Etaamb.openjustice.be
Ministerieel Besluit van 30 oktober 2000
gepubliceerd op 02 december 2000

Ministerieel besluit genomen ter uitvoering van het koninklijk besluit van 27 oktober 2000 tot vaststelling van de personeelsformatie van het Ministerie van Verkeer en Infrastructuur

bron
ministerie van verkeer en infrastructuur
numac
2000014264
pub.
02/12/2000
prom.
30/10/2000
ELI
eli/besluit/2000/10/30/2000014264/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

30 OKTOBER 2000. - Ministerieel besluit genomen ter uitvoering van het koninklijk besluit van 27 oktober 2000 tot vaststelling van de personeelsformatie van het Ministerie van Verkeer en Infrastructuur


De Minister van Mobiliteit en Vervoer, Gelet op het koninklijk besluit van 27 oktober 2000 tot vaststelling van de personeelsformatie van het Ministerie van Verkeer en Infrastructuur;

Gelet op het ministerieel besluit van 23 juni 1998 tot uitvoering van het koninklijk besluit van 22 juni 1998 tot vaststelling van de personeelsformatie van het Ministerie van Verkeer en Infrastructuur, gewijzigd bij de ministeriële besluiten van 20 april 1999, 21 april 1999 en 16 mei 2000;

Gelet op het met redenen omkleed advies van het Hoog Overlegcomité van de Sector VI "Verkeer en Infrastructuur", gegeven op 17 januari 2000;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 2 maart 2000;

Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting van 20 juli 2000;

Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Ambtenarenzaken van 19 mei 2000, Besluit :

Artikel 1.De betrekkingen opgenomen in artikel 1 van het koninklijk besluit van 27 oktober 2000 tot vaststelling van de personeelsformatie van het Ministerie van Verkeer en Infrastructuur worden onderverdeeld als volgt : Administratief personeel 9 van de 37 betrekkingen van adviseur worden bezoldigd in de weddenschaal 13 B; 2 van de 6 betrekkingen van industrieel ingenieur-directeur worden bezoldigd in de weddenschaal 13 B; de betrekking van nautisch directeur kan worden bezoldigd in de weddenschaal 13 B; 1 van de 3 betrekkingen van hoofdscheepvaartinspecteur (dek) wordt bezoldigd in de weddenschaal 13 B; 1 van de 14 betrekkingen van ingenieur-directeur wordt bezoldigd in de weddenschaal 13 E; 27 van de 76 betrekkingen van adjunct-adviseur worden bezoldigd in de weddenschaal 10 C; 1 van de 4 betrekkingen van inspecteur (Luchtvaart) wordt bezoldigd in de weddenschaal 10 C; 16 van de 46 betrekkingen van industrieel ingenieur worden bezoldigd in de weddenschaal 10 C; 2 van de 5 betrekkingen van scheepvaartinspecteur (dek), voorheen bekleed met de geschrapte graad van waterschout (R. 10) en die niet geslaagd zijn voor het onderzoek naar de beroepsgeschiktheid, kunnen worden bezoldigd in de weddenschaal 10 C; 16 van de 31 betrekkingen van ingenieur worden bezoldigd in de weddenschaal 10 E; 8 van de 31 betrekkingen van ingenieur worden bezoldigd in de weddenschaal 10 F; de betrekking van architect kan worden bezoldigd in de weddenschaal 10 C; 1 van de 2 betrekkingen van eerstaanwezend maatschappelijk assistent wordt bezoldigd in de weddenschaal 28 F; de betrekking van eerstaanwezend vertaler kan worden bezoldigd in de weddenschaal 28 I; 1 van de 3 betrekkingen van eerstaanwezend directiesecretaris wordt bezoldigd in de weddenschaal 28 B; 1 van de 3 betrekkingen van programmeringsanalist wordt bezoldigd in de weddenschaal 28 L; 1 van de 3 betrekkingen van eerstaanwezend landmeter-expert onroerende goederen wordt bezoldigd in de weddenschaal 28 D; de betrekking van eerstaanwezend boekhouder kan worden bezoldigd in de weddenschaal 28 D; 4 van de 14 betrekkingen van eerstaanwezend controleur (Luchtvaart) worden bezoldigd in de weddenschaal, die wordt vastgesteld als volgt : 904.248 - 1.281.790 31 x 21.373 112 x 28.493 (Kl. 23 j.) (N.2+ - G.A.); 3 van de 12 betrekkingen van hoofdscheepvaartdeskundige worden bezoldigd in de weddenschaal, die wordt vastgesteld als volgt : 904.248 - 1.281.790 31 x 21.373 112 x 28.493 (Kl. 23 j.) (N.2+ - G.A.); 17 van de 67 betrekkingen van bestuurschef worden bezoldigd in de weddenschaal 22 B; 5 van de 24 betrekkingen van hoofdcontroleur (Vervoer te land) worden bezoldigd in de weddenschaal 22 B; 6 van de 22 betrekkingen van hoofdscheepvaartcontroleur worden bezoldigd in de weddenschaal 22 B; 54 van de 247 betrekkingen van klerk worden bezoldigd in de weddenschaal 30 F; 69 van de 247 betrekkingen van klerk worden bezoldigd in de weddenschaal 30 H; 25 van de 247 betrekkingen van klerk worden bezoldigd in de weddenschaal 30 I; 9 van de 37 betrekkingen van wegbrigadier worden bezoldigd in de weddenschaal 30 G; 7 van de 37 betrekkingen van wegbrigadier worden bezoldigd in de weddenschaal 30 I; 2 van de 37 betrekkingen van wegbrigadier worden bezoldigd in de weddenschaal 30 J; 16 van de 53 betrekkingen van beambte worden bezoldigd in de weddenschaal 42 C; 12 van de 53 betrekkingen van beambte worden bezoldigd in de weddenschaal 42 D; 4 van de 53 betrekkingen van beambte worden bezoldigd in de weddenschaal 42 E. Technisch personeel 2 van de 8 betrekkingen van hoofdtechnicus worden bezoldigd in de weddenschaal 22 B;

Meesters-, vak- en dienstpersoneel 2 van de 6 betrekkingen van werktuigkundige (Luchtvaart) worden bezoldigd in de weddenschaal 30 G; 3 van de 6 betrekkingen van werktuigkundige (Luchtvaart) worden bezoldigd in de weddenschaal 30 J; 1 van de 4 betrekkingen van vakman wordt bezoldigd in de weddenschaal 30 G; 2 van de 4 betrekkingen van vakman worden bezoldigd in de weddenschaal 30 J; 18 van de 37 betrekkingen van geschoold arbeider worden bezoldigd in de weddenschaal 42 E.

Art. 2.In voorkomend geval beletten de ambtenaren die, met toepassing van de verordeningsbepalingen houdende het statuut van het personeel, in overtal zijn opgenomen in de betrekkingen van een weddenschaal, elke bevordering door verhoging in weddenschaal die afhankelijk is van het vacant zijn van een betrekking, zolang de overtallige personeelsbezetting blijft bestaan in vergelijking met het aantal in artikel 1 vastgestelde betrekkingen.

Art. 3.Het ministerieel besluit van 23 juni 1998 tot uitvoering van het koninklijk besluit van 22 juni 1998 tot vaststelling van de personeelsformatie van het Ministerie van Verkeer en Infrastructuur, gewijzigd bij de ministeriële besluiten van 20 april 1999, 21 april 1999 en 16 mei 2000, wordt opgeheven.

Art. 4.Dit besluit heeft uitwerking op dezelfde dag als het koninklijk besluit van 27 oktober 2000 tot vaststelling van de personeelsformatie van het Ministerie van Verkeer en Infrastructuur.

Brussel, 30 oktober 2000.

Mevr. I. DURANT

^