Etaamb.openjustice.be
Omzendbrief van 09 oktober 2001
gepubliceerd op 01 november 2001

Omzendbrief ZPZ 23 - Bepalen van de overgangsmaatregelen voor de betaling van de zonechef en de toekenning van de mandaattoelage

bron
ministerie van binnenlandse zaken
numac
2001001064
pub.
01/11/2001
prom.
09/10/2001
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

MINISTERIE VAN BINNENLANDSE ZAKEN


9 OKTOBER 2001. - Omzendbrief ZPZ 23 - Bepalen van de overgangsmaatregelen voor de betaling van de zonechef en de toekenning van de mandaattoelage


Aan Mevrouw en de Heren Provinciegouverneurs Aan Mevrouw de Gouverneur van het bestuurlijk arrondissement Brussel-Hoofdstad Aan de Dames en Heren Burgemeesters Ter informatie : Aan de Dames en Heren Arrondissementscommissarissen Aan de provinciale ondersteuningsteams Aan de Commissaris-generaal van de Federale Politie Aan de Voorzitter van de Vaste Commissie van de Gemeentepolitie Aan de Directeur-generaal van de Algemene Rijkspolitie 1. Basisprincipes a) Korps van oorsprong van de zonechef : Zoals de omzendbrief ZPZ 17 van 6 april 2001 definiëert, onderscheidt men drie situaties wat betreft de aanstellingen tot zonechef : i) de zonechef komt van de federale politie; ii) de zonechef komt (van één van de korpsen) van de gemeentepolitie uit de eigen zone; iii) de zonechef komt van een gemeentelijke politiedienst uit een andere zone.

In tegenstelling tot de principes aangekondigd in de voornoemde omzendbrief ZPZ 17, moeten de betalingswijzen van de bezoldigingen, toelagen en vergoedingen, en mandaattoelagen van korpschef opnieuw worden vastgelegd volgens het advies van de Inspecteur van Financiën van 31 augustus 2001. Hierin bepaalt hij dat « de bezoldigingen enkel moeten worden uitgevoerd bij wijze van voorschot, de federale politie of de gemeente zullen de betaalde bedragen ten laste van de politiezone terugvorderen wanneer deze wordt opgericht".

Om hieraan tegemoet te komen, is het aangewezen de hieronder vermelde principes toe te passen. b) Toe te passen principes : i) Betaling door middel van voorschotten van de bezoldigingen, met inbegrip van diverse vergoedingen en toelagen (overeenkomstig de beperkingen beschreven in de omzendbrief ZPZ 16 van 3 april 2001 en vertaald in het Koninklijk besluit van 22 juni 2001 tot vaststelling van de modaliteiten volgens dewelke aan de personeelsleden van de lokale politie voorschotten of compensaties moeten worden gegeven), en de mandaattoelagen van de korpschef (er werden budgetten uitbetaald aan de gemeenten ten belope van 80 % van de statutaire meerkost ), naargelang het geval, door de federale politie of een gemeente, tot de dag waarop de politiezone wordt opgericht. ii) Regularisatie van de voorschotten ten opzichte van de betalende organen (Hypothesen 1 en 4 tot 6) ten laste van het budget van de politiezone die overeenkomstig artikel 248 van de WGP werd opgericht. c) Hypothesen : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld 2.Hoe het bedrag van de mandaattoelage bepalen ? a) Categorieën van mandaten : De omvang van de personeelsbezetting in de zone bepaalt het bedrag van het mandaat overeenkomstig het Koninklijk besluit RPPOL van 30 maart 2001 (art.VII.III.4). Let wel dat onder personeelsbezetting het personeel bedoeld wordt van het operationeel en van het administratief en logistiek kader.

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld b) Hoe de omvang van de personeelsbezetting vaststellen, waarmee rekening moet worden gehouden voor de toekenning van de mandaattoelage? Artikel VII.III.6. van het koninklijk besluit RPPOL van 30 maart 2001 bepaalt dat de personeelsbezetting waarmee rekening moet gehouden worden voor de toepassing van artikel VII.III.4, de personeelsformatie is zoals die bestond zes maanden voorafgaand aan de datum waarop het bij mandaat te begeven ambt vacant wordt verklaard. Zij wordt vastgesteld door de gemeente- of politieraad wat het ambt van korpschef.

De bepaling van de categorie waarin het te begeven mandaat wordt ingedeeld, blijft ongewijzigd tot aan de eerstvolgende vacantverklaring van het bij mandaat te begeven ambt.

Om de bepaling van de personeelsbezetting mogelijk te maken ter gelegenheid van de « primobenoemingen », stel ik voor de personeelsbezetting hernomen in Morfologie/APSD per 31 december 2000 (de cijfers hierin opgenomen kregen de goedkeuring van de politionele en beleidsoverheden, zowel op lokaal als op federaal niveau) in aanmerking te nemen. Als bijlage vindt u een tabel die alle ad hoc gegevens herneemt, te weten : de omvang van de operationele personeelsbezetting gemeentepolitie en rijkswacht, de omvang van de CALOG personeelsbezetting voor de twee korpsen, de categorie van mandaat die aan de zone werd toegekend.

Om de geest na te leven van Artikel VII.III.6. van het koninklijk besluit van 30 maart 2001, verzoek ik de Algemene Directie Personeel (DGP), die belast is met deze materie, een voorstel van mandaattoekenning te sturen naar de betrokken gemeente- of politieraad. Dit voorstel omvat de categorie van het mandaat, het bedrag van deze en de personeelsbezetting waarmee rekening werd gehouden voor de bepaling ervan (morfologie 31 december 2000).

Vervolgens wordt dit voorstel bevestigd in de verschillende raden.

Indien de lokale bestuurlijke overheden het voorstel van DGP niet goedkeuren, wordt een gemotioveerde aanpassing van het voorstel meegedeeld aan DGP. Ik zou u dankbaar zijn indien u alle burgemeesters van uw provincie op de hoogte brengt van het voorgaande.

U gelieve, Mevrouw, Mijnheer de Gouverneur, de datum waarop deze omzendbrief in het Belgisch Staatsblad wordt gepubliceerd, in het Bestuursmemoriaal te willen vermelden.

De Minister van Binnenlandse Zaken, A. DUQUESNE

Bijlagen Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

^