Etaamb.openjustice.be
Ministerieel Besluit van 29 september 1998
gepubliceerd op 09 oktober 1998

Ministerieel besluit tot vaststelling van minimale maatregelen ter bestrijding van bepaalde ziekten van tweekleppige weekdieren

bron
ministerie van middenstand en landbouw
numac
1998016276
pub.
09/10/1998
prom.
29/09/1998
ELI
eli/besluit/1998/09/29/1998016276/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

29 SEPTEMBER 1998. - Ministerieel besluit tot vaststelling van minimale maatregelen ter bestrijding van bepaalde ziekten van tweekleppige weekdieren


De Minister van Landbouw en de Kleine en Middelgrote Ondernemingen, Gelet op de dierengezondheidswet van 24 maart 1987, gewijzigd bij de wetten van 29 december 1990, 20 juli 1991, 6 augustus 1993, 21 december 1994, 20 december 1995 en 23 maart 1998;

Gelet op de wet van 28 mars 1975 betreffende de handel in landbouw-, tuinbouw- en zeevisserijprodukten;

Gelet op het koninklijk besluit van 20 september 1883 houdende reglement van algemeen bestuur betreffende de gezondheidspolitie der huisdieren inzonderheid op de artikelen 44 tot 51, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 5 december 1952, 16 juni 1967, 19 april 1974, 21 maart 1989, 16 mei 1989 en 11 juli 1991;

Gelet op het ministerieel besluit van 14 december 1992 inzake veterinairrechtelijke voorschriften voor het in de handel brengen van aquicultuurdieren en aquicultuurprodukten, gewijzigd bij het ministerieeel besluit van 19 juli 1995;

Gelet op het ministerieel besluit van 7 september 1995 tot vaststelling van maatregelen voor de bestrijding van bepaalde visziekten;

Gelet op de Richtlijn 90/425/EEG van de Raad der Europese Unie inzake veterinaire en zoötechnische controles in het intracommunautaire handelsverkeer in bepaalde levende dieren en produkten in het vooruitzicht van de totstandbrenging van de interne markt;

Gelet op de Richtlijn 90/667/EEG van de Raad der Europese Unie tot vaststelling van gezondheidsvoorschriften voor de verwijdering en verwerking van dierlijke afvallen, voor het in de handel brengen van dierlijke afvallen en ter voorkoming van de aanwezigheid van ziekteverwekkers in diervoeders van dierlijke oorsprong, vissen daaronder begrepen, en tot wijziging van Richtlijn 90/425/EEG;

Gelet op de Richtlijn 91/67/EEG van de Raad der Europese Unie inzake veterinairrechtelijke voorschriften voor het in de handel brengen van aquicultuurdieren en aquicultuurprodukten, gewijzigd bij de Richtlijn 93/54/EEG van de Raad der Europese Unie;

Gelet op de Richtlijn 95/70/EG van de Raad der Europese Unie tot vaststelling van minimale communautaire maatregelen ter bestrijding van bepaalde ziekten van tweekleppige weekdieren;

Gelet op de wetten van de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, gewijzigd bij de wetten van 9 augustus 1980, 16 juni 1989, 4 juli 1989, 6 april 1995 en 4 augustus 1996;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid;

Overwegende dat bestrijdingsmaatregelen moeten worden genomen voor het geval een ziekte uitbreekt, ten einde de rationele ontwikkeling van de schelpdiercultuur te garanderen en bij te dragen tot de bescherming van de gezondheid van de dieren, Besluit : HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen

Artikel 1.In dit besluit worden de maatregelen vastgesteld voor de bestrijding van de ziekten van tweekleppige weekdieren genoemd enerzijds in de bijlage A, lijst II, van het ministerieel besluit van 14 december 1992 gewijzigd bij het ministerieel besluit van 19 juli 1995 inzake veterinairrechtelijke voorschriften voor het in de handel brengen van aquicultuurdieren en aquicultuurprodukten en anderzijds in de bijlage A van dit besluit.

Art. 2.Voor dit besluit, zijn de definities van artikelen 2 van het bovenvermeld ministerieel besluit van 14 december 1992 en van het ministerieel besluit van 7 september 1995 tot vaststelling van maatregelen voor de bestrijding van bepaalde visziekten, voor zover nodig van toepassing.

Bovendien wordt verstaan onder : « Vastgestelde abnormale sterfte » : een plotselinge sterfte van ongeveer 15 % van het bestand, die zich in een kort tijdsbestek tussen twee controles voltrekt (met bevestiging binnen 15 dagen). Op een broedbedrijf wordt de sterfte als abnormaal beschouwd als gedurende een periode waarin enkele malen na elkaar broed van meerdere tweekleppige kweekdieren is uitgezaaid, geen larven zijn verkregen. Op een kweekbedrijf wordt de sterfte als abnormaal beschouwd als plotseling een aanzienlijke sterfte voordoet in een groot aantal kweekbuisjes.

Art. 3.§ 1. De bemonstering en het laboratoriumonderzoek om de oorzaak van de abnormale sterfte bij tweekleppige weekdieren te bepalen, worden verricht door één van de nationale referentielaboratoria voor ziekten van tweekleppige weekdieren door de Dienst aangeduid en genoemd in bijlage C van de richtlijn 95/70/EG van de Raad van 22 december 1995 tot vaststelling van minimale communautaire maatregelen ter bestrijding van bepaalde ziekten van tweekleppige weekdieren. § 2. De kosten voor de toepassing van § 1 zijn ten laste van de eigenaar van het bedrijf.

Art. 4.§ 1. Iedere verantwoordelijke van een bedrijf waar tweekleppige weekdieren worden gekweekt moet per aangetekend schrijven binnen de dertig dagen volgend op het in voege treden van dit besluit bij de Dienst een registratieaanvraag indienen. De hierbovenbedoelde aanvraag wordt opgemaakt volgens het vastgelegd model in bijlage B van dit besluit. De Dienst houdt de lijst bij van deze bedrijven. § 2. Iedere verantwoordelijke van een bedrijf moet een register bijhouden : a) van de levende tweekleppige weekdieren die het bedrijf worden binnengebracht, met alle gegevens inzake levering, aantal of gewicht, grootte en herkomst;b) van de levende tweekleppige weekdieren die het bedrijf verlaten om opnieuw in het water te worden gebracht, met alle gegevens inzake verzending, aantal of gewicht, grootte en bestemming;c) van de vastgestelde abnormale sterfte. Dit register moet worden bijgehouden, gedurende vier jaar bewaard en getoond worden telkens de Dienst er om vraagt.

Art. 5.De verdenking van het aanwezig zijn van een van de ziekten genoemd in de bijlage A, lijst II, van het ministerieel besluit van 14 december 1992 of in de bijlage A van dit besluit, moet verplicht bij de Dienst worden aangegeven door de verantwoordelijke van het bedrijf.

Dezelfde verplichting geldt voor iedere aangenomen dierenarts en elke persoon die de aanwezigheid van een der hoger genoemde ziekten vermoedt.

Art. 6.De verantwoordelijke moet vrije toegang tot zijn bedrijf verlenen aan het personeel van de Dienst en/of van de laboratoria bedoeld in het artikel 3 en alle medewerking verlenen bij het nemen van de nodige stalen. HOOFDSTUK II. - Maatregelen bij een abnormale sterfte

Art. 7.§ 1. Een bewakings- en bemonsteringsprogramma moet uitgevoerd worden in de bedrijven, in de uitbatingsgebieden en op de uitgebate natuurlijke banken van tweekleppige weekdieren teneinde een abnormale sterfte vast te stellen en zodoende de gezondheidstoestand van de bestanden in kwestie te volgen. § 2. Indien een abnormale sterfte wordt vastgesteld of indien de Dienst beschikt over informatie die de aanwezigheid van ziekten doet vermoeden : a) plaatst de Dienst het bedrijf onder officieel toezicht en beveelt de staalname voor onderzoek in een laboratorium genoemd in artikel 3 om de aanwezigheid van de ziekte te bevestigen of te ontkennen;b) maakt de Dienst een lijst van de plaatsen waar de ziekten genoemd in de bijlage A, lijst II, van het ministerieel besluit van 14 december 1992 zich voordoen en een lijst van de plaatsen waar een abnormale sterfte wordt vastgesteld door de aanwezigheid van de in bijlage A van dit besluit genoemde ziekten;c) volgt de Dienst het verloop en de geografische spreiding van de ziekten als bedoeld onder b;d) in afwachting van de resultaten van het onderzoek genoemd onder a, verbiedt de Dienst, behalve met zijn toestemming, dat alle tweekleppige weekdieren het aangetaste bedrijf, het aangetaste uitbatingsgebied of de aangetaste uitgebate natuurlijke banken, of de aangetaste zuiveringsstations of opslagreservoirs die hun water in zee lozen, verlaten om te worden heruitgezet of opnieuw in het water te worden gebracht op een ander bedrijf of in het aquatisch milieu. § 3. De in § 2 voorziene maatregelen worden pas opgeheven wanneer de verdenking van de ziekte officieel is weerlegd.

Art. 8.§ 1. Zodra het in § 2, a, van artikel 7 bedoelde onderzoek blijkt dat een verwekker van een van de in artikel 7, § 2, b, bedoelde ziekten, aan de oorsprong ligt of kan liggen van de geconstateerde abnormale sterfte, beveelt de Dienst, als aanvulling van de in artikel 7, § 2, opgesomde maatregelen, het verrichten van een epidemiologisch onderzoek om te bepalen op welke wijze de ziekte kan zijn binnengebracht en om na te gaan of weekdieren het bedrijf, het uitbatingsgebied of de uitgebate natuurlijke banken in de aan de constatering van de sterfte voorafgaande periode hebben verlaten om elders te worden heruitgezet of opnieuw in het water te worden gebracht. § 2. Indien uit het epidemiologisch onderzoek blijkt dat de ziekte, met name ingevolge de verplaatsing van weekdieren, in één of meer bedrijven, uitbatingsgebieden of uitgebate natuurlijke banken is binnengebracht, is het bepaalde in artikel 7, § 2 van toepassing. § 3. De Dienst kan evenwel toestaan dat levende tweekleppige weekdieren binnen het Koninkrijk worden vervoerd naar andere, met dezelfde ziekte besmette bedrijven, uitbatingsgebieden of uitgebate natuurlijke banken. HOOFDSTUK III. - Slotbepalingen

Art. 9.In dringende gevallen, behoorlijk gemotiveerd, niet voorzien bij dit besluit, kan het Hoofd van de Dienst maatregelen nemen volgens de voorwaarden die hij bepaalt.

Art. 10.Inbreuken op de bepalingen van dit besluit worden opgespoord, vastgesteld, vervolgd en gestraft overeenkomstig de hoofdstukken V en VI van de dierengezondheidswet van 24 maart 1987.

Art. 11.Dit besluit treedt in werking de dag van bekendmaking in het Belgisch Staatsblad.

Brussel, 29 september 1998.

K. PINXTEN

Bijlagen Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

^