Etaamb.openjustice.be
Ministerieel Besluit van 30 november 2001
gepubliceerd op 17 januari 2002

Ministerieel besluit houdende de voorwaarden waaraan opvanggezinnen moeten voldoen om aanvaard te worden door een dienst voor opvanggezinnen

bron
ministerie van de vlaamse gemeenschap
numac
2002035016
pub.
17/01/2002
prom.
30/11/2001
ELI
eli/besluit/2001/11/30/2002035016/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

MINISTERIE VAN DE VLAAMSE GEMEENSCHAP

Departement Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur


30 NOVEMBER 2001. - Ministerieel besluit houdende de voorwaarden waaraan opvanggezinnen moeten voldoen om aanvaard te worden door een dienst voor opvanggezinnen


De Vlaamse minister van Welzijn, Gezondheid en Gelijke Kansen, Gelet op het decreet van 29 mei 1984 houdende de oprichting van de instelling Kind en Gezin, gewijzigd bij de decreten van 3 mei 1989, 23 februari 1994, 24 juni 1997, 7 juli 1998 en 9 maart 2001;

Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 13 juli 1999 tot bepaling van de bevoegdheden van de leden van de Vlaamse regering, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse regering van 15 oktober 1999, 14 april 2000, 26 mei 2000, 10 mei 2001, 11 mei 2001 en 18 mei 2001;

Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 23 februari 2001 houdende de voorwaarden inzake erkenning en subsidiëring van kinderdagverblijven en diensten voor opvanggezinnen, inzonderheid op artikel 15, § 2;

Gelet op het advies van de raad van bestuur van Kind en Gezin, gegeven op 2 mei 2001;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen bij de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid;

Overwegende dat de organiserende besturen van diensten voor opvanggezinnen onmiddellijk kennis moeten hebben van de formele voorwaarden waaraan opvanggezinnen moeten voldoen om het aansluiten van kandidaat-opvanggezinnen concreet te kunnen uitvoeren en om de aangesloten opvanggezinnen correct te kunnen begeleiden, Besluit : HOOFDSTUK I. - Inleidende bepalingen

Artikel 1.§ 1. In dit besluit wordt verstaan onder : 1° K&G : de instelling Kind en Gezin, opgericht bij het decreet van 29 mei 1984 houdende de oprichting van de instelling Kind en Gezin;2° dienst : de dienst voor opvanggezinnen, erkend door Kind en Gezin. § 2. De opvanggezinnen moeten voldoen aan de in dit besluit vastgelegde voorwaarden om door een dienst te worden aanvaard. HOOFDSTUK II. - Voorwaarden

Art. 2.§ 1. Het opvanggezin moet aanvaard worden door het organiserend bestuur van de dienst op grond van het verslag van een onderzoek, uitgevoerd door de dienstverantwoordelijke, waaruit blijkt dat aan de volgende basisvoorwaarden is voldaan : 1° de opvangpersoon is ten minste 18 jaar oud;2° de opvangpersoon is in staat kinderen op te voeden en beschikt over voldoende pedagogische kwaliteiten.Jaarlijks wordt een verslag opgemaakt over het pedagogisch functioneren van het opvanggezin; 3° het opvanggezin beschikt over voldoende veilige ruimte en materiaal om kinderen op te voeden in verhouding tot het aantal en de leeftijd van de opgevangen kinderen;4° het opvanggezin is bereid tot permanent overleg met de ouders over de opvang van de kinderen;5° het opvanggezin aanvaardt de ondersteuning en de begeleiding van de dienst voor opvanggezinnen;6° de aanwezigheid van huisdieren die een gevaar kunnen betekenen voor de gezondheid en de veiligheid van de opgevangen kinderen en die verwondingen kunnen veroorzaken, is verboden in slaap- en leefruimten van de kinderen. § 2. Het opvanggezin overhandigt aan de dienst de volgende stukken : 1° een getuigschrift van goed zedelijk gedrag, bestemd voor een openbare dienst en opgesteld op naam van alle personen ouder dan 18 jaar die deel uitmaken van het opvanggezin;2° het document Verklaring van de arts in verband met de medische geschiktheid van een (kandidaat-)opvanggezin.

Art. 3.§ 1. Het uitoefenen van inkomenverschaffende activiteiten door het opvanggezin tijdens de aanwezigheid van de opgevangen kinderen is niet toegelaten. § 2. Personen die RIZIV-uitkeringsgerechtigd zijn, komen niet in aanmerking als opvanggezin. § 3. Uitkeringsgerechtigden van de RVA kunnen als opvanggezin in aanmerking komen, rekening houdend met de bepalingen van de RVA inzake de uitkering, en na onderzoek door de dienst van de reële beschikbaarheid voor de opvangactiviteit. § 4. Personen in loopbaanonderbreking of die tijdkrediet opnemen kunnen als opvanggezin in aanmerking komen, rekening houdend met de terzake vigerende bepalingen, en na onderzoek door de dienst van de reële beschikbaarheid voor de opvangactiviteit.

Art. 4.K&G kan zowel bij de start van de opvangactiviteit als op elk ander ogenblik een extra onderzoek instellen. De door K&G aangewezen personen hebben het recht de dossiers van de opvanggezinnen in te zien.

Art. 5.§ 1. Gelijktijdige opvang van kinderen, geplaatst via de dienst, en van pleegkinderen, geplaatst via gezinsplaatsingsdiensten, of van personen geplaatst door andere instanties, is mogelijk indien de dienst daartoe toelating verleent na een onderzoek dat binnen de 30 dagen uitgevoerd moet worden door de dienstverantwoordelijke, naar de pedagogische draagkracht van het gezin, gelet op de nieuwe situatie ingevolge de opvang van pleegkinderen. § 2. Als pleegkinderen opgenomen zijn in het opvanggezin, worden ze beschouwd als eigen kinderen voor het bepalen van het aantal kinderen, zoals bepaald in artikel 15, § 3, van het besluit van de Vlaamse regering van 23 februari 2001 houdende de voorwaarden inzake erkenning en subsidiëring van kinderdagverblijven en diensten voor opvanggezinnen. HOOFDSTUK III. - Slotbepaling

Art. 6.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2002.

Brussel, 30 november 2001.

M. VOGELS

^