Etaamb.openjustice.be
Omzendbrief van 07 november 2001
gepubliceerd op 19 december 2001

Omzendbrief GPI 12 Basisuitrusting van de geïntegreerde politie, gestructureerd op twee niveaus

bron
ministerie van binnenlandse zaken
numac
2001001135
pub.
19/12/2001
prom.
07/11/2001
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

MINISTERIE VAN BINNENLANDSE ZAKEN


7 NOVEMBER 2001. - Omzendbrief GPI 12 Basisuitrusting van de geïntegreerde politie, gestructureerd op twee niveaus


Aan mevrouw en de heren Provinciegouverneurs, Aan mevrouw de Gouverneur van het administratief arrondissement Brussel, Aan de dames en heren Burgemeesters, Ter informatie : Aan de dames en heren Arrondissementscommissarissen, Aan de heer voorzitter van de Vaste Commissie van de Gemeentepolitie, Aan de Commissaris-generaal van de Federale Politie, Mevrouw, Mijnheer de gouverneur, Deel 1 : Algemeen 1.VOORWOORD 1.1 Sedert 01 april 2001 is het « Mammoet koninklijk besluit » tot de regeling van het nieuwe statuut van het personeel van de geïntegreerde politie op twee niveaus van kracht. 1.2 Ten gevolge van de richtlijnen vervat in de ZPZ 10 en de ZPZ 17 moet de werkgever de individuele uitrusting ter beschikking stellen van de politieambtenaren en de hulpagenten. 1.3 In uitvoering van deze richtlijnen wordt een koninklijk besluit tot regeling van de basisuitrusting en de functieuitrusting van de politieambtenaren en de hulpagenten van politie van de geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus, (hierna koninklijk besluit « basisuitrusting » genoemd) opgesteld die de samenstelling, de dracht en de bevoorrading van de « basisuitrusting van de geïntegreerde politie » regelt. 1.4 Huidige omzendbrief heeft de bedoeling uitleg te verstrekken op de wetgevende en reglementerende teksten die eerlang zullen verschijnen.

Deze, omwille van tijdsgebrek, merkwaardige werkwijze moet het alsnog mogelijk maken deze omzendbrief te gebruiken bij uw beleidsvoorbereidende taken. 2. INLEIDING 2.1 Naar aanleiding van de wedstrijd « design uniform » voor de geïntegreerde politie, die op 15 december 2000 werd afgesloten, heb ik de federale politie opgedragen om met de laureaat (de heer Fernando GUZMAN) de ontwerpfase op te starten. 2.2 Het geheel van de activiteiten wordt gestuurd en opgevolgd door een begeleidingsgroep die samengesteld is uit vertegenwoordigers van de Algemene Rijkspolitie, Binnenlandse Zaken (SAT), de Federale Politie en vertegenwoordigers aangeduid door de Vaste Commissie voor de Gemeentepolitie. Dit comité legt verantwoording af aan de Minister van Binnenlandse Zaken. 2.3 Als uitvoerend orgaan werd een permanente projectgroep opgericht, bestaande uit politieambtenaren uit alle korpsen. Deze groep zal samen met de laureaat van de wedstrijd het nieuwe uniform ontwerpen.

Thans wordt prioritair de nieuwe basisuitrusting ontworpen. De eerste stukken hiervan zullen beschikbaar zijn vanaf de zomer 2003. 2.4 Het nieuwe uniform is gemeenschappelijk voor alle personeelsleden van de geïntegreerde politie gestructureerd op twee niveaus weliswaar met een duidelijke herkenbaarheid tussen het lokale niveau en het federale niveau. Het gebruik van respectievelijk een « licht blauwe » kleur voor de lokale politie en een « oker » kleur voor de federale politie op enkele accessoires visualiseert het onderscheid.

Het kleuronderscheid is namelijk zichtbaar op de kepie, op het naamplaatje en de borststukken met graden.

De basisuitrusting van de hulpagent is gelijkaardig van snit als dat van de politieambtenaar maar het aantal stukken is iets minder uitgebreid. Wel is er een wezenlijk verschil wat de basiskleuren betreft tussen de basisuitrustingsstukken van de hulpagent en dat van de politieambtenaar. 2.5 Het bevoorradingssysteem werd fundamenteel gewijzigd. De stukken van de basisuitrusting worden ter beschikking gesteld tegen inruiling van punten. Elke politieambtenaar krijgt hiervoor jaarlijks een contingent « punten trekkingsrecht » ter zijner beschikking.

Deel 2 : De uitrusting van de politieambtenaar 1. DE UITRUSTING VAN DE POLITIEAMBTENAAR BESTAAT UIT : 1.1 Een basisuitrusting samengesteld uit : - het basisuniform - het stadsuniform - het ceremonieel uniform - de individuele gepersonaliseerde uitrustingsstukken - de sportuitrusting Onder basisuitrusting wordt verstaan alle uitrustingsstukken die aan ALLE politieambtenaren ter beschikking gesteld worden ten individuele titel ongeacht hun functie.

De basisuitrusting blijft steeds eigendom van de federale staat of het korps waartoe het personeelslid behoort. Dit betekent dat de ter beschikking gestelde uitrusting niet mag en kan omgewisseld, verhandeld en/of verkocht worden tussen de personeelsleden onderling en/of tussen personeelsleden en derden, dan mits toestemming van de overheid. De overheid beschouwt de ter beschikking gestelde basisuitrusting als « verbruikt » en ziet bijgevolg af van de recuperatie van de betrokken basisuitrustingsstukken wanneer een personeelslid op een normale wijze (bijvoorbeeld oppensioenstelling) de geïntegreerde politie verlaat.

De samenstelling van de basisuitrusting is modulair opgebouwd. Dat laat toe om vertrekkende vanuit de basiskledij over te gaan naar de stadskledij en het ceremonieel uniform door het toevoegen en/of weglaten van bepaalde uitrustingsstukken. 1.2 Functieuitrusting : Onder functiekledij wordt verstaan alle uitrustingsstukken die geen deel uitmaken van de basisuitrusting maar die ingevolge het specifieke takenpakket van het personeelslid noodzakelijk zijn en die bij wijziging van de functie recupereerbaar zijn. Deze kledij wordt ter beschikking gesteld door het korps waar het personeelslid geaffecteerd is. Het materieel blijft ten allen tijde eigendom van dit korps en vergezelt het personeelslid niet bij mobiliteit. De functieuitrusting wordt gerecupereerd door de overheid wanneer het personeelslid de geïntegreerde politie verlaat. 2. OMSCHRIJVING BASISUITRUSTING - het basisuniform (crf.Bijl 1) Dit is het uniform waarmee de politieambtenaar de basispolitiezorg verzekert. Men noemt het ook het « gewoon tenue ». Het omvat bijvoorbeeld de keuze tussen politiebroek (broek met zijzakken) of klassieke broek (voor de vrouwen werd ook de broekrok voorzien). - het stadsuniform (crf. Bijl 2) Dit uniform wordt gedragen in bijzondere omstandigheden waarbij het representatieve karakter wordt nagestreefd. Het bestaat uit de klassieke broek (voor de vrouwen werd ook de rok voorzien), blouson of parka (uniformvest voor officieren) en kepie (hoed voor vrouwen die de rok dragen). - het ceremonieel uniform (crf. Bijl 3) Dit uniform wordt gedragen tijdens welbepaalde ceremonies. Het gaat om het stadsuniform met een ceremoniehemd en aangepaste handschoenen en eventueel tressen en koorden. - de individuele gepersonaliseerde uitrustingsstukken Ook de individuele gepersonaliseerde uitrustingsstukken zoals dienstkaart, naamplaatje, dienstkaarthouder, documententas, fluitje en ketting vullen het uniform aan. - de sportuitrusting De sportuitrusting maakt deel uit van de basisuitrusting en bestaat uit : sportschoenen type « buiten » of « binnen », sportkousen, short, T-shirt, badmuts, zwemuitrusting, training, regenvest sport en sporttas. 3. BASISPRINCIPES Vanaf 1 april 2001 ontvangt elke politieambtenaar een maandelijkse vergoeding als tussenkomst in het onderhoud van de basisuitrusting. Dit heeft voor gevolg dat conform de richtlijnen vervat in de PZ 10 de werkgever (korps) zijn politieambtenaren gratis in het bezit stelt van de nodige kledij en uitrusting. Volgende principes zullen hierbij worden gerespecteerd : - de terbeschikkingsstelling van de basisuitrusting zal geschieden volgens een puntensysteem; - In uitvoering van het koninklijk besluit « basisuitrusting » wordt een MB opgesteld, die de punten per uitrustingsstuk vastlegt. (crf. bijlage 4) - elke politieambtenaar heeft jaarlijks recht op een aantal kledijpunten ter vervanging van zijn basisuitrusting in functie van de voorgeschreven regels van dracht door de korpschef en volgens de vaste profielen zoals zal worden vastgelegd in een MB « basisuitrusting »; (crf. bijlage 5) - de toekenning van de jaarlijkse dotatie kledijpunten voor de vervanging van de uitrusting in functie van zijn profiel gebeurt via het korps waartoe betrokken politieambtenaar behoort; - het personeelslid kan z'n punten vrij besteden ten belope van zijn jaarlijks puntenaantal aan alle uitrustingsstukken uit de lijst opgenomen in deze omzendbrief; - elke politieambtenaar kan steeds op eigen kosten boven de toegekende dotatie extra stukken van de basisuitrusting aankopen na uitputting van zijn puntenrekening. De verbodsbepalingen tot het omwisselen,verhandelen en/of verkopen van uitrustingsstukken zoals vermeld in het punt 1.1 in supra zijn eveneens van toepassing op de op deze wijze aangeschafte basisuitrustingsstukken. - alle politieambtenaren dienen minimaal te beschikken over de basisuitrusting « full » (aard/aantal stuks) (crf. Bijl 6); - alle uitrustingsstukken die deel uitmaken van de basisuitrusting evenals de principes voor vervanging worden opgenomen in het koninklijk besluit « basisuitrusting »; - elke aspirant politieambtenaar wordt door de federale politie in het bezit gesteld van een volledige basisuitrusting in versie « light » (crf. Bijl 7) bij aanvang van zijn vorming. Tijdens de vorming ontvangt hij geen kledijpunten; - de federale politie voorziet de aspirant politieambtenaar van de aanvulling (crf. Bijl 8) om te komen tot een basisuitrusting « full »; - conform art. 53 van de wet op het politieambt komt de vergoeding van de zaakschade ten laste van de Staat voor de politieambtenaren van de federale politie en ten laste van de gemeente of de meergemeentezone voor de politieambtenaren van de lokale politie. De zaakschade aan de uitrustingsstukken van de basisuitrusting heeft dus geen enkele invloed op het trekkingsrechtenpakket van de politieambtenaar in kwestie. De restwaarde van het beschadigde goed zal bijgevolg niet verrekend worden op het trekkingsrechtenpakket. - Elke andere vorm van kledijvergoeding die afwijkt van hoger vermelde principes is verboden; 4. VERTREKBASIS 4.1 Ieder politieambtenaar wordt geacht heden te beschikken over de basisuitrusting « full » zoals wordt vastgelegd in het koninklijk besluit « Basisuitrusting », met uitzondering van de sportuitrusting.

Indien dit niet het geval is, dient de aanvulling over een periode van maximaal 4 jaar gerealiseerd te worden (= verantwoordelijkheid van elk korps).

Dit betekent concreet dat de kledij- en uitrustingsstukken van de basisuitrusting « full » die vóór 1 april 2001 niet bestonden en die na 1 april 2001 toegevoegd werden als nieuw uitrustingsstuk aan de uitrusting van betrokkene, met uitzondering van de sportuitrusting, kosteloos ter beschikking worden gesteld door het korps waartoe het personeelslid behoorde op 1 januari 2002 en dit binnen een periode van vier jaar. De ter beschikkingstelling hoeft niet noodzakelijk te bestaan uit een materiële levering van de stukken maar kan bestaan uit het toekennen van een equivalent aantal punten op de puntenrekening.

Enkel de nieuwe « aspirant » politieambtenaar ontvangt de sportuitrusting zoals voorzien in de basisuitrusting. 4.2 Op korte termijn dienen onderstaande verdelingen van de basisuitrusting door de federale politie te geschieden om de basisuitgangspositie te bereiken : - De waarde in punten per stuk is vast en vertegenwoordigt de trekkingsrechten van de politieambtenaar. Een herwaardering van het aantal punten per stuk evenals de samenstelling van de basisuitrusting zal door een op te richten « kledijcommissie voor de geïntegreerde politie » minstens om de 5 JAAR onderzocht worden en indien nodig het voorwerp uitmaken van een actualisering van het koninklijk besluit « basisuitrusting ». - het vervangingsplan, dat verschilt naargelang het draagprofiel, vormt de basis voor het berekenen van de puntenwaarde. In functie van normale gangbare slijtagenormen en rekening houdende met de frequentie van dracht, werd gekeken na hoeveel tijd het totale toegekende basispakket van elk uitrustingsstuk aan vervanging toe is, rekening houdend met gemiddelde drachtnormen gedetailleerd naar de aard van het uitrustingsstuk en overeenkomstig de normale klimatologische omstandigheden en synergie van gebruik. Een gemiddelde jaarlijkse puntenwaarde werd berekend.

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Het jaarlijks toegekend trekkingsrechtenpakket is het resultaat van de afschrijving berekend op jaarbasis. - ter beschikkingstelling van een aanpassingsset voor het oude uniform aan ALLE politieambtenaren (lokaal en federaal) en dit conform de uitvoeringsmodaliteiten voorzien in de omzendbrief GPI 6. - levering van de aanvulling tot de basisuitrusting « full » (crf. Pt. 4.1) aan de ex-rijkswachters die op 1 januari 2002 overgaan naar de lokale politie (crf. Bijl 17) zal verzekerd worden door de federale politie. De praktische uitvoeringsmodaliteiten zullen worden geregeld tussen DMPE en de rechtstreeks betrokken zone. 5. JAARLIJKSE VERVANGINGSREGELS 5.1 In regime 5.1.1 Profielen De samenstelling van de basisuitrusting is qua stukken gelijk voor alle politieambtenaren. De frequentie en intensiviteit van het gebruik van de uitrusting daarentegen verschilt naargelang de functie. Het is dan ook logisch dat in functie van het verschillend takenpakket en eraan gekoppeld het al of niet veelvuldig gebruik van het uniform er een onderscheid kan gemaakt worden in « draagprofiel » van de personeelsleden. De vervangingsplanning van de ter beschikking gestelde basisuitrusting verschilt bijgevolg in functie van het bepaalde draagprofiel. Elke politieambtenaar behoort tot één van de onderstaande draagprofielen De korpschef van de lokale politie, de commissaris-generaal, de directeurs-generaal van de federale politie en de inspecteur-generaal bepalen tot welk draagprofiel elke politieambtenaar behoort. Er worden twee draagprofielen gedefinieerd. : - geüniformeerde diensten (crf. Bijl 9) Dit zijn diensten waar de dracht van het uniform de algemene regel is. - burgerdiensten (crf. Bijl 10) De uitvoering van deze diensten gebeurt zeer uitzonderlijk in uniform. 5.1.2 Jaarlijkse vervangingskost Elk profiel geeft recht op een aantal « punten » voor de vervanging van de basisuitrusting.

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld De lijst (crf. Bijl 6) die we in supra de « full » basisuitrusting hebben genoemd, bepaalt het minimaal aantal uitrustingsstukken per type materiaal waarover een politieambtenaar moet beschikken.

Het aantal punten (crf. Bijl 9 en 10) dat representatief is voor de jaarlijkse vervangingskost in functie van het draagprofiel werd als volgt berekend : - aan elk materiaal voorzien op de lijst van de « full » basisuitrusting werd een puntenwaarde toegekend. De puntenwaarde van elk uitrustingsstuk werd in waardeverhouding tussen de verschillende uitrustingsstukken uitgedrukt. Zo is bijvoorbeeld : Waarde 1 broek = 5 polo's; of Waarde 1 Parka = 8 hemden; of nog Waarde 1 hemd = 2 paar schouderstukken = 8 paar kousen.

Als uitgangsstandaard voor de berekening werd een basispuntenwaarde van 200 aan 1 paar passanten toegekend.

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Voor dit laatste profiel werd een forfaitaire vervangingsplanning gehanteerd,waarop het jaarlijks toegekend trekkingsrechtenpakket werd berekend Opmerking : De terminologie « te kiezen » in de lijst bijgevoegd als Bijl 6, 7 en 8 geeft aan de personeelsleden het recht de uitrustingsstukken te kiezen volgens hun eigen voorkeur en behoefte. 5.1.3 Administratieve verrekening Elke politieambtenaar beschikt over een individuele « puntenrekening » waarop jaarlijks cumulatief de toegekende punten worden ingeschreven.

De toekenning van de jaarlijkse dotatie aan punten geschiedt op de eerste werkdag van elk kalenderjaar. Het beheer van deze puntenrekening geschiedt onder verantwoordelijkheid van de korpschef en de bijzondere rekenplichtige. Bij mobiliteit wordt de toestand van de puntenrekening van betrokkene overgemaakt aan zijn nieuwe korpschef die het beheer van de puntenrekening overneemt. In geval van mobiliteit tijdens het lopende boekjaar worden de rechten op punten verhoudingsgewijze herrekend en verdeeld op maandbasis.

Personeelsleden die in het lopende boekjaar naar aanleiding van hun mobiliteit reeds een hoger saldo hebben opgebruikt dan waar zij bij de verrekening recht zouden op hebben, zullen mutatie maken met een gecorrigeerd- of negatief saldo voor het volgende boekjaar.

Jaarlijks wordt aan betrokkene in de loop van de maand november een uittreksel van de toestand van zijn puntenrekening ter controle overgemaakt. Bovendien kan betrokkene op zijn uitdrukkelijke vraag op elk ander tijdstip van het jaar een uittreksel van zijn puntenrekening aan zijn beheerseenheid opvragen.

De punten op de puntenrekening zijn jaarlijks overdraagbaar en volgen betrokkene bij mobiliteit. Tevens wordt de basisuitrusting eigendom van de nieuwe werkgever zonder verrekening.

Opmerkingen : - het aanvullen van het basispakket (crf. Pt. 4.1) en het vervangen van de uitrustingsstukken bij zaakschade (crf.. Deel 2 Pt. 3 Basisprincipes) dient te gebeuren buiten de puntenrekening van betrokkene en kan geschieden via een supplement op de puntenrekening; - elke politieambtenaar kan steeds op eigen kosten extra stuks van de basisuitrusting aankopen na uitputting van zijn puntenrekening. 5.2 Overgangsmaatregelen Teneinde de invoering van het nieuwe uniform van de geïntegreerde politie over een zo kort mogelijke periode te realiseren worden onderstaande maatregelen genomen : - in 2002, 2003, 2004 en 2005 worden de jaarlijks toegekende punten voor vervanging van de basisuitrusting (crf. tabel in Deel 2 Pt. 5.1.2) verhoogd met 50 %. Deze verhoging zal uitsluitend aangewend worden voor de aanschaf van uitrustingsstukken van het nieuwe uniform. - de personeelsleden waarvan de oppensioenstelling definitief ingaat vóór 1 januari 2006 worden niet uitgerust met een nieuw uniform en hun jaarlijks toegekend puntenaantal wordt niet verhoogd; - in 2001 worden, rekening houdend met de ingang van het nieuwe statuut op 1 april 2001, onderstaande puntenaantallen toegekend (= 3/4 jaardotatie) Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld - iedere politieambtenaar dient over alle stukken van de nieuwe basisuitrusting te beschikken tegen 1 januari 2005; - iedere politieambtenaar dient over een « full » basisuitrusting (alle voorziene aantallen) te beschikken tegen 1 januari 2007; - ieder politieambtenaar wordt op korte termijn in het bezit gesteld van « één aanpassingsset oud uniform « via de federale politie.

Bijkomende sets kunnen door de politieambtenaar via hun toegekende punten worden verworven of op eigen kosten aangekocht worden. - De Minister gelast de commissaris-generaal om specifieke overgangsbepalingen uit te vaardigen van toepassing op de leden van de ex-BOB en ex-GPP. 6. BEVOORRADINGSSYSTEEM 6.1 Definitie In de bevoorrading van de individuele uitrusting moeten twee entiteiten onderscheiden worden. Enerzijds hebben we de beheersentiteiten (autoriteiten) en anderzijds voorzien we verkoopcentra.

De beheersentiteit is verantwoordelijk voor het beheer van de punten van de leden die onder zijn beheer vallen en bepaalt bijkomend de bevoorradingsregels die van toepassing zijn. Voor de federale politie wordt de beheersentiteit de dienst persoonlijke uitrusting (DMPE) binnen DGM. In de lokale politie zal die worden aangeduid door het politiecollege. Dit beheer omvat o.a. de volgende activiteiten : 1. Opvolgen en verrekenen van de punten van de leden in functie van hun draagprofiel (twee niveaus).2. Het bepalen van de bevoorradingsregels (procedures).Daarbij kan de beheerseenheid beslissen ofwel volledig zelf in te staan voor de bevoorrading met de oprichting van een eigen verkoopcentrum ofwel geheel of gedeeltelijk aan te leunen bij andere verkoopcentra (federale en lokale politie). 3. Vastleggen van de regels inzake financiële afwikkeling van de bevoorrading. De verkoopcentra zijn verantwoordelijk voor de bevoorrading van de eigen leden of andere leden en de financiële afwikkeling ervan. Binnen de federale politie worden in de opstartfase minimaal 7 verkoopcentra opgericht waaronder één centraal te Brussel en 6 gedeconcentreerd in de provincies. Binnen de lokale politie kan ofwel iedere zone zijn eigen verkoopcentrum oprichten ofwel kan een gezamelijk verkoopcentrum beheerd worden door meerdere zones. 6.2 Bevoorradingsregels (via de verkoopcentra van de federale politie) Een onderscheid moet gemaakt worden tussen gegroepeerde bestellingen, individuele bestellingen binnen dotatie en individuele bestellingen buiten dotatie. ? gegroepeerde bestellingen gaan steeds uit van een beheersentiteit van de lokale politie. De bestellingen worden gericht aan de centrale beheersdienst van de DMPE. Facturatie geschiedt tussen beide verantwoordelijke organen; ? individuele bestellingen van federaal personeel « binnen dotatie » kunnen enkel bij federale verkoopcentra gebeuren. Individuele bestellingen « binnen dotatie » van lokale politieambtenaren geschieden in functie van de beslissing van de lokale beheersentiteit.

De federale verkoopcentra staan ook open voor de lokale politie. De bestelling kan enkel mits een schriftelijke goedkeuring van de beheersentiteit (Voorlegging van een uitgaande bestelbon uitgaande van de beheersentiteit). Facturatie geschiedt tussen beide verantwoordelijke organen; ? individuele bestellingen « buiten dotatie » kunnen gericht worden aan dezelfde verkoopcentra. Deze moeten contant vereffend worden bij levering. Uitgestelde betaling wordt niet toegelaten.

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld De verkoopcentra zelf kunnen zich bevoorraden door enerzijds zelf aankopen te realiseren overeenkomstig de wetgeving op de overheidsopdrachten ofwel door bestellingen te plaatsen bij andere lokale verkoopcentra of bij DMPE. De federale politie zal zelf instaan voor zijn bevoorrading. 6.3 Overgangsmaatregelen ? De actuele uitrustingsstukken mogen tot 1 januari 2005 gedragen worden.

Tegen 1 januari 2005 dienen alle politieambtenaren over één volledig nieuwe uitrusting te beschikken. ? Op korte termijn zullen de actuele uniformen worden aangepast aan het nieuwe statuut. Dit wil zeggen met nieuwe graden en functiekentekens.

Deze stukken zullen door de federale politie ter beschikking gesteld worden van de lokale korpsen, via de voorzitter van het politiecollege, die enkel zal moeten instaan voor de verdeling naar zijn eigen personeelsleden toe. ? In de opstartfase zal de federale politie in z'n verkoopcentra, met uitzondering van de overgangsstukken en de bevoorrading van de leerlingen tijdelijk geen steun kunnen verlenen aan de lokale politie.

De lokale politie zal schriftelijk op de hoogte gebracht worden wanneer de bevoorrading wordt opgestart. De bevoorradingsregels hierboven uiteengezet, zijn vanaf dat moment toepasbaar. In functie van de beschikbaarheid van bepaalde uitrustingsstukken kan echter een tijdelijke beperking worden opgelegd in de bevoorrading. ? In de overgangsfase zal de vervanging van de actuele kledij eveneens geschieden op basis van de draagprofielen in regime (2 niveaus).

Vanaf 2002 zal dus jaarlijks hetzelfde aantal punten worden toegekend, verhoogd met vijftig procent voor de eerste vier jaren. De stukken die momenteel niet voorhanden zijn, zullen slechts progressief « als nieuw uitrustingsstuk » beschikbaar worden gesteld. In afwachting van de beschikbaarheid van nieuw ontwikkelde uitrustingsstukken zullen enkel de actueel bestaande (oud uniform) stukken beschikbaar zijn. 7. TECHNISCHE VEREISTEN BASISUITRUSTING : Een normenboek met een gedetailleerde kledij-technische beschrijving van elk uitrustingsstuk wordt opgesteld. Dit normenboek zal in ongeveer 250 exemplaren worden gedrukt en verspreid aan alle korpsen van lokale politie.

Dit werk moet als basis dienen voor de realisatie van eventuele overheidsopdrachten door de lokale verkoopcentra.

Dit werk zal progressief worden aangevuld in functie van de vordering van de geplande werkzaamheden en moet af zijn tegen begin 2002. Vanaf half 2002 wordt het eerste gedeelte van het normenboek ter beschikking gesteld om volledig te zijn met alle fiches van de uitrustingsstukken tegen eind 2002. 8. FUNCTIEUITRUSTING : 8.1 Algemeen : Elke politieambtenaar zal moeten beschikken over een minimale algemene functieuitrusting. Deze minimale functieuitrusting zal eveneens vastgelegd worden in een koninklijk besluit. 8.2 Actueel behouden de politieambtenaren hun functieuitrusting zoals voorzien in hun lokaal korps. De minimale functieuitrusting dient ten minste alle elementen te omvatten zoals vastgelegd in onderstaande tabel.

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld 8.3 Bevoorrading 8.3.1 Aspirant politieambtenaren : Tijdens de vorming ontvangt de aspirant politieambtenaar de noodzakelijke functieuitrusting op kosten van de federale politie.

Bij het einde van de vorming kan de aspirant politieambtenaar die geopteerd heeft voor een functie bij de lokale politie, zijn functieuitrusting behouden voor zover de lokale politiechef van de zone waarnaar betrokkene bij mobiliteit muteert dit uitdrukkelijk schriftelijk vraagt.

De terbeschikkingstelling van de minimale functieuitrusting of een deel ervan zal gebeuren tegen forfaitaire prijs. De tabel hieronder geeft ter informatie de actuele kostprijs van de minimale functieuitrusting.

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld 8.3.2 Mobiliteit in regime : Met uitzondering van de eerste inplaatsstelling bij de creatie van de nieuwe politiezone, zal bij mobiliteit van een politieambtenaar tussen de lokale politie onderling en/of van en naar de federale politie GEEN overdracht geschieden van de functieuitrusting tenzij met akkoord van de beheersentiteiten en mits betaling van de aankoopprijs (Zie principe in Deel 2 Pt. 1.2).

Deel 3 : De uitrusting van de hulpagent 1. DE UITRUSTING VAN DE HULPAGENT 1.1 Een basisuitrusting samengesteld uit : - het basis-(stads)uniform - het ceremonieel uniform - de individuele gepersonaliseerde uitrustingsstukken - de sportuitrusting Onder basisuitrusting wordt verstaan alle uitrustingsstukken die aan ALLE hulpagenten van de lokale politie ter beschikking gesteld worden ten individuele titel ongeacht hun functie.

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld 8.3.2 Mobiliteit in regime : Met uitzondering van de eerste inplaatsstelling bij de creatie van de nieuwe politiezone, zal bij mobiliteit van een hulpagent tussen de lokale politie onderling GEEN overdracht geschieden van de functieuitrusting tenzij met akkoord van de beheersentiteiten en mits betaling van de aankoopprijs (crf.. principe in Deel 3 Pt. 1.2).

De Minister van Binnenlandse Zaken, A. DUQUESNE

Bijlagen : Bijlage 1 : Basisuniform politieambtenaar Bijlage 2 : Stadsuniform politieambtenaar Bijlage 3 : Ceremonieel uniform politieambtenaar Bijlage 4 : Puntenwaarde per uitrustingsstuk Bijlage 5 : Overzicht trekkingsrechten Bijlage 6 : « Full » basisuitrusting politieambtenaar Bijlage 7 : « Light » basisuitrusting politieambtenaar Bijlage 8 : Aanvulling basisuitrusting politieambtenaar Bijlage 9 : Vervanging geüniformeerde dienst Bijlage 10 : Vervanging burgerdienst politieambtenaar Bijlage 11 : Basisuniform hulpagent Bijlage 12 : Ceremonieel uniform hulpagent Bijlage 13 : Full basisuitrusting hulpagent Bijlage 14 : Vervanging geüniformeerde dienst Bijlage 15 : « Light » basisuitrusting hulpagent Bijlage 16 :Aanvulling basisuitrusting hulpagent Bijlage 17 : Aanvulling basispakket voor de ex-rijkswachters Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

^