordt in diezelfde Beschikkingen.

Indien deze behandeling niet kan worden uitgevoerd, moeten de producten worden teruggestuurd of vernietigd.

Art. 10.§ 1. De toegang tot het grondgebied van het Rijk is verboden voor elk transportmiddel komende van een landbouwbedrijf, waar gevoelige dieren worden gehouden en dat gelegen is in een land vermeld in bijlage I van het onderhavig besluit. § 2. De toegang tot een bedrijf of een uitbating waar landbouwhuisdieren worden gehouden gelegen op het grondgebied van een land vermeld in bijlage I van dit besluit, is verboden voor elk transportmiddel, zijn bestuurder en begeleiders komende van het grondgebied van het Rijk. § 3. Alvorens het bedrijf van bestemming te betreden wordt het vervoer opgesomd in § 1 onderworpen aan de voorwaarden van het artikel 11. § 4. Elke vervoerder, die verantwoordelijk is voor een voertuig dat dieren heeft vervoerd bestemd voor of herkomstig van een land vermeld in bijlage I van dit besluit, ongeacht de eindbestemming, is verplicht dit bij terugkeer op het grondgebied van het Rijk, onverwijld te melden aan de inspecteur-dierenarts die territoriaal bevoegd is voor de plaats waar de zetel van de vervoersonderneming is gevestigd.

Art. 11.§ 1. Onverminderd de bepalingen van het koninklijk besluit van 9 juli 1999 betreffende de bescherming van de dieren tijdens het vervoer en de erkenningvoorwaarden van vervoerders, handelaars, halteplaatsen en verzamelcentra, moet er een bijkomende reiniging en ontsmetting worden uitgevoerd onder officieel toezicht, vooraleer men toegang heeft tot een bedrijf of uitbating met inbegrip van de slachthuizen waar landbouwhuisdieren worden gehouden.

De bijkomende reiniging en ontsmetting van het vervoermiddel moet ten laatste binnen de drie werkdagen volgend op de terugkeer op het grondgebied van het Rijk, worden uitgevoerd op de daartoe ingerichte plaats van de bedrijfszetel van de vervoerder, onder officieel toezicht van een aangenomen dierenarts die daartoe door de territoriaal bevoegde inspecteur-dierenarts werd aangeduid.

De reiniging en de ontsmetting moet onder officieel toezicht worden uitgevoerd volgens de procedure en met de ontsmettingsmiddelen voorgeschreven door de inspecteur-dierenarts. § 2. De erkende dierenarts belast met het officieel toezicht op de reiniging en ontsmetting van het transportmiddel, controleert, tekent en brengt zijn stempel aan op het daarvoor voorziene luik van het gezondmakingsdocument en overhandigt dit aan de verantwoordelijke van het transportmiddel. § 3. Na de bijkomende reiniging en ontsmetting zendt de vervoerder het dubbel van het document voor gezondmaking onverwijld naar de inspecteur-dierenarts.

Het origineel van het document voor gezondmaking wordt door de vervoerder gedurende tenminste één jaar bewaard. HOOFDSTUK V. - Maatregelen in een bufferzone

Art. 12.§ 1. Voor de toepassing van dit besluit bakent de inspecteur-dierenarts een bufferzone, met een straal van tenminste 10 kilometer rond een verdacht aangetast bedrijf.

Het bestaan van de zone wordt bekend gemaakt aan het publiek door de burgemeester. Met dit doel plaatst hij op de wegen aan de grens van de bufferzone witte waarschuwingsborden met in zwarte hoofdletters het opschrift : « BUFFERZONE MOND- EN KLAUWZEER BEPERKENDE MAATREGELEN VAN TOEPASSING ». § 2. In de bufferzone zijn de volgende maatregelen van kracht : - elk vervoer of verplaatsen van tweehoevigen op de openbare weg is verboden; - alle varkens moeten worden binnengehouden in de bedrijfsgebouwen; - van elk vervoermiddel dat een bedrijf verlaat waar tweehoevigen worden gehouden, worden de wielen en de banden ontsmet; - de toegang tot elk bedrijf waar tweehoevigen worden gehouden, wordt afgesloten met een rood-witte ketting met een waarschuwingsbord waarop duidelijk leesbaar de vermelding « TOEGANG VERBODEN »; - het ophalen van melk is verboden behalve volgens de voorschriften van de Dienst; - honden, katten en loslopend pluimvee op bedrijven waar tweehoevigen worden gehouden moeten worden opgesloten; - het verzamelen van andere landbouwdieren dan tweehoevigen is verboden; - huisslachtingen van tweehoevigen zijn verboden; - sperma, eicellen en embryo's van tweehoevigen mogen niet buiten de bufferzone worden gebracht; - vlees en vleesproducten, diervoeders, landbouwgereedschap, verpakkingen, mest, alsmede alle voorwerpen of afvallen die de vermoede ziekte kunnen overbrengen, mogen niet buiten het bedrijf gebracht worden. HOOFDSTUK VI Maatregelen in een verdacht besmet bedrijf

Art. 13.In een verdacht besmet bedrijf zijn de volgende maatregelen van kracht : - elke aanvoer of afvoer van dieren is verboden; - alle tweehoevige dieren van het bedrijf moeten afgezonderd worden of in kantonnement geplaatst. Alle varkens moeten worden binnengehouden in de bedrijfsgebouwen; - het is verboden het bedrijf te betreden of te verlaten, behoudens toelating van de inspecteur-dierenarts. De wielen en de banden van de voertuigen die het bedrijf verlaten, moeten afgespoten worden en ontsmet met een erkend product; - de toegang tot het bedrijf wordt afgesloten met een rood-witte ketting met een waarschuwingsbord waarop duidelijk leesbaar de vermelding : « TOEGANG VERBODEN »; - het ophalen van melk is verboden, behalve volgens de voorschriften van de Dienst; - honden, katten en loslopend pluimvee moeten worden opgesloten; - huisslachtingen van tweehoevigen zijn verboden; - sperma, eicellen en embryo's van tweehoevigen mogen niet buiten het bedrijf worden gebracht; - vlees en vleesproducten, diervoeders, landbouwgereedschap, verpakkingen, mest, alsmede alle voorwerpen of afvallen die de vermoede ziekte kunnen overbrengen, mogen niet buiten het bedrijf gebracht worden. HOOFDSTUK VII. - De verhoogde epidemiologische bewaking

Art. 14.Op bedrijven met productieve zeugen wordt door de bedrijfsdierenarts tijdens het opmaken van het bezoekrapport in toepassing van het koninklijk besluit van 15 februari 1995 houdende bijzondere maatregelen van epidemiologisch toezicht op en preventie van aangifteplichtige varkensziekten in detail het verbruik van de beslagoormerken in de afgelopen vier maanden berekend. Elk verschil van meer dan 5 % ten opzichte van de vorige periode wordt door de verantwoordelijke in detail verantwoord en door de bedrijfsdierenarts vermeld op de achterzijde van het bezoekrapport. Beiden dateren en ondertekenen deze verantwoording. HOOFDSTUK VIII. - Slotbepalingen

Art. 15.De kosten die voortvloeien uit de toepassing van dit besluit zijn ten laste van de verantwoordelijke.

Art. 16.Overtredingen van de bepalingen van dit besluit worden gestraft overeenkomstig de dierengezondheidswet van 24 maart 1987.

Art. 17.Bij dringende gevallen, welke niet beschreven zijn in dit besluit, kan het Hoofd van de Veterinaire Diensten een beslissing nemen op basis van een gemotiveerd advies.

Art. 18.Het ministerieel besluit van 8 juni 2001 houdende tijdelijke maatregelen ter bestrijding van mond- en klauwzeer, gewijzigd door het ministerieel besluit van 15 juni wordt opgeheven.

Art. 19.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.

Brussel, 28 juni 2001.

Mevr. M. AELVOET

Bijlage I bij het ministerieel besluit van 28 juni 2001 houdende tijdelijke maatregelen ter bestrijding van mond- en klauwzeer Landen waarvoor de bepalingen, vermeld in dit besluit van toepassing zijn : 1. Verenigd Koninkrijk met uitzondering van Noord-Ierland en het eiland Man. Gezien om te worden gevoegd bij het ministerieel besluit van 28 juni 2001.

De Minister van Consumentenzaken, Volksgezondheid en Leefmilieu, Mevr. M. AELVOET Bijlage II van het ministerieel besluit van 28 juni 2001 houdende tijdelijke maatregelen ter bestrijding van mond- en klauwzeer Register Vervoerder Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld De Minister van Consumentenzaken, Volksgezondheid en Leefmilieu, Mevr. M. AELVOET

^