Etaamb.openjustice.be
Ministerieel Besluit van 29 oktober 2003
gepubliceerd op 20 november 2003

Ministerieel besluit tot vaststelling van de werkwijze van het Raadgevend Comité voor de Brandweer

bron
federale overheidsdienst binnenlandse zaken
numac
2003000829
pub.
20/11/2003
prom.
29/10/2003
ELI
eli/besluit/2003/10/29/2003000829/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

29 OKTOBER 2003. - Ministerieel besluit tot vaststelling van de werkwijze van het Raadgevend Comité voor de Brandweer


De Minister van Binnenlandse Zaken, Gelet op het koninklijk besluit van 31 augustus 1993 houdende oprichting van het Raadgevend Comité voor de Brandweer, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 6 februari 2003;

Gelet op het ministerieel besluit van 3 februari 1994 tot vaststelling van de werkwijze van het Raadgevend Comité voor de Brandweer;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 4 juli 2003;

Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting van 17 september 2003, Besluit :

Artikel 1.Het Raadgevend Comité komt minstens viermaal per jaar samen.

Art. 2.Het Raadgevend Comité wordt door de voorzitter of zijn gemachtigde bijeengeroepen.

Op verzoek van één derde van de leden kan de voorzitter of zijn gemachtigde het Raadgevend Comité bijeenroepen.

Art. 3.Behalve bij hoogdringendheid, gebeurt de oproeping schriftelijk, minstens tien werkdagen vóór de dag van de vergadering.

Zij bevat de agenda.

Voor elk agendapunt worden alle desbetreffende documenten bij de oproeping gevoegd.

Art. 4.Het Raadgevend Comité beraadslaagt op geldige wijze, indien minstens de helft van de effectieve of plaatsvervangende leden aanwezig is.

Indien het Raadgevend Comité een eerste maal bijeengeroepen werd zonder dat het vereiste aantal leden is opgekomen, mag het, na een nieuwe bijeenroeping, beraadslagen over de punten die voor de tweede maal op de agenda gezet werden, ongeacht het aantal aanwezige leden.

De plaatsvervangende leden mogen slechts zetelen ter vervanging van de verhinderde effectieve leden.

Art. 5.Geen enkel onderwerp dat niet op de agenda staat, mag besproken worden tijdens de vergadering, behalve in geval van hoogdringendheid, vastgesteld door minstens twee derde van de aanwezige leden en mits toestemming van de voorzitter.

Art. 6.Elk verzoek van een lid van het Raadgevend Comité om een voorstel dat niet op de agenda staat, te onderzoeken, moet minstens vijf werkdagen vóór de dag van de vergadering schriftelijk meegedeeld worden aan de voorzitter of zijn gemachtigde.

Het verzoek moet vergezeld zijn van een verklarende nota of van elk ander document dat het Raadgevend Comité duidelijkheid kan verschaffen.

Art. 7.Het Raadgevend Comité spreekt zich uit door middel van adviezen.

Enkel de leden aangeduid in toepassing van artikel 2 van het koninklijk besluit van 31 augustus 1993 houdende oprichting van het Raadgevend Comité voor de Brandweer, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 6 februari 2003, hebben het stemrecht.

De adviezen van het Raadgevend Comité worden met volstrekte meerderheid van stemmen uitgebracht.

In geval van gelijkheid van stemmen over een bepaalde kwestie, worden de verschillende adviezen aan de Minister bezorgd.

Art. 8.Het Raadgevend Comité legt zijn huishoudelijk reglement ter goedkeuring voor aan de Minister van Binnenlandse Zaken binnen de drie maanden volgend op de datum van zijn eerste vergadering.

Art. 9.De zetel van het Raadgevend Comité bevindt zich op de FOD Binnenlandse Zaken, die het secretariaat ervan verzekert.

Art. 10.Voor hun verplaatsingen om de vergaderingen van het Raadgevend Comité bij te wonen, kunnen de leden de terugbetaling van hun reiskosten verkrijgen overeenkomstig de bepalingen van het koninklijk besluit van 18 januari 1965 houdende algemene regeling inzake reiskosten.

Art. 11.Het ministerieel besluit van 3 februari 1994 tot vaststelling van de werkwijze van het Raadgevend Comité voor de Brandweer wordt opgeheven.

Brussel, 29 oktober 2003.

De Minister van Binnenlandse Zaken, P. DEWAEL

^