30 MEI 2000. - Ministerieel besluit houdende oprichting en samenstelling van het tussenoverlegcomité ingesteld ten behoeve van de federale wetenschappelijke instellingen die afhangen van de Minister tot wiens bevoegdheid het Wetenschapsbeleid behoort

De Minister van Wetenschappelijk Onderzoek, Gelet op de wet van 19 december 1974 tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden van haar personeel, inzonderheid op artikel 10, gewijzigd bij de wet van 19 juli 1983;

Gelet op het koninklijk besluit van 28 september 1984 tot uitvoering van de wet van 19 december 1974 tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden van haar personeel, inzonderheid op artikel 34, tweede lid;

Gelet op het advies van 9 december 1999 van het College der hoofden van de federale wetenschappelijke instellingen die onderworpen zijn aan het gezag van de Minister tot wiens bevoegdheid het Wetenschapsbeleid behoort;

Gelet op het met redenen omkleed advies van 3 april 2000 uitgebracht door het hoog overlegcomité opgericht in het gebied van het sectorcomité I, Besluit :

Artikel 1.Bij de Federale diensten voor wetenschappelijke, technische en culturele aangelegenheden, hierna genoemd « de Diensten », wordt een tussenoverlegcomité opgericht waarvan de bevoegdheid zich uitstrekt tot de volgende federale wetenschappelijke instellingen : 1° het Algemeen Rijksarchief en het Rijksarchief in de Provinciën;2° de Koninklijke Bibliotheek van België;3° het Belgisch Instituut voor Ruimte-aëronomie;4° het Koninklijk Meteorologisch Instituut van België;5° de Koninklijke Sterrenwacht van België;6° het Koninklijk Museum voor Midden-Afrika;7° het Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen;8° de Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis;9° de Koninklijke Musea voor Schone Kunsten van België;10° het Koninklijk Instituut voor het Kunstpatrimonium.

Art. 2.Het tussenoverlegcomité wordt voorgezeten door de Secretaris-generaal van de Diensten.

Het hoofd van de Dienst van de federale wetenschappelijke instellingen is plaatsvervangend voorzitter.

De afvaardiging van de overheid bestaat bovendien uit de volgende leden : 1° voor de pool « Kunst » bestaande uit de Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis, de Koninklijke Musea voor Schone Kunsten van België en het Koninklijk Instituut voor het Kunstpatrimonium : lid : de directeur van het Koninklijk Instituut voor het Kunstpatrimonium; plaatsvervangend lid : de hoofdconservator van de Koninklijke Musea voor Schone Kunsten van België; 2° voor de pool « Documentatie » bestaande uit het Algemeen Rijksarchief en de Koninklijke Bibliotheek van België : lid : de Algemene Rijksarchivaris; plaatsvervangend lid : de hoofdconservator van de Koninklijke Bibliotheek van België; 3° voor de pool « Natuur » bestaande uit het Koninklijk Museum voor Midden-Afrika en het Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen : lid : de directeur van het Koninklijk Museum voor Midden-Afrika; plaatsvervangend lid : de directeur van het Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen; 4° voor de pool « Ruimte » bestaande uit het Koninklijk Instituut voor Ruimte-aëronomie van België, het Koninklijk Meteorologisch Instituut van België en de Koninklijke Sterrenwacht van België : lid : de directeur van het Koninklijk Instituut voor Ruimte-aëronomie; plaatsvervangend lid : de directeur van de Koninklijke Sterrenwacht van België.

Art. 3.Dit besluit treedt in werking op de eerste dag van de maand die volgt op die waarin het wordt bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad.

Brussel, 30 mei 2000.

Ch. PICQUE