Etaamb.openjustice.be
Omzendbrief van 12 juli 2007
gepubliceerd op 24 augustus 2007

Omzendbrief nr. 575

bron
federale overheidsdienst personeel en organisatie
numac
2007002145
pub.
24/08/2007
prom.
12/07/2007
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

FEDERALE OVERHEIDSDIENST PERSONEEL EN ORGANISATIE


12 JULI 2007. - Omzendbrief nr. 575


Uitbreiding van de halftijds vervroegde uittreding Aan de federale overheidsdiensten en aan de diensten die ervan afhangen, aan het Ministerie van Landsverdediging, evenals aan de instellingen van openbaar nut behorende tot het federaal administratief openbaar ambt zoals gedefinieerd in artikel 1 van de wet van 22 juli 1993 houdende bepaalde maatregelen inzake ambtenarenzaken;

Aan de Provinciegouverneurs;

Aan de Voorzitters en de Leden van de Regeringen van de Gemeenschappen en van de Gewesten;

Aan de Colleges van Burgemeesters en Schepenen;

Aan de Voorzitters van de Raden van de Openbare Centra voor maatschappelijk welzijn.

Ik zou het op prijs stellen indien u de inhoud van deze omzendbrief zou meedelen aan alle personeelsleden van de diensten, besturen en instellingen waarover u gezag, toezicht of voogdij uitoefent.

De wet van 10 april 1995 betreffende de herverdeling van de arbeid in de openbare sector heeft twee arbeidsherverdelende werkstelsels ingevoerd, namelijk de vrijwillige vierdagenweek en de halftijdse vervroegde uittreding. De halftijdse vervroegde uittreding werd ingevoerd als een arbeidsstelsel waarbij de ambtenaar het recht heeft om vanaf de leeftijd van 55 jaar halftijds te werken en dit voor een maximumperiode van 5 jaar. Op het ogenblik van de aanvraag tot halftijdse vervroegde uittreding werd tevens de datum bepaald waarop zijn pensioen zal beginnen. De beslissing van de betrokkenen was onherroepelijk dat wil zeggen dat het hem vanaf dat ogenblik onmogelijk was volledige prestaties te verrichten en dat ambtshalve tot het pensioen werd beslist van zodra de periode ten einde loopt.

Met de wijziging van de wet van 10 april 1995 wordt de regeling versoepeld zodat degenen die de halftijdse vervroegde uittreding genieten voortaan niet meer gedwongen worden om op een bepaald ogenblik met vervroegd pensioen te gaan door het uitputten van de periode van 5 jaar. Zij kunnen nu maximaal 10 jaar genieten van de halftijds vervroegde uittreding, tussen 55 en 65 jaar.

Bovendien wordt er voorzien dat ambtenaren die genieten van de halftijds vervroegde uittreding en die wensen uit het stelsel te stappen, dit ook kunnen. Wel moet er hier vermeld worden dat wanneer zij eenmaal uit het stelsel gestapt zijn, zij niet meer kunnen terug instappen.

Voor de ambtenaren van het federaal administratief openbaar ambt is deze maatregel automatisch van toepassing (zie hoofdstuk I). Voor ambtenaren van de lokale besturen blijft het oude stelsel van de halftijdse vervroegde uittreding van toepassing totdat de toepassing gevraagd wordt door het bestuur waaronder ze ressorteren (zie hoofdstuk II).

I. Federaal administratief openbaar ambt De personeelsleden tewerkgesteld binnen het federaal administratief openbaar ambt en die reeds gebruik maken van de halftijds vervroegde uittreding voor de inwerkingtreding van de wetswijziging zullen automatisch ook kunnen genieten van de versoepeling van het stelsel en de mogelijkheid om uit het systeem te stappen.

Bijvoorbeeld : een ambtenaar is op 56 jaar in het systeem van de halftijds vervroegde uittreding gestapt. Volgens de halftijds vervroegde uittreding 'oude stijl' moest de ambtenaar ten laatste op 61 jaar met pensioen gaan. Door de wijzigingen kan hij nu blijven werken volgens de halftijds vervroegde uittreding tot de leeftijd van 65 jaar of kan hij terug voltijds werken.

De aanvragen die voor de inwerkingtreding van de wetswijziging ingediend worden zullen op dezelfde manier behandeld worden als aanvragen die na de inwerkingtreding ingediend werden. Voor hen gelden dus eveneens de verlenging van maximum 5 naar 10 jaar en zij kunnen ook beslissen om de halftijdse vervroegde uittreding stop te zetten.

II. Lokale overheden Voor de gemeenten, de provincies, de openbare centra voor het maatschappelijk welzijn en de openbare inrichtingen en publiekrechterlijke inrichtingen die afhangen van een provincie of een gemeente wordt bepaald dat zij vanaf nu enkel nog kunnen gebruik maken van de halftijds vervroegde uittreding en de vrijwillige vierdagenweek na een collectief verzoek, dit wil zeggen een verzoek uitgaande van het gewest dat organiek bevoegd is om het toezicht uit te oefenen.

Voor de lokale overheden die reeds ingestapt zijn in het stelsel van de halftijds vervroegde uittreding (oude stijl, dus voor de laatste wijziging), betekent dit dat ze om in het nieuwe « uitgebreide » stelsel te kunnen stappen, een nieuwe aanvraag moeten indienen. Hun aanvraag moet ingediend worden bij de federale Minister van Ambtenarenzaken door het gewest dat organiek bevoegd is om het toezicht uit te oefenen over de desbetreffende lokale overheid. Dit betekent dat lokale overheden niet langer rechtstreeks hun aanvraag kunnen sturen aan de federale Minister van Ambtenarenzaken.

Wanneer het lokale bestuur onder het toepassingsgebied geplaatst is van de nieuwe regeling, betekent dit dat alle personeelsleden die reeds gebruik maken van het stelsel van de halftijdse vervroegde uittreding en alle nieuwe aanvragen voor het stelsel zullen geregeld worden door de nieuwe bepalingen vanaf het akkoord van de Minister van Ambtenarenzaken. Concreet betekent dit dat personeelsleden die reeds gebruik maken van het stelsel van de halftijds vervroegde uittreding eveneens kunnen gebruik maken van de versoepeling van het stelsel en ook dat zij terug uit het stelsel kunnen stappen.

Voor de lokale overheden die reeds ingestapt zijn in het stelsel van halftijdse vervroegde uittreding en die geen aanvraag indienen voor het uitgebreide stelsel, verandert er niets en blijft het oude stelsel van toepassing op alle personeelsleden die reeds gebruik maken van het stelsel en op de personeelsleden die het stelsel aanvragen.

Ik wil er wel opwijzen dat de beide arbeidsherverdelende maatregelen (de vrijwillige vierdagenweek en de halftijds vervroegde uittreding) nog lopen tot 31 december 2007, tenzij zij verlengd worden.

De Minister van Ambtenarenzaken, Ch. DUPONT

^