Etaamb.openjustice.be
Omzendbrief van 12 oktober 2015
gepubliceerd op 21 oktober 2015

Omzendbrief betreffende de begrotingsbehoedzaamheid op het einde van het begrotingsjaar 2015

bron
federale overheidsdienst budget en beheerscontrole
numac
2015003350
pub.
21/10/2015
prom.
12/10/2015
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

FEDERALE OVERHEIDSDIENST BUDGET EN BEHEERSCONTROLE


12 OKTOBER 2015. - Omzendbrief betreffende de begrotingsbehoedzaamheid op het einde van het begrotingsjaar 2015


Aan de dames en heren Regeringsleden 1. Inleiding De Ministerraad van 15 oktober 2014 bepaalde voor het begrotingsjaar 2015 verschillende doelstellingen inzake onderbenutting : -Primaire uitgaven buiten ION : 600 miljoen EUR; - ION en gelijkgestelde die deel uitmaken van subsector S1311 : 140 miljoen EUR; - OISZ (Periode 2015-2019); 94 miljoen EUR Deze onderbenuttingen werd als volgt aangepast door de Ministerraad van 28 augustus 2015 : - Primaire uitgaven buiten ION : bijkomende onderbenutting van 50 miljoen EUR; - OISZ (Periode 2015-2019) : bijkomende onderbenutting van 2,9 miljoen EUR. In zijn rapport van 22 september 2015 raamt het Monitoringcomité dat er voor 2015 een bijkomende inspanning noodzakelijk is van 113 miljoen EUR om de doelstelling inzake de verbetering van het structureel saldo te realiseren Teneinde de doelstelling inzake onderbenutting te halen en bij te dragen tot de bijkomende te leveren inspanning wordt een systeem van begrotingsbehoedzaamheid ingevoerd. 2. Toepassingssfeer Deze omzendbrief is toepasbaar op de FOD's, de POD's, het Ministerie van Landsverdediging, de Federale Politie en de Régie der Gebouwen, met inbegrip van de Staatsdiensten met afzonderlijk beheer die ervan afhangen en de beleidscellen. Hij moet ook toegepast worden : - op de instellingen van openbaar nut van de categorieën A, B en C; - op de sociale parastatalen en op de instellingen van sociale zekerheid.

Voor deze instellingen zullen de regeringscommissarissen die de Minister van Begroting vertegenwoordigen of de afgevaardigden van de Minister van Begroting een uitgebreide rol spelen vergelijkbaar met de rol die door deze omzendbrief bepaald wordt voor de Inspecteurs van Financiën.

De CMS-FOR contracten en de uitgaven op orderekeningen worden ook onderworpen aan de bepalingen van deze omzendbrief. De CMS-FOR contracten worden onderworpen aan de omzendbrief op het moment dat de bestellingen effectief geplaatst worden. Voor de orderekeningen betekent dit dat de ontvangsten/ uitgavenverrichtingen meegedeeld worden aan de Inspecteurs van Financiën. 3. Algemene principes Het Koninklijk besluit van 16 november 1994 betreffende de administratieve en begrotingscontrole geldt als algemeen referentiekader. Deze omzendbrief hanteert als principe de beperking van de uitgaven tot deze uitgaven die worden beschouwd als niet-samendrukbaar dit wil zeggen deze die bij het niet-uitvoeren het functioneren van de overheid in ernstige mate in het gevaar zouden brengen. De niet-samendrukbare uitgaven bevatten de uitgaven voor de betaling van de lonen van het personeel, evenals de uitgaven met betrekking tot contractuele verplichtingen lopende op datum van deze instructie of tot wettelijke verplichtingen. 4. Richtlijnen met betrekking tot de goedkeuring van de overheidsopdrachten, subsidies, contracten, ... 4.1. Elke nieuwe uitgave ten laste van een vastleggingskrediet voor een bedrag hoger dan 8 500 EUR exclusief BTW moet voor advies voorgelegd worden aan de Inspectie van Financiën, die moet nagaan of het om een niet-samendrukbare uitgave gaat.

Elke nieuwe uitgave ten laste van een vastleggingskrediet voor een bedrag hoger dan 31 000 EUR inclusief BTW moet voor akkoord voorgelegd worden aan de Minister van Begroting, na advies van de Inspectie van Financiën, die moet nagaan of het om een niet-samendrukbare uitgave gaat.

Alle subsidies, ongeacht het bedrag ervan, moeten voor advies voorgelegd worden aan de Inspectie van Financiën.

Met betrekking tot de overheidsopdrachten die moeten worden goedgekeurd door de Ministerraad overeenkomstig het koninklijk besluit van 3 april 2013Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 03/04/2013 pub. 16/04/2013 numac 2013021025 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Koninklijk besluit betreffende de tussenkomst van de Ministerraad, de overdracht van bevoegdheid en de machtigingen inzake de plaatsing en de uitvoering van overheidsopdrachten, ontwerpenwedstrijden en concessies voor openbare werken op federaal niveau sluiten betreffende de tussenkomst van de Ministerraad, de overdracht van bevoegdheid en de machtigingen inzake de plaatsing en de uitvoering van overheidsopdrachten, ontwerpenwedstrijden en concessies voor openbare werken op federaal niveau, worden het akkoord van de Minister van Begroting en het advies van de Inspectie van Financiën gegeven op het moment dat de procedure opgestart wordt, maar ook op het moment dat de opdracht gegund wordt indien het dossier in dit stadium opnieuw moet worden voorgelegd aan de Ministerraad.

Voor de overheidsopdrachten van werken, leveringen en diensten met een bedrag lager dan 8 500 EUR exclusief BTW is de Voorzitter van elke FOD/POD/Ministerie, dienst of instelling verantwoordelijk voor het bepalen van de niet-samendrukbare aard van de uitgave. Deze bepaling is niet van toepassing op de uitgaven van de strategische cellen.

De dossiers moeten de normale procedure voor administratieve en begrotingscontrole doorlopen, met advies van de Inspectie van Financiën en akkoord van de Minister van Begroting in overeenstemming met het besluit van 16 november 1994 De dossiers waarvoor een inbreuk werd vastgesteld op artikel 24 van de wet van 22 mei 2003Relevante gevonden documenten type wet prom. 22/05/2003 pub. 03/07/2003 numac 2003003367 bron federale overheidsdienst budget en beheerscontrole en federale overheidsdienst financien Wet houdende organisatie van de begroting en van de comptabiliteit van de federale Staat sluiten houdende organisatie van de begroting en van de comptabiliteit van de federale Staat, zullen worden voorgelegd aan de Raad van Ministers. 4.2. Deze omzendbrief moet niet toegepast worden op de dossiers die door de Ministerraad goedgekeurd werden.

Deze omzendbrief heeft geen betrekking op de kredieten van de basisallocaties 11.XX (behalve 11.05), 12.99 en 12.48. 4.3. Als de instellingen van openbaar nut A, B en C en de openbare instellingen van sociale zekerheid een negatief advies krijgen van de inspecteur van Financiën, de regeringscommissaris van Begroting of de afgevaardigde van de Minister van Begroting, kan het beheerscomité (of zijn afgevaardigde, namelijk de Administrateur-generaal) de voogdijminister vragen beroep aan te tekenen tegen de beslissing. De voogdijminister is dan verantwoordelijk om al dan niet in beroep te gaan bij de Minister van Begroting en vervolgens bij de Ministerraad.

De inspecteur van Financiën, de regeringscommissaris of de afgevaardigde van de Minister van Begroting maken om de veertien dagen een kopie van hun gunstige adviezen over aan de dienst Begeleiding Begroting van de FOD Budget en Beheerscontrole. Deze laatste stelt dan een tabel op met alle aanvaarde verzoeken. Op basis van deze tabel kan de Minister van Begroting instructies geven aan zijn commissarissen of afgevaardigden om hun beleid om te buigen (de toepassing van het criterium verstrengen of versoepelen). De Minister van Begroting maakt de tabel over aan de Ministerraad zodat ook deze de correcte toepassing van de beslissing kan nagaan en indien nodig aan de Minister van Begroting kan vragen nieuwe instructies te geven aan zijn commissarissen en afgevaardigden. 4.4. Dossiers die een gunstig advies hebben gekregen van de Inspectie van Financiën, de regeringscommissaris of de afgevaardigde van de Minister van Begroting voor 12 oktober 2015 moeten niet meer aan hen voorgelegd worden, noch aan de Minister van Begroting.

Vanaf die datum moeten de dossiers voor een bedrag hoger dan 8 500 EUR exclusief BTW ter advies voorgelegd worden aan de Inspectie van Financiën, aan de regeringscommissaris of aan de afgevaardigde van de Minister van Begroting en moeten de dossiers voor een bedrag hoger dan 31 000 EUR inclusief BTW voor akkoord voorgelegd worden aan de Minister van Begroting, na advies van de Inspectie van Financiën, van de regeringscommissaris of van de afgevaardigde van de Minister van Begroting.

De procedure beschreven in punt 4.3. is vanaf de datum van ondertekening van deze omzendbrief toepasbaar op de Instellingen van openbaar nut A, B en C en de Openbare instellingen van sociale zekerheid. 5. Vorm van de dossiers en timing De dossiers die volgens deze omzendbrief moeten worden voorgelegd aan de Minister van Begroting moeten de vorm aannemen van een dossier dat wordt voorgelegd aan de administratieve en begrotingscontrole, samen met het advies van de Inspectie van Financiën, een verklarende nota met een omstandige rechtvaardiging van de niet-samendrukbare aard en de weerhouden offerte, indien het om een overheidsopdracht gaat. De dossiers moeten op elektronische wijze naar de Minister van Begroting gestuurd worden (laurent.taildeman@wilmes.fed.be).

Binnen de tien werkdagen wordt een antwoord geformuleerd. 6. Slotbepaling, inwerkingtreding en publicatie De regels inzake controle van de vastleggingen blijven geldig.Elk dossier dat wordt voorgelegd aan de controleur van de vastleggingen zal de adviezen en de akkoorden bevatten in verband met de niet-samendrukbare aard van de betrokken uitgave. Indien dit niet het geval is, wordt het dossier niet geviseerd.

Deze omzendbrief treedt in werking op 12 oktober 2015 en blijft van toepassing tot de afsluiting van het begrotingsjaar 2015.

De Minister van Begroting, Mevr. S. WILMES

^