Etaamb.openjustice.be
Ministerieel Besluit van 30 april 1999
gepubliceerd op 29 mei 1999

Ministerieel besluit tot vaststelling van de algemene criteria voor de erkenning van geneesheren-specialisten, stagemeesters en stagediensten

bron
ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu
numac
1999022450
pub.
29/05/1999
prom.
30/04/1999
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

30 APRIL 1999. - Ministerieel besluit tot vaststelling van de algemene criteria voor de erkenning van geneesheren-specialisten, stagemeesters en stagediensten


De Minister van Volksgezondheid en Pensioenen, Gelet op het koninklijk besluit n° 78 van 10 november 1967 betreffende de uitoefening van de geneeskunst, de verpleegkunde, de paramedische beroepen en de geneeskundige commissies, inzonderheid op artikel 35sexies ingevoegd bij de wet van 19 december 1990;

Gelet op het koninklijk besluit van 21 april 1983 tot vaststelling van de nadere regelen voor erkenning van geneesheren-specialisten en van huisartsen, inzonderheid op artikel 3;

Gelet op het ministerieel besluit van 30 augustus 1978 tot vaststelling van algemene criteria voor de erkenning van geneesheren-specialisten, stagemeesters en stagediensten;

Gelet op het advies van de Hoge raad voor Geneesheren-specialisten en Huisartsen gegeven op 23 mei 1997;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën van 28 april 1999;

Gelet op het akkoord van de Minister van Begroting van 30 april 1999;

Gelet op het advies van de Raad van State, Besluit : HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied

Artikel 1.Dit besluit heeft geen betrekking op de erkenningscriteria voor huisartsen, stagemeesters en stagediensten in de huisartsgeneeskunde.

Deze algemene erkenningscriteria zijn van toepassing op de erkenning van geneesheer-specialist, stagemeester en stagedienst voor alle bijzondere beroepstitels bepaald in de artikels 1 en 2 van het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de lijst van bijzondere beroepstitels voorbehouden aan de beoefenaars van de geneeskunde, met inbegrip van de tandheelkunde. HOOFDSTUK II Algemene criteria voor erkenning van geneesheren-specialisten Afdeling 1. - Opleiding

Art. 2.§ 1. De kandidaat-specialist moet gemachtigd zijn de geneeskunde in België uit te oefenen. § 2. De kandidaat-specialist moet gedurende een voor elke specialiteit vastgestelde minimum duur de vereiste opleiding volgen bij één of meer erkende stagemeesters, in één of meer erkende stagediensten, onder de voorwaarden bepaald door de bijzondere criteria voor de betrokken specialiteit. § 3. De opleiding vereist een voltijdse aanwezigheid van de kandidaat-specialist in de stagedienst, behoudens gemotiveerde uitzondering toegestaan door de bevoegde erkenningscommissie in overleg met de stagemeester en overeenkomstig de richtlijnen van de Minister. De totale duur van de opleiding blijft in voorkomend geval ongewijzigd. § 4. De kandidaat-specialist moet zijn medische werkzaamheden beperken tot de opleidingstaken. § 5. De opleiding moet ononderbroken worden gevolgd, behoudens afwijking toegestaan door de bevoegde erkenningscommissie overeenkomstig de richtlijnen van de Minister.

Elke onderbreking van meer dan 15 weken, berekend over het geheel van de opleiding, moet worden ingehaald op het einde van de opleiding voor het deel dat de 15 weken overschrijdt. § 6. De zwangere kandidaat-specialist, geniet van de bepalingen inzake de moederschapsbescherming, geregeld bij de arbeidswet van 16 maart 1971 en bij het koninklijk besluit van 2 mei 1995 inzake de moederschapsbescherming.

Zij geeft, zo snel mogelijk, haar stagemeester en de bevoegde arbeidsgeneeskundige dienst kennis van haar zwangerschap.

Zij moet de richtlijnen van de arbeidsgeneesheer strikt opvolgen.

Zij mag enkel belast worden met taken die geen risico voor haar, noch voor het ongeboren kind inhouden. Onder meer mag zij niet blootgesteld worden aan straling, substanties of agentia die schadelijk kunnen zijn voor haar zwangerschap.

Zo nodig moet de stagemeester, in overleg met de arbeidsgeneeskundige dienst, haar uit een risicovolle omgeving transfereren naar een veilige omgeving waar zij haar opleiding kan voortzetten. § 7. De kandidaat-specialist staat onder het gezag van de stagemeester en is ertoe gehouden de richtlijnen van deze laatste te volgen.

De kandidaat-specialist zal, naarmate zijn opleiding vordert, gradueel een grotere persoonlijke verantwoordelijkheid dragen. § 8. Tijdens zijn stage behoort hij tot het geneeskundig korps van het ziekenhuis; hij is dus verplicht het reglement van het ziekenhuis na te leven, voor zover het conform dit besluit is. § 9. De kandidaat-specialist neemt actief deel aan al de werkzaamheden van de stagedienst die noodzakelijk zijn voor zijn opleiding.

Hij neemt deel aan de opvang en de behandeling van de spoedgevallen in zijn eigen en de aanverwante specialiteiten, onder de leiding van zijn stagemeester en volgens de graad van zijn opleiding.

Hij mag enkel onder de leiding van zijn stagemeester deelnemen aan de wachtdiensten volgens de graad van zijn opleiding en uitsluitend in het ziekenhuis waar hij zijn stagedienst verricht.

Bovendien zullen de kandidaat-specialisten die in opleiding zijn in één van de specialiteiten die kunnen leiden tot de bijzondere beroepstitel in de urgentiegeneeskunde of in de intensieve zorg, zich moeten vertrouwd maken met de opvang van alle spoedgevallen zonder onderscheid, ook buiten hun specialiteit, ten einde ervaring te verwerven in het behouden van de vitale functies.

Indien een kandidaat-specialist in de loop van zijn opleiding gedetacheerd wordt naar een andere dienst, werkt hij er, voor wat zijn medische activiteit betreft, onder de verantwoordelijkheid van het diensthoofd van die dienst. § 10. Indien het ziekenhuis, waarbinnen de stagedienst gelegen is, beschikt over een functie voor intensieve zorg, « gespecialiseerde spoedgevallenzorg » of « mobiele urgentiegroep », moeten de kandidaat-specialisten in een van de specialiteiten beoogd in artikel 2, § 1 van het Ministerieel besluit van 12 november 1993 tot vaststelling van de bijzondere criteria voor de erkenning van geneesheren-specialisten houders van de bijzondere beroepstitel in de urgentiegeneeskunde, alsook van de stagemeesters en stagediensten in de urgentiegeneeskunde, hieraan kunnen deelnemen, voor zover zij beantwoorden aan de criteria voor de permanentie van deze functies welke vastgelegd zijn bij volgende koninklijke besluiten : het koninklijk besluit van 27 april 1998 houdende vaststelling van de normen waaraan een functie intensieve zorg moet voldoen om erkend te worden, het koninklijk besluit van 27 april 1998 houdende vaststelling van de normen waaraan een functie « gespecialiseerde spoedgevallen-zorg » moet voldoen om erkend te worden, en het koninklijk besluit van 10 augustus 1998 houdende vaststelling van de normen waaraan een functie « mobiele urgentiegroep » moet voldoen om te worden erkend.

Niettemin moet elke kandidaat-specialist, in opleiding in een van de specialiteiten beoogd in artikel 2, § 1 van het Ministerieel besluit van 12 november 1993 tot vaststelling van de bijzondere criteria voor de erkenning van geneesheren-specialisten houders van de bijzondere beroepstitel in de urgentiegeneeskunde, alsook van de stagemeesters en stagediensten in de urgentiegeneeskunde, ongeacht het jaar van opleiding, een geneesheer die de permanentie verzekert in een van de bovenvermelde functies kunnen assisteren. § 11. De kandidaat-specialist ontwikkelt zijn wetenschappelijke vorming onder de leiding van zijn stagemeester en neemt regelmatig deel aan de didactische activiteiten die worden georganiseerd door de geneeskundige faculteiten en andere wetenschappelijke instellingen. Afdeling II. - Erkenning.

Art. 3.§ 1. De kandidaat-specialist verstrekt in een jaarlijks verslag, waarvan het model wordt bepaald door de erkenningscommissie, de nodige gegevens aan de bevoegde erkenningscommissie zodat deze kan oordelen in welke mate hij zijn verplichtingen is nagekomen. § 2. Daarenboven brengt de kandidaat-specialist jaarlijks een vertrouwelijk verslag uit aan de geneesheer leidend ambtenaar van de directie Geneeskunde Praktijk betreffende de kwalitatieve en de kwantitatieve aspecten van zijn stage volgens het model bepaald door deze administratie. Deze verslagen zullen dienen als een van de elementen om de stagemeester en de stagedienst regelmatig te herevalueren. § 3. Aan het einde van zijn stage brengt de kandidaat-specialist alle nodige gegevens ter kennis van de bevoegde erkenningscommissie zodat deze kan oordelen of de kandidaat voldaan heeft aan de vereisten van de opleiding en bekwaam is om de betrokken specialiteit zelfstandig en op eigen verantwoordelijkheid uit te oefenen. Afdeling III. - Behoud van erkenning

Art. 4.§ 1. De erkende geneesheer-specialist is ertoe gehouden uitsluitend zijn specialiteit uit te oefenen. § 2. De erkende geneesheer-specialist is ertoe gehouden gedurende zijn ganse loopbaan zijn bekwaamheid te behouden en te ontwikkelen door praktische en wetenschappelijke activiteiten. HOOFDSTUK III. - Algemene criteria voor de erkenning van stagemeesters

Art. 5.Wie wenst erkend te worden als stagemeester zoals bepaald in het bovenvermelde koninklijk besluit van 21 april 1983 moet beantwoorden aan volgende algemene criteria voor erkenning van stagemeesters : 1. De stagemeester moet didactische, klinische en organisatorische eigenschappen bezitten.De opleiding die hij verstrekt moet stoelen op een ruime wetenschappelijke basis en hij moet ervoor zorgen dat wetenschappelijke en praktische werkzaamheden harmonisch samengaan.

Hij moet, ten minste één maal per periode van vijf jaar, een artikel met betrekking tot zijn specialiteit publiceren in een gezaghebbend geneeskundig tijdschrift. 2. De stagemeester moet sedert ten minste acht jaar in de specialiteit erkend zijn en ze tevens gedurende die periode op een ononderbroken en actieve wijze hebben beoefend, behoudens een gemotiveerde afwijking verleend door de Minister, en behoudens andere bepalingen voorzien in de specifieke criteria van de desbetreffende discipline.3. De stagemeester is ertoe gehouden zijn klinische activiteit tijdens de ganse duur van zijn erkenning uit te oefenen, voltijds en uitsluitend in zijn stagedienst.Onder voltijds moet worden verstaan 40 uren per week, te presteren tijdens de normale werkuren. Hij mag geen patiënten op zijn naam hospitaliseren in een andere dienst dan zijn erkende stagedienst. 4. Een stagemeester kan erkend worden voor de volledige duur van de opleiding in een specialiteit of voor een gedeelte ervan.Hij heeft, als diensthoofd of als staflid, de leiding of de verantwoordelijkheid over het geheel of over een afdeling van een ziekenhuisdienst, van een medisch-technische of medisch-sociale dienst die voldoet aan de erkenningscriteria vastgesteld voor de betrokken specialiteit. De erkenning van de stagemeester geldt alleen voor de werkzaamheden die hij uitoefent in de erkende stagedienst. 5. Een stagemeester neemt slechts de vorming van een beperkt aantal kandidaat-specialisten op zich, aantal dat zal worden vastgesteld per specialiteit en per stagejaar in zijn erkenningsbesluit.Hij verbindt er zich toe dit maximum niet te overschrijden. 6. De stagemeester verbindt zich ertoe voldoende tijd te besteden aan de vorming van de geneesheer kandidaat-specialist.Door frequent persoonlijk contact leert hij de kandidaat kritisch redeneren en oordelen. Hij zal hem voorlichten omtrent de gewenste houding tegenover de patiënten, hun familie, de confraters-geneesheren, de andere medewerkers, het verplegend en administratief personeel, de openbare besturen en het publiek. 7. De stagemeester organiseert en leidt ten minste eenmaal per week groepsvergaderingen (seminaries, gevalsbesprekingen, bespreking van medische publikaties, enz.) met inbegrip van de socio-economische en ethische aspecten in de uitoefening van de specialiteit, alsmede de sociale wetgeving. Hij bevordert de contacten met andere specialisten door het organiseren van interdisciplinaire vergaderingen. 8. De stagemeester zet de geneesheren kandidaat-specialisten ertoe aan wetenschappelijk werk te verrichten en hun daartoe de mogelijkheid te bieden, binnen de werkweek, a rato van minimum 4 uren per week.9. Hij geeft hun de gelegenheid de ingerichte lesuren, voordrachten en werkgroepen bij te wonen en treft hiervoor de gepaste organisatorische schikkingen.10. De stagemeester moet, samen met zijn medewerkers, regelmatig en op objectieve wijze de vooruitgang van elke kandidaat-specialist waarvan hij de opleiding verzorgt evalueren.Hij stelt de kandidaat-specialist in kennis van de resultaten van deze evaluatie alsook van de precieze elementen waarop zij berust. 11. In overleg met de kandidaat-specialist is hij gehouden een opleidingsprogramma op te stellen dat rekening houdt met de opleidingscriteria en de door de kandidaat-specialist reeds gevolgde opleiding.Dit programma, ondertekend door de stagemeester en de kandidaat-specialist, wordt binnen de eerste drie maanden van de stage overgemaakt aan de erkenningscommissie en aan de stagemeester die de opleiding coördineert. 12. Minstens éénmaal per jaar en globaal op het einde van de stages moet de stagemeester de bevoegde erkenningscommissie in kennis stellen van het verloop van de vorming van de kandidaat-specialist.13. De stagemeester houdt toezicht op de werkzaamheden van de geneesheren kandidaat-specialisten, alsmede op de door hen opgestelde medische dossiers en medische briefwisseling.14. Tijdens de medische activiteiten van de kandidaat-specialist in de stagedienst moet steeds de stagemeester of één van zijn medewerkers in de stagedienst aanwezig en beschikbaar zijn tijdens de werkuren en bereikbaar buiten de werkuren.15. De stagemeester vertrouwt aan de kandidaat-specialist slechts die verantwoordelijkheid toe welke met de graad van zijn opleiding overeenstemt, ook voor wat betreft spoedgevallen en wachtbeurten.16. Indien de stagedienst gespreid is over meerdere vestigingsplaatsen van een fusieziekenhuis of over meerdere ziekenhuizen van een groepering of van een associatie, moet de stagemeester in elk van de vestigingsplaatsen of ziekenhuizen waartoe dezelfde stagedienst behoort een reële medische activiteit uitoefenen en in elk van deze plaatsen beschikken over een voltijds aanwezige medewerker die ten minste vijf jaar erkend is in de desbetreffende specialiteit.17. De stagemeester verdeelt de opgelegde werkzaamheden evenwichtig over de werkweek, van maandagochtend tot zaterdagmiddag, zodat de werkduur, exclusief de wachtbeurten, ten hoogste 9 uren per dag en 48 uren per werkweek bedraagt.Van deze maxima, wachtbeurten niet inbegrepen, mag afgeweken worden op voorwaarde dat de gemiddelde werkduur, berekend over 8 opeenvolgende weken, deze maxima niet overschrijdt.

Een kandidaat-specialist kan voor vijf opeenvolgende wachtbeurten van elk twaalf uur ingezet worden, op voorwaarde dat hij gedurende die periode overdag niet hoeft te werken. In zulk geval is een gemiddelde van 48 werkuren per week, deze wachtbeurten inbegrepen, berekend over acht weken, een maximum dat niet overschreden mag worden.

Een kandidaat-specialist mag niet meer dan één wachtbeurt per drie weekeinden ingezet worden, deze wachtbeurt kan vallen tussen zaterdagmiddag en maandagochtend.

De stagemeester zorgt voor een bijzondere regeling betreffende de rechtsverhoudingen tussen het ziekenhuis en de kandidaten, de organisatie van de wachtdiensten en de werkvoorwaarden met inbegrip van de financiële voorwaarden die de bepalingen inzake de uit te voeren wachtdienstprestaties, alsmede hun bijzondere compensatieregelingen omvatten. Deze bijzondere regeling wordt uitgewerkt na onderling overleg tussen de kandidaten en het ziekenhuis waar hun stagedienst gesitueerd is en zij moet ter goedkeuring voorgelegd worden aan de Hoge Raad van Geneesheren-specialisten en van Huisartsen. 19. Onder staande wacht moet worden verstaan een aaneengesloten periode van beschikbaarheid buiten de normale werkuren waarbij gewoonlijk medische prestaties worden verricht.In elk geval worden de door de wet verplichte wachtdiensten als staande wacht beschouwd.

De wachtfrequentie voor staande wachtbeurten mag niet meer bedragen dan één wachtbeurt op vijf opéénvolgende dagen, behoudens het in artikel 5, 17°, tweede lid bedoelde geval. 20. Onder bereikbare wacht moet worden verstaan een aaneengesloten periode van beschikbaarheid buiten de normale werkuren waarbij de kandidaat oproepbaar moet zijn.De wachtfrequentie voor bereikbare wachtbeurten bedraagt niet meer dan één op vier opéénvolgende wachtbeurten. 21. In aansluiting op het volbrengen van een staande wachtbeurt heeft de kandidaat-specialist steeds recht op 12 uren rust.22. Een bereikbare wachtbeurt waarbij de kandidaat-specialist in de stagedienst na middernacht, medische handelingen moet stellen, geeft recht op compensatierust volgens de bepalingen van de bijzondere regeling bepaald onder punt 18.Bij gebreke aan goedkeuring van deze bijzondere regeling door de Hoge Raad voor Geneesheren-Specialisten en Huisartsen wordt een bereikbare wachtbeurt met het stellen van medische handelingen gelijkgesteld met een staande wachtbeurt. 23. Onverminderd bovenvermelde criteria zal een onafgebroken periode van beschikbaarheid van de kandidaat ten hoogste 24 uren, inclusief de wachtbeurt, de pauzes en de dienstonderbrekingen, bedragen.24. De stagemeester kent aan de kandidaat-specialist, naast de wettelijke feestdagen, ten minste 20 dagen vakantie per jaar toe waarvan ten minste 7 opeenvolgende dagen.Daarnaast verleent de stagemeester de kandidaat-specialist de nodige dienstvrijstellingen om zijn burgelijke, sociale en familiale verplichtingen na te komen. 25. De stagemeester verbindt er zich toe dat de kandidaat-specialisten een billijke vergoeding ontvangen.Hij deelt de getroffen regeling mede aan de bevoegde erkenningscommissie.

Deze billijke vergoeding is minstens gelijk aan de bruto-wedde van een adjunct-adviseur in het federale ambtenarenkader met gelijke anciënniteit.

Indien in de stagedienst of de betrokken instelling een hogere vergoeding van kracht was voor het van kracht worden van dit besluit, moet deze behouden worden. 26. Noch het ziekenhuis, noch de stagemeester, noch enige inrichtende macht, mag op enigerlei wijze een inhouding doen op de bezoldiging van de kandidaat-specialisten ongeacht het motief.Geen enkel voordeel in natura mag ten laste van de kandidaat-specialisten vallen. In geen geval mogen de kosten voor het logement van de kandidaat-specialist tijdens de wachtbeurt ten laste van de kandidaat-specialist vallen. 27. De stagemeester laat de kandidaat niet tot de opleiding toe dan nadat hij zich ervan vergewist heeft dat er een gepaste verzekering voor beroepsaansprakelijkheid werd afgesloten, in hoofde van de kandidaat-specialist, door een universiteit, een erkende stagemeester of een ziekenhuis. HOOFDSTUK IV. - Algemene criteria voor de erkenning van stagediensten

Art. 6.Voor de erkenning als stagedienst zoals bepaald in het hoger vermeld koninklijk besluit van 21 april 1983, moet aan volgende algemene criteria zijn voldaan : 1. Een stagedienst moet beantwoorden aan de bijzondere criteria voor de betrokken specialiteit.De erkenning kan worden verleend voor de volledige duur van de opleiding of voor een gedeelte ervan. 2. De erkenning als stagedienst heeft betrekking op het geheel, een afdeling of een groep van afdelingen van een ziekenhuisdienst, een medisch-technische dienst of een medisch-sociale dienst.De stagedienst moet onder de leiding of de verantwoordelijkheid van de stagemeester staan. 3. Indien de stagedienst gespreid is over meerdere vestigingsplaatsen van een fusieziekenhuis of over meerdere ziekenhuizen van een groepering of associatie onderscheidt men een primaire en één of meerdere secundaire vestigingsplaatsen. De primaire vestigingsplaats moet beantwoorden aan de vereisten van niet gesplitste stagediensten voor de desbetreffende discipline, behalve voor wat betreft het vereist aantal bedden. Binnen het geheel van de stagedienst moet het vereist aantal bedden bereikt worden 4. Behoudens afwijkingen vastgesteld in de bijzondere criteria, moet in alle medische diensten van het ziekenhuis de functie van geneesheer-diensthoofd waargenomen worden door een erkend geneesheer specialist, behalve in het laboratorium voor klinische-biologie.Er moet een functie voor intensieve zorg bestaan alsook de mogelijkheid om biopsies en autopsies te verrichten. Wat de andere specialiteiten betreft, moet de inrichting ten minste een beroep kunnen doen op consulenten die als geneesheer specialist zijn erkend. 5. De ziekenhuiseenheid waarvan de stagedienst deel uitmaakt moet over een erkende urgentiedienst beschikken, hetzij als functie « eerste opvang van spoedgevallen », hetzij als functie « gespecialiseerde spoedgevallenzorg », zoals bedoeld in de koninklijke besluiten van 27 april 1998 en over een erkende functie voor intensieve zorg. Indien de stagedienst gespreid is over meerdere vestigingsplaatsen van een fusieziekenhuis of over meerdere ziekenhuizen van een groepering of een associatie, wordt een permanentie ten minste verzekerd door een kandidaat-specialist in de heelkunde en door een kandidaat-specialist in ofwel de inwendige geneeskunde ofwel de anesthesiologie-reanimatie.

Beiden moeten reeds één opleidingsjaar volbracht hebben.

De supervisie van elke kandidaat-specialist moet ten allen tijde verzekerd worden door geneesheren-specialisten van de in de desbetreffende stagedienst beoefende discipline, die op elk ogenblik oproepbaar moeten zijn en die, zo nodig, binnen redelijke tijd ter plaatse kunnen zijn. 6. Het ziekenhuis moet binnen zijn muren beschikken over een laboratorium dat instaat voor het uitvoeren van onderzoekingen in medische chemie, hematologie en microbiologie of het moet een beroep kunnen doen op laboratoria waar het door een schriftelijke overeenkomst mee verbonden is en die in de mogelijkheid zijn om dezelfde onderzoekingen uit te voeren.. Zij moeten een permanente wachtdienst verzekeren van 24 uur op 24. 7. De activiteiten van de stagedienst moeten voldoende omvangrijk en verscheiden zijn, rekening houdend met de duur van de opleiding, zodat de kandidaat-specialist een ruime ervaring kan opdoen, zowel kwantitatief als kwalitatief.Bij het evalueren van de werkzaamheden van de stagedienst zal onder meer rekening worden gehouden met het aantal bedden, het aantal opnemingen en het jaarlijks aantal raadplegingen, alsook met de verscheidenheid van de pathologische gevallen, de activiteit in daghospitalisatie, de soort en het aantal diagnostische en therapeutische ingrepen. Hiervoor stelt de inrichtende macht van de stagedienst alle nuttige gegevens, onder meer de minimale klinische gegevens onder geanonimiseerde vorm, ter beschikking van de administratie belast met de procedure voor de erkenning van de stagemeesters en stagediensten. 8. De stagedienst moet beschikken over een zaal voor de seminaria of voor de vergaderingen van de medische staf alsook over een medische bibliotheek gevestigd in aangepaste lokalen, waar de kandidaat-specialisten de courante medische handboeken en tijdschriften kunnen raadplegen.9. De stagedienst moet beschikken over een gepast logement voor de kandidaat-specialist tijdens de staande wachtdienst.10. De stagedienst staat in voor het naleven van de in artikel 5 beoogde criteria. HOOFDSTUK V. - Opheffings- en slotbepalingen

Art. 7.§ 1. Het ministerieel besluit van 30 augustus 1978 tot vaststelling van de algemene criteria voor erkenning van geneesheren-specialisten, stagemeesters en stagediensten wordt opgeheven op 1 september 1999, behalve voor het deel van de lopende stageplannen uitgevoerd voor deze datum. § 2. Wanneer, voor de kandidaat-specialist, het gemiddelde bedrag van de bruto-vergoeding in de stagedienst, bij de stagemeester of in de ziekenhuisinstelling gedurende het academiejaar 1998-1999 lager ligt van die bedoeld in artikel 5, 25°, lid 2, wordt het verschil tussen die bedragen geleidelijk verminderd met een derde vanaf 1 september 1999, en nogmaals met een derde vanaf 1 september 2000 zodat die bedragen uiterlijk op 1 september 2001 aan elkaar gelijk zijn. § 3. Dit besluit treedt in werking op 1 september 1999.

Brussel, 30 april 1999.

M. COLLA

^