Etaamb.openjustice.be
Omzendbrief van 16 januari 2020
gepubliceerd op 07 februari 2020

Ministeriële omzendbrief betreffende de uitwerking en opvolging van een personeelsplan op basis van de personeelsenveloppe

bron
gewestelijke overheidsdienst brussel openbaar ambt
numac
2020020146
pub.
07/02/2020
prom.
16/01/2020
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

GEWESTELIJKE OVERHEIDSDIENST BRUSSEL OPENBAAR AMBT


16 JANUARI 2020. - Ministeriële omzendbrief betreffende de uitwerking en opvolging van een personeelsplan op basis van de personeelsenveloppe


Overeenkomstig de bepalingen van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 21 maart 2018 houdende het administratief statuut en de bezoldigingsregeling van de ambtenaren van de gewestelijke overheidsdiensten van Brussel (GOB) en de instellingen van openbaar nut (ION) van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (Boek I, Titel II, Hoofdstuk IV van het personeelsplan en het organigram), wordt er een personeelsplan opgesteld waarin per administratie voor de GOB/per activiteitsdomein voor de ION, per niveau, per rang en per graad het aantal statutaire en contractuele personeelsleden, uitgedrukt in voltijdse equivalenten (VTE), wordt vastgelegd die noodzakelijk worden geacht om de opdrachten te vervullen die werden toegewezen aan de gewestelijke overheidsdiensten en de betrokken instellingen van openbaar nut. Dit plan moet per begrotingsjaar worden goedgekeurd.

Context : Deze omzendbrief beoogt de methodologie voor de uitwerking van deze personeelsplannen te verduidelijken, alsook de termijnen voor de verzending van de door de regering goed te keuren documenten aan de minister van Begroting en Ambtenarenzaken. De diensten zijn ertoe gehouden om de hieronder vermelde richtlijnen na te leven bij het uitwerken en opvolgen van hun personeelsplan op basis van de personeelsenveloppe.

In het kader van de goedkeuring van de personeelsplannen door de regering zullen de voorstellen van personeelsplannen en bijbehorende documenten uiterlijk op 1 februari 2020 via Brussel Openbaar Ambt aan de minister van Begroting en Ambtenarenzaken worden toegezonden op het volgende adres : pp@talent.brussels. 1. Principes Het personeelsplan bepaalt per administratie voor de gewestelijke overheidsdiensten (GOD's)/per activiteitsdomein voor de instellingen van openbaar nut (ION's), per niveau, per rang en per graad het aantal statutaire en contractuele personeelsleden, uitgedrukt in voltijdse equivalenten, die nodig geacht worden voor de uitvoering van de opdrachten die toegewezen werden aan de gewestelijke overheidsdiensten of aan de instellingen van openbaar nut.Het plan beschrijft voor het jaar waarop het betrekking heeft de gewenste eindprojectie inzake aantal bezoldigde VTE's. De personeelsenveloppe stemt overeen met de jaarlijkse budgettaire kosten van het personeelsplan. Het moet passen binnen de grenzen van de beschikbare begrotingsmiddelen voor het betrokken jaar.

Er wordt op gewezen dat er per instelling een personeelsplan bestaat.

Het is gebaseerd op een globaal budget, maar : ?Voor de gewestelijke overheidsdiensten wordt het personeelsplan uitgesplitst in subenveloppen per administratie (d.i. "algemene directie" bij de GOB) binnen die globale personeelsenveloppe; ? Voor de ION's wordt het personeelsplan verdeeld per activiteitsdomein en kan het worden uitgesplitst naar de operationele entiteiten, binnen deze globale enveloppe.

Naast de globale aantallen per niveau, rang en graad, dient het plan eveneens het onderscheid aan te geven tussen de VTE's die op termijn zullen worden ingevuld door statutaire medewerkers en de VTE's die altijd ingevuld zullen worden door contractuele personeelsleden (arbeidsovereenkomsten voor bijkomende of specifieke opdrachten, startbaanovereenkomsten...).

Ter herinnering : zonder afbreuk te doen aan de bepalingen met betrekking tot de mandatarissen, de contractuelen voor uitzonderlijke en specifieke opdrachten en de startbaanovereenkomsten, moeten de banen die bestemd zijn voor het vervullen van permanente opdrachten ingevuld worden door statutaire medewerkers. 2. Methodologie 2.1. Personeelsinventaris Om het personeelsplan voor te bereiden, wordt aanbevolen om een inventaris van het personeel per administratie op te stellen voor de gewestelijke overheidsdiensten (GOD's)/per activiteitsdomein voor de ION's. Hierbij is een voorbeeld van een tabel gevoegd. Het Excel-bestand is beschikbaar bij de GOD Brussel Openbaar Ambt (competent@talent.brussels).

De personeelsinventaris is in feite de basis van elk personeelsplan en vormt het uitgangspunt voor het bepalen van de aanvankelijke situatie van het personeelsplan (situatie AS IS) en voor het berekenen van de begrotingsmarge.

De inventaris moet een organisatorische analyse mogelijk maken van de toewijzing van de opdrachten en doelstellingen van de dienst, om te helpen bij de besluitvorming in het geval van nieuwe verzoeken om versterking van het personeel.

Aan de hand van deze inventaris moet het dus mogelijk zijn om vast te stellen hoe de VTE's worden toegewezen aan de verschillende opdrachten van elke administratieve eenheid in een administratie of activiteitsdomein.

In principe kan het personeelsplan 2020 geen verzoeken om personeelsversterking bevatten. Een verzoek om versterking van het personeel kan door de regering worden onderzocht indien er een motivering wordt voorgelegd op basis van de personeelsinventaris en de daaruit voortvloeiende analyse van de toewijzing van de VTE's, rechtstreeks gerelateerd aan : - de prioriteiten die in het regeringsakkoord en de beleidsnota's en -brieven zijn vastgesteld; - recente ontwikkelingen op het gebied van de regelgeving; - andere nog nader te specificeren redenen voor wijziging (beheer van menselijke en andere risico's, digitalisering en technologische ontwikkeling, ...) die een tijdelijke verhoging in het jaar T en een terugkeer naar het evenwicht in het jaar T+1 zouden genereren.

Verzoeken inzake personeelsversterking kunnen betrekking hebben op transversale diensten (IT, HRM, Begroting) op voorwaarde dat : - de verzoeken in verhouding staan tot de toename van het totale aantal personeelsleden; - dat ze geen verband houden met de opdrachten van het Brussels Openbaar Ambt; - dat zij binnen de grenzen van de toegewezen budgettaire envelop blijven, totdat de resultaten van de audit van de verdeling van de opdrachten tussen de transversale ad-ministraties en de operationele administraties van het gewestelijk openbaar ambt zijn verkregen.

Transversale opdrachten moeten in principe binnen de transversale administraties worden uitgevoerd.

De personeelsinventaris (AS IS) is dus een basisinstrument voor het uitvoeren van deze analyse en het motiveren van de verzoeken om versterking van het personeel. 2.2. Personeelsplan Er moeten drie referentiesituaties worden bepaald : Kader A : "AS IS" : bepaalt de huidige situatie van human ressources (bezoldigd personeel in dienst).

Kader B : "ONREDUCEERBARE TO BE" : betreft de situatie inzake reeds genomen beslissingen die echter nog niet werden uitgevoerd (bv. lopende aanwervingen, besluiten die voortvloeien uit het eerder door de regering goedgekeurde personeelsplan, ...).

Kader C : "OPERATIONELE TO BE" : geeft de operationele beslissingen weer die aangewezen zijn in het licht van de wijzigingen aan de huidige of bijkomende gebeurtenissen, bovenop de twee vorige kaders. 2.3. Enveloppen Met elke situatie van het personeelsplan (de kaders A, B en C) komt een begrotingsraming overeen : A) Raming AS IS op basis van de payroll : deze omvat de projectie van alle voorzienbare uitgaven op basis van : ? het aantal personeelsleden op de loonlijst in de maand waarvoor de berekening gebeurt; ? de nog te voorziene diverse niet-recurrente uitgaven; ? de uitgaven die inherent zijn aan de normale werkgeverslasten (vakbondspremies/bijdrage FOP...); ? de vermoedelijke besparingen als gevolg van gekende pensioneringen; ? de raming van de meerkosten verbonden aan de automatische loonindexering.

B) Raming van de niet-samendrukbare TO BE : dit kader betreft alle van reeds goedgekeurde en lopende procedures voor het invullen van betrekkingen (bevordering/overgang naar een hoger niveau/werving), in aanvulling op het kader A. C) Raming van de operationele TO BE : dit kader heeft betrekking op bijkomende beleidskeuzes en budgettaire hypotheses.

De "recurrente" keuzes omvatten : ? het al dan niet aanwenden van de budgettaire marge die vrijkomt als gevolg van voorzienbare uitdiensttredingen om te voorzien in vervanging of in het vervullen van andere opdrachten; ? hierbij komen nog "specifieke" hypotheses (nieuwe beleidslijnen, sectorale akkoorden enz.) die afhangen van politieke keuzes of nieuwe elementen die in aanmerking genomen moeten worden bij het opstellen van de begroting.

Voor elk van deze drie situaties moeten de eraan verbonden kosten bepaald worden, om zo de personeelsenveloppe vast te stellen.

Optelling van de kaders A, B en C geeft de raming van het globale personeelsbudget dat vereist is voor het beschouwde jaar.

Voor het jaar 2020 moet men zich baseren op de personeelskredieten die goedgekeurd werden tijdens de vorming van de begrotingen.

Een omzendbrief betreffende de vorming van personeelsenveloppes zal de te volgen stappen beschrijven voor de volgende jaren. 2.4 Bepaling van de referentiesituatie "AS IS" De referentiesituatie "AS IS" geeft de human resources tijdens de referentiemaand (september 2019 wat het personeelsplan 2020 betreft) weer.

Ze dient als basis voor de projecties inzake human resources en budgettaire lasten voor de jaren T en T+1 (het lopende jaar 2020 en het volgende jaar 2021).

Voor de "AS IS" bestaat het principe erin de kosten per medewerker te ramen voor de rest van het jaar T en voor het jaar T+1. 2.5. De "niet-samendrukbare TO BE" Doelstelling : onvermijdelijke kosten voor T en T+1 bepalen.

De "niet-samendrukbare TO BE" bevat de "AS IS", waaraan de lopende aanwervingen, de bevorderingen, de selecties voor mandaten, enz. werden toegevoegd waarin het eerder door de regering goedgekeurde personeelsplan voorziet.

Fasen : Fase 1 : de gemiddelde aanwervings- en bevorderingskosten bepalen per rang en per categorie (statutair, contractueel, startbaanovereenkomst...) voor de jaren T en T+1.

Fase 2 : een lijst opmaken van de vacante betrekkingen voor de lopende wervingen, bevorderingen en mandaatselecties en de vermoedelijke data van indiensttreding per rang en per categorie.

Fase 3 : de kosten voor T en T+1 ramen aan de hand van de gegevens die resulteren uit de fasen 1 en 2. 2.6. De "operationele TO BE" Doelstelling : door de weerslag van de operationele beslissingen te integreren in de "niet-samendrukbare TO BE" bekomt men de "operationele TO BE".

Fasen : Fase 1 : de evenementen bepalen die niet zijn opgenomen in de "NIET-SAMENDRUKBARE TO BE" (bv. nieuwe opdrachten) en de behoeften kwantificeren in VTE's per niveau en per rang. In principe zijn er geen aanvullende verzoeken voorzien. Elk verzoek om wijziging van de "operationele TO BE" of elk verzoek voor extra VTE's moet naar behoren worden gemotiveerd.

Fase 2 : de begrotingsuitgaven ramen die verbonden zijn aan fase 1.

Controleren of een indexsprong moet worden voorzien. De definitie van een voltijds equivalent (VTE) voor de personeelsplannen is een puur budgettaire definitie : het VTE van een personeelslid komt overeen met het bezoldigingspercentage dat van toepassing is op het desbetreffende personeelslid.

Dit heeft niet te veronachtzamen gevolgen voor het beheer van de personeelsplannen : - Een personeelslid dat niet effectief aanwezig is in de administratie maar dat wel door het bestuur betaald wordt, zal meetellen in het VTE-totaal van het personeelsplan. Dit heeft bijvoorbeeld betrekking op de naar de gewestelijke kabinetten gedetacheerde personeelsleden voor wie in geen enkele budgettaire compensatie is voorzien; de statutaire personeelsleden in bevallingsrust, die bezoldigd blijven ten laste van het budget van de administratie...

Het vervangen van deze personeelsleden kan enkel beoogd worden voor de in het plan beschikbare plaatsen en moet altijd binnen de budgettaire grenzen van het plan blijven. Een niet-bezoldigd personeelslid zal bijgevolg een VTE met een nulwaarde hebben. Niettemin blijft deze persoon in het personeelsregister van de administratie staan, maar door zijn/haar niet-bezoldiging wordt het mogelijk de budgettaire marge die zijn/haar afwezigheid vrijmaakt te recupereren voor het invullen van een vervangingscontract. 3. Wettelijke formaliteiten voor het opstellen van personeelsplannen (PP) : 3.1. De synthese van de drie kaders vormt het personeelsplan voor het betreffende jaar.

Dit bestaat erin de "OPERATIONELE TO BE" te kwantificeren per rang en per niveau, evenals de eraan verbonden budgettaire middelen.

In alle hieronder beschreven gevallen moet het ontwerp van personeelsplan aan het sociale overleg worden onderworpen voordat het definitief wordt goedgekeurd. 3.2. Specifieke richtlijnen I. In de GOD's : Het personeelsplan (PP) is een plan waarbij per administratie, per niveau, per rang en per graad het aantal personeelsleden, uitgedrukt in voltijdse equivalenten, wordt bepaald dat noodzakelijk wordt geacht voor de uitvoering van de aan de gewestelijke overheidsdienst (van Brussel) toegewezen opdrachten.

De directieraad bereidt een voorstel voor een personeelsplan voor op basis van de projecten (niet-limitatieve voorbeelden : beleidsbrieven en -nota's, strategische en transversale doelstellingen voor de mandatarissen, door de autoriteit goedgekeurde beheersplannen) die door de administraties in overleg met hun toezichthoudende minister(s) zijn opgesteld. De directieraad bereidt ten minste één PP per begrotingsjaar voor. Het PP moet conform zijn aan de voor het betrokken begrotingsjaar beschikbare budgettaire middelen.

De directieraad legt het PP uiterlijk op 28 februari van het jaar van uitvoering van het plan aan de regering voor. De regering keurt het personeelsplan goed op voorstel van de directieraad.

Bij gebrek aan een voorstel van de directieraad binnen de voorgeschreven termijn, kan de regering een personeelsplan opstellen.

Bij ontstentenis van een personeelsplan blijft het laatst vastgestelde plan van toepassing.

De vaststelling van het personeelsplan houdt de toestemming in om de erin voorziene betrekkingen in te vullen via werving, bevordering, mobiliteit of indienstneming.

Het personeelsplan evenals alle erin aangebrachte wijzigingen worden ter kennis gebracht van alle personeelsleden en in het Belgisch Staatsblad gepubliceerd.

II. In de ION's : -> Gemeenschappelijk voor de ION's A & B : Het personeelsplan (PP) is een plan waarbij per activiteitsdomein, per niveau, per rang en per graad het aantal personeelsleden, uitgedrukt in voltijdse equivalenten (VTE), wordt bepaald dat noodzakelijk wordt geacht voor de uitvoering van de aan de instelling toegewezen opdrachten (in het bijzonder rekening houdend met : beleidsbrieven en -nota's, strategische en transversale doelstellingen voor de mandatarissen, door de autoriteit goedgekeurde beheerscontracten).

Bij ontstentenis van een personeelsplan blijft het laatst vastgestelde plan van toepassing.

De vaststelling van het personeelsplan houdt de toestemming in om de erin voorziene betrekkingen in te vullen via werving, bevordering, mobiliteit of indienstneming.

Het personeelsplan evenals alle erin aangebrachte wijzigingen worden ter kennis gebracht van alle personeelsleden en in het Belgisch Staatsblad gepubliceerd. -> Bijzonder voor de instellingen van categorie A : De directieraad bereidt een voorstel voor een personeelsplan voor. De directieraad bereidt ten minste één PP per begrotingsjaar voor. Het PP moet conform zijn aan de voor het betrokken begrotingsjaar beschikbare budgettaire middelen.

De directieraad legt het PP uiterlijk op 28 februari van het jaar van uitvoering van het plan aan de regering voor. De regering keurt het personeelsplan goed op voorstel van de directieraad. Bij gebrek aan een voorstel van de directieraad binnen de voorgeschreven termijn, kan de regering een personeelsplan opstellen. -> Bijzonder voor de instellingen van categorie B : De directieraad bereidt een voorstel voor een personeelsplan voor. De directieraad bereidt ten minste één PP per begrotingsjaar voor. Het PP moet conform zijn aan de voor het betrokken begrotingsjaar beschikbare budgettaire middelen.

De directieraad legt het PP uiterlijk op 28 februari van het jaar van uitvoering van het plan aan de regering voor. Het beheerscomité of de directieraad keurt het personeelsplan goed mits de regeringscommissarissen een gunstig advies geven betreffende de overeenstemming van het plan met de budgettaire, wettelijke en reglementaire bepalingen, alsook met de bepalingen van het beheerscontract.

Indien een dergelijk advies niet binnen een maand na de datum van toezending aan de regeringscommissarissen wordt uitgebracht, wordt het advies als gunstig beschouwd.

Bij gebrek aan een gunstig advies van de of een regeringscommissaris kan de functioneel bevoegde minister het personeelsplan goedkeuren met instemming van de ministers bevoegd voor Begroting en Ambtenarenzaken.

Bij gebrek aan instemming van een van die laatsten legt de functioneel bevoegde minister het plan ter goedkeuring voor aan de regering. 3.3. Vereiste adviezen en akkoorden : (1) Basisoverlegcomité : Artikel 11, van de wet van 19-12-1974 tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden van haar personeel. Voor de GOD's en ION's : de personeelsplannen moeten vooraf in het basisoverlegcomité worden besproken.

Artikel 19, § 5 van het BBHR van 21-03-2018 houdende de statuten van de GOD's en de ION's : Het personeelsplan en de wijzigingen die daarin worden aangebracht, worden aan alle personeelsleden meegedeeld en in het Belgisch Staatsblad gepubliceerd. (2) Inspecteur van Financiën/regeringscommissarissen : Voor de GOD's en ION's van catégorie A : de vacantverklaringen van betrekkingen op de personeelsformatie, de toekenning van hogere functies en de voorstellen tot contractuele aanwervingen zijn onderworpen aan het advies van de Inspecteur van Financiën.De personeelsplannen moeten ook worden ingediend.

Voor de ION's van categorie B : Het beheerscomité of de directieraad keurt het personeelsplan goed mits de regeringscommissarissen een gunstig advies hebben gegeven met betrekking tot de conformiteit van het plan met de budgettaire, wettelijke en reglementaire bepalingen alsook met de bepalingen van de beheersovereenkomst. (3) Akkoord minister van Begroting : Voor de GOD's en ION's van categorie A : de volgende zaken zijn onderworpen aan het voorafgaandelijk begrotingsakkoord van de minister van Begroting : de voorontwerpen van ordonnantie, de ontwerpen van regeringsbesluit en ministerieel besluit, van omzendbrief of van beslissing die rechtstreeks of onrechtstreeks een invloed kunnen hebben op de ontvangsten of uitgaven. Voor de ION's van categorie B : in hoofdorde : geen akkoord van de minister van Begroting vereist : de directieraad legt het PP voor uiterlijk op 28 februari van het jaar waarin het plan wordt uitgevoerd. Het beheerscomité of de directieraad keurt het personeelsplan goed mits de regeringscommissarissen een gunstig advies hebben uitgebracht met betrekking tot de conformiteit van het plan met de budgettaire, wettelijke en reglementaire bepalingen alsook met de bepalingen van de beheersovereenkomst.

Indien een dergelijk advies niet binnen een maand na de datum van toezending aan de regeringscommissarissen wordt uitgebracht, wordt het advies geacht gunstig te zijn.

In ondergeschikte orde : bij gebrek aan een gunstig advies van de regeringscommissarissen of van een van hen kan de functioneel bevoegde minister het personeelsplan goedkeuren met de instemming van de ministers die bevoegd zijn voor begroting en ambtenarenzaken.

Bij gebrek aan instemming van een van de laatstgenoemden legt de functioneel bevoegde minister het plan ter goedkeuring voor aan de regering. (4) Akkoord minister van Ambtenarenzaken : Voor de GOD's en de ION's van categorie A : het voorafgaandelijk akkoord van de minister van Ambtenarenzaken is vereist. Voor de ION's van categorie B : in hoofdorde : geen akkoord van de minister van Ambtenarenzaken vereist : de directieraad legt het PP voor uiterlijk op 28 februari van het jaar waarin het plan wordt uitgevoerd. Het beheerscomité of de directieraad keurt het personeelsplan goed mits de regeringscommissarissen een gunstig advies hebben uitgebracht met betrekking tot de conformiteit van het plan met de budgettaire, wettelijke en reglementaire bepalingen alsook met de bepalingen van de beheersovereenkomst.

Indien een dergelijk advies niet binnen een maand na de datum van toezending aan de regeringscommissarissen wordt uitgebracht, wordt het advies geacht gunstig te zijn.

In ondergeschikte orde : bij gebrek aan een gunstig advies van de regeringscommissarissen of van een van hen kan de functioneel bevoegde minister het personeelsplan goedkeuren met de instemming van de ministers die bevoegd zijn voor begroting en ambtenarenzaken.

Bij gebrek aan instemming van een van de laatstgenoemden legt de functioneel bevoegde minister het plan ter goedkeuring voor aan de regering. (5) De minister die het regeringsbesluit voorstelt : Artikel 6, § 2 van het BBHR van 18-7-2000 tot regeling van haar werkwijze en tot regeling van de ondertekening van de akten van de Regering : Voor de GOD's : de minister van Ambtenarenzaken neemt het initiatief in de aangelegenheden die betrekking hebben op het openbaar ambt; Voor de ION's van categorie A : de functioneel bevoegde minister onder wie de instelling ressorteert, neemt het initiatief, MAAR het voorafgaande akkoord van de minister van Ambtenarenzaken is vereist.

Voor de ION's van categorie B : in hoofdorde : geen besluit van de regering : de directieraad legt het PP voor uiterlijk op 28 februari van het jaar waarin het plan wordt uitgevoerd. Het beheerscomité of de directieraad keurt het personeelsplan goed mits de regeringscommissarissen een gunstig advies hebben uitgebracht met betrekking tot de conformiteit van het plan met de budgettaire, wettelijke en reglementaire bepalingen alsook met de bepalingen van de beheersovereenkomst.

Indien een dergelijk advies niet binnen een maand na de datum van toezending aan de regeringscommissarissen wordt uitgebracht, wordt het advies geacht gunstig te zijn.

Subsidiair : bij afwezigheid van een gunstig advies van de Regeringscommissaris, kan de functioneel bevoegde minister het personeelsplan goedkeuren met instemming van de ministers die verantwoordelijk zijn voor de begroting en ambtenarenzaken.

In ondergeschikte orde : bij gebrek aan een gunstig advies van de regeringscommissarissen of van een van hen kan de functioneel bevoegde minister het personeelsplan goedkeuren met de instemming van de ministers die bevoegd zijn voor begroting en ambtenarenzaken.

In uiterst ondergeschikte orde : bij gebrek aan instemming van een van de laatstgenoemden legt de functioneel bevoegde minister het plan ter goedkeuring voor aan de regering.

Wanneer het personeelsbudget gewijzigd wordt door een verlaging of een verhoging van de kredieten, wordt er een update van het personeelsplan doorgevoerd op basis van dezelfde principes en volgens hetzelfde validatieschema. 4. Presentatie van het personeelsplan Voor de GOD's : Detail van de budgettaire ramingen

Raming

Marge t.o.v. jaar T

Marge t.o.v. jaar T+1

Estimation

Marge par rapport à année T

Marge par rapport à année T +1

AS IS


AS IS


Niet-samendrukbare TO BE

TO BE incompressible


Operationele TO BE

TO BE opérationnel


Voorbeeld : Detail van het personeelsplan

Rangen

Graden

Satutairen en mandatarissen

CBSO

CEB

CUTB

Rangs

Grade

Statutaires et mandataires

CTAS

CPE

CBET

VTE

VTE

VTE

VTE

ETP

ETP

ETP

ETP

A7

Secretaris-generaal

A7

Secrétaire général


A6

Adjunct-secretaris-generaal

A6

Secrétaire général adjoint


A5

Directeur-generaal

A5

Directeur général


A4 +

Adjunct-directeur-generaal

A4 +

Directeur général adjoint


A4

Directeur-diensthoof

A4

Directeur-chef de service


I3

Ingenieur-directeur

I3

Ingénieur directeur


A3

Directeur

A3

Directeur


I2

Eerste ingenieur

I2

Premier ingénieur


A2EHN

Deskundige adviseur

A2EHN

Conseiller expert


A2

Eerste attaché

A2

Premier attaché


I1

Ingenieur

I1

Ingénieur


A1

Attaché

A1

Attaché


B2

Eerste assistent

B2

Assistant principal


B1

Assistent

B1

Assistant


C2

Eerste adjunct

C2

Adjoint principal


C1

Adjunct

C1

Adjoint


D2

Eerste klerk

D2

Commis principal


D1

Klerk

D1

Commis


Totaal :

Total :


Voor de ION's : Detail van de budgettaire ramingen

Raming

Marge t.o.v. jaar T

Marge t.o.v. jaar T +1

Estimation

Marge par rapport à année T

Marge par rapport à année T +1

AS IS

AS IS


Niet-samendrukbare TO BE

TO BE incompressible


Operationele TO BE

TO BE opérationnel


Voorbeeld : Detail van het personeelsplan (VTE)

Rangen

Graden

Statutairen en mandatarissen

CBSO

CEB

CUTB

Rangs

Grade

Statutaires et mandataires

CTAS

CPE

CBET

VTE

VTE

VTE

VTE

ETP

ETP

ETP

ETP

A5

Directeur-generaal

A5

Directeur général


A4+

Adjunct-directeur-generaal

A4+

Directeur général adjoint


A4

Directeur-diensthoof

A4

Directeur-chef de service


I3

Ingenieur-directeur

I3

Ingénieur directeur


Wetenschappelijk directeur

Directeur scientifique


A3

Directeur

A3

Directeur


I2

Eerste ingenieur

I2

Premier ingénieur


Eerste wetenschappelijk attaché

Premier attaché scientifique


A2EHN

Deskundige adviseur

A2EHN

Conseiller expert


A2

Eerste attaché

A2

Premier attaché


Havenkapitein

Capitaine de port


I1

Ingenieur

I1

Ingénieur


Wetenschappelijk attaché

Attaché scientifique


Geneesheer

Médecin


A1

Attaché

A1

Attaché


B2

Eerste assistent

B2

Assistant principal


B1

Assistent

B1

Assistant


C2

Eerste adjunct

C2

Adjoint principal


C1

Adjunct

C1

Adjoint


D2

Eerste klerk

D2

Commis principal


D1

Klerk

D1

Commis


Totaal :

Total :


5. Monitoring van de personeelsplannen De minister van Ambtenarenzaken en Begroting richt een taskforce voor personeelsmonitoring op, die bij Brussel Openbaar Ambt is gevestigd en waar de vertegenwoordigers van de minister van Begroting, van de minister van Ambtenarenzaken, van Brussel Openbaar Ambt en van Brussel Financiën en Begroting zitting hebben. Deze taskforce staat in voor het toezicht op de ontwikkeling van de tewerkstelling binnen het gewestelijke openbaar ambt, met name de ontwikkeling van de personeelsuitgaven en -kredieten, de ontwikkeling van de vastgelegde indicatoren voor openbaar ambt en voor de validering van de methodologie op dit gebied.

De taskforce ontvangt en coördineert de verschillende monitoringverslagen en legt ze ter informatie voor aan de regering via de minister van Ambtenarenzaken en Begroting.

De modaliteiten van de Task Force zullen in een afzonderlijke omzendbrief worden behandeld. Deze zal ook de rapporteringsmethode en -frequentie en de indicatoren bevatten die ten minste betrekking zullen hebben op : -het risico op het overschrijden van de budgettaire middelen; - de naleving van de door de regering vastgestelde richtsnoeren voor het beheer van het gewestelijke ambtenarenapparaat door middel van indicatoren met betrekking tot de ontwikkeling van de cijfers omtrent statutaire functies, de tewerkstelling van jongeren en banen voor personen met een handicap, de verdeling tussen mannen en vrouwen, enz.

Deze taskforce zal ook een voorstel voor een beheersinstrument moeten doen zodat het personeelsplan het management in staat stelt zijn hr-beleid uit te voeren met behulp van de beschikbare marge binnen zijn begrotingsperimeter volgens de principes van autonomie, transparantie en verantwoordelijkheid, en het mogelijk maakt een strategie voor het toekomstgerichte beheer van jobs en competenties op de middellange en langere termijn te ontwikkelen. 6. Introductie van het personeelsplan In het kader van de goedkeuring van de personeelsplannen van de GOD's en instellingen van type A door de regering zullen de volgende documenten uiterlijk op 1 februari 2020 via Brussel Openbaar Ambt aan de minister van Begroting en Ambtenarenzaken worden toegezonden op het volgende adres : pp@talent.brussels. - het personeelsplan 2020; - de ingevulde tabel in bijlage 2; - voor zover mogelijk, de meerjarenvooruitzichten voor de ontwikkeling van het personeel door de in punt 4 genoemde tabellen te nemen en ze voor elk extra jaar (T+2, T+3, T+4 en T+5) aan te vullen en eventuele wijzigingen in het aantal VTE's per jaar te motiveren. Als de gegevens niet tegen 1 februari kunnen worden verstrekt, moeten ze in het kader van de eerste monitoring worden verstrekt.

Brussel Openbaar Ambt zal, in overleg met Brussel Financiën en Begroting, de algemene tendensen onderzoeken die uit de verschillende personeelsplannen naar voren komen en zal alle plannen en de analyse ervan doorsturen naar de minister van Ambtenarenzaken en Begroting met het oog op de voorlegging ervan aan de regering op 28 februari 2020.

Eventuele vragen kunnen worden gesteld aan pp@talent.brussels.

De Minister van Ambtenarenzaken en Begroting, S. GATZ

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

^