Etaamb.openjustice.be
Omzendbrief van 06 december 2001
gepubliceerd op 24 januari 2002

Omzendbrief PLP 17 - Tussenkomst van de federale overheid in de financiering van de lokale politiekorpsen - Federale toelage

bron
ministerie van binnenlandse zaken
numac
2001001343
pub.
24/01/2002
prom.
06/12/2001
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

MINISTERIE VAN BINNENLANDSE ZAKEN


6 DECEMBER 2001. - Omzendbrief PLP 17 - Tussenkomst van de federale overheid in de financiering van de lokale politiekorpsen - Federale toelage


Aan Mevrouw en Heren Provinciegouverneurs Aan Mevrouw de Gouverneur van het administratief arrondissement Brussel-Hoofdstad Aan de Dames en Heren Burgemeesters Ter informatie : Aan de Commissaris-generaal van de federale politie Aan de Voorzitter van de Vaste Commissie van de Gemeentepolitie Aan de Directeur-generaal van de Algemene Rijkspolitie Aan de Dames en Heren Arrondissementscommissarisen Aan de provinciale ondersteuningsteams 1. Woord vooraf Confer artikel 41 van de wet van 7 december 1998 tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus, bepaalt de Koning jaarlijks de criteria en de nadere regels die in acht moeten worden genomen voor het bepalen van de federale toelage, toegekend aan de politiezones door de federale overheid. Ter herinnering, deze federale toelage omvat 2 elementen : de federale basistoelage en de sociale toelage. Deze laatste is bestemd om de patronale bijdragen te dekken op de bezoldiging van de voormalige rijkswachters die worden getransfereerd naar de lokale politiekorpsen.

De federale toelage is bedoeld om het aandeel van de federale overheid te dekken in de financiering van de lokale opdrachten en voor de algemene en bijzondere federale opdrachten die binnen de betrokken zone worden vervuld.

In maart 2001 werd voor de federale toelage door de Regering een verdelingsmechanisme uitgewerkt in overleg met de Verenigingen van Steden en Gemeenten. Het schreef voor dat een aantal metingen diende te gebeuren in een twaalftal testzones teneinde de meerkost te kunnen inschatten tengevolge van de toepassing van het nieuwe statuut op de gemeentepolitie sinds 1 april 2001. De bedoeling hiervan was om desgevallend de hypothesen die vroeger werden gemaakt betreffende deze meerkost (140 000 BEF per jaar in het Waals Gewest, 190 000 BEF in het Vlaams Gewest en 210 000 BEF in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest) aan te passen.

Dit mechanisme en de bedragen van uw federale basistoelage werden u medegedeeld via mijn brief van 19 april 2001. Een meer algemenere uiteenzetting heb ik laten publiceren in het Belgisch Staatsblad van 16 juni 2001 en dit via een mededeling.

De federale basistoelage bedroeg in totaal 18,760 miljard BEF en de sociale toelage 2,868 miljard BEF. Terwijl de federale basistoelage verdeeld werd volgens de « KUL-norm », berekend voor iedere zone op basis van 686 626 BEF per KUL-eenheid (KUL-norm), volgde de sociale toelage elke over te dragen ex-rijkswachter en werd het bedrag bepaald in functie van zijn loonmassa.

Intussen werd bovenvernoemde evaluatie doorgevoerd. Het betreffen 12 testzones die samen ongeveer 1 900 leden van de gemeentepolitie telden. De beperkte omvang van de steekproef moet ons tot voorzichtigheid aanmanen bij het trekken van algemene conclusies, vooral via of bij extrapolatie.

Bovendien hebben de doorgevoerde metingen het mogelijk gemaakt om aanzienlijke verschillen op te tekenen tussen de betrokken gemeenten, zels binnen de meergemeentezones zelf. De concrete organisatie van de dienst binnen de zone, de structuur van het korps (leeftijd en anciënniteit van de politiemensen, grootte van de verschillende kaders) zijn factoren die deze verschillen verklaren. Tegenover een situatie die men onvoldoende kent is het aanbevolen om te vertrekken vanuit de minst gunstige hypothese. Daarom moet men er rekening mee houden dat de cijfers die hierboven per Gewest werden aangehaald lager kunnen liggen dan wat werkelijk het geval is of dat de meerkost die voortkomt uit de inplaatsstelling van de politiehervorming op lokaal niveau hoger zal liggen dan hetgeen werd ingeschat in maart 2001.

Geconfronteerd met deze nieuwe situatie heeft de Regering op 21 november ongstleden verbeteringen aangebracht aan het schema dat in maart 2001 werd uitgewerkt. De bedoeling hiervan is om de inplaatsstelling van de lokale politie op 1 januari 2002 te waarborgen zonder dat de gemeenten moeten vrezen alleen het hoofd te moeten bieden aan een enorme meerkost die langzamerhand in de loop van 2002 aan het licht zou komen. 2. Aanpassingen van het mechanisme bepaald in maart 2001 De volgende aanpassingen worden aan het mechanisme zoals uitgewerkt in maart 2001 : - de federale basistoelage die aan elke zone zal worden toegekend zal pas vastgelegd worden in de loop van het tweede semester van 2002. Elke zone zal ondertussen voorschotten ontvangen die bepaald worden op basis van het bedrag dat in maart 2001 werd vastgelegd, maar gecorrigeerd volgens de principes hierna vermeld, en die zullen worden aangevuld naargelang de schatting van de reële aanvaardbare meerkost in elke zone; - herberekening van het totale bedrag van de federale basistoelage; - herberekening van het bedrag van de sociale toelage; - vrijstelling van sommige patronale bijdragen, - steun aan de zones die reeds vanaf 2002 een eigen inspanning moesten leveren, - herziening van de theoretische kosten voor de huisvesting van de ex-rijkswachters. 2.1. Bepaling van een voorschot Vanaf 1 januari 2002 ontvangt elke politiezone voor een jaar tijdelijk een voorschot waarmee ze het hoofd kan bieden aan alle reële aanvaardbare meerkosten die worden vastgesteld gedurende deze periode.

Het voorschot dat wordt uitbetaald begin januari 2002 stemt overeen met 35 % van een vastgesteld bedrag volgens het mechanisme dat in maart 2001 werd bepaald, maar rekening houdend met de herberekening van het totale bedrag van de federale basistoelage (cf. hierna 2.2) alsook met de steun die voor sommige zones werd herzien (cf. hierna 2.5.).

De zone zal in april 2002 opnieuw 35 % van datzelfde bedrag ontvangen.

Het saldo zal dan in juli 2002 zone per zone worden uitbetaald, na de inschatting van de reële meerkosten die door de Regering worden toegelaten.

Deze schatting zal niet enkel de meerkost betreffen die voortkomt uit de toepassing van het nieuwe statuut, maar ook de meerkost die voortvloeit uit de normale werking van een lokaal politiekorps, te weten rechtstreeks uit de inplaatsstelling van de politiehervorming.

Onder aanvaardbare meerkost begrijpen we : - de exacte statutaire meerkost van de ex-rijkswachters en het (oude) administratief en logistiek personeel van de ex-brigades van de rijkswacht; - de statutaire meerkost van de gemeentepolitie - bepaalde werkings- en functioneringskosten.

Deze laatstgenoemde kunnen betrekking hebben op nieuwe taken gelinkt aan de nieuwe opdrachten (maar rekening houdende met het overgedragen personeel en van eventuele taken waarvan de politie in de toekomst zal vrijgesteld worden) en andere kosten als rechtstreeks gevolg van de politiehervorming. De items reeds gedekt door de federale toelage komen uiteraard niet in aanmerking.

Zo zal er tijdens het onderzoek rekening worden gehouden met de inherente besparingen die door de zones werden geboekt gezien de federale steun.

Dit kan ongeveer 1,2 miljard bedragen dat als volgt is samengesteld : 900 miljoen voor de bezoldiging van de aspiranten, 75 mijoen voor de kosten van de basisuitrusting, 75 miljoen voor het sociaal secretariaat en 160 miljoen voor de opleiding. Daarbij komen nog de besparingen tengevolge van het schaalvoordeel die men nu moeilijk kan becijferen.

Op het vlak van verzekeringspolissen zullen we de mogelijkheid onderzoeken van een globale verzekeringsmechaniek hetgeen de te betalen premies zal doen dalen.

Er zal een strikte opvolging gebeuren, rekening houdend met de strenge parameters die worden vastgesteld per zonecategorie in overleg met de korpschef.

De Verenigingen van Steden en Gemeenten zullen nauw betrokken worden bij het resultaat van deze inschatting. Deze inschatting zal rekening houden met de bereikte besparingen (namelijk de uitgaven die niet meer moeten gebeuren) door de zones dankzij de federale steun (kost van de opleiding van de aspiranten, loon van de aspiranten, eerste uitrusting van deze aspiranten, het gratis ter beschikking stellen van een sociaal secretariaat). De correcte inschatting van de statutaire meerkost zou op 31 maart 2002 afgerond moeten zijn.

Indien er na verloop van deze oefening zou blijken dat de middelen die initieel voorzien waren ontoereikend zijn en dus niet tegemoet komen aan de reële aanvaardbare meerkosten, zal de Regering deze ten laste nemen.

Hiervoor zal de Regering gaan zoeken in haar eigen fondsen, maar zal ze ook alles in het werk stellen om de statutaire meerkost op zich binnen de perken te houden. Zo zal men er eerst en vooral op toezien dat een aantal bepalingen van het nieuwe statuut (de materie betreffende arbeidstijdorganisatie) worden herzien die tot gevolg hebben dat ze de operationaliteit van het politiekorps verminderen of ongewenste resultaten bieden op het vlak van toelagen en vergoedigen. 2.2 Totale bedrag van de federale basistoelage Het initiële totaalbedrag van 18,760 miljard federale basistoelage omvatte 915 miljoen, afkomstig van de kinderbijslag dat werd uitbetaald aan de ex-rijkswachters, evenals de patronale bijdragen die al door de Staat waren betaald op de loonmassa van deze ex-rijkswachters ten belope van 3,85 %.

Logischerwijze werd beslist om dit bedrag van 915 miljoen uit de federale basistoelage te lichten en ze toe te voegen aan de sociale toelage.

De federale overheid heeft tevens beslist om binnen de eigen middelen 300 miljoen vrij te maken teneinde de federale basistoelage te vergroten. Tenslotte werd er beslist om aan de federale basistoelage 172 miljoen toe te voegen die voorzien waren in de initiële sociale toelage (2,868 miljard) ter financiering van de patronale bijdragen van 15,46 %, uitbetaald op sommige toelagen aan de ex-rijkswachters die worden overgeplaatst naar de lokale politiekorpsen.

Samengevat zal de federale basistoelage in totaal 18,317 miljard bedragen. Dit betekent dat het bedrag dat wordt toegekend aan de politiezones per KUL-eenheid voortaan 670 142,- BEF zal bedragen. Dit betekent niet automatisch dat elke zone minder zal krijgen dan hetgeen in maart 2001 werd medegedeeld vermits de verschuldigde patronale bijdragen voor elke overgeplaatste ex-rijkswachter voortaan zullen terechtkomen waar ze moeten terechtkomen. Zodoende zullen de zones die vreesden dat ze ter zake te weinig kregen thans voldoende krijgen, dus ze hoeven niets te verliezen. Ze zullen zels meer ontvangen dan hetgeen ze veronderstelden te ontvangen volgens de regels die vastgelegd werden in maart 2001. 2.3. Totale bedrag van de sociale toelage Het initiële totaalbedrag voorzien voor de sociale toelage (2,868 miljard) werd verhoogd met de voornoemde 915 miljoen. Er werden echter 172 miljoen afgetrokken die zoals hierboven aangehaald overeenstemden met patronale bijdragen die voorzien waren om te worden uitbetaald op de toegekende toelagen krachtens het nieuwe statuut. Alsook werden er 18 miljoen afgetrokken voor de sociale dienst van de geïntegreerde politie, die werden overgeheveld naar het budget voorzien voor de steun dat het federale niveau verleent aan het lokaal niveau. Het nieuwe totale bedrag van de sociale toelage vertegenwoordigt aldus 3,593 miljard dat zal worden verdeeld in functie van de exacte loonmassa van de over te plaatsen ex-rijkswachters.

Zo zal elke politiezone bij wijze van sociale toelage een bedrag ontvangen dat overeenstemt met het resultaat van de volgende formule : 3,593 miljard Loonmassa (LM) overgeplaatste ex-rijkswachters x LM van de 7.539 ex-Rw 2.4. Vrijstelling van bepaalde werkgeversbijdragen Zoals hierboven vermeld zullen de toelagen voor de overgeplaatste ex-rijkswachters worden vrijgesteld van patronale bijdragen en zal het bedrag dat aldus wordt gerecupereerd - want het was reeds voorzien in de sociale toelage berekend in maart 2001 - worden toegevoegd aan de totale federale basistoelage.

Naar analogie heeft de Regering beslist om de toelagen verschuldigd aan de voormalige leden van de gemeentepolitie tevens vrij te stellen van patronale bijdragen ten belope van 15,46 % op het bedrag.

Dit laat de politiezones toe een nieuwe onvoorziene uitgave te vermijden. 2.5. Steun aan sommige zones In uitvoering van het mechanisme gedefinieerd in maart 2001, gecorrigeerd zoals hierboven reeds aangehaald (§ 2.2), moeten sommige zones behorende tot de categorieën 2 en 6 onmiddelijk, d.w.z. vanaf 2002, een eigen inspanning leveren omdat ze de mediaan, voor hun type van zone, niet halen wat betreft de bijdrage per inwoner aan het politiebudget.

De armsten van deze zones (deze die zich in het kwartiel Q1 bevinden) waren reeds vrijgesteld om deze eigen inspanning te leveren door het mechanisme dat in maart 2001 werd vastgelegd. De zones die zich bevinden in het tweede kwartiel (Q2) en de grenszones in het kwartiel Q3 zullen er ook van worden vrijgesteld. Deze eigen inspanning (van ongeveer 95 miljoen) zal gedragen worden door het federale budget.

De rijkste zones in de situaties 2 en 6 die zich bevinden in het kwartiel 4 zullen niet kunnen genieten van de inspanning van de overheid om het vermeende deficiet te dekken. Reden hiertoe is dat we hebben vastgesteld dat de zones die zich in voornoemde algemeen objectieve criteria bevinden zich fors onder de mediaan situeren die voor hun type van zone werd bepaald. We merken dan ook dat het verschil om tot hun mediaan te komen te groot is, een verschil die zij ten andere bij machte zijn zelf te kunnen dragen. Er zijn zones die niet bij machte zijn het geld zelf op te hoesten.

Tevens zal vanaf 2003 het verlies aan de intrazonale solidariteit voor de armste zones (Q1 en Q2) van de categoriën 2 en 6 worden gecompenseerd door het federale budget, dat in elk geval haar tussenkomst (voor de helft) in de eigen inspanning van de rijkste zones (Q4) van dezelfde categoriën heeft stopgezet.

Verder zal de federale overheid bijkomende middelen voorzien voor de zeehavengebieden. Gelet op de nieuwe politiestructuur dient de basispolitiezorg in deze gebieden verzorgd te worden door de lokale politie hetgeen een nieuw gegeven betreft voor die lokale overheden.

Om dit specifiek territorium mee te integreren in de lokale politietaken dient men hiervoor op lokaal niveau politiecapaciteit te voorzien waarmee we voorheen het akkoord in maart 2001- geen rekening hebben kunnen houden. Dus voor deze specifieke problematiek zal een finaciële inspanning worden geleverd zodat de basispolitiezorg in die gebieden tevens kan uitgebouwd worden.

Een laatste correctief drong zich op voor de zones gelegen binnen het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.

De diversiteit en de specificiteit van elk van onze 196 zones staat buiten kijf.

Echter, de densiteit, de frequentie en de complexiteit van alle social-maatschappelijke problemen en fenomenen zoals die zich manifesteren in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest kennen hun gelijke niet. Het is daarom tevens noodzakelijk dat we ook daar bijzonder attent voor zijn voor hun uitzonderlijke situatie. 2.6. Bijlage Als bijlage bij deze omzendbrief vindt u spreadsheets waar ieder de nieuwe bedragen voor zijn zone kan terugvinden ter vervanging van deze meegedeeld in mijn schrijven van 19 april 2001.

Meer details hieromtrent kan u terugvinden op de website www.users.skynet.be/infozone 2.7. Herziening van de theoretische kost voor de huisvesting van de ex-rijkswachters Het overbrengen van (delen van) de administratieve gebouwen van de voormalige rijkswachtbrigades in volle eigendom naar de politiezones gaat gepaard met een vergelijking van de residuaire waarde van het gebouw en de theoretische kost van de huisvesting van de overgeplaatste ex-rijkswachters.

De formule die toelaat de theoretische kost te berekenen werd in maart 2001 als volgt bepaald : 2 400 BEF x 25 x aantal overgeplaatste ex-rijkswachters x 20.

Er werd besloten om het bedrag van 2 400 BEF te vervangen door 2 700 BEF, waardoor het lot van alle politiezones zeker verbetert gezien de eventuele te verkrijgen compensatie verhoogd wordt terwijl de eventuele terug te betalen compensatie daalt.

Er werd alleszins beslist om de compensatiemechanismen in 2002 niet door te voeren. 3. Toelagen toegekend aan de gemeenten in 2001 om de statutaire meerkost van de leden van de gemeentepolitie te dekken Rekening houdend met de hypothese van een statutaire meerkost die hoger ligt dan voorzien, kan men zich eraan verwachten dat de uitbetaalde voorschotten van 80 % in mei 2001 vermeerderd met de resterende 20 % onvoldoende zullen zijn. De inschatting van de statutaire meerkost, die eind maart 2002 zal afgerond zijn, zal het mogelijk maken deze situatie in orde te brengen. 4. Betalingen van de lonen van het personeel in januari 2002 Zelfs indien sommige politiekorpsen nog niet zijn opgericht op 1 januari 2002, zullen de politiemensen en de ex-rijkswachters van de zone betaald worden, al is het bij wijze van voorschotten : - hetzij door hun gemeente van oorsprong (voor de leden van de gemeentepolitie) - hetzij door de federale overheid (voor de federale politiemensen). Bepalingen die deze mechanismen toelaten komen voor in het ontwerp van programmawet welke binnenkort zal worden gestemd. 5. Totale schatting eind 2002 Eind 2002 zal men na een jaar ervaring op het vlak van werking van het lokale politiekorps aanpassingen kunnen doorvoeren in het verdelingsmechanisme van de federale toelage, zoals opgevat in maart 2001, zonder het basisprincipe van het mechanisme in vraag te stellen.6. Opmaak budget lokale politie in 2002 De voorgestelde oplossingen door de federale staat ter financiering van het lokale niveau laten toe om het budget van de lokale politie berter op te maken.Deze oplossingen zullen kortelings vertaald worden in twee Koninklijk besluiten - één handelend over de federale toelage en een ander over de sociale toelage - en zullen de twee andere kernbesluiten met name het Koninklijk besluit over de intrazonale gemeentelijke toelage (becommentarieerd door mijn omzendbrief ZPZ 8bis van 9 oktober 2001) en het koninklijk besluit houdende de minimale begrotingsnormen conform artikel 39 en 40 van de wet van 7 december 1998.

De principes waarop het Koninklijk besluit inzake de minimale begrotingsnormen zich steunt zijn eerder simpel. Zij stellen dat het budget van een lokaal politiekorps minstens het volgende moet omvatten : - de totale kostprijs van de gemeentepolitie begroot in 2001 door de gemeenten, desgevallend verminderd met wat ze gebudgetteerd hebben in 2001 ter uitvoering van de veiligheids- en samenlevingscontracten; - de federale toelage vastgesteld in uitvoering van artikel 41 van de wet van 7 december 1998.

Voor wat betreft meer gedetailleerde instructies wens ik u te verwijzen naar mijn omzendbrief PLP 13bis, aanvullende inlichtingen nopens het opmaken van de politiebegroting.

Nu de cijfers van de beide componenten van de federale toelage gekend zijn en in bijlage vervat zitten, zelfs ten provisionele titel, voor elke politiezone, nodig ik u uit om binnen de kortste keren het budget voor uw lokaal politiekorps op te maken.

Ik zou u dankbaar zijn indien u alle burgemeesters van uw provincie dringend op de hoogte brengt van het voorgaande.

U gelieve, Mevrouw, Mijnheer de Gouverneur, de datum waarop deze Omzendbrief in het Belgisch Staatsblad wordt gepubliceerd, in het bestuursmemoriaal te willen vermelden.

De Minister van Binnenlandse Zaken, A. DUQUESNE Federale toelage 2002/Subvention fédérale 2002 Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

^