Etaamb.openjustice.be
Omzendbrief van 14 april 2010
gepubliceerd op 30 april 2010

Omzendbrief nr. 602 Informatie inzake de monitoring van het personeel en de personeelskredieten

bron
federale overheidsdienst personeel en organisatie en federale overheidsdienst budget en beheerscontrole
numac
2010003259
pub.
30/04/2010
prom.
14/04/2010
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

FEDERALE OVERHEIDSDIENST PERSONEEL EN ORGANISATIE EN FEDERALE OVERHEIDSDIENST BUDGET EN BEHEERSCONTROLE


14 APRIL 2010. - Omzendbrief nr. 602 Informatie inzake de monitoring van het personeel en de personeelskredieten


Aan de federale overheidsdiensten, de programmatorische federale overheidsdiensten en de instellingen die afhangen van de federale Staat (onder andere de instellingen van openbaar nut, de openbare instellingen van de sociale zekerheid, de diensten met afzonderlijk beheer, de bijzondere korpsen, ...) Mevrouw de Minister, Mijnheer de Minister, Mijnheer de Staatssecretaris, 1. Beslissing Ministerraad van 16 oktober 2009 Op 16 oktober 2009, bij de opmaak van de initiële begroting 2010, heeft de Ministerraad beslist dat de toegepaste besparingen op de personeelskredieten moeten worden opgevolgd door een monitoring op 2 vlakken, in overleg tussen de FOD B&B en de FOD P&O : een monitoring op de personeelskredieten en een monitoring op het aantal VTE's, zodat het verband tussen beiden duidelijk wordt. Er dient dus een monitoring te gebeuren op zowel het gebruik van de kredieten als op de VTE's, waaruit moet blijken dat : -het effect van de begrotingsmaatregelen terug te vinden is in de evolutie van het aantal personeelsleden van de federale overheid. - de personeelskredieten in 2010 en 2011 niet overschreden zullen worden. 2. Toepassingssfeer Voor de monitoring wordt een onderscheid gemaakt tussen 4 groepen : - Groep 1 : Het personeel van de FOD's en de POD's dat valt onder de omzendbrieven 574 en 600.Dit is het personeel dat wordt betaald via de personeelsenveloppe. - Groep 2 : Het personeel dat wordt betaald door de CDVU en dat niet is inbegrepen in groep 1. - Groep 3 : Het personeel dat niet wordt betaald door de CDVU en waarvoor de kredieten zijn ingeschreven op een basisallocatie met enkel personeelskredieten. - Groep 4 : Het personeel dat niet wordt betaald door de CDVU en waarvoor de kredieten niet zijn ingeschreven op een basisallocatie met enkel personeelskredieten. Dit personeel wordt gefinancierd door een dotatie voor zowel personeels- als werkingskosten of wordt niet rechtstreeks via de primaire uitgaven gefinancierd.

In bijlage 1 gaat een lijst van de entiteiten die onderworpen zijn aan deze monitoring. Daarin is ook aangegeven tot welke groep een entiteit behoort.

De verschillende diensten en instellingen zijn onderworpen aan deze monitoring voor zover hun personeel niet is opgenomen bij het personeel van de FOD/POD/... waar ze van afhangen.

Personeel betaald op orde- of thesaurierekeningen moet ook worden opgenomen in de monitoring, voor zover het niet is opgenomen bij het personeel van de FOD/POD/... waar het van afhangt.

Deze lijst is niet exhaustief en zal op regelmatige tijdstippen worden geactualiseerd in functie van de evoluties binnen de federale Staat. 3. Gevraagde gegevens Viermaandelijks wordt een rapportering gevraagd die per maand de volgende gegevens bevat : 1.Het aantal VTE's dat overeenstemt met de betaalde weddes die effectief verschuldigd waren voor de beschouwde maand. Hierbij moet er een onderscheid worden gemaakt tussen het statutair en het contractueel personeel en per niveau (mandaathouders en niveau A, B, C en D). Organisaties die niet werken met deze indeling, geven een analoge indeling 2. Het aantal vertrekken (opgesplitst in 2 categorieën : pensionering en andere redenen) en aanwervingen (in VTE) ten opzichte van de vorige maand.3. De totale recurrente budgettaire last van de betaalde VTE die verschuldigd was voor de beschouwde maand. Hierin zijn inbegrepen : 1. lonen en wedden 2.recurrente vergoedingen 2.1. haard- en standplaatsvergoeding 2.2. taalpremie 2.3. premie voor de leidinggevende 2.4. andere 3. de werkgeversbijdragen met betrekking tot deze lasten 4.Het totaal van de betaalde kinderbijslag. 5. De totale budgettaire last van het personeel voor de beschouwde maand.Naast de budgettaire last bedoeld in de punten 3 en 4 vallen hieronder alle andere personeelslasten zoals : 1. de lonen en wedden en de recurrente vergoedingen die als achterstallen betaald werden in de beschouwde maand maar verschuldigd waren voor een andere maand. 2. de periodieke vergoedingen 2.1 vakantiegeld 2.2 eindejaarspremie 2.3 premie voor competentieontwikkeling 2.4 andere. 3. de indirecte en sociale lasten 3.1 de werkgeversbijdragen met betrekking tot deze lasten 3.2 het aandeel van de werkgever in groeps- en hospitalisatie-verzekeringen 3.3 het aandeel van de werkgever in sociale abonnementen 3.4 de vooropzeg 3.5. andere.

Jaarlijks wordt een rapportering gevraagd die voor het afgelopen jaar volgende gegevens bevat : 1. de totale budgettaire last van het personeel, uitgesplitst per categorie van personeel en per niveau 2.de betaalde recurrente vergoedingen voor competentieontwikkeling 3. de betaalde vergoedingen inzake openbaar vervoer en fietsvergoedingen 4.de betaalde kinderbijslag. 4. De monitoring De gevraagde gegevens betreffen het personeel dat budgettair ten laste is van de betrokken entiteit en worden globaal voor de entiteit verstrekt. De FOD/POD verzamelt de ingevulde tabellen van de entiteiten waarvoor hij bevoegd is en maakt ze gezamenlijk over. 5. Rapportering De viermaandelijkse rapportering (telkens voor de periode eindigend op 30 april, 31 augustus of 31 december) dient meegedeeld conform de tabel in bijlage 2.De eerste keer gebeurt dit voor de maanden januari, februari, maart en april 2010.

De jaarlijkse rapportering (periode 1 december tot 30 november) dient meegedeeld conform de tabel in bijlage 3.

De ingevulde tabel moet vóór het einde van de maand volgend op de periode van de monitoring worden bezorgd aan de FOD B&B, Koningsstraat 138/2, 1000 Brussel en FOD P&O, Wetstraat 51, 1040 Brussel en elektronisch aan personeelsmonitoring@budget.fed.be. Dit is dus voor de eerste viermaandelijkse monitoring ten laatste op 31 mei 2010 en voor de eerste jaarlijkse monitoring ten laatste op 31 december 2010.

De ingevulde tabel moet ook ter informatie worden overgemaakt aan de Inspecteur van Financiën of aan de regeringscommissaris die geaccrediteerd is bij de betrokken FOD/POD/entiteit/...

Elke minister of staatssecretaris is ervoor verantwoordelijk dat de diensten en instellingen die onder zijn bevoegdheid vallen de gevraagde gegevens per entiteit correct invullen en tijdig overmaken aan de FOD B&B en de FOD P&O. De Minister van Begroting, G. VANHENGEL De Minister van Ambtenarenzaken, Mevr. I. VERVOTTE De Staatssecretaris voor Begroting, M. WATHELET Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

^