Etaamb.openjustice.be
Omzendbrief van 15 december 2017
gepubliceerd op 29 december 2017

Omzendbrief over de wet van 25 juni 2017 tot hervorming van regelingen inzake transgenders wat de vermelding van een aanpassing van de registratie van het geslacht in de akten van de burgerlijke stand en de gevolgen hiervan betreft

bron
federale overheidsdienst justitie
numac
2017031879
pub.
29/12/2017
prom.
15/12/2017
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

FEDERALE OVERHEIDSDIENST JUSTITIE


15 DECEMBER 2017. - Omzendbrief over de wet van 25 juni 2017 tot hervorming van regelingen inzake transgenders wat de vermelding van een aanpassing van de registratie van het geslacht in de akten van de burgerlijke stand en de gevolgen hiervan betreft


Aan de dames en heren Procureurs-generaal bij de hoven van beroep, Aan de dames en heren Ambtenaren van de burgerlijke stand van het Rijk, Ik vestig uw aandacht op de bepalingen van de wet van 25 juni 2017 tot hervorming van regelingen inzake transgenders wat de vermelding van een aanpassing van de registratie van het geslacht in de akten van de burgerlijke stand en de gevolgen hiervan betreft (verder : Transgenderwet), gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 10 juli 2017. Deze wet treedt in werking op 1 januari 2018. Deze omzendbrief wil de draagwijdte van de bepalingen van de Transgenderwet toelichten aan de ambtenaren van de burgerlijke stand, zodat ze deze bij de uitoefening van hun ambt kunnen toepassen.

Uiteraard laat de toepassing van deze omzendbrief de bevoegdheid van de hoven en rechtbanken onverlet.

Deze omzendbrief vervangt de omzendbrief van 1 februari 2008 betreffende de transseksualiteitswetgeving (Belgisch Staatsblad van 20 februari 2008). 1. Algemeen De Transgenderwet brengt de wettelijke bepalingen inzake transseksualiteit, ingevoerd door de wet van 10 mei 2007 betreffende de transseksualiteit (verder : Transseksualiteitswet van 2007) in overeenstemming met de internationale mensenrechtenverplichtingen. De Transseksualiteitswet van 2007 maakte het mogelijk voor transseksuelen om via een administratieve procedure voor de ambtenaar van de burgerlijke stand van geslacht te veranderen, met een gerechtelijke controle (verhaalmogelijkheden). Voordien kon men enkel via een rechterlijke procedure juridisch van geslacht wijzigen.

De Transgenderwet gaat nog verder. Deze wet gaat uit van het principe van de zelfbeschikking. Dit houdt in dat de betrokkene volledig zelf beslist over hoe hij of zij zich voelt, en dat niemand een medische diagnose dient te stellen omtrent zijn of haar genderidentiteit.

De Transgenderwet schrapt dan ook alle medische criteria om een juridische aanpassing van de geslachtsregistratie of voornaamswijziging te verkrijgen. De geslachtsaanpassing, sterilisatie (die nodig was voor de aanpassing van de geslachtsregistratie) en de hormonenbehandeling (die nodig was voor de voornaamswijziging) zijn dus niet langer vereist.

De nieuwe procedure voor de aanpassing van de geslachtsregistratie voorziet in een aangifte, waarbij de betrokkene verklaart dat hij of zij ervan overtuigd is dat het geslacht vermeld in de akte van geboorte niet overeenstemt met de innerlijk beleefde genderidentiteit.

Na een bepaalde termijn legt de betrokkene een tweede verklaring af, waarin hij of zij stelt dat die overtuiging niet gewijzigd is en dat hij of zij geïnformeerd is over de gevolgen van de aanpassing van de geslachtsregistratie.

Ook de procedure voor een voornaamswijziging voor transgenders wordt vereenvoudigd.

Tegelijk worden in beide procedures een aantal mechanismen ingeschreven die fraude en lichtzinnige wijzigingen moeten voorkomen.

Voorts verduidelijkt de Transgenderwet de afstammingsregels die van toepassing zijn na een aanpassing van de geslachtsregistratie.

De Transgenderwet houdt tenslotte ook rekening met de bescherming van het privéleven van de betrokkene, door de afgifte van afschriften en uittreksels uit akten van de burgerlijke stand waarop de aanpassing van de registratie van het geslacht zichtbaar is, sterk te beperken.

In deze omzendbrief licht ik de nieuwe procedure tot aanpassing van de geslachtsregistratie toe, de inhoud van de akte, het afleveren van afschriften en uittreksels van deze akten, de afstammingsregeling, de internationaal privaatrechtelijke aspecten, alsook de overgangsbepalingen. 2. Aanpassing van de geslachtsregistratie 1) Procedure Artikel 62bis BW, vervangen bij artikel 3 Transgenderwet, regelt de nieuwe procedure tot aanpassing van de geslachtsregistratie in de akte van geboorte en de andere akten van de burgerlijke stand. Deze procedure bestaat uit twee fasen. De eerste stap bestaat uit de aangifte van het feit dat men de geslachtsregistratie in de akten van de burgerlijke stand wil aanpassen. Daarna komt de twee fase, de opmaak van de akte, die mogelijk is na het afleggen van een tweede verklaring na een bepaalde termijn. 1. De aangifte Transgenderpersonen kunnen zoals voorheen, bij de ambtenaar van de burgerlijke stand aangifte doen van het feit dat ze hun juridische geslachtsregistratie wensen te veranderen. Artikel 62bis, § 1 BW duidt uitdrukkelijk aan wie er aangifte kan doen, voor zover hij of zij de overtuiging heeft dat het geslacht vermeld in de geboorteakte niet overeenstemt met zijn of haar innerlijk beleefde genderidentiteit.

De aangifte is mogelijk voor : - een meerderjarige Belg; - een ontvoogde minderjarige Belg; - een meerderjarige vreemdeling, ingeschreven in de bevolkingsregisters; - een niet-ontvoogde minderjarige Belg of vreemdeling vanaf 16 jaar, voor zover bijgestaan door de ouders of de wettelijke vertegenwoordiger.

Ook niet-ontvoogde minderjarigen vanaf 16 jaar kunnen dus aangifte doen tot aanpassing van de geslachtsregistratie indien ze worden bijgestaan door de ouders of de wettelijke vertegenwoordiger. (zie verder).

Vreemdelingen kunnen enkel een aangifte doen indien ze zijn ingeschreven in de bevolkingsregisters. Hiermee worden de bevolkingsregisters bedoeld, zoals omschreven in artikel 1, § 1, eerste lid, 1°, van de wet van 19 juli 1991 betreffende de bevolkingsregisters, m.a.w. het bevolkings- en vreemdelingenregister.

De vreemdelingen ingeschreven in het wachtregister kunnen geen aangifte doen.

Deze voorwaarde van inschrijving in de bevolkingsregisters voor vreemdelingen is ingegeven door het feit dat voor de aangifte een nauwe band met België is vereist. Punt 6 van deze omzendbrief gaat verder in op de internationaal privaatrechtelijke aspecten.

Art. 62bis, § 2 BW bepaalt bij welke ambtenaar van de burgerlijke stand de aangifte dient te gebeuren.

In principe gebeurt de aangifte bij de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente waar de betrokkene is ingeschreven in het bevolkings- of vreemdelingenregister. Dit was ook reeds het geval bij de Transseksualiteitswet van 2007.

Belgen die niet zijn ingeschreven in het bevolkingsregister, doen aangifte bij de ambtenaar van de burgerlijke stand van de geboorteplaats.

Belgen die niet zijn ingeschreven in het bevolkingsregister en niet in België zijn geboren, doen aangifte bij de ambtenaar van de burgerlijke stand in Brussel. In dit geval zal de ambtenaar van de burgerlijke stand ervoor zorgen dat de aangever het adres opgeeft waarop hem een eventuele weigering tot opmaak van de akte van aanpassing van de registratie van het geslacht kan meedelen.

Hoe gebeurt de aangifte? Bij de aangifte overhandigt de betrokkene een door hem of haar ondertekende verklaring aan de ambtenaar van de burgerlijke stand (art. 62bis, § 3 BW).

Bij de aangifte verschijnt de betrokkene dus in persoon. De aangifte is niet mogelijk per brief of via volmacht, daar de ambtenaar van de burgerlijke stand op hetzelfde ogenblik ook de bijkomende informatie dient over te maken aan de betrokkene (zie verder).

In de verklaring staat dat : - hij of zij er al een hele tijd van overtuigd is dat het geslacht vermeld in zijn akte van geboorte niet overeenstemt met zijn innerlijk beleefde genderidentiteit en - hij of zij de administratieve en juridische gevolgen van een aanpassing van de registratie van het geslacht in zijn akte van geboorte wenst.

Het is niet aan de ambtenaar van de burgerlijke stand om na te gaan hoe lang de betrokkene reeds die overtuiging heeft. De ambtenaar dient enkel na te gaan of de verklaring deze vermelding bevat, zonder dat hier een specifieke termijn aan verbonden is.

De verklaring is beschikbaar op de website van de FOD Justitie (justitie.belgium.be/transgenders) en van het Instituut voor de Gelijkheid van Vrouwen en Mannen (IGVM) (igvm-iefh.belgium.be/nl). De betrokkene kan de verklaring afdrukken en ondertekend meebrengen.

Indien de betrokkene de verklaring niet bij zich heeft, bezorgt de ambtenaar van de burgerlijke stand hem of haar een niet ondertekende verklaring, zodat hij of zij deze kan ondertekenen en afgeven bij de aangifte. Een model van de verklaring is in bijlage bij deze omzendbrief opgenomen.

Verder bepaalt art. 62bis, § 3 BW dat de ambtenaar van de burgerlijke stand de betrokkene wijst op het in beginsel onherroepelijk karakter van de aanpassing van de geslachtsregistratie vermeld in de geboorteakte, alsook dat hij hem of haar inlicht over het verdere verloop van de procedure en de administratieve en juridische gevolgen ervan. De ambtenaar dient ook de officiële informatiebrochure, opgesteld door de Koning, ter beschikking te stellen, net als de contactgegevens van de transgenderorganisaties.

De ambtenaar neemt nadien akte van de verklaring en geeft een ontvangstbewijs af aan de betrokkene. Het ontvangstbewijs en het informatieblad zijn, geïntegreerd in één document, opgenomen in bijlage bij deze omzendbrief.

Op het ontvangstbewijs wordt de datum van de eerste en laatste dag waarop de betrokkene de tweede verklaring zou kunnen doen vermeld.

Daar artikel 62bis BW dit niet voorziet, wordt de termijn niet verlengd wanneer de laatste dag valt op een zaterdag, zondag of wettelijke feestdag. Artikel 53 Ger. W. is dus niet van toepassing. De in maanden uitgedrukte termijn (nl. drie tot zes maanden) wordt berekend van de zoveelste tot de dag voor de zoveelste.

Onder `akte nemen' van de verklaring wordt verstaan dat de ambtenaar de verklaring in ontvangst neemt en een ontvangstbewijs aflevert aan de betrokkene. De ambtenaar maakt geen `voorlopige' akte van de burgerlijke stand (op een los blad) op, zoals voorheen het geval was.

De verklaring wordt evenmin opgenomen in de registers van de burgerlijke stand; ze wordt opgenomen in het dossier.

Ook niet-ontvoogde minderjarigen vanaf 16 jaar kunnen aangifte doen tot aanpassing van de geslachtsregistratie indien ze worden bijgestaan door de ouders (m.n. de personen die het ouderlijk gezag uitoefenen) of de wettelijke vertegenwoordiger. De gewone adoptant van de minderjarige zal bijstand dienen te verlenen gezien hij/zij één van beide personen is die het ouderlijk gezag uitoefent.

De bijstand houdt in dat deze personen samen met de minderjarige verschijnen voor de ambtenaar van de burgerlijke stand. De minderjarige treedt zelf op, maar niet zelfstandig. De essentie van de juridische bijstand is immers dat de ouders of de wettelijke vertegenwoordiger op de hoogte zijn van deze fundamentele rechtshandeling m.b.t. de staat van de persoon, en bijgevolg ook deze fundamentele rechtshandeling vervolmaken.

Voor zover het omwille van persoonlijke redenen onmogelijk zou zijn voor beide ouders om samen met de minderjarige te verschijnen, kan elk van hen afzonderlijk met de minderjarige voor de ambtenaar verschijnen. Op deze manier verlenen beide ouders de vereiste juridische bijstand (op twee verschillende tijdstippen).

De ouders of de wettelijke vertegenwoordiger kunnen eveneens via een bijzondere en authentieke volmacht deze bijstand verlenen.

Indien deze personen weigeren om de niet-ontvoogde minderjarige bij te staan, kan deze laatste een machtiging vragen aan de familierechtbank om de aangifte te doen met bijstand van een voogd ad hoc (art. 62bis, § 11 BW).

Dit houdt in dat van zodra één van beide ouders weigert de bijstand te verlenen, de minderjarige om een voogd ad hoc dient te verzoeken.

Indien de rechtbank de voogd ad hoc aanstelt, zal deze optreden in naam van beide ouders.

Verder geldt voor niet-ontvoogde minderjarigen dezelfde regeling als voor meerderjarigen, met één bijkomende voorwaarde bij de aangifte, met name de afgifte van een verklaring van een kinder- en jeugdpsychiater.

Deze verklaring bevestigt dat de jongere over voldoende onderscheidingsvermogen beschikt om de voortdurende overtuiging te hebben dat het geslacht vermeld in de akte van geboorte niet overeenstemt met de innerlijk beleefde genderidentiteit. Dit wil zeggen dat de kinder- en jeugdpsychiater enkel nagaat of de minderjarige in staat is om deze beslissing bewust en alleen te nemen.

De ambtenaar geeft hiervan binnen de drie dagen kennis aan de procureur des Konings bij de rechtbank van eerste aanleg. De procureur des Konings geeft hiervan onmiddellijk een ontvangstmelding aan de ambtenaar van de burgerlijke stand.

Concreet houdt de aangifte dus de volgende stappen in : 1) De betrokkene overhandigt een ondertekende verklaring aan de bevoegde ambtenaar van de burgerlijke stand, waarin staat dat hij of zij er al een hele tijd van overtuigd is dat het geslacht vermeld in de geboorteakte niet overeenstemt met zijn of haar innerlijk beleefde genderidentiteit.In de verklaring bevestigt de aanvrager dat hij of zij wenst dat dit administratief en juridisch wordt aangepast. 2) In het geval van een niet-ontvoogde minderjarige : - overhandigt de betrokkene ook de verklaring van de kinder- en jeugdpsychiater die bevestigt dat de betrokkene over het onderscheidingsvermogen beschikt om de voortdurende overtuiging te hebben dat het geslacht vermeld in zijn akte van geboorte niet overeenstemt met zijn innerlijk beleefde genderidentiteit. - controleert de ambtenaar van de burgerlijke stand de bijstand door de ouders of de wettelijke vertegenwoordiger, of eventueel de voogd ad hoc. 3) De ambtenaar van de burgerlijke stand informeert de aanvrager over het verdere verloop van de procedure en de gevolgen ervan en de principiële onherroepelijkheid (zie volgende alinea).4) De ambtenaar van de burgerlijke stand stelt de informatiebrochure en de contactgegevens van de transgenderorganisaties ter beschikking van de betrokkene.5) De ambtenaar neemt akte van de verklaring en geeft een ontvangstbewijs aan de aanvrager, met vermelding van de datum van de eerste en laatste dag waarop de betrokkene de tweede verklaring zou kunnen doen.6) Binnen de drie dagen licht de ambtenaar van de burgerlijke stand de procureur des Konings in over de aangifte, dewelke hiervan een ontvangstmelding geeft, en binnen drie maanden advies kan uitbrengen.7) Indien de betrokkene een Belg is die in het buitenland werd geboren wordt hij/zij gevraagd om zijn of haar buitenlandse geboorteakte te laten overschrijven in de registers van de burgerlijke stand.Zo kan de geslachtsregistratie in de geboorteakte worden aangepast van zodra de akte van aanpassing van de geslachtsregistratie wordt opgemaakt. De ambtenaar deelt de betrokkene daarnaast ook mee dat de aanpassing van de geslachtsregistratie enkel op de geboorteakten van zijn afstammelingen vermeld kan worden indien deze hun buitenlandse geboorteakten laten overschrijven in de Belgische registers.

Het informeren van de betrokkene over de verdere procedure en de gevolgen ervan door de ambtenaar van de burgerlijke stand De ambtenaar van de burgerlijke stand kan zich hier beperken tot het benadrukken van het feit dat de procedure nog niet is afgerond. De ambtenaar deelt de betrokkene mee dat hij of zij tussen de drie en de zes maanden na afgifte van het ontvangstbewijs opnieuw een verklaring dient af te leggen voor de ambtenaar van de burgerlijke stand, opdat de geslachtsregistratie kan worden aangepast.

De ambtenaar van de burgerlijke stand kan, wanneer hem hierom wordt gevraagd, meedelen dat deze `wachttermijn' bedoeld is om het advies van de procureur des Konings te vragen alsook voor de betrokkene om zich te informeren over de concrete gevolgen van een juridische aanpassing van het geslacht.

De ambtenaar van de burgerlijke stand verwijst voor meer informatie over de procedure en de gevolgen ervan naar de ter beschikking gestelde informatiebrochure.

De ambtenaar verduidelijkt dat in de brochure alle praktische gevolgen van de aanpassing van de geslachtsregistratie zijn terug te vinden, en deelt ook mee dat hij of zij zich verder met bijkomende vragen kan richten tot de transgenderorganisaties, waarvan de contactgegevens zich bevinden op de website van de FOD Justitie en het IGVM. De ambtenaar deelt duidelijk (op papier)- aan de betrokkene mee waar de informatiebrochure ter beschikking wordt gesteld (website FOD Justitie, evt. website gemeente, ...) De ambtenaar geeft hiertoe het informatieblad, aan de betrokkene. Het ontvangstbewijs en het informatieblad zijn, geïntegreerd in één document, opgenomen in bijlage bij deze omzendbrief. Indien de betrokkene hem hiertoe verzoekt, geeft de ambtenaar van de burgerlijke stand een afgedrukt exemplaar van de brochure aan de betrokkene mee.

Voor zover de betrokkene meer vragen stelt, kan de ambtenaar van de burgerlijke stand verwijzen naar de contactgegevens van de transgenderorganisatiesdie beschikbaar zijn op de website van de FOD Justitie en van het IGVM. De privacy van de betrokkene dient gerespecteerd te worden indien de ambtenaar van de burgerlijke stand mondeling bijkomende toelichting zou willen geven aan het loket.

Het advies van de procureur des Konings Vanaf de datum van het door de ambtenaar van de burgerlijke stand aan de betrokkene afgegeven ontvangstbewijs heeft de procureur des Konings drie maanden de tijd om een negatief advies uit te brengen. Indien de procureur des Konings geen advies uitbrengt of een attest overmaakt aan de ambtenaar van de burgerlijke stand dat er geen negatief advies wordt uitgebracht, wordt het advies positief geacht.

De mogelijkheid voor de procureur des Konings om een negatief advies uit te brengen is erg beperkt. De Transgenderwet gaat immers uit van de zelfbeschikking van de betrokkene. Een negatief advies kan enkel indien het verzoek tot aanpassing van de geslachtsregistratie strijdig is met de openbare orde. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn wanneer er sprake is van fraude, zoals personen die aan hun schuldeisers proberen te ontsnappen, personen die willen frauderen met hun identiteit, ... . Het louter hebben van een strafregister, zonder verdere motivatie, kan geen reden zijn om een negatief advies uit te brengen.

In het geval dat er een negatief advies wordt uitgebracht, dient de ambtenaar van de burgerlijke stand te weigeren de akte op te maken.

Hij brengt deze gemotiveerde beslissing samen met het negatief advies van de procureur des Konings onmiddellijk ter kennis van de betrokkene. Het is aangewezen om deze kennisgeving te doen via een aangetekende brief met ontvangstmelding of door rechtstreekse overhandiging tegen ontvangstbewijs aan de belanghebbende partij. 2. Opmaak van de akte en randmeldingen De tweede fase in de procedure bestaat uit de opmaak van de akte tot aanpassing van de geslachtsregistratie, na een tweede verklaring door de betrokkene. Overeenkomstig artikel 62bis, § 5 BW verschijnt de betrokkene ten vroegste drie maanden en ten laatste zes maanden na de aangifte (datum ontvangstbewijs) opnieuw voor ambtenaar van de burgerlijke stand.

Indien de tweede verschijning gebeurt na het verstrijken van de termijn van zes maanden na de aangifte, dient de betrokkene een nieuwe aangifte te doen en de procedure opnieuw te starten.

De tweede verschijning gebeurt bij de ambtenaar van de burgerlijke stand waar de aangifte werd gedaan. Dit is ook het geval wanneer de woonplaats van de betrokkene is gewijzigd.

Bij deze verschijning overhandigt de betrokkene een ondertekende verklaring aan de ambtenaar van de burgerlijke stand, ter bevestiging van de verklaring die hij/zij voordien heeft gedaan en van het feit dat hij op de hoogte is van de gevolgen van de aanpassing van de geslachtsregistratie.

De verklaring vermeldt concreet dat de betrokkene : 1° er nog steeds van overtuigd is dat het geslacht vermeld in zijn of haar akte van geboorte niet overeenstemt met zijn innerlijk beleefde genderidentiteit;2° zich bewust is van de administratieve en juridische gevolgen die deze aanpassing van de registratie van het geslacht in de akte van geboorte met zich meebrengt;3° zich bewust is van het in beginsel onherroepelijke karakter van de aanpassing van de registratie van het geslacht in de akte van geboorte. Ook deze verklaring is beschikbaar op de website van de FOD Justitie (https://justitie.belgium.be/transgenders) en van het (igvm-iefh.belgium.be/nl). De betrokkene kan de verklaring afdrukken en ondertekend meebrengen. Indien de betrokkene de verklaring niet bij zich heeft, bezorgt de ambtenaar van de burgerlijke stand hem of haar een niet ondertekende verklaring, zodat hij of zij deze kan ondertekenen en afgeven bij de tweede verschijning. Een model van de verklaring is eveneens in bijlage bij deze omzendbrief opgenomen.

Van zodra de tweede verklaring ontvangen is, maakt de ambtenaar van de burgerlijke stand in principe onmiddellijk de akte van aanpassing van de registratie van het geslacht op.

De ambtenaar van de burgerlijke stand dient enkel te controleren of voldaan is aan de formele voorwaarden voor de aanpassing van de geslachtsregistratie. Hij controleert m.a.w. of voldaan is aan de voorwaarden van de aangifte (artikel 62bis, § 3, en voor niet-ontvoogde minderjarigen ook 62bis, § 11, BW) en aan de voorwaarden van de tweede verschijning (art. 62bis, § 5, BW).

Op het ogenblik van het afleggen van de tweede verklaring, overeenkomstig artikel 62bis, § 5 BW, heeft de niet-ontvoogde minderjarige geen bijstand nodig van de ouders of de wettelijke vertegenwoordiger, noch een verklaring van de kinder- en jeugdpsychiater. Art. 62bis, § 11 BW is enkel van toepassing op de aangifte, zijnde de eerste verschijning.

Concreet dient de ambtenaar van de burgerlijke stand vóór de opmaak van de akte dus te controleren of : 1) de aangifte correct is gebeurd, met name of de eerste verklaring van de betrokkene werd ontvangen zoals voorzien in art.62bis, § 3, BW en art. 62bis, § 11, BW (wat de niet-ontvoogde minderjarige betreft); 2) de tweede verschijning gebeurde bij dezelfde ambtenaar van de burgerlijke stand als deze van de eerste verklaring;3) de betrokkene een tweede verklaring heeft afgelegd waarin hij of zij de eerste verklaring bevestigt alsook het feit dat hij of zij de gevolgen ervan wenst en zich bewust is van het in principe onherroepelijk karakter ervan;4) de tweede verschijning gebeurde minimum drie en maximum zes maanden na de datum van het ontvangstbewijs van de aangifte;5) er geen negatief advies werd afgeleverd door de Procureur des Konings (zowel, dient de opmaak van de akte te worden geweigerd);6) voldaan is aan alle voorwaarden om een geldige akte van de burgerlijke stand op te maken (zie punt 2)- weigeringsmogelijkheden). Na het opmaken van de akte, vermeldt de ambtenaar van de burgerlijke stand de aanpassing van de registratie van het geslacht in de kant van de akten van de burgerlijke stand van de betrokkene en zijn eventuele afstammelingen in de eerste graad.

Indien een andere ambtenaar van de burgerlijke stand een kantmelding moet aanbrengen, geeft de eerste ambtenaar van de burgerlijke stand hiertoe kennis van de akte van aanpassing van de registratie van het geslacht aan de bevoegde ambtenaar van de burgerlijke stand (artikel 62bis, § 6 BW).

De Transseksualiteitswet van 2007 voorzag enkel in de kantmelding van de akte van geboorte van de betrokkene. In de omzendbrief bij die wet werd echter reeds aangegeven dat de ambtenaar van de burgerlijke stand, op verzoek van de belanghebbende, ook kon overgaan tot de kantmelding van andere akten die op hem betrekking hebben.

Gelet op de doelstelling van de afschriften en uittreksels van de burgerlijke stand, nl. het weergeven van de huidige burgerlijke staat van een persoon, neemt de Transgenderwet nu duidelijk op dat de aanpassing van de registratie van het geslacht steeds wordt gekantmeld op alle akten van de burgerlijke stand van de betrokkene.

Ook de akten van de burgerlijke stand van de eventuele afstammelingen tot de eerste graad van de betrokkene worden gekantmeld. Het gaat hier enkel om de akten waarin zowel de afstammeling in de eerste graad als de ouder die zijn/haar geslachtsregistratie aanpaste samen in vermeld staan. Deze randmelding is in het belang van het kind omdat op die manier zijn/haar akten overeenkomen met de juridische realiteit.

Gezien de afstammingsband tussen de persoon die de geslachtsregistratie aanpast en zijn bestaande kinderen niet wijzigt (zie verder, 4. Afstamming), houdt dit in dat deze persoon als moeder/vader/meemoeder in de geboorteakte blijft staan zoals hij of zij er oorspronkelijk in stond. Er wordt wel een randmelding aangebracht in de geboorteakte van de afstammeling, waarop staat dat de geslachtsregistratie van de ouder en eventueel ook de voornaam is aangepast. Op een uittreksel van de geboorteakte van het kind zal deze aanpassing van de geslachtsregistratie niet zichtbaar zijn. Op een afschrift uiteraard wel. Ik verwijs hierbij naar artikel 45, § 3 BW, dat de aflevering van afschriften en uittreksels met vermelding van de aanpassing van de geslachtsregistratie erg beperkt.

De tweede fase houdt dus volgende stappen in : 1) Overhandiging van een verklaring zoals omschreven in art.62bis, § 5 BW; 2) Controle van de formele voorwaarden voor de aangifte (eerste verklaring 62bis, § 3 en § 11 BW), en de opmaak van de akte (art. 62bis § 5); 3) Opmaak van de akte tot aanpassing van de geslachtsregistratie;4) Kantmelding hiervan op de akten van de burgerlijke stand die betrekking hebben op de betrokkene en zijn afstammelingen in de eerste graad;5) Voor zover nodig : kennisgeving van de opmaak van de akte aan de hiertoe bevoegde ambtenaar van de burgerlijke stand, zodat deze de nodige kantmeldingen kan aanbrengen.2) Weigering opmaak akte en verhaal tegen weigering Kan de ambtenaar van de burgerlijke stand weigeren de akte tot aanpassing van de geslachtsregistratie op te maken? De ambtenaar van de burgerlijke stand weigert de akte op te maken indien de procureur des Konings (art.62bis, § 5, laatste lid BW) een negatief advies heeft uitgebracht over de aanpassing van de geslachtsregistratie.

Bij gebrek aan negatief advies kan de ambtenaar van de burgerlijke stand slechts in uitzonderlijke gevallen weigeren. Het blijft de verantwoordelijkheid van de ambtenaar van de burgerlijke stand om na te gaan of er voldaan is aan alle voorwaarden om een geldige akte tot stand te doen komen.

Dit is bv. niet het geval indien de betrokkene duidelijk niet in staat is om zijn wil uit te drukken als gevolg van zijn toestand, bv. dronkenschap. Of wanneer de betrokkene onder bewind is geplaatst wat zijn persoon betreft, en de rechter hem hiertoe onbekwaam heeft verklaard. (Volgens artikel 497/2 BW gaat het immers om een handeling die niet vatbaar is voor bijstand of vertegenwoordiging van de bewindvoerder, dus de betrokkene zal op dit ogenblik opnieuw naar de rechter dienen te gaan die hem eventueel toestemming kan verlenen om de handeling te stellen).

De ambtenaar van de burgerlijke stand kan uiteraard ook weigeren de akte op te maken indien niet aan de formele voorwaarden tot aanpassing van de geslachtsregistratie is voldaan.

Deze controle door de ambtenaar van de burgerlijke stand komt tot uiting in artikel 62bis, § 5, voorlaatste lid : `Bij gebrek aan negatief advies van de procureur des Konings, kan de ambtenaar van de burgerlijke stand de akte van aanpassing van de registratie van het geslacht opstellen en inschrijven in de registers van de burgerlijke stand.' De ambtenaar van de burgerlijke stand kan nooit weigeren de akte op te maken omwille van een persoonlijke reden of overtuiging. Hij kan geen enkele opportuniteitscontrole doen.

De ambtenaar weigert dus enkel de akte op te maken in geval van negatief advies van de procureur des Konings (artikel 62bis, § 5, laatste 2 leden BW) of in geval van andere onvervulde voorwaarden.

In geval de ambtenaar van de burgerlijke stand weigert de akte op te maken, brengt hij zijn gemotiveerde beslissing en het eventuele negatief advies van de procureur des Konings onmiddellijk ter kennis van de betrokkene door middel van een aangetekend schrijven met ontvangstmelding of door rechtstreekse overhandiging tegen ontvangstbewijs.

Tegen een weigering tot opmaak van de akte kan de betrokkene via een verzoekschrift verhaal instellen bij de familierechtbank.

De verhaalmogelijkheden zijn minder ruim dan voorheen.

De nieuwe procedure tot aanpassing van de geslachtsregistratie, gaat uit van de zelfbeschikking. Daarom is de betrokkene nog de enige persoon die beslist of hij/zij een aanpassing wil van de geslachtsregistratie in de geboorteakte, zonder dat iemand zich hiertegen kan verzetten.

De procureur des Konings wordt steeds ingelicht over een aangifte en kan advies geven vóór de opmaak van de akte. Dit is echter beperkt tot een beoordeling van de strijdigheid met de openbare orde. Bij negatief advies weigert de ambtenaar van de burgerlijke stand om de akte op te maken. De procureur dient ook de nietigheid te vorderen na de opmaak van de akte wegens strijdigheid met de openbare orde.

De verhaalprocedure van de betrokkene tegen een weigering tot opmaak van de akte is opgenomen in de artikelen 1385duodecies -1385quaterdecies van het Gerechtelijk Wetboek (Hoofdstuk XXV - Verhalen betreffende de wijziging van het geslacht van een persoon).

Het verhaal wordt ingesteld bij de familierechtbank binnen zestig dagen te rekenen van de dag van de kennisgeving van de weigering tot opmaak van deze akte door de ambtenaar van de burgerlijke stand. De griffier stelt de ambtenaar van de burgerlijke stand onmiddellijk in kennis van het verhaal.

De territoriaal bevoegde rechtbank is deze van de plaats van aangifte tot opmaak van de akte van aanpassing van de registratie van het geslacht (art. 628, 24° Ger.W.) De vorderingen betreffende de aanpassing van de registratie van het geslacht van een persoon dienen op straffe van nietigheid te worden meegedeeld aan het openbaar ministerie (art. 764, 17° Ger.W.). Deze vorderingen zijn immers vorderingen van staat.

Indien een vonnis of arrest wordt uitgesproken over de aanpassing van de geslachtsregistratie, stuurt de griffier, na het verstrijken van de termijn van hoger beroep of van de voorziening in cassatie of, in voorkomend geval, na de uitspraak van het arrest waarbij de voorziening wordt afgewezen, binnen een maand, bij gerechtsbrief, een uittreksel van het beschikkende gedeelte van het vonnis of arrest aan de ambtenaar van de burgerlijke stand van de plaats van aangifte. De griffier brengt de partijen hiervan in kennis (art. 1385quaterdecies, § 2 Ger. W.).

De Transgenderwet voorziet dus dat de ambtenaar van de burgerlijke stand altijd op de hoogte wordt gebracht van de rechterlijke uitspraak, zowel wanneer de aanpassing van de geslachtsregistratie wordt vastgesteld, als wanneer ze wordt afgewezen.

Van zodra de ambtenaar van de burgerlijke stand het vonnis of het arrest ontvangt, schrijft hij het beschikkende gedeelte ervan over in de registers van de burgerlijke stand, maakt hij de akte van aanpassing van de registratie van het geslacht op en maakt hij melding van de aanpassing van de registratie van het geslacht op de kant van de akten van de burgerlijke stand met betrekking tot de betrokkene en zijn afstammelingen tot in de eerste graad (art. 1385quaterdecies, §§ 3 en 6, Ger. W.).

Voor zover nodig geeft de ambtenaar van de burgerlijke stand hiervan kennis aan de andere bevoegde ambtenaren van de burgerlijke stand, zodat deze de nodige kantmeldingen op de andere akten kunnen doen (art. 1385quaterdecies, § 6 Ger. W).

Het vonnis of arrest dat de geslachtsregistratie aanpast heeft zijn gevolgen vanaf de dag van de overschrijving ervan in de registers van de burgerlijke stand (art. 1385quaterdecies, § 5 Ger. W). 3) Nietigheidsvordering procureur des Konings Tot slot dient de procureur des Konings die kennis heeft van een akte van aanpassing van het geslacht opgemaakt in strijd met de openbare orde, verplicht de nietigheid van de akte te vorderen (art.62bis, § 9 BW). Zo kan bv. identiteitsfraude een reden zijn tot vordering van de nietigheid. Het gaat in feite om het algemeen vorderingsrecht van het Openbaar Ministerie om op te komen tegen gevallen die strijdig zijn met de openbare orde. 4) Nieuwe aanpassing geslachtsregistratie De aanpassing van de registratie van het geslacht in de akte van geboorte is in principe onherroepelijk.Transgenders kunnen in principe slechts één maal een aanpassing van de geslachtsregistratie verkrijgen. Om te voorkomen dat personen regelmatig de registratie van het geslacht aanpassen door het soepele systeem, is een eventuele herziening slechts mogelijk via een zwaardere gerechtelijke procedure via de familierechtbank.

De rechter kan de nieuwe aanpassing van de registratie van het geslacht in de akte van geboorte slechts toestaan voor zover de betrokkene bewijs levert van uitzonderlijke omstandigheden.

Elke nieuwe aanpassing van de registratie van het geslacht, m.a.w. elke aanpassing van geslacht nadat er ooit één keer via de gewone procedure van geslacht is gewijzigd, verloopt via de procedure voor de familierechtbank.

Er is hiervoor geen specifieke procedure voorzien in het Gerechtelijk Wetboek. De artikelen 628, 24° (territoriaal bevoegde rechtbank) en 764, 17° (verplichte mededeling aan Openbaar Ministerie) Ger.W. zijn van toepassing.

Wat de uitzonderlijke omstandigheden betreft kan de betrokkene bv. bewijzen dat hij het slachtoffer is van transfobie, met name dat hij niet overweg kan met de maatschappelijke reactie na de aanpassing van de registratie van het geslacht en om die reden wil terugkeren.

Hij kan bv. ook de `dwaling' inroepen als uitzonderlijke omstandigheid. Het is immers mogelijk dat hij zich sinds de mentaal of fysiek minder tevreden is dan voor de transitie en zijn welzijn er dus op achteruit gegaan is.

Voor zover het bewijs wordt geleverd, verklaart de familierechtbank dat de aanpassing van de registratie van het geslacht geen gevolgen meer heeft vanaf de overschrijving van het beschikkend gedeelte van de beslissing tot nieuwe aanpassing van de registratie van het geslacht in de registers van de burgerlijke stand. Vanaf dit ogenblik wordt de betrokkene dus opnieuw beschouwd als zijnde van het oorspronkelijk in zijn geboorteakte geregistreerde geslacht.

Op de overschrijving na een beslissing tot nieuwe aanpassing van de geslachtsregistratie zijn naar analogie dezelfde regels van toepassing als voor de overschrijving van de beslissing tot aanpassing van de geslachtsregistratie na een verhaalprocedure door de betrokkene tegen een weigering tot opmaak van de akte (zie hoger).

De afstammingsregels van toepassing op het oorspronkelijk geregistreerde geslacht zijn opnieuw van toepassing op kinderen geboren na de overschrijving van het beschikkend gedeelte van het vonnis of arrest dat deze nieuwe aanpassing tot geslachtsregistratie vaststelt. De hoedanigheid van de ouder als moeder/vader/meemoeder in de geboorteakte werd niet gewijzigd bij de eerste aanpassing van de geslachtsregistratie, en wordt dus ook nu niet aangepast via een randmelding. 3. Inhoud akte Art.62ter BW bepaalt dat de akte van aanpassing van de registratie van het geslacht het volgende vermeldt : - de naam, de voornamen, de geboorteplaats, de geboortedatum van de betrokkene en - het nieuwe geslacht van de betrokkene.

De vermelding van de `nieuwe afstammingsband' (`zoon of dochter van, na de aanpassing van de registratie van het geslacht) van de betrokkene t.a.v. de moeder, vader of meemoeder wordt dus niet langer voorzien in de akte van aanpassing van de registratie van het geslacht, in tegenstelling tot wat voorzien was in de Transseksualiteitswet van 2007. 4. Afschriften en uittreksels Wat de afgifte van afschriften en uittreksels betreft dient eraan te worden herinnerd dat uittreksels essentieel erop gericht zijn de staat van de personen die in de akten figureren aan te tonen.Uittreksels zijn een samenvatting van de akten van de burgerlijke stand waarin de essentiële gegevens ervan worden overgenomen. Een uittreksel zal aldus de nieuwe gegevens opnemen zonder enige verwijzing naar de oorspronkelijke toestand.

De Transgenderwet voert wel een speciale regeling in voor de aflevering van afschriften en uittreksels van personen die een aanpassing van de registratie van het geslacht hebben gedaan.

De wet voorziet hiervoor een afwijking op art. 45, § 1 BW. Op basis van dit artikel kan eenieder zich door de bewaarders van de registers van de burgerlijke stand uittreksels doen afgeven uit de akten die in deze registers zijn ingeschreven. In die uittreksels wordt geen melding gemaakt van de afstamming van de personen op wie de akten betrekking hebben, maar soms wel van de historiek.

Artikel 45, § 2 BW bepaalt verder dat alleen de openbare overheden, de persoon op wie de akte betrekking heeft, zijn echtgenoot of overlevende echtgenoot, zijn wettelijke vertegenwoordiger, zijn bloedverwanten in de opgaande lijn of nederdalende lijn, zijn erfgenamen, hun notaris en hun advocaat kunnen een eensluidend afschrift verkrijgen van een akte van de burgerlijke stand die minder dan honderd jaar oud is, dan wel een uittreksel uit de akte met de afstamming van de personen op wie de akte betrekking heeft.

Gelet op de privacy van transgenders wordt een afwijking gemaakt op deze regeling van de afschriften en uittreksels.

Artikel 45, § 3, eerste lid BW luidt als volgt : " § 3. In afwijking van paragraaf 1, mogen uit de akten die gewijzigd werden met toepassing van artikel 62bis of artikel 1385quaterdecies, § 3, van het Gerechtelijk Wetboek geen uittreksels met vermelding van de aanpassing van de registratie van het geslacht worden afgeleverd." Artikel 45, § 3 BW bepaalt dus dat uittreksels (met historiek) uit akten van personen die de registratie van hun geslacht hebben gewijzigd enkel zonder vermelding van deze aanpassing mogen worden afgeleverd.

Het is aangewezen om dit artikel, om privacy-redenen in ruime zin te interpreteren, en dus ook toe te passen op uittreksels van akten met betrekking tot personen die van geslacht wijzigden overeenkomstig de Transseksualiteitswet van 2007 of die vóór 2007 via een rechterlijke beslissing van geslacht wijzigden.

Wat de letterlijke afschriften betreft (waarop zowel de afstamming als de historiek vermeld staat), wordt de kring van personen beperkt tot de betrokkene zelf, zijn wettelijke vertegenwoordiger, zijn erfgenamen, hun notaris en hun advocaat (art. 45, § 3, tweede lid BW).

De personen die recht hebben op dergelijk afschrift zijn dus beperkter dan deze voorzien in art. 45, § 1, tweede lid, BW, waar ook de echtgenoot of overlevende echtgenoot en zijn bloedverwanten in de opgaande of nederdalende lijn recht hebben op een afschrift.

Zo kunnen afstammelingen van een persoon, na de opmaak van de akte houdende vermelding van het nieuwe geslacht, bewijzen dat zij een afstammeling zijn van de persoon die een nieuwe staat, en in voorkomend geval ook een nieuwe identiteit, aannam.

De openbare overheden kunnen enkel een eensluidend afschrift verkrijgen voor zover wordt aangetoond dat dit noodzakelijk is om redenen die verband houden met de staat van de persoon.

De toevoeging `in afwijking van § 1' in de derde paragraaf zorgt er ook voor dat de rechtbank geen goedkeuring kan geven om genealogische opzoekingen te laten verrichten of uittreksels met vermelding van de aanpassing van de registratie van het geslacht of afschriften te laten afgeven om redenen van wetenschappelijk, historisch of een ander belang van personen die van geslacht zijn gewijzigd. Indien de machtiging door de rechtbank werd gegeven voor bv. een bepaald jaar, kunnen de opzoekingen plaatsvinden overeenkomstig de nieuwe paragraaf 3 van artikel 45 B.W. 5. Afstamming Artikel 62bis/1 BW regelt de afstamming van de reeds bestaande en de toekomstige kinderen van personen die de registratie van hun geslacht hebben aangepast.1) Bestaande kinderen Artikel 62bis/1, § 1 BW bepaalt dat de afstamming en de daaruit voortvloeiende rechten, bevoegdheden en verplichtingen ten aanzien van reeds geboren kinderen na de opmaak van een akte tot aanpassing van de geslachtsregistratie onverlet blijft. Dit houdt in dat, in het geval er reeds een afstamming is vastgesteld t.a.v. een transgender vóór de opmaak van de akte tot aanpassing van de geslachtsregistratie, deze afstammingsbanden niet worden gewijzigd.

De transgender die zijn/haar geslachtsregistratie aanpast blijft vader/moeder/meemoeder van zijn of haar kinderen.

Het is immers niet de bedoeling dat kinderen enig gevolg zouden ondervinden van de aanpassing van de geslachtsregistratie.

Dit belet niet dat de akten van geboorte van de reeds bestaande kinderen worden gekantmeld met de vermelding van de nieuwe geslachtsregistratie van hun ouder.

Zoals hoger vermeld, is de aflevering van afschriften en uittreksels met vermelding van de aanpassing van de geslachtsregistratie beperkt. 2) Toekomstige kinderen Artikel 62bis/1, § 2 BW regelt de afstammingsregeling voor de toekomstige kinderen van personen die tot een aanpassing van de registratie van het geslacht zijn overgegaan. Het luidt als volgt : " § 2. Indien de betrokkene na de aanpassing van de registratie van het geslacht van vrouw naar man in de akte van geboorte een kind baart, is boek I, titel VII, hoofdstuk 1 naar analogie van toepassing evenals de hoofdstukken 3, 4 en 5.

In geval de betrokkene een kind verwekt of heeft toegestemd in de verwekking overeenkomstig de wet van 6 juli 2007 betreffende de medisch begeleide voortplanting en de bestemming van de overtallige embryo's en de gameten waarvan de verwekking van het kind het gevolg is, en het kind wordt geboren na de aanpassing van de registratie van het geslacht van man naar vrouw in de akte van geboorte, is boek I, titel VII, hoofdstuk 2 naar analogie van toepassing evenals de hoofdstukken 3, 4 en 5.

De persoon van wie de afstamming wordt vastgesteld volgens de bepalingen van het tweede lid wordt in de akte van geboorte steeds als meemoeder vermeld.

In alle overige gevallen wordt voor de toepassing van boek I, titel VII, van het Burgerlijk Wetboek uitgegaan van het nieuwe geslacht." Vrouw naar man (transman) Op personen die de registratie van het vrouwelijke naar het mannelijke geslacht aanpassen en een kind baren, zijn de regels voor de vaststelling van de moederlijke afstamming naar analogie van toepassing.

Dit houdt in dat deze personen ondanks hun mannelijke geslachtsregistratie, op afstammingsvlak toch als moeder beschouwd worden. Deze personen kunnen immers, na hun aanpassing van de registratie van het geslacht van vrouw naar man, door de afschaffing van de sterilisatievoorwaarde, nog steeds bevallen van een kind.

Er wordt dus niet afgeweken van het basisprincipe in het Belgisch afstammingsrecht dat de moeder steeds zeker is, namelijk de vrouw die van het kind bevalt (`mater semper certa est'-principe).

Man naar vrouw (transvrouw) Op personen die de registratie van het mannelijke naar het vrouwelijke geslacht aanpassen en een kind verwekken (biologisch of via medisch begeleide voortplanting) dat wordt geboren na de aanpassing van de geslachtsregistratie, zijn de regels voor de vaststelling van het vaderschap naar analogie van toepassing.

Deze personen zullen dus als vaders beschouwd worden voor de vaststelling van de afstamming, hoewel ze dit in feite niet langer zouden kunnen zijn gelet op hun vrouwelijke geslachtsregistratie. Het kind wordt immers verwekt op dezelfde wijze als een vader een kind zou verwekken (nl. met de mannelijke gameten dan wel via medisch begeleide voortplanting). Zij worden echter als meemoeder vermeld in de akte van geboorte.

Het is, gelet op het `mater semper certa est'-principe, niet mogelijk deze transvrouwen als `moeder' te beschouwen, daar ze niet van het kind is bevallen. Het kind heeft bovendien al een juridische moeder, nl. de persoon die van het kind bevallen is.

Het is evenmin mogelijk om de meemoederlijke afstammingsregels op deze personen naar analogie van toepassing te maken. Indien de moeder immers niet zou toestemmen tot de meemoederlijke erkenning of indien deze erkenning nadien zou betwist worden, zal het feit dat het kind werd verwekt via medisch begeleide voortplanting in het kader van de wet van 6 juli 2007 betreffende de medisch begeleide voortplanting en de bestemming van de overtallige embryo's en de gameten, waarvan de verwekking van het kind het gevolg is, bepalend zijn. Een transvrouw kan echter ook een kind verwekken op biologische wijze via de eigen (mannelijke) gameten.

Het is evenwel niet wenselijk om deze personen als vader in de akte van geboorte te vermelden, gezien hun vrouwelijke geslachtsregistratie. Daarom zullen zij, wanneer een afstammingsband wordt vastgesteld zoals hierboven uiteengezet, steeds als meemoeder in de akte van geboorte vermeld worden.

De regels van de afstamming langs vaderszijde wijken slechts af van deze van de meemoeders in geval van een weigering van toestemming tot erkenning door de moeder t.o.v. de meemoeder, dan wel van een betwisting van een vastgestelde afstammingsband; dit zijn problemen die zich pas voor de rechter stellen.

Overige gevallen Voor de overige gevallen geldt het nieuwe geslacht van de transgender voor de bepaling van de afstamming en de vermelding in de geboorteakte.

Het zou kunnen gaan om het geval waarbij een transman een kind verwekt (via medisch begeleide voortplanting) bij een vrouw : deze zal als vader worden aanzien. De vaderlijke afstammingsregels zullen van toepassing zijn (vermoeden van vaderschap/vaderlijke erkenning) en de betrokkene zal als vader in de akte van geboorte van het kind worden opgenomen.

Indien in de toekomst baarmoedertransplantaties mogelijk zouden worden, zal het nieuwe geslacht (moeder) ook van toepassing zijn op transvrouwen die bevallen.

Prenatale erkenning De uiteengezette afstammingsregeling voor transgenders heeft betrekking op kinderen geboren na de aanpassing van de geslachtsregistratie.

Indien er een prenatale erkenning van een kind gebeurde vóór de aanpassing van de geslachtsregistratie en het kind wordt geboren na de aanpassing van de geslachtsregistratie, moet de akte van geboorte worden opgemaakt volgens de nieuwe geslachtsregistratie.

Concreet betekent dit dat wanneer een persoon een prenatale erkenning doet op het ogenblik dat deze nog volgens het mannelijke geslacht geregistreerd staat, en het kind wordt geboren na de aanpassing van de geslachtsregistratie van deze persoon naar het vrouwelijk geslacht (transvrouw), deze persoon als meemoeder in de geboorteakte moet worden opgenomen.

In het omgekeerde geval, m.n. wanneer de prenatale erkenning gebeurt door een persoon geregistreerd volgens het vrouwelijk geslacht op het ogenblik van de prenatale erkenning, waarvan het kind wordt geboren na de aanpassing van de geslachtsregistratie van deze persoon naar het mannelijk geslacht, zal deze als vader in de geboorteakte worden opgenomen.

Overzicht afstammingsregeling Concreet houdt de regeling het volgende in : - een vrouw die man wordt en bevalt : hij wordt op afstammingsvlak als moeder behandeld én in de geboorteakte eveneens als moeder aangeduid; - een man die vrouw wordt en een kind verwekt : zij wordt op afstammingsvlak als vader behandeld maar in de geboorteakte als "meemoeder" aangeduid; - overige gevallen : op afstammingsvlak wordt naar het nieuwe geslacht gekeken en de betrokkene wordt naar het nieuwe geslacht als moeder/vader in de geboorteakte vermeld.

Schematisch kan dit op deze manier worden voorgesteld :

Femme homme

accouche d'un enfant

mère

Vrouw man

baart kind

moeder

Homme femme

conçoit un enfant (avec son propre sperme / via procréation médicalement assistée)

- règles de filiation paternelle - mention « coparente » sur l'acte de naissance

Man vrouw

verwekt kind (met eigen sperma/ via medisch begeleide voortplanting)

- vaderlijke afstammingsregels - als meemoeder vermeld in de geboorte-akte

Autres cas

le nouveau sexe détermine la filiation

Overige gevallen

nieuw geslacht bepaalt de afstamming

- la partenaire d'un homme transsexuel accouche

- l'homme transsexuel devient père

- partner van transman bevalt

- transman wordt vader

- une femme transsexuelle accouche (avenir : transplantation d'utérus)

- la femme transsexuelle devient mère

- transvrouw bevalt (toekomst : baarmoedertansplantatie)

- transvrouw wordt moeder


6. De internationaal privaatrechtelijke aspecten De internationaal privaatrechtelijke aspecten worden niet gewijzigd door de Transgenderwet.Er worden geen wijzigingen aangebracht aan de relevante bepalingen in het Wetboek van Internationaal Privaatrecht (WIPR).

Overeenkomstig art. 35bis WIPR kan de aangifte van geslachtsaanpassing gedaan worden in België als de aangever Belg is of als hij volgens de bevolkingsregisters of de vreemdelingenregisters zijn hoofdverblijf in België heeft. Het gaat hier in feite om dezelfde persoon als deze vervat in het artikel 62bis BW, d.w.z. de Belg en de vreemdeling ingeschreven in de bevolkingsregisters met uitzondering van het wachtregister.

Artikel 35ter WIPR bepaalt dat de geslachtsaanpassing beheerst wordt door het recht bedoeld in artikel 34, § 1, eerste lid, WIPR. Bepalingen van het toepasselijk recht die de geslachtsaanpassing verbieden worden niet toegepast.

Artikel 34, § 1, eerste lid, WIPR geeft aan dat de staat en de bekwaamheid van een persoon worden beheerst door het recht van de Staat waarvan hij de nationaliteit heeft.

Overeenkomstig artikel 34 WIPR is op een vreemde aangever het recht van toepassing waarvan de aangever de nationaliteit heeft.

Het kan dus voorkomen dat de ambtenaar van de burgerlijke stand bepalingen van het buitenlands recht moet toepassen. De bepalingen van het toepasselijk recht die de geslachtsaanpassing verbieden worden niet toegepast.

Deze circulaire gaat uit van drie hypothesen. Ofwel is de geslachtsaanpassing verboden (hypothese 1), ofwel voorziet het vreemde recht geen specifieke procedure (hypothese 2), ofwel is er een specifieke procedure van geslachtsaanpassing in het vreemde recht (hypothese 3). 1. Wanneer volgens het nationaal recht van de aangever de geslachtsaanpassing verboden is, is die bepaling of zijn die bepalingen niet van toepassing ten voordele van de Belgische wet.De wetgever acht een verbod op geslachtsaanpassing immers strijdig met onze internationale openbare rechtsorde. 2. Wanneer het nationaal recht van de aangever de geslachtsaanpassing niet verbiedt, maar ook geen bijzondere wettelijke bepalingen voorziet (cfr.de vroegere Belgische situatie waarbij via een gerechtelijke procedure een geslachtswijziging kon worden bekomen), moeten zowel de grondvoorwaarden als de vormvoorwaarden van het Belgisch recht worden toegepast. 3. Wanneer het nationaal recht van de aangever wel voorziet in een regeling die een geslachtsaanpassing toelaat, moeten de grondvoorwaarden voor geslachtsaanpassing (bijvoorbeeld leeftijd, burgerlijke staat, toestemming van de minderjarige, verplichte steriliteit) ingepast worden in de voorwaarden van de Belgische procedure.De grondvoorwaarden voor geslachtsaanpassing worden dan beheerst door het recht van de nationaliteit. De wijze waarop de geslachtsaanpassing wordt bekomen, moet rekening houden met de Belgische procedure, in navolging van de traditionele regel dat de vormvereisten worden beheerst door het recht van de Staat op het grondgebied waar de rechtshandeling gebeurt (locus regit actum).

De ambtenaar van de burgerlijke stand respecteert de bepalingen van hoofdstuk I, afdeling 6 van het Wetboek van internationaal privaatrecht (Uitwerking van buitenlandse rechterlijke beslissingen en authentieke akten) wanneer een buitenlandse rechterlijke beslissing of authentieke akte wordt voorgelegd. 7. Overgangsbepalingen De Transgenderwet voorziet ook in enkele overgangsbepalingen.Het gaat enerzijds over de afstammingsregeling van kinderen geboren uit transgenderpersonen, anderzijds omtrent de toepassing van de nieuwe of oude procedure voor personen die vóór de inwerkingtreding van deze wet reeds een procedure tot geslachtswijziging waren gestart. 1) Afstamming Artikel 12, eerste lid van de Transgenderwet bepaalt dat de nieuwe afstammingsregeling in art.62bis/1 BW van toepassing is op de afstamming van kinderen geboren na de inwerkingtreding van deze wet.

Artikel 12, tweede lid van de Transgenderwet voert een overgangsbepaling in voor de kinderen geboren vóór de inwerkingtreding van deze wet.

Het bepaalt als volgt : `Onverminderd het eerste lid, is artikel 62bis/1 van het Burgerlijk Wetboek vanaf de datum van de inwerkingtreding van deze wet van toepassing op kinderen geboren voor de inwerkingtreding van deze wet, voor zover er tussen de persoon die het kind heeft verwekt of heeft toegestemd in de verwekking overeenkomstig de wet van 6 juli 2007 betreffende de medisch begeleide voortplanting en de bestemming van de overtallige embryo's en de gameten waarvan de verwekking van het kind het gevolg is en het kind nog geen afstammingsband ontstaan is via adoptie.' Artikel 62bis/1 BW wordt aldus toepasselijk verklaard op reeds geboren kinderen, die verwekt zijn door een persoon die vóór de geboorte van het kind van geslacht is gewijzigd en ondertussen nog geen afstammingsband heeft met dit kind door middel van een adoptie.

Concreet gaat het enerzijds om de gevallen waarbij een transvrouw (man ->vrouw) vóór de aanpassing van de registratie van het geslacht een kind had verwekt bij een vrouw en nog vóór de geboorte van dit kind van geslacht is gewijzigd, en anderzijds om transvrouwen die hun sperma hadden ingevroren en na hun aanpassing van de registratie van het geslacht hiermee een kind hebben verwekt bij een vrouw. Op grond van de Transseksualiteitswet van 2007 was het in principe niet mogelijk om in deze gevallen een juridische afstammingsband te creëren met het kind.

Voor zover transvrouwen in bovenstaande gevallen ondertussen nog geen afstammingsband hebben verkregen met hun kind (via erkenning of adoptie) kunnen ze hun kind erkennen volgens het nieuwe artikel 62bis/1 BW, en als meemoeder in de geboorteakte worden opgenomen. 2) Oude procedure reeds aangevangen Art.13 van de Transgenderwet bepaalt het volgende : `Elke Belg of elke in de bevolkingsregisters ingeschreven vreemdeling die voor de inwerkingtreding van deze wet een aangifte tot geslachtsaanpassing heeft gedaan kan, overeenkomstig artikel 62bis van het Burgerlijk Wetboek, hiervan opnieuw aangifte doen bij de ambtenaar van de burgerlijke stand. Dit is ook mogelijk indien de betrokkene een weigering had gekregen van de ambtenaar van de burgerlijke stand of indien deze een gerechtelijke procedure was gestart tegen deze weigering bij de bevoegde rechtbank, dan wel indien er verhaal werd ingesteld tegen de geslachtsaanpassing door een derde.' Dit artikel voorziet dus in een overgangsmaatregel voor de personen die reeds een aangifte tot geslachtswijziging hebben gedaan vóór de inwerkingtreding van de Transgenderwet, maar voor wie nog geen definitieve akte houdende vermelding van het nieuwe geslacht werd opgesteld, alsook voor de gevallen waarin de opmaak van de akte houdende vermelding van het nieuwe geslacht werd geweigerd door de ambtenaar van de burgerlijke stand.

Dit geldt ook indien de betrokkene reeds een gerechtelijke procedure had aangevat omwille van een weigering tot opmaak van de akte door de ambtenaar van de burgerlijke stand, omdat er verhaal werd aangetekend tegen diens aanvraag tot geslachtswijziging.

De nieuwe procedure tot aanpassing van de registratie van het geslacht kan dan worden toegepast. De betrokkene kan dus opnieuw naar de ambtenaar van de burgerlijke stand gaan en aangifte doen onder de nieuwe voorwaarden. De Procureur des Konings zal, overeenkomstig de nieuwe procedure, de strijdigheid van de nieuwe aangifte met de openbare orde beoordelen.

Art. 14 van de Transgenderwet bepaalt tot wanneer de oude procedure tot aanpassing van het geslacht verder kan worden gevolgd na de inwerkingtreding van deze wet.

Het luidt als volgt : `Personen die voldoen aan de voorwaarden van het vroegere artikel 62bis van het Burgerlijk Wetboek kunnen tot en met de zesde maand na de inwerkingtreding van deze wet verzoeken om het vroegere artikel toe te passen om het geslacht in de akte van geboorte aan te passen.' Deze overgangsbepaling heeft tot doel om te voorkomen dat personen die reeds verschillende handelingen hebben gesteld om de aanpassing van het geslacht mogelijk te maken op basis van de Transseksualiteitswet van 2007 (attest psychiater, geslachtsoperatie,..) op het ogenblik van de inwerkingtreding van deze wet, een nieuwe procedure dienen te starten op basis van de nieuwe wet (wachttermijn). Zo niet zouden ze al deze handelingen voor niets gesteld hebben.

Deze personen kunnen dus verzoeken om op basis van de oude wet hun geslacht aan te passen, tot en met de zesde maand na de inwerkingtreding van deze wet. 9. Inwerkingtreding De transgenderwet treedt in werking op 1 januari 2018. Ik zou het ten zeerste op prijs stellen, mocht u wat voorafgaat ter kennis willen brengen van de Procureurs des Konings en ambtenaren van de burgerlijke stand van uw rechtsgebied.

Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Brussel, 15 december 2017.

De Minister van Justitie, K. GEENS De Staatssecretaris voor Gelijke kansen, Z. DEMIR

BIJLAGEN 1. Model eerste verklaring aanpassing geslachtsregistratie 2.Model tweede verklaring aanpassing geslachtsregistratie 3. Model informatieblad-ontvangstbewijs 4.Model verklaring kinder- en jeugdpsychiater 5. Model verklaring voornaamsverandering

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

^