Etaamb.openjustice.be
Omzendbrief van 10 december 2003
gepubliceerd op 15 december 2003

Omzendbrief. - Overheidsopdrachten onderworpen aan de Europese bekendmaking. - Lessen te trekken uit de rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen

bron
federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister
numac
2003021234
pub.
15/12/2003
prom.
10/12/2003
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

FEDERALE OVERHEIDSDIENST KANSELARIJ VAN DE EERSTE MINISTER


10 DECEMBER 2003. - Omzendbrief. - Overheidsopdrachten onderworpen aan de Europese bekendmaking. - Lessen te trekken uit de rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen


Aan bepaalde aanbestedende overheden die onderworpen zijn aan de wet van 24 december 1993 betreffende de overheidsopdrachten en sommige opdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten.

Mevrouw, Mijnheer de Minister, Mevrouwen, Mijne Heren, 1. In zijn arrest « Alcatel » van 28 oktober 1999 (zaak C-81/98) betreffende de interpretatie van de richtlijn 89/665/EEG houdende de coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende de toepassing van de beroepsprocedures inzake het plaatsen van overheidsopdrachten, heeft het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen besloten dat de lidstaten een beroepsprocedure moeten uitwerken die de inschrijvers, van wie de offerte niet werd gekozen, de mogelijkheid biedt de nietigverklaring van de beslissing te vragen, vóór de gunning van de opdracht, in geval die onwettig is. Bijgevolg moet de aanbestedende overheid, voor de overheidsopdrachten die tot het toepassingsgebied van het koninklijk besluit van 8 januari 1996 behoren en waarvan het geraamde bedrag exclusief BTW het in de artikelen 1, 27 en 53 van dit besluit bedoelde bedrag bereikt, niet alleen alle inschrijvers onverwijld op de hoogte brengen van de beslissing, maar vóór de gunning van de opdracht ook een termijn vastleggen die de inschrijvers, van wie de offerte niet werd gekozen, de mogelijkheid biedt de aanbestedende overheid vragen te stellen over de motivering van de beslissing en, indien ze van mening zijn dat deze beslissing hen benadeelt, beroep aan te tekenen bij een rechtscollege. 2. De regelgeving dient te worden gewijzigd in die zin.In afwachting van die wijziging en rekening houdend met de artikelen 25, 51 en 80 van het koninklijk besluit van 8 januari 1996, is het aangewezen dat de betrokken aanbestedende overheden de volgende regels naleven voordat de opdracht wordt gegund : a . de aanbestedende overheid stuurt een kennisgeving naar de inschrijvers van wie de offerte als niet regelmatig werd beschouwd of niet werd gekozen. Ze kent hen een termijn van vijf kalenderdagen toe die ingaat de dag volgend op de verzendingsdatum van de kennisgeving zodat zij de mededeling van de motieven voor de verwerping in geval van niet regelmatig beschouwde offerte of van de gemotiveerde toewijzingsbeslissing kunnen aanvragen; b . overeenkomstig het koninklijk besluit van 8 januari 1996 beschikt de aanbestedende overheid dan over een maximumtermijn van vijftien dagen vanaf de ontvangst van de schriftelijke aanvraag om de motieven voor de verwerping in geval van niet regelmatig beschouwde offerte of de gemotiveerde toewijzingsbeslissing mede te delen. Het is aangewezen dat de aanbestedende overheid zo vlug mogelijk reageert teneinde het effect van de in deze omzendbrief bedoelde maatregelen op de volledige duur van de procedure te beperken.

De aanbestedende overheid kent de inschrijvers die deze schriftelijke aanvraag hebben ingediend een tweede termijn van tien dagen toe die ingaat de dag volgend op de verzendingsdatum van de motieven voor de verwerping of van de gemotiveerde toewijzingsbeslissing, zodat zij eventueel beroep kunnen aantekenen bij een rechtscollege, wat uitsluitend mag gebeuren in het kader van een procedure in kort geding of, vóór de Raad van State, van een procedure bij uiterst dringende noodzakelijkheid. Indien de inschrijver binnen de toegestane termijn geen schriftelijke kennisgeving in die zin opstuurt naar het door de aanbestedende overheid vermelde adres, kan laatstgenoemde vervolgens de opdracht gunnen; c . in de veronderstelling dat de aanbestedende overheid de motieven voor de verwerping in geval van niet regelmatig beschouwde offerte of de gemotiveerde toewijzingsbeslissing bij de in punt a. vermelde kennisgeving voegt, dus zonder te wachten tot de inschrijvers een schriftelijke aanvraag indienen, is één enkele termijn van tien dagen van toepassing die ingaat de dag volgend op de verzendingsdatum van de kennisgeving waaraan de gemotiveerde beslissing is toegevoegd. 3. Voor de kennisgeving is het aangewezen dat de aanbestedende overheden zoveel mogelijk de snelste communicatiemiddelen gebruiken (e-mail en fax) en de inhoud van de eerste verzending dan per brief bevestigen. Overeenkomstig deze omzendbrief, moet in voorkomend geval voortaan een aangepaste gestanddoeningstermijn voor de inschrijvers worden bepaald. 4. De naleving van een termijn vóór de gunning van een opdracht waarvan het geraamde bedrag exclusief BTW één van de bedragen vermeld in punt 1 van deze omzendbrief bereikt, is evenwel niet vereist : - in het kader van een onderhandelingsprocedure zonder bekendmaking, als bedoeld in artikel 17, § 2, van de wet van 24 december 1993, wanneer het niet mogelijk is verschillende concurrenten te raadplegen of in geval van dringende noodzakelijkheid die voortvloeit uit niet te voorziene gebeurtenissen als bedoeld in artikel 17, § 2, 1°, c, van de wet; - in het kader van opdrachten inzake landsverdediging, als bedoeld in artikel 296, § 1, b, van het Verdrag; - in behoorlijk gemotiveerde uitzonderingsgevallen, waarbij het om dringende redenen noodzakelijk is de ontvangsttermijn van de offertes aanzienlijk in te korten in het kader van een versnelde procedure, als bedoeld in § 1, tweede lid, van de artikelen 6, 32 en 58 van het koninklijk besluit van 8 januari 1996. 5. Het is aangewezen de bepalingen van deze omzendbrief toe te passen voor de opdrachten die worden uitgeschreven na de publicatie ervan in het Belgisch Staatsblad . Brussel, 10 december 2003.

De Eerste Minister, G. VERHOFSTADT

^