Etaamb.openjustice.be
Ministerieel Besluit van 29 oktober 2004
gepubliceerd op 10 december 2004

Ministerieel besluit tot uitvoering van het besluit van de Vlaamse Regering van 1 oktober 2004 tot toekenning van steun aan ondernemingen voor ecologie-investeringen in het Vlaamse Gewest

bron
ministerie van de vlaamse gemeenschap
numac
2004036785
pub.
10/12/2004
prom.
29/10/2004
ELI
eli/besluit/2004/10/29/2004036785/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

29 OKTOBER 2004. - Ministerieel besluit tot uitvoering van het besluit van de Vlaamse Regering van 1 oktober 2004 tot toekenning van steun aan ondernemingen voor ecologie-investeringen in het Vlaamse Gewest


De Vlaamse Minister van Economie, Ondernemen, Wetenschap, Innovatie en Buitenlandse Handel, Gelet op het decreet van 31 januari 2003 betreffende het economisch ondersteuningsbeleid, inzonderheid op hoofdstuk I, III, XII tot en met XIV, XVI en XVII;

Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 27 juli 2004 tot bepaling van de bevoegdheden van de leden van de Vlaamse Regering;

Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 1 oktober 2004 tot toekenning van steun aan ondernemingen voor ecologieinvesteringen in het Vlaamse Gewest;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 28 januari 2003, 4 juni 2003 en 5 mei 2004;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen bij de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid;

Overwegende dat er dringend maatregelen moeten worden genomen voor het behalen van de Kyoto-engagementen. De bestaande ecologiesteunregeling beantwoordt niet aan de vereisten om deze engagementen binnen de opgelegde termijnen te halen. De nieuwe ecologiesteunregeling vormt een van de speerpuntacties van het Vlaamse klimaatsbeleidsplan en zal een aanzienlijke bijdrage leveren aan het behalen van de normen, Besluit : HOOFDSTUK I. - Definities

Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1° decreet : het decreet van 31 januari 2003 betreffende het economisch ondersteuningsbeleid;2° besluit : het besluit van de Vlaamse Regering van 1 oktober 2004 tot toekenning van steun aan ondernemingen voor ecologie-investeringen in het Vlaamse Gewest;3° minister : de Vlaamse minister, bevoegd voor het Economisch beleid;4° administratie : de administratie Economie van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap;5° onderneming : de onderneming, bedoeld in artikel 3, 1°, 2°, 3° en 4°, van het decreet en toegelicht in artikel 2, 3 en 4 van het decreet;6° indieningsdatum van de subsidieaanvraag : de datum waarop de administratie de subsidieaanvraag ontvangt;7° hernieuwbare energie : de energiebronnen, gedefinieerd in artikel 12, 4°, van het decreet;8° kwalitatieve warmtekrachtkoppeling : de gelijktijdige opwekking van warmte en kracht via een warmtekrachtinstallatie, bepaald in hoofdstuk II van het besluit van de Vlaamse Regering van 7 september 2001 tot bepaling van de voorwaarden waaraan een kwalitatieve warmtekrachtinstallatie moet voldoen;9° ecologie-investeringen : milieu-investeringen en investeringen op energiegebied;10° milieu-investeringen : investeringen, gericht op milieubescherming, als gedefinieerd in artikel 12, 2°, van het decreet;11° investeringen op energiegebied : investeringen, als bedoeld in artikel 15, § l, 3°, van het decreet;12° Europese norm : de communautaire norm, bedoeld in artikel 12, 1°, van het decreet;13° limitatieve technologieënlijst : een lijst met een limitatieve opsomming van technologieën die beschouwd worden als ecologieinvesteringen en die voor ecologiesteun in aanmerking kunnen komen.Als er geen Vlaamse normen van toepassing zijn, hebben de technologieën op deze lijst één van de volgende doelstellingen : a) de Europese normen overtreffen die zijn goedgekeurd, ook al zijn deze normen nog niet van toepassing;b) milieuvoordelen bereiken waarbij nog geen Europese normen zijn goedgekeurd. Per technologie vermeldt de lijst de volgende gegevens : a) een technologiecode;b) een bondige omschrijving van de technologie;c) de investeringscomponenten;d) de gestandaardiseerde extra investeringen;e) de milieuperformantiefactor;f) de geldigheidsduur van de technologie;14° PRESTI : het programma voor het uitvoeren van preventiestimulerende maatregelen;15° BBT-studie : een door het Kenniscentrum BBT/EMIS (Best beschikbare Technieken/Energie en Milieu Informatiesysteem voor het Vlaamse Gewest) uitgevoerde studie die per sector aangeeft welke de best beschikbare techniek is voor een productieproces;16° start van de ecologie-investeringen : de datum van de eerste factuur;17° beëindiging van de ecologie-investeringen : de datum van de laatste factuur;18° end-of-pipetechnologieen : nageschakelde technologieën om de in het productieproces ontstane afval- of emissiestromen te behandelen;19° website: de website van de Vlaamse Gemeenschap. HOOFDSTUK II. - Procedures Afdeling I. - Aanvraag- en beslissingsprocedure

Art. 2.De onderneming dient de subsidieaanvraag in via de website vóór de start van de investeringen.

Art. 3.De termijn tussen twee subsidieaanvragen bedraagt minstens twaalf maanden, te rekenen vanaf de indieningsdatum van de eerste subsidieaanvraag.

Indien de onderneming beschikt over verschillende exploitatiezetels, is die termijn van twaalf maanden van toepassing voor elke exploitatiezetel.

Art. 4.De administratie onderzoekt of de subsidieaanvraag op de indieningsdatum voldoet aan de voorwaarden van het decreet, het besluit, bedoeld in artikel 1, 2°, en dit besluit.

Art. 5.Als de subsidieaanvraag voldoet aan de voorwaarden, vermeld in artikel 4, wordt de onderneming verzocht om binnen vijftien kalenderdagen na indieningsdatum de verklaring op eer en de gevraagde papieren stavingsdocumenten op te sturen of in te dienen bij de administratie tegen ontvangstbewijs. De postdatum geldt als ontvangstdatum.

Art. 6.De subsidieaanvraag is ontvankelijk als de administratie de verklaring op eer en de papieren stavingsstukken tijdig heeft ontvangen en als uit onderzoek van de stavingsstukken blijkt dat de subsidieaanvraag op de indieningsdatum voldoet aan de voorwaarden van het decreet, het besluit, bedoeld in artikel 1, 2°, en dit besluit.

Dat betekent onder meer dat de onderneming op de indieningsdatum van de subsidieaanvraag geen achterstallige schulden bij de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid en bij de Belastingsdienst Vlaanderen inzake onroerende voorheffing heeft.

Art. 7.De onderneming die een onontvankelijke subsidieaanvraag heeft ingediend, wordt hiervan schriftelijk op de hoogte gebracht met vermelding van de motivering en de beroepsmogelijkheden.

Art. 8.De administratie bepaalt de steunintensiteit van de ontvankelijke subsidieaanvraag overeenkomstig hoofdstuk IV van het besluit, bedoeld in artikel 1, 2°.

Art. 9.De beslissing tot toekenning of weigering van de subsidie wordt schriftelijk betekend aan de onderneming met vermelding van het subsidiebedrag, de uitbetalingsvoorwaarden, de na te leven voorwaarden en de beroepsmogelijkheden. Afdeling II. - Limitatieve technologieënlijst

Art. 10.De limitatieve technologieënlijst is opgenomen als bijlage II bij dit besluit.

Art. 11.De minister kan ecologie-investeringen aan de limitatieve technologieënlijst toevoegen of van de lijst schrappen : 1° zij kan op voordracht van de administratie op basis van BBT-studies en milieuzorgmaatregelen in het kader van PRESTI, ecologie-investeringen toevoegen of schrappen;2° zij kan op eigen initiatief ecologie-investeringen toevoegen of schrappen;3° zij kan op verzoek van de onderneming naar aanleiding van de subsidieaanvraag, milieu-investeringen als bedoeld in artikel 12, 1°, b), van het besluit, bedoeld in artikel 1, 2°, toevoegen. De onderneming legt hierbij een gedetailleerde studie voor naar analogie van de BBT-studies, eventueel uitgevoerd door de sector waartoe de onderneming behoort of door een onafhankelijk orgaan.

De studie omvat minstens de volgende elementen : a) een beschrijving van de bestaande technologie;b) een beschrijving van de nieuwe technologie met een kwalitatieve benadering van de milieuvoordelen;c) een vergelijking van de kostprijs tussen de nieuwe en de bestaande technologie;d) een raming van de te realiseren jaarlijkse besparingen en opbrengsten, uitgedrukt in fysische en geldelijke eenheden;e) een literatuurlijst met referenties van de bestaande en de nieuwe technologie. De administratie onderzoekt de technologie en formuleert een voorstel tot opname aan de minister. De administratie kan hiervoor een advies inwinnen bij externe deskundigen; 4° zij kan op verzoek van de onderneming naar aanleiding van de subsidieaanvraag of op voordracht van de administratie, milieu-investeringen als bedoeld in artikel 12, 1°, c), van het besluit, bedoeld in artikel 1, 2°, toevoegen.

Art. 12.De minister kan de gegevens die per technologie vermeld staan op de limitatieve technologiënlijst, bedoeld in artikel 1, 13°, wijzigen. Afdeling III. - Investeringen op energiegebied met een engagement tot

CO2-emissiereductie

Art. 13.§ 1. Voor investeringen op energiegebied met een engagement tot CO2-emissiereductie als bedoeld in artikel 12, 2°, van het besluit, bedoeld in artikel 1, 2°, moet de onderneming in de subsidieaanvraag het volgende opgeven : 1° de berekeningsmethode: dat is een berekening van de te verwachten jaarlijkse energiebesparing die de investeringen zullen opleveren. De berekening moet uitgevoerd worden in fysische eenheden, Gigajoule (GJ) en/of kilowattuur (kWh) en moet in detail uitgewerkt en onderbouwd zijn met referenties; 2° de monitoringsmethode : dat is een methode die aangeeft op welke wijze de onderneming de effectief gerealiseerde energiebesparing na realisatie van de investeringen zal bewijzen.Dat gebeurt door een berekening te geven van het jaarlijkse energieverbruik van de huidige installatie en door aan te geven welke gegevens op basis van metingen, facturen of parameters worden bijgehouden om het reële jaarlijkse energieverbruik van de nieuwe installatie te berekenen; 3° de extra investeringen als de investeringen op energiegebied niet voorkomen op de limitatieve technologieënlijst. § 2. De administratie controleert de in § 1 opgegeven elementen voor de verwachte en effectief gerealiseerde energiebesparing. De administratie kan hiervoor een advies inwinnen bij externe deskundigen.

Als de administratie de opgegeven elementen goedkeurt wordt de te realiseren energiebesparing omgezet in een CO2-emissiereductie aan de hand van de conversietabel, opgenomen als bijlage I bij dit besluit.

Dat resultaat wordt omgezet in een CO2-emissiereductiepercentage ten opzichte van de bestaande installatie, of bij gebrek hieraan, ten opzichte van een standaardinstallatie.

Art. 14.De bewijsperiode van de CO2-emissiereductie is een aaneensluitende periode van twaalf maanden, te kiezen uit een periode die ingaat vanaf de indieningsdatum van de subsidieaanvraag en die eindigt op 31 december van het kalenderjaar dat volgt op de beëindiging van de ecologieinvesteringen. HOOFDSTUK III. - Uitbetaling, verjaring en terugvordering

Art. 15.De subsidie wordt uitbetaald en teruggevorderd overeenkomstig artikelen 20, 21, 22, 23 en 24 van het besluit, bedoeld in artikel 1, 2°.

De onderneming vraagt de uitbetaling aan via de website. HOOFDSTUK IV. - Beroep

Art. 16.Het willig en oneigenlijk en hiërarchisch beroep tegen een beslissing kan ingediend worden binnen een termijn van vijftien kalenderdagen na verzending van de beslissing. De postdatum geldt als ontvangstdatum van het beroep. HOOFDSTUK V. - Inwerkingtreding

Art. 17.Dit besluit treedt in werking op 29 oktober 2004.

Het besluit, bedoeld in artikel 1, 2°, treedt in werking op 29 oktober 2004.

De bepalingen van het decreet, bedoeld in artikel 30 van het besluit, bedoeld in artikel 1, 2°, treden voor de toepassing van het besluit, bedoeld in artikel 1, 2°, in werking op 29 oktober 2004.

Brussel, 29 oktober 2004.

F. MOERMAN

Bijlage I Conversietabel voor het omzetten van de energiebesparing naar CO2-emissiereductie Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om gevoegd te worden bij het ministerieel besluit van 29 oktober 2004 tot uitvoering van het besluit van de Vlaamse Regering van 1 oktober 2004 tot toekenning van steun aan ondernemingen voor ecologie-investeringen in het Vlaamse Gewest.

De Vlaamse minister van Economie, Ondernemen, Wetenschap, Innovatie en Buitenlandse Handel, F. MOERMAN

Bijlage II Limitatieve technologieënlijst (zie hiervoor de website van de ecologiepremie: www.vlaanderen.be/ecologiepremie; rubriek LTL pdf document)

^