Etaamb.openjustice.be
Ministerieel Besluit van 28 maart 2003
gepubliceerd op 04 april 2003

Ministerieel besluit tot vastlegging van het model en het gebruik van het ontvangstbewijsboekje, van het ontvangstbewijs-getuigschrift voor verstrekte hulp en van het dagboek te gebruiken door de podologen en de diëtisten

bron
federale overheidsdienst financien
numac
2003003171
pub.
04/04/2003
prom.
28/03/2003
ELI
eli/besluit/2003/03/28/2003003171/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

28 MAART 2003. - Ministerieel besluit tot vastlegging van het model en het gebruik van het ontvangstbewijsboekje, van het ontvangstbewijs-getuigschrift voor verstrekte hulp en van het dagboek te gebruiken door de podologen en de diëtisten


De Minister van Financiën, Gelet op het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, inzonderheid de artikelen 320 en 321;

Gelet op het ministerieel besluit van 17 december 1998 tot vastlegging van het model en het gebruik van het ontvangstbewijsboekje en van het dagboek te gebruiken door personen die een vrij beroep, een ambt of een post uitoefenen, met uitsluiting van degenen die uitsluitend overeenkomstig artikel 44 van het Wetboek van de belasting over de toegevoegde waarde vrijgestelde handelingen verrichten en degenen voor wie specifieke besluiten werden getroffen ter uitvoering van de artikelen 320 en 321 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, gewijzigd bij ministerieel besluit van 18 december 2001;

Gelet op de wetten op de Raad van State gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen door de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid;

Overwegende : - dat bepaalde verstrekkingen verricht door podologen en diëtisten recht geven op een tussenkomst van de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging in uitvoering van het koninklijk besluit van 10 maart 2003 tot wijziging van het koninklijk besluit van 10 januari 1991 tot vaststelling van de nomenclatuur van de revalidatieverstrekkingen bedoeld in artikel 23, § 2, tweede lid van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, tot vaststelling van de honoraria en prijzen van die verstrekkingen en tot vaststelling van het bedrag van de verzekeringstegemoetkoming in die honoraria en prijzen; - dat dit koninklijk besluit op 1 maart 2003 in werking is getreden; - dat de podologen en diëtisten, voor de hier bedoelde verstrekkingen, gebruik zullen moeten maken van formulieren van ontvangstbewijzen- getuigschriften voor verstrekte hulp; - dat dit besluit derhalve het model en het gebruik vastlegt van het ontvangstbewijs-getuigschrift voor verstrekte hulp, evenals van het ontvangstbewijsboekje en van het dagboek te gebruiken door de podologen en diëtisten vanaf 1 april 2003; - dat het dus onverwijld moet worden getroffen, Besluit :

Artikel 1.De podologen en de diëtisten gebruiken ontvangstbewijsboekjes en een dagboek overeenkomstig de bij dit besluit gevoegde modellen.

Voor de verstrekkingen die aanleiding geven tot een tussenkomst van de verplichte ziekteverzekering gebruiken de podologen en diëtisten formulieren van ontvangstbewijzen-getuigschriften voor verstrekte hulp overeenkomstig het bij dit besluit gevoegde model.

Ontvangstbewijsboekjes

Art. 2.De in artikel 1 beoogde personen schaffen zich op hun kosten ontvangstbewijsboekjes aan bij een door de bevoegde diensten van de Federale Overheidsdienst Financiên erkende drukker.

Art. 3.Elk boekje bevat 50 ontvangstbewijzen die zijn samengesteld uit evenveel afscheurbare bladen (originelen) en vastgehechte bladen (duplicaten).

Art. 4.De drukker nummert : - de ontvangstbewijzen van 1 tot 50; - de boekjes in een doorlopende reeks, per leveringsjaar.

Hij drukt, in volgorde : - op de omslag van het boekje : het jaartal van het leveringsjaar en het nummer van het boekje; - op elk ontvangstbewijs : de gegevens bedoeld in het vorige streepje en het nummer van het ontvangstbewijs.

Art. 5.De boekjes worden gebruikt in de volgorde van hun nummering, te beginnen met het boekje dat het laagste nummer draagt van het oudste jaar.

Verschillende boekjes mogen evenwel gelijktijdig worden gebruikt wanneer dit de organisatie van het werk vergemakkelijkt, op voorwaarde dat niet meer dan nodig is van de in het vorige lid bepaalde volgorde wordt afgeweken.

Art. 6.De inschrijvingen op het origineel van het ontvangstbewijs worden op het duplicaat doorgeschreven door middel van carbonpapier of een doorschrijflaagje dat de keerzijde van het origineel bedekt.

Art. 7.De in artikel 320 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 bedoelde beroepsontvangsten die zijn behaald uit hoofde van verstrekkingen die niet zijn bedoeld in artikel 1, tweede lid, van dit besluit, geven aanleiding tot het uitreiken van een ontvangstbewijs.

Ontheffing van de verplichting tot het opstellen en het uitreiken van het in het vorige bedoelde ontvangstbewijs wordt nochtans toegestaan voor de betalingen die worden verricht door storting of overschrijving op een post- of bankrekening van de begunstigde.

Eenzelfde ontheffing wordt toegestaan voor betalingen waarvoor op het stuk van de belasting over de toegevoegde waarde een kwitantie wordt uitgereikt overeenkomstig artikel 6, § 3, van het koninklijk besluit nr. 1, van 29 december 1992, met betrekking tot de regeling voor de voldoening van de belasting over de toegevoegde waarde.

Art. 8.Van zodra het ontvangstbewijsboekje volledig is gebruikt, gebeurt de afsluiting ervan door het overnemen en optellen van de op de duplicata van de ontvangstbewijzen vermelde ontvangsten op een blaadje papier dat bij het boekje dient te blijven. Op dit blaadje dient tegenover elk van de ontvangsten het desbetreffende registratienummer van het boek voor uitgaande facturen inzake de belasting over de toegevoegde waarde te worden aangebracht.

Voor een boekje dat werd begonnen doch op het einde van het jaar nog niet volledig is gebruikt, gebeurt de afsluiting evenwel op die datum, volgens de in het vorig lid bepaalde manier, en de niet gebruikte ontvangstbewijzen van dit boekje worden doorstreept en bewaard.

Art. 9.De in artikel 1 beoogde personen zijn ertoe gehouden, op elk verzoek, aan de ambtenaren van de bevoegde diensten van de Federale Overheidsdienst Financiën hun niet gebruikte boekjes en ontvangstbewijzen te tonen.

Ontvangstbewijs-getuigschrift voor verstrekte hulp

Art. 10.De formulieren van ontvangstbewijzen-getuigschriften voor verstrekte hulp zijn uit twee delen samengesteld : - het bovenste deel is het getuigschrift voor verstrekte hulp dat de gerechtigde inzake ziekte- en invaliditeitsverzekering terzake in staat stelt de voor hem bepaalde voordelen te genieten; - het onderste deel vormt het in artikel 320 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 bedoelde ontvangstbewijs dat voor de patiënt als bewijs van betaling geldt.

Art. 11.De formulieren van ontvangstbewijzen-getuigschriften voor verstrekte hulp worden uitsluitend door de bevoegde diensten van de Federale Overheidsdienst Financiën gedrukt op blauw papier. Zij worden tegen betaling ter beschikking gesteld van de in artikel 1 vermelde beoefenaars, die ze bij die diensten moeten bestellen.

De prijs van die formulieren en de betalingsmodaliteiten worden door de ambtenaar belast met de algemene leiding van de bevoegde diensten van de Federale Overheidsdienst Financiën of de door hem aangeduide ambtenaar vastgelegd.

Art. 12.De formulieren van ontvangstbewijzen-getuigschriften voor verstrekte hulp die bestaan uit originelen en duplicaten, worden geleverd in boekjes- of in kettingvorm.

Art. 13.De formulieren van ontvangstbewijzen-getuigschriften voor verstrekte hulp bevatten de algemene vermeldingen die op het bij dit besluit gevoegde model voorkomen.

De formulieren in boekjesvorm bevatten daarenboven de volgende individuele vermeldingen betreffende de beoefenaar : - naam en voornaam; - hoedanigheid; - adres van de woonplaats of van de spreekkamer; - identificatienummer bij het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering.

De in artikel 1 vermelde beoefenaars vullen de kettingformulieren aan met de in het vorige lid opgesomde vermeldingen.

Art. 14.De boekjes of de kettingformulieren van ontvangstbewijzen-getuigschriften voor verstrekte hulp worden doorlopend genummerd per beoefenaar en per leveringsjaar. Ze moeten zoveel mogelijk volgens hun nummering worden gebruikt; ze blijven onbeperkt geldig, ook na het verstrijken van het jaar van de levering.

Art. 15.De in artikel 320 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 bedoelde beroepsontvangsten die zijn behaald uit hoofde van verstrekkingen die zijn bedoeld in artikel 1, tweede lid, van dit besluit, geven aanleiding tot het afleveren van het ontvangstbewijs.

Art. 16.Het getuigschrift voor verstrekte hulp wordt ingevuld overeenkomstig de inzake ziekte- en invaliditeitsverzekering geldende wettelijke of reglementaire bepalingen.

Art. 17.Wanneer het ontvangstbewijs zonder het getuigschrift voor verstrekte hulp wordt gebruikt of wanneer het getuigschrift voor verstrekte hulp zonder het ontvangstbewijs wordt gebruikt, moet het niet gebruikte deel van het formulier van ontvangstbewijs-getuigschrift voor verstrekte hulp worden doorgestreept en gevoegd blijven bij het boekje of bij de duplicaten.

Art. 18.Ontheffing van de verplichting tot het opstellen en het uitreiken van het in artikel 15 bedoelde ontvangstbewijs wordt toegestaan voor de betalingen die worden verricht door storting of overschrijving op een post- of bankrekening van de begunstigde.

Art. 19.De op het origineel van het ontvangstbewijs-getuigschrift voor verstrekte hulp gedane inschrijvingen worden, behalve die betreffende de identiteit van de gerechtigde en van de patiënt, gelijktijdig op het duplicaat overgebracht door middel van de doorschrijflaag, die een gedeelte van de keerzijde van het origineel bedekt.

Art. 20.§ 1. De op de formulieren in boekjes vermelde ontvangsten worden per boekje samengevat en opgeteld op een blad papier dat bij dat boekje gevoegd moet blijven.

De op de kettingformulieren vermelde ontvangsten worden samengevat en opgeteld, ofwel, per reeks van 50 formulieren, op een blad papier dat bij de duplicaten van de desbetreffende reeks formulieren gevoegd moet blijven, ofwel op een computerlisting, zoals bedoeld in artikel 24. § 2. Aan het einde van elk jaar worden de niet volledig gebruikte boekjes of reeksen van 50 kettingformulieren afgesloten en wordt de samenvatting en de optelling gemaakt. De niet gebruikte formulieren van die boekjes of reeksen worden doorgestreept en bewaard.

Art. 21.De gebruikte boekjes of reeksen van 50 kettingformulieren, met inbegrip van die vermeld in artikel 20, § 2, worden door de beoefenaar bewaard gedurende zes jaar, te rekenen vanaf 1 januari van het jaar waarin die boekjes of reeksen werden gebruikt.

De beoefenaar is ertoe gehouden op verzoek van de ambtenaren van de bevoegde diensten van de Federale Overheidsdienst Financiën de boekjes of reeksen waarvan sprake is in het vorige lid, alsmede de voorraad niet gebruikte boekjes of reeksen voor te leggen.

Dagboek

Art. 22.Voor elk gebruik wordt het dagboek aan de bevoegde dienst van de Federale Overheidsdienst Financiën voorgelegd om te worden genummerd en geparafeerd.

Art. 23.Het dagboek wordt per jaar gehouden; het volgende moet erin worden opgetekend : 1° ontvangsten : a) op de ontvangstdatum, inschrijving van om het even welke bezoldigingen;b) van dag tot dag, inschrijving per ontvangst, van het door storting of overschrijving op een post- of bankrekening van de beoefenaar ontvangen bedrag en de ontvangsten waarvoor de in artikel 7, laatste lid, bedoelde kwitantie werd uitgereikt;c) op de afsluitingsdatum van ieder ontvangstbewijsboekje evenals op de afsluitingsdatum van ieder boekje van ontvangstbewijzen-getuigschriften voor verstrekte hulp of reeks van kettingformulieren van ontvangstbewijzen-getuigschriften voor verstrekte hulp, inschrijving per boekje of per reeks, van het totaal van de erin vermelde ontvangsten;2° uitgaven : inschrijving, post per post, ofwel bij ontvangst van de factuur of het bewijsstuk, ofwel op de datum van betaling indien de uitgave geen aanleiding heeft gegeven tot het uitreiken van een factuur of bewijsstuk. Het gedeelte « Uitgaven » van het dagboek is dusdanig opgevat dat het tezelfdertijd kan dienen als inkomend facturenboek inzake belasting over de toegevoegde waarde.

Afwijkingsmaatregelen

Art. 24.De in artikel 1 bedoelde personen die hun boekhouding voeren met behulp van een computer mogen de inschrijvingen in het dagboek beperken tot één samengevat maandelijks bedrag, dat voorkomt op een computerlisting, mits deze listing conform het model van het dagboek is en de voorgeschreven inschrijvingen er met ten minste dezelfde periodiciteit worden verricht.

Art. 25.§ 1. De in artikel 1 bedoelde personen die hun prestaties in associatie uitoefenen, worden gemachtigd een dagboek te houden op naam van de associatie.

Het dagboek wordt conform de artikelen 22 en 23 gehouden.

Op het einde van elk jaar wordt de verdeling van de netto ontvangsten aan elk der leden ingeschreven in het op naam van de associatie gehouden dagboek en draagt elk lid zijn deel in de netto ontvangsten over naar zijn dagboek. § 2. Voor de verstrekkingen die niet zijn bedoeld in artikel 1, tweede lid, mogen de in § 1 vermelde personen gebruik maken van ontvangstbewijzen met vermelding van de identiteit van alle leden, hun beroep en het adres van de zetel van de associatie.

Bijzondere bepalingen in verband met de honoraria betreffende de geneeskundige verstrekkingen die aanleiding geven tot een tussenkomst van de verplichte ziekteverzekering, verricht in een inrichting voor geneeskundige verzorging.

Art. 26.§ 1. De beoefenaars die verstrekkingen, welke aanleiding geven tot tussenkomst van de verplichte ziekteverzekering, verrichten in een inrichting voor geneeskundige verzorging met rechtspersoonlijkheid die de honoraria betreffende die verstrekkingen voor hun rekening int, worden, voor die verstrekkingen, vrijgesteld van de toepassing van de bepalingen van dit besluit betreffende het gebruik van de formulieren van ontvangstbewijzen-getuigschriften voor verstrekte hulp en onderworpen aan de overeenkomstige bepalingen die het gebruik regelen van de formulieren van getuigschriften voor verstrekte hulp en van de overeenstemmingsstrook in de inrichtingen voor geneeskundige verzorging met rechtspersoonlijkheid, voor zover hun verstrekkingen voorkomen op een factuur opgesteld volgens de inzake ziekte- en invaliditeitsverzekering geldende wettelijke of reglementaire bepalingen. De inrichting is er alsdan toe gehouden aan de bevoegde dienst van de Federale Overheidsdienst Financiën jaarlijks, uiterlijk op 31 maart, per beoefenaar, een opgave over te leggen van de voor rekening van de beoefenaars tijdens het verlopen kalenderjaar geïnde ontvangsten en de daarop eventueel ingehouden bedragen. § 2. De ambtenaar belast met de algemene leiding van de bevoegde diensten van de Federale Overheidsdienst Financiën of de door hem aangeduide ambtenaar, kan onder de door eerstgenoemde bepaalde voorwaarden, gehele of gedeeltelijke vrijstelling verlenen van de toepassing van de bepalingen van dit besluit en in dezelfde mate onderwerpen aan de overeenkomstige bepalingen die het gebruik regelen van de formulieren van getuigschriften voor verstrekte hulp en van de overeenstemmingsstrook in de inrichtingen voor geneeskundige verzorging met rechtspersoonlijkheid: 1° de beoefenaars die voor eigen rekening een ziekenhuis, een hospitaal, een polikliniek of een centrum, inrichting of kabinet, zonder rechtspersoonlijkheid, beheren;2° voor de verstrekkingen die ze er verrichten, de beoefenaars die uitoefenen in een inrichting voor geneeskundige verzorging met rechtspersoonlijkheid die de honoraria betreffende de verstrekkingen die geen aanleiding geven tot het opstellen van een factuur zoals bedoeld in § 1, int voor hun rekening. Overgangs-, opheffings- en uitvoeringsmaatregelen

Art. 27.De bepalingen van het ministerieel besluit van 17 december 1998 tot vastlegging van het model en het gebruik van het ontvangstbewijsboekje en van het dagboek te gebruiken door personen die een vrij beroep, een ambt of een post uitoefenen, met uitsluiting van degenen die uitsluitend overeenkomstig artikel 44 van het Wetboek van de belasting over de toegevoegde waarde vrijgestelde handelingen verrichten en degenen voor wie specifieke besluiten werden getroffen ter uitvoering van de artikelen 320 en 321 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, gewijzigd bij ministerieel besluit van 18 december 2001, zijn vanaf 1 april 2003 niet meer van toepassing op de podologen en diëtisten.

Art. 28.De ontvangstbewijsboekjes ingevoerd of behouden door het voormelde ministerieel besluit van 17 december 1998, in het bezit van de podologen en diëtisten op 1 april 2003, blijven geldig.

Art. 29.De dagboeken van het model gevoegd bij het voormelde ministerieel besluit van 17 december 1998 die op 1 april 2003 in het bezit zijn van de podologen en de diëtisten, blijven geldig voor zover deze dagboeken worden aangepast overeenkomstig het hierbij gevoegde model.

Art. 30.Dit besluit treedt in werking op 1 april 2003.

Brussel, 28 maart 2003.

D. REYNDERS

Bijlage 1 van het ministerieel besluit van 28 maart 2003 Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om te worden gevoegd bij het ministerieel besluit van 28 maart 2003.

De Minister van Financiën, D. REYNDERS

Bijlage 2 van het ministerieel besluit van 28 maart 2003 Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om te worden gevoegd bij het ministerieel besluit van 28 maart 2003.

De Minister van Financiën, D. REYNDERS

Bijlage 3 van het ministerieel besluit van 28 maart 2003 Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om te worden gevoegd bij het ministerieel besluit van 28 maart 2003.

De Minister van Financiën, D. REYNDERS

^