Etaamb.openjustice.be
Ministerieel Besluit van 28 maart 2001
gepubliceerd op 29 maart 2001

Ministerieel besluit tot wijziging van het ministerieel besluit van 26 maart 2001 houdende tijdelijke maatregelen ter bestrijding van mond- en klauwzeer

bron
ministerie van middenstand en landbouw
numac
2001016101
pub.
29/03/2001
prom.
28/03/2001
ELI
eli/besluit/2001/03/28/2001016101/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

28 MAART 2001. - Ministerieel besluit tot wijziging van het ministerieel besluit van 26 maart 2001 houdende tijdelijke maatregelen ter bestrijding van mond- en klauwzeer


De Minister van Landbouw en Middenstand, Gelet op de dierengezondheidswet van 24 maart 1987, gewijzigd bij de wetten van 29 december 1990, 20 juli 1991, 6 augustus 1993, 21 december 1994, 20 december 1995, 23 maart 1998 en 5 februari 1999, inzonderheid op artikel 9bis;

Gelet op het koninklijk besluit van 15 maart 1995 tot aanwijzing van de dierenziekten die vallen onder de toepassing van artikel 9bis van de dierengezondheidswet van 24 maart 1987;

Gelet op het koninklijk besluit van 9 juli 1999 betreffende de bescherming van de dieren tijdens het vervoer en de erkenningvoorwaarden van vervoerders, handelaars, halteplaatsen en verzamelcentra;

Gelet op het koninklijk besluit van 3 april 1965 betreffende de bestrijding van mond- en klauwzeer, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 21 februari 1972, 3 april 1989, 18 maart 1991 en 31 oktober 1996, inzonderheid op artikel 53bis;

Gelet op het ministerieel besluit van 26 maart 2001 houdende tijdelijke maatregelen ter bestrijding van mond- en klauwzeer;

Gelet op de beschikking 2001/172/EG van de Commissie betreffende vaststelling van bepaalde beschermende maatregelen in verband met mond- en klauwzeer in het Verenigd Koninkrijk, zoals gewijzigd;

Gelet op de beschikking 2001/208/EG tot vaststelling van beschermende maatregelen in verband met mond- en klauwzeer in Frankrijk;

Gelet op de beschikking 2001/223/EG tot vaststelling van beschermende maatregelen in verband met mond- en klauwzeer in Nederland;

Gelet op de beschikking 2001/234/EG tot vaststelling van beschermende maatregelen in verband met mond- en klauwzeer in Ierland;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, gewijzigd bij de wetten van 9 augustus 1980, 16 juni 1989, 4 juli 1989, 6 april 1995 en 4 augustus 1996;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid;

Overwegende dat het dringend noodzakelijk is de sanitaire maatregelen aan te passen aan de evolutie van de toestand wat betreft mond- en klauwzeer, Besluit :

Artikel 1.Een nieuwe gedachtenstreepje wordt toegevoegd aan artikel 1 van het ministeriële besluit van 26 maart 2001 houdende tijdelijke maatregelen ter bestrijding van mond- en klauwzeer : « - melkinzamelcentrum : plaats waar melk en melkproducten afkomstig van landbouwbedrijven worden afgeladen en terug verzonden. »

Art. 2.In artikel 4, eerste gedachtenstreepje van hetzelfde besluit worden de woorden "met inbegrip van de slachthuizen" toegevoegd achter het woord "uitbating".

Art. 3.In artikel 4, tweede gedachtenstreepje van hetzelfde besluit, worden de woorden "met inbegrip van deze bestemd voor vleestransport" toegevoegd achter het woord "vervoermiddel".

Art. 4.Een artikel 4bis wordt toegevoegd aan hetzelfde besluit en luidt als volgt : «

Art. 4bis.In afwijking van artikel 3, § 1, is, met uitzondering voor de bufferzone, het naar de weiden brengen van dieren voorlopig toegelaten onder de volgende voorwaarden : - de weiden moeten gelegen zijn op het grondgebied van de gemeente waar de dieren gehouden worden of in een straal van 5 km rond het bedrijf; - de weiden mogen niet gelegen zijn in een bufferzone noch in een bewakingszone.

Elke afwijking van deze beschikking moet aangevraagd worden aan de bevoegde dierenarts-inspecteur, minstens tien dagen vóór de dieren naar de weiden worden gebracht. »

Art. 5.De Nederlandse tekst van artikel 6 van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende tekst : « In alle inrichtingen of plaatsen van het Rijk, waar zich tweehoevige dieren bevinden, kan het Hoofd van de Veterinaire Diensten, op basis van een gemotiveerd advies, beslissen, om over te gaan tot de preventieve opruiming van alle er aanwezige tweehoevige dieren. »

Art. 6.In artikel 7, eerste gedachtenstreepje van de Franse tekst van hetzelfde besluit, worden de woorden "bijlage I" vervangen door de woorden "bijlage IV". - In de Nederlandse tekst worden de woorden "bedoeld in bijlage IV " toegevoegd achter de woorden "lidstaten ".

Art. 7.In artikel 7, derde gedachtenstreepje van hetzelfde besluit worden de woorden "en konijnen" toegevoegd achter het woord "gevogelte" telkens dit woord wordt vermeld.

Art. 8.In artikel 7, punt 4, van het tweede gedachtenstreepje worden de woorden "richtlijn 72/118/EG" vervangen door de woorden "richtlijn 71/118/EG".

Art. 9.Artikel 8 van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepaling : «

Art. 8.§ 1. Voor het binnenbrengen van producten van dierlijke oorsprong, komende uit het Verenigd Koninkrijk gelden de volgende voorschriften : Producten die binnengebracht worden, moeten voldoen aan de bepalingen van : - de beschikking 2001/145/EG van de Commissie van 21 februari 2001 tot vaststelling van beschermende maatregelen in verband met mond- en klauwzeer in het Verenigd Koninkrijk.; - de beschikking 2001/172/EG van de Commissie van 1 maart 2001 tot vaststelling van beschermende maatregelen in verband met mond- en klauwzeer in het Verenigd Koninkrijk, zoals gewijzigd. - § 2. 1° Voor het binnenbrengen van producten van dierlijke oorsprong afkomstig uit Frankrijk, gelden volgende voorschriften : - producten die worden binnengebracht moeten voldoen aan de bepalingen van beschikking 2001/208/EG van de Commissie van 14 maart 2001 tot vaststelling van beschermende maatregelen in verband met mond- en klauwzeer in Frankrijk, zoals gewijzigd; - het transport van veevoeder of grondstoffen om veevoeders te produceren is toegelaten tussen de productie- of opslagplaats op Frans grondgebied en een opslagplaats of veevoederfabriek op het grondgebied van het Rijk waarbij de lading intact moet blijven.

Dit transport moet verplicht gebeuren via een autosnelweg.

Vooraleer de plaats van bestemming binnen te rijden, moeten de transportmiddelen gereinigd en ontsmet worden volgens de procedure bepaald in artikel 10. 2° De rechtstreekse bevoorrading van landbouwbedrijven, gelegen op het grondgebied van het Rijk, met stro, hooi en veevoeders vanuit Frankrijk is verboden.3° Op heel het grondgebied van het Rijk is het binnenbrengen vanuit Frankrijk van mest en gier afkomstig van tweehoevigen en waterrijke dierenvoeders die producten afkomstig van tweehoevigen bevat, verboden.4° De ophaling van de melk in de grensstreek met Frankrijk gebeurt volgens de voorschriften van de Dienst. - § 3. 1° Voor het binnenbrengen van producten van dierlijke oorsprong afkomstig uit Nederland gelden, vanaf 21 maart 2001, de volgende bepalingen : - producten die worden binnengebracht moeten voldoen aan de bepalingen van beschikking 2001/223/EG van de Commissie van 21 maart 2001 tot vaststelling van beschermende maatregelen in verband met mond- en klauwzeer in Nederland. - het transport van veevoeder of grondstoffen om veevoeders te produceren is toegelaten tussen de productie- of opslagplaats op Nederlands grondgebied en een opslagplaats of veevoederfabriek op het grondgebied van het Rijk waarbij de lading intact moet blijven.

Dit transport moet verplicht gebeuren via een autosnelweg.

Vooraleer de plaats van bestemming binnen te rijden, moeten de transportmiddelen gereinigd en ontsmet worden volgens de procedure bepaald in artikel 10. 2° De rechtstreekse bevoorrading van landbouwbedrijven, gelegen op het grondgebied van het Rijk, met stro, hooi en veevoeders vanuit Nederland is verboden.3° Op heel het grondgebied van het Rijk is het binnenbrengen vanuit Nederland van mest en gier afkomstig van tweehoevigen en waterrijke dierenvoeders die producten afkomstig van tweehoevigen bevat verboden.4° Het ophalen van melk in het grensgebied met Nederland moet gebeuren volgens de instructies van de Dienst. - § 4. Voor het binnenbrengen van producten van dierlijke oorsprong afkomstig uit Ierland gelden de volgende bepalingen : - producten die worden binnengebracht moeten voldoen aan de bepalingen van beschikking 2001/234/EG van de Commissie van 22 maart 2001 tot vaststelling van beschermende maatregelen in verband met mond- en klauwzeer in Ierland, zoals gewijzigd ".

Art. 10.Een artikel 8bis wordt ingevoegd in hetzelfde besluit en luidt als volgt : «

Art. 8bis.In afwijking van artikel 8 kunnen producten van dierlijke oorsprong, afkomstig uit een land vermeld in bijlage IV van het onderhavig besluit, die reeds aanwezig zijn op het grondgebied van het Rijk op het moment van het in voege treden van de hiervermelde Europese richtlijnen een specifieke behandeling ondergaan welke gespecifieerd wordt in diezelfde richtlijnen.

Indien deze behandeling niet kan uitgevoerd worden, moeten de producten vernietigd worden. »

Art. 11.In artikel 9, § 1 van hetzelfde besluit worden de woorden "door Frankrijk, door Nederland, door Ierland" vervangen door de woorden "door een land vermeld in bijlage IV van het onderhavig besluit".

Art. 12.In artikel 9, § 8, van de Nederlandse tekst van hetzelfde besluit worden de woorden "of residenten" toegevoegd achter het woord "verantwoordelijke".

Art. 13.In artikel 10, § 1, van hetzelfde besluit worden de woorden "met inbegrip van de slachthuizen" toegevoegd achter het woord "uitbating".

Art. 14.§ 2 van artikel 10 van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepaling : « - § 2. De erkende dierenarts belast met het officieel toezicht op de reiniging en ontsmetting van het transportmiddel, controleert, tekent en brengt zijn stempel aan op het daarvoor voorziene luik van het gezondmakingsdocument en overhandigt dit aan de verantwoordelijke van het transportmiddel.

Het model van het gezondmakingsdocument bevindt zich in bijlage V van het onderhavig besluit ».

Art. 15.Een artikel 14 wordt ingevoegd in hetzelfde besluit en luidt als volgt : «

Art. 14.In afwijking van artikel 12, § 2, van hetzelfde besluit : 1) Het vervoer van gevoelige dieren afkomstig van een bedrijf gelegen in de bufferzone met het oog op slachting is toegelaten onder de volgende voorwaarden : A.Voorwaarden betreffende het herkomstbedrijf : - Alle gevoelige dieren van het bedrijf moeten vooraf klinisch onderzocht worden door de bedrijfsdierenarts, in geval van een runder- of varkensbedrijf, of door de erkende dierenarts in geval van een bedrijf met andere diersoorten.

De dierenarts is verplicht om alle nodige hygiënische voorzorgsmaatregelen te nemen. - Daarenboven moet bij 5 % van de te slachten dieren temperatuur worden genomen. - Het bezoek van de dierenarts, bedoeld in het eerste gedachtenstreepje, moet gebeuren binnen de 24 uur voorafgaand aan het opladen. - De bedrijfsdierenarts, in geval van een runder- of varkensbedrijf, of de erkende dierenarts, in geval van een bedrijf met andere diersoorten, vult het document in bedoeld in bijlage VIII van het onderhavig besluit. Het origineel vergezelt de lading tot het slachthuis, een kopie blijft op het bedrijf.

B. Voorwaarden betreffende het slachthuis : - Het slachthuis moet gelegen zijn in dezelfde provincie als het herkomstbedrijf. Ingeval er een slachthuis dichterbij is in een aangrenzende provincie moet deze gebruikt worden. - de aankomst van dieren afkomstig van een bedrijf gelegen in de bufferzone moet gebeuren na de aankomst van dieren afkomstig van een bedrijf gelegen buiten de bufferzone. - Een grondige ontsmetting van de "vuile" zone van het slachthuis moet gebeuren vóór het einde van de dag; - Er moet een grondige controle gebeuren van de ontsmetting van de transportmiddelen; - De dierenarts, belast met dit toezicht, controleert, tekent en brengt zijn stempel aan op het document bedoeld in bijlage VIII van het onderhavig besluit. 2) Het voeren van drijfmest van bedrijven gelegen in de bufferzone is toegelaten binnen de bufferzone onder de volgende voorwaarden : - Op het herkomstbedrijf mogen geen klinische tekenen van mond- en klauwzeer worden vastgesteld door de bedrijfsdierenarts, in geval van een runder- of varkensbedrijf, of door de erkende dierenarts in geval van een bedrijf met andere diersoorten, binnen de vier dagen voorafgaand aan mestinjectie in de grond. De dierenarts overhandigt een bezoekdocument zoals bedoeld in bijlage IX van het onderhavig besluit. - De drijfmest moet geïnjecteerd worden in de grond. 3) Het binnen de bufferzone uitspreiden van pluimveemest van bedrijven gelegen in de bufferzone is toegelaten : - voor bedrijven waar geen tweehoevigen worden gehouden; - voor bedrijven waar tweehoevigen worden gehouden voor zover deze laatste onderzocht werden volgens de voorschriften bepaald onder punt 2, eerste gedachtenstreepje van het huidge artikel.

Art. 16.Dit besluit treedt in werking op 29 maart 2001, om 00 uur.

Brussel, 28 maart 2001.

De Minister van Landbouw en Middenstand, J. GABRIELS

BIJLAGE Bijlage VIII bij het ministerieel besluit van 28 maart 2001 houdende tijdelijke maatregelen ter bestrijding van mond- en klauwzeer Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om gevoegd te worden bij het ministerieel besluit van 28 maart 2001.

De Minister van Landbouw en Middenstand J. GABRIELS

^