Etaamb.openjustice.be
Omzendbrief van 27 februari 2009
gepubliceerd op 27 maart 2009

Omzendbrief GPI 65 betreffende de basisuitrusting en de algemene functieuitrusting van de leden van het operationeel kader van de geïntegreerde politie, gestructureerd op twee niveaus

bron
federale overheidsdienst binnenlandse zaken
numac
2008000986
pub.
27/03/2009
prom.
27/02/2009
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

FEDERALE OVERHEIDSDIENST BINNENLANDSE ZAKEN


27 FEBRUARI 2009. - Omzendbrief GPI 65 betreffende de basisuitrusting en de algemene functieuitrusting van de leden van het operationeel kader van de geïntegreerde politie, gestructureerd op twee niveaus


Aan de Dames en de Heren Provinciegouverneurs, Aan de Heer de Gouverneur van het administratief arrondissement Brussel-Hoofdstad, Aan de Dames en Heren Burgemeesters, Aan de Dames en Heren Voorzitters van de Politiecolleges, Aan de Dames en Heren Korpschefs van de lokale politie, Aan de Heer Commissaris-generaal van de federale politie, Ter informatie : Aan de Directeur-generaal van de Algemene Directie Veiligheids- en Preventiebeleid, Aan de Voorzitter van de Vaste Commissie van de lokale politie, Mevrouw, Mijnheer de Gouverneur, Mevrouw, Mijnheer de Burgemeester, Mevrouw, Mijnheer de Voorzitter, Mevrouw, Mijnheer de Korpschef, Mijnheer de Commissaris-generaal, Het koninklijk besluit van 10 juni 2006 houdende de regeling van het uniform van de geïntegreerde politie, gestructureerd op twee niveaus, hierna « het koninklijk besluit » genoemd, evenals het ministerieel besluit van 15 juni 2006 inzake de basisuitrusting en de algemene functieuitrusting van de leden van het operationeel kader van de geïntegreerde politie, gestructureerd op twee niveaus, hierna « het ministerieel besluit » genoemd, werden beiden in het Belgisch Staatsblad van 14 juli 2006 gepubliceerd.

Deze besluiten hebben vooreerst tot doel de politiediensten van de lokale en de federale politie op de hoogte te stellen van de nieuwe regels inzake de uitrusting, die toepasbaar zijn op heel de geïntegreerde politie, gestructureerd op twee niveaus. Bijkomend wordt ook beoogd de herkenbaarheid van de politiediensten door de bevolking te verzekeren.

Deze besluiten worden vervolledigd met bepaalde richtlijnen opgenomen in deze omzendbrief, die de omzendbrieven GPI 12 van 7 november 2001 (Belgisch Staatsblad van 19 december 2001) en GPI 12bis van 30 december 2004 (Belgisch Staatsblad van 7 januari 2005) betreffende de basisuitrusting van de geïntegreerde politie, gestructureerd op twee niveaus, opheft.

I. Algemene bepalingen - Definities I.I. Inleiding Het is belangrijk om er voorafgaandelijk de nadruk op te leggen dat het uniform hetzelfde is voor alle politieambtenaren of ze nu van de lokale politie zijn of van de federale politie. Dit is ook zo voor de agenten van politie, die, met uitzondering van het hoofddeksel, hetzelfde uniform dragen en dit ongeacht of ze deel uitmaken van de lokale of van de federale politie.

Niettemin is het mogelijk het lokale niveau van het federale niveau te onderscheiden door het gebruik van een 'lichtblauwe' kleur voor de lokale politie en van een 'oker' kleur voor de federale politie op het naam- en gradenplaatje.

I.II. Definities Voor de toepassing van deze omzendbrief wordt verstaan onder : 1° « de Wet » : de wet van 7 december 1998 tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus;2° « het koninklijk besluit » : het koninklijk besluit van 10 juni 2006 houdende de regeling van het uniform van de geïntegreerde politie, gestructureerd op twee niveaus;3° « het ministerieel besluit » : het ministerieel besluit van 15 juni 2006 inzake de basisuitrusting en de algemene functieuitrusting van de leden van het operationeel kader van de geïntegreerde politie, gestructureerd op twee niveaus;4° « uniform » : de verschillende uitrustingen die zelf uit verschillende kledijen bestaan die verschillende uitrustingsstukken omvatten.Dit uniform moet de drager ervan identificeren als lid van de geïntegreerde politie, gestructureerd op twee niveaus; 5° « uitrusting » : algemene term waarmee de basisuitrusting en de algemene functieuitrusting wordt bedoeld;6° « basisuitrusting » : alle kledingstukken en hiermede nauw verbonden toebehoren, die ter beschikking worden gesteld van de personeelsleden van het operationeel kader, opgenomen in artikel 2 van het koninklijk besluit;7° « algemene functieuitrusting » : het geheel van uitrustingsstukken, die geen deel uitmaken van de basisuitrusting en die ter beschikking worden gesteld van de personeelsleden in functie van de hen toebedeelde taken;8° « kledij » : welbepaald deel van een uitrusting die wordt gedragen afhankelijk van de soort van uitgevoerde opdracht;9° « geüniformeerde diensten » : de diensten die doorgaans in uniform worden uitgevoerd;10° « profiel van geüniformeerde dienst » : profiel toegekend aan een personeelslid dat zijn opdrachten over het algemeen in uniform uitvoert en dat hem recht geeft op een zeker puntenquotum;11° « diensten in burgerkledij » : de diensten die doorgaans in burgerkledij worden uitgevoerd;12° « profiel van dienst in burger » : profiel toegekend aan een personeelslid dat zijn opdrachten over het algemeen in burger uitvoert en dat hem het recht geeft op een zeker puntenquotum;13° « sportkledij » : kledij om het de leden van het operationeel kader mogelijk te maken sportactiviteiten uit te voeren;14° « individueel toebehoren » : geïndividualiseerde uitrustingsstukken en aanvullende stukken van de basisuitrusting voor het uitvoeren van de basispolitiezorg. II. Het uniform van de personeelsleden II.I. De basisuitrusting II.I.I. Jaarlijkse vervangingsregels Als vertrekbasis voor de berekening worden iedere politieambtenaar en iedere agent van politie geacht te beschikken over de volledige basisuitrusting met uitzondering van de facultatieve stukken of kledijen, opgenomen in artikel 2 van het ministerieel besluit en bijgevoegd als bijlage B. Indien dit heden niet het geval is, moet ieder korps de toestand zo snel mogelijk regulariseren daar de oude uitrustingsstukken maar tot 31.12.2007 mochten gedragen worden.

We wensen erop te wijzen dat de samenstelling van de basisuitrusting qua stukken gelijk is voor alle politieambtenaren en voor alle agenten van politie. De frequentie en intensiteit van het gebruik van de uitrusting daarentegen verschilt naargelang de functie van de personeelsleden. Het is dan ook logisch dat, in functie van het al of niet gebruiken van onderdelen van de basisuitrusting, er een draagprofiel wordt opgemaakt van het personeelslid. De vervangingsplanning van de ter beschikking gestelde basisuitrusting verschilt bijgevolg in functie van het bepaalde draagprofiel.

Deze vervangingsplanning zal periodiek herzien worden door de uniformcommissie, die gecreëerd werd binnen de Algemene Directie van de Ondersteuning en het Beheer van de federale politie.

Indien nodig kan de uniformcommissie voorstellen om het aantal punten te herzien, dat toegekend wordt voor elk stuk van de basisuitrusting.

Ze kan zelfs voorstellen formuleren om de samenstelling van deze basisuitrusting te herzien.

Elke politieambtenaar heeft één van de draagprofielen zoals gedefinieerd in artikel 9 van het koninklijk besluit, te weten : - ofwel een profiel van geüniformeerde dienst; - ofwel een profiel van dienst in burger.

De agent van politie heeft een profiel van geüniformeerde dienst (cfr. art. 9, eerste lid, van het koninklijk besluit).

Niettegenstaande het bovenstaand algemeen geldend principe kan aan een personeelslid in geval van mobiliteit of detachering een krediet toegestaan worden. In voorkomend geval zal het personeelslid een schrijven richten naar de bevoegde beheerseenheid. Voor de lokale politiezones zal de bevoegde persoon door de korpschef aangewezen worden. Voor de federale politie is het de directie van de infrastructuur en uitrusting/ dienst persoonlijke uitrusting (DSM/DMPE) die een controle van het gebruik/verbruik (goed beheer) zal uitvoeren.

Indien blijkt dat het personeelslid zijn punten goed beheerd heeft, zal een bijkomende dotatie in de vorm van een voorschot toegekend worden.

Dit voorschot zal in mindering gebracht worden op de puntendotatie(s) van het volgende jaar (de volgende jaren).

Overeenkomstig artikel 26, eerste lid, van het koninklijk besluit moeten de personeelsleden van de voormalige rijkswacht en de voormalige gerechtelijke politie zich geen nieuwe basisuitrusting aanschaffen zolang zij tot de algemene directie van de gerechtelijke politie van de federale politie behoren.

Overeenkomstig artikel 26, derde lid, van het koninklijk besluit ontvangen de personeelsleden van de voormalige rijkswacht en de voormalige gerechtelijke politie bij de parketten op het ogenblik dat zij de algemene directie van de gerechtelijke politie van de federale politie verlaten of overgaan naar een functie met een geüniformeerd dienstenprofiel geen bijkomende punten. Dit houdt in dat deze personeelsleden bij het verlaten of bij overgang met de hun ter beschikking gestelde punten de nodige basisuitrusting moeten aanschaffen in functie van het nieuwe profiel en de nieuwe functie.

II.I.II. Jaarlijkse vervangingskost.

Elk profiel geeft recht op een aantal punten voor de vervanging van de basisuitrusting.

Dit aantal punten is, volgens artikel 3 van het ministerieel besluit, 31.600 punten voor een politieambtenaar met een profiel van geüniformeerde dienst, alsook voor de agent van politie, en 9.760 punten voor een politieambtenaar met een profiel van dienst in burger.

De lijsten opgenomen in bijlage B, « full basisuitrusting » genoemd, vormen de basis voor de vervangingsberekeningen, onafgezien van het feit of elkeen deze volledig en integraal bezit of niet.

Dit wil dus geenszins zeggen dat iedere politieambtenaar of agent van politie moet beschikken over de volledige basisuitrusting. Dit houdt wel in dat iedere politieambtenaar of agent van politie minimaal moet beschikken over een volledige basisuitrusting aangepast aan de uit te voeren diensten.

Zo moet een politieambtenaar die bureauwerk doet niet noodzakelijk beschikken over de regenkleding of het thermisch ondergoed.

De commissaris-generaal, de bevoegde directeurs-generaal, de inspecteur-generaal en de respectievelijke korpschefs houden toezicht op de correcte uitvoering van deze maatregel. Het is dus aan hen om in voorkomend geval te beslissen dat volgens de omstandigheden het personeelslid niet hoeft te beschikken over de volledige uitrusting.

Over deze beslissing heeft de overheid een onderhoud met het personeelslid en zo er geen overeenstemming wordt bereikt, wordt de problematiek voorgelegd aan het basisoverlegcomité.

II.I.III. Administratieve verrekening Iedere politieambtenaar en agent van politie beschikken over een individuele puntenrekening op dewelke jaarlijks en op cumulatieve wijze de hen toegekende punten worden ingeschreven.

Het beheer van de puntenrekening geschiedt, wat betreft de lokale politie, onder de verantwoordelijkheid van de korpschef of van de lokale beheersdienst, en wat betreft de federale politie, door de federale beheersdienst (DSM/DMPE).

Iedere politieambtenaar of iedere agent van politie kan op zijn uitdrukkelijke vraag op elk tijdstip van het jaar een uittreksel van zijn puntenrekening bij de beheersdienst opvragen.

Overeenkomstig artikel 14 van het koninklijk besluit worden de punten jaarlijks overgedragen en volgen de politieambtenaar of de agent van politie bij mobiliteit.

Voor een mobiliteit van de lokale naar de federale politie, dient de puntenrekening overgezonden te worden naar de beheersdienst van de federale politie, zijnde DSM/DMPE. II.I.IV. Beheer en bevoorrading II.I.IV.I. Beheer Overeenkomstig artikel 11 van het koninklijk besluit moet de betrokken overheid de basisuitrusting ter beschikking stellen van de personeelsleden van het operationeel kader.

Deze uitrusting blijft altijd eigendom van de overheid.

Overeenkomstig artikel 12 van het koninklijk besluit mag de basisuitrusting niet worden omgewisseld, weggeschonken, uitgeleend noch verhandeld worden tussen de personeelsleden onderling en/of tussen de personeelsleden en derden, dan mits toestemming van de bevoegde overheid (cf. omzendbrief GPI 51 van 13 september 2006 betreffende de behandeling van afgedankt politiemateriaal - richtlijnen en aanbevelingen, punt 2.3. Basis- en functieuitrusting).

Wanneer een personeelslid de politie moet verlaten om disciplinaire redenen, dient alle uitrusting voorzien van het politielogo zeker gerecupereerd te worden.

In het geval van specifieke statutaire omstandigheden wordt het puntenaantal proportioneel verminderd, overeenkomstig de regels vastgesteld in bijlage I van het koninklijk besluit (cf. art. 15).

In bijlage F worden de gevallen opgenoemd waarin de punten mogen aangepast worden en dit in functie van bepaalde statutaire type - omstandigheden.

II.I.IV.II. Beheersdienst De beheersdienst is verantwoordelijk voor het beheer van de punten van de personeelsleden die onder zijn beheer vallen en bepaalt bijgevolg de bevoorradingsregels die van toepassing zijn.

Voor de federale politie is de dienst van de persoonlijke uitrusting, de beheersdienst binnen de Algemene Directie van de Ondersteuning en het Beheer (DSM/DMPE). In de lokale politie wordt deze beheersdienst aangeduid door het politiecollege of de burgemeester.

Dit beheer omvat onder meer volgende activiteiten : - Opvolgen en verrekenen van de punten van de personeelsleden in functie van hun draagprofiel; - Het verrekenen van de gevolgen van bepaalde statutaire maatregelen, vastgelegd in artikel 15 van het koninklijk besluit, op de individuele puntenenveloppes; - Het bepalen van de bevoorradingsregels (procedures). De beheersdienst kan bovendien beslissen ofwel volledig zelf in te staan voor de bevoorrading met de oprichting van een eigen verkoopcentrum ofwel geheel of gedeeltelijk aan te leunen bij andere verkoopcentra (federale en lokale politie); - Vastleggen van de regels inzake financiële afwikkeling van de bevoorrading.

II.I.IV.III. Beheersprincipes Vanaf 1 april 2001 ontvangen iedere politieambtenaar en iedere agent van politie een maandelijkse vergoeding als tussenkomst voor het onderhoud van hun basisuitrusting.

Iedere politieambtenaar en iedere agent van politie dienen derhalve permanent over een basisuitrusting te beschikken, noodzakelijk voor de uitvoering van de door hen uit te voeren diensten en aangepast aan de bijzondere omstandigheden.

Met elk individueel uitrustingsstuk stemt een welbepaalde puntenwaarde overeen. Deze puntenwaarde per uitrustingsstuk wordt weergegeven als bijlage F van het ministerieel besluit.

Enkel de uitrustingsstukken die deel uitmaken van de basisuitrusting, opgenomen in bijlage A en B, kunnen verkregen worden met de individuele puntenenveloppe.

In functie van hun draagprofiel en de voorgeschreven regels voor het dragen hebben iedere politieambtenaar en agent van politie jaarlijks recht op een aantal kledijpunten ter vervanging van hun basisuitrusting.

Indien er uitrustingsstukken toegevoegd worden aan de basisuitrusting, opgenomen in bijlage A en B, zal het advies van de uniformcommissie omtrent de opportuniteit van een eventuele verhoging van de jaarlijkse puntendotatie gevraagd worden.

De toekenning van deze jaarlijkse dotatie kledijpunten in functie van zijn draagprofiel gebeurt door het korps waartoe de betrokken politieambtenaar of agent van politie behoort en dit overeenkomstig de richtlijnen die uitgewerkt worden door voornoemd korps.

De politieambtenaar en de agent van politie kunnen hun punten vrij besteden in functie van hun behoeften, ten belope van hun puntenaantal, aan alle uitrustingsstukken uit de lijst opgenomen in bijlage F van het ministerieel besluit, op voorwaarde evenwel dat dit geen kennelijk ongebreideld gebruik oplevert en geschiedt gericht op de behoeften van de dienst (cf. artikel 16 van het koninklijk besluit).

Bovendien kunnen iedere politieambtenaar en iedere agent van politie bij uitputting van hun puntenenveloppe op eigen kosten stukken van de basisuitrusting aankopen.

Ik wijs erop dat het toegelaten is aan de leden van het administratief en logistiek kader (CALOG) om bepaalde uitrustingsstukken te verkrijgen op voorwaarde dat deze stukken de vermelding 'politie' niet bevatten (bijvoorbeeld : de sportkledij, de schoenen, enz...).

Elke aspirant-politieambtenaar en elke aspirant-agent van politie worden bij het begin van hun vorming door de federale politie in het bezit gesteld van een volledige basisuitrusting zoals weergegeven in bijlage A en dit zonder verrekening van de punten met uitzondering van de niet beschikbare artikels waarvoor zij een overeenkomstig puntensaldo ontvangen. De kosten worden gedragen door de federale politie of, in voorkomend geval, door de lokale politie (in de gevallen voorzien in de aanwervingsovereenkomst).

Overeenkomstig art. 53 § 2 van de wet op het politieambt komt de vergoeding van de zaakschade ten laste van de Staat voor de personeelsleden van de federale politie en ten laste van de gemeenten of de meergemeentezones voor de personeelsleden van de lokale politie.

Het vervangen van de uitrustingsstukken bij zaakschade dient te gebeuren via een supplement van punten op de puntenrekening (cf. artikel 19 van het koninklijk besluit).

Elke andere vorm van kledijvergoeding die afwijkt van hoger vermelde principes is verboden.

II.I.IV.IV. Bevoorradingssysteem De werkgever is verantwoordelijk voor de bevoorrading van de basisuitrusting aan de politieambtenaren en agenten van politie.

In de bevoorrading van de basisuitrusting moet men twee niveaus onderscheiden : enerzijds hebben we de beheersdiensten en anderzijds voorzien we verkoopcentra.

De verkoopcentra zijn verantwoordelijk voor de dotatie van de eigen personeelsleden of de levering aan andere personen op aanvraag van een beheersdienst.

De beheersdiensten kunnen zich bevoorraden door ofwel zelf aankopen te realiseren overeenkomstig de wetgeving op de overheidsopdrachten ofwel door bestellingen te plaatsen bij de federale of lokale verkoopcentra.

II.I.V. Technische vereisten basisuitrusting Overeenkomstig artikel 4 van het koninklijk besluit wordt een normenboek opgesteld met een technische beschrijving van elk uitrustingsstuk.

Dit normenboek zal verspreid worden naar alle korpsen van lokale politie.

Dit werk moet als basis dienen voor de realisatie van eventuele overheidsopdrachten door de lokale politiezones.

Alle bestekken van de federale politie betreffende de verschillende uitrustingsstukken van de basisuitrusting verschijnen bovendien op de internetsite van de Algemene Directie van de Ondersteuning en het Beheer : www.dgm-web.be.

II.I.VI. Regels betreffende de dracht van de basisuitrusting II.I.VI.I. Algemeenheden De korpschef, de commissaris-generaal of de directeur-generaal bepaalt en verduidelijkt binnen de perken van de bepalingen van de reglementeringen in deze materie, de uitrusting of kledij die moet worden gedragen naargelang de omstandigheden. Deze overheid of zijn gedelegeerde ziet er bovendien op toe dat de personeelsleden van het operationeel kader die onder zijn bevoegdheid vallen, een soortgelijk uniform dragen, d.w.z. een zekere homogeniteit vertonen wat het visuele 'aspect' betreft.

De basisuitrusting mag enkel gedragen worden tijdens de uitvoering van de dienst, met respect voor de reglementaire voorschriften en volgens de richtlijnen van de functionele oversten. Het feit dat deze uitrusting mag gedragen worden tijdens het woon-werkverkeer vormt de enige uitzondering op deze regel.

De korpschef, de commissaris-generaal of de directeur-generaal kan eventueel het dragen van de basisuitrusting in andere gevallen toelaten en dit door het bepalen van de voorwaarden voor het dragen (bijvoorbeeld bij het huwelijk van een personeelslid).

II.I.VI.II. Kledijtypes Zoals vermeld in artikel 2 van het ministerieel besluit, wordt de basisuitrusting opgedeeld in vier types kledij en aangevuld met individuele toebehoren.

Om de visuele identiteit en de herkenbaarheid als politiedienst ten opzichte van de bevolking en de autoriteiten te versterken, is het noodzakelijk de omstandigheden waarin deze kledij moet worden gedragen vast te leggen.

II.I.VI.II.I. De basiskledij De basiskledij, zoals gedefinieerd in artikel 1, 2° van het koninklijk besluit, waarvan sprake in artikel 2 van het ministerieel besluit en waarvan de samenstelling opgenomen is in bijlage A van dat ministerieel besluit, is de kledij waarmee de politieambtenaar of de agent van politie zijn dienst uitvoert en/of de basispolitiezorg verzekert.

De basiskledij kan desgevallend gedragen worden in combinatie met de algemene functieuitrusting.

II.I.VI.II.II. De stadskledij De stadskledij, zoals gedefinieerd in artikel 1, 3° van het koninklijk besluit, waarvan sprake in artikel 2 van het ministerieel besluit en waarvan de samenstelling opgenomen is in bijlage B van dat ministerieel besluit, wordt gedragen in bijzondere omstandigheden waarbij het representatieve of plechtige karakter wordt nagestreefd.

De stadskledij kan, met uitzondering van de vareuse, gedragen worden in combinatie met de algemene functieuitrusting.

Deze kledij wordt o.m. gedragen in de volgende gevallen : - politie van de hoven en de rechtbanken; - politie van de hoorzittingen bij het Hof van Assisen; - verschijnen voor de tuchtraad; - verschijnen als getuige tijdens een strafrechtelijke zaak; - eedaflegging; - ontvangst bij administratieve-, gerechtelijke- of militaire autoriteiten; - niet-repressieve ordediensten ter gelegenheid van het bezoek van een lid van de Koninklijke Familie of van een vreemd staatshoofd; - evenementen, vertegenwoordigingen bijgewoond door een voogdijminister; - deelname aan een televisieuitzending als woordvoerder van zijn korps; - deelname aan een feest, receptie waarbij de stadskledij voorgeschreven is voor de burgers; - deelname aan officiële manifestaties als vertegenwoordiger van zijn korps; - deelname aan familiale ceremonieën, feesten (huwelijken, ...); - tijdens opendeurdagen; - deelname aan de begrafenisplechtigheid van een lid van het korps buiten het eredetachement of de officiële delegatie; - deelname aan de begrafenisplechtigheid van een ascendent of descendent van een lid van het korps.

II.I.VI.II.III. De ceremoniekledij Betreffende de ceremoniekledij, zoals gedefinieerd in artikel 1, 4° van het koninklijk besluit en in artikel 2 van het ministerieel besluit en waarvan de samenstelling is opgenomen in bijlage C van dat ministerieel besluit, dient men aan te stippen dat deze kledij o.m gedragen wordt in de volgende omstandigheden : - deelname aan een feest, receptie waarbij de opgelegde kledij voor de burgers bestaat uit avondkledij; - deelname aan officiële plechtigheden, als lid van een delegatie, waaraan een lid van de Koninklijke Familie, een minister, de voorzitters van de wetgevende kamers, een vreemd staatshoofd, een ambassadeur, ... deelneemt; - deelname aan een begrafenisplechtigheid als lid van het eredetachement of aan de officiële delegatie; - deelname aan openbare plechtigheden georganiseerd door de regering of andere publieke instanties (Te Deum, 21 juli, 11 november, ...).

De ceremoniekledij kan niet gedragen worden in combinatie met de algemene functieuitrusting.

II.I.VI.II.IV. De sportkledij De sportkledij, zoals gedefinieerd in artikel 2 van het koninklijk besluit en waarvan sprake in artikel 2 van het ministerieel besluit en waarvan de samenstelling opgenomen is in bijlage D van dat ministerieel besluit, wordt ter beschikking gesteld van de politieambtenaar en de agent van politie teneinde het mogelijk te maken sportactiviteiten uit te voeren.

II.I.VI.III. Bijzondere bepalingen II.I.VI.III.I. Bijzondere regels Bij het dragen van de basisuitrusting moet rekening gehouden worden met de volgende bijzondere regels : - om de uniformiteit te garanderen bepaalt de functionele meerdere (korpschef, dienstchef of operationele chef) de kledij waarin de uitvoering van de dienst, de taak of de opdracht moet geschieden. Hij houdt eveneens toezicht op de uitvoering ervan; - de modaliteiten voor de overgang van winter- naar zomerkledij en omgekeerd worden bepaald door de commissaris-generaal, de respectievelijke directeurs-generaal, de inspecteur-generaal, korpschefs of hun gedelegeerden; - op basis van een medische ongeschiktheid kan de functionele meerdere de kledij van het betrokken personeelslid aanpassen; daarbij moet men evenwel rekening houden met de regels in verband met het dragen van de basisuitrusting; - in geval van nationale rouw of bij een begrafenisplechtigheid mag een rouwband (zwarte band van 6 cm breedte) gedragen worden rond de linkerbovenarm; - bij zwangerschap is burgerkledij aangewezen.

II.I.VI.III.II. Verbodsbepalingen De dracht van de basisuitrusting is verboden : - bij persoonlijke deelname aan activiteiten van politieke aard; - bij andere beroepsactiviteiten dan deze van politieman; - bij het verschijnen als verdachte in strafzaken of als getuige of partij in burgerrechtelijke zaken voor de hoven en rechtbanken; - om zich om het even welk voordeel toe te eigenen; - na het definitief verlaten van de geïntegreerde politie, gestructureerd op twee niveaus, om om het even welke reden, behalve voor het punt III.I.I; - bij deelname aan betogingen; - bij deelname aan stakingsacties.

II.I.VI.III.III. Combinatie van verschillende stukken van de basisuitrusting met de specifieke functieuitrusting De verschillende stukken van de basisuitrusting mogen gedragen worden in combinatie met de verschillende stukken van de specifieke functieuitrusting onder de door de bevoegde overheid bepaalde voorwaarden.

De volgende voorbeelden spreken voor zich : - de pet en de polo met de hondengeleiderskledij; - rubberen laarzen op de basisuitrusting.

De beslissing terzake hoort toe aan de commissaris-generaal, de directeurs-generaal, de inspecteur-generaal en de korpschefs of hun gedelegeerden.

De volgende criteria, in dalende volgorde, moeten daarbij in acht genomen worden : - het te integreren stuk moet duidelijk voldoen aan de geldende veiligheidsvoorschriften van de uitrusting waarvan het deel gaat uitmaken; voorbeeld : de T-shirt voor de sport die deel uitmaakt van de basisuitrusting is niet geschikt om gedragen te worden met de ordehandhavingskledij. Het T-shirt voor de sport is immers niet brandvertragend behandeld en is 100 % synthetisch; - de combinatie moet eveneens voldoen aan de eisen inzake de visuele identiteit van de geïntegreerde politie, gestructureerd op twee niveaus en de herkenbaarheid als politieman. Een blouson kan dus bijvoorbeeld niet gedragen worden met een HO-broek of een motorrijdersbroek.

De regels betreffende het dragen van ieder uitrustingsstuk van de basisuitrusting afzonderlijk worden opgenomen in bijlage C. II.I.VI.III.IV. Decoraties, eretekens, diminutieven en burgerlijke kentekens De wet van 1 mei 2006 betreffende de toekenning van eervolle onderscheidingen in de Nationale Orden en het koninklijk besluit van 13 oktober 2006 tot vaststelling van de regels en de procedure tot toekenning van eervolle onderscheidingen in de Nationale Orden werden in het Belgisch Staatsblad van 24 oktober 2006 gepubliceerd.

Een tweede koninklijk besluit (K.B. van 27 januari 2008 tot goedkeuring van het reglement betreffende het verlenen van eervolle onderscheidingen aan de leden van de geïntegreerde politiediensten) is verschenen in het Belgisch Staatsblad op 26 februari 2008. Dit K.B. heeft uitwerking met ingang van 8 april 2001.

Er zal een omzendbrief, betreffende de toekenning en het dragen van decoraties, eretekens, diminutieven en burgerlijke kentekens, opgesteld worden, teneinde de praktische modaliteiten te bepalen, evenals de overgangsmaatregelen.

II.I.VI.III.V. Onderscheidingstekens De regels betreffende het dragen van onderscheidingstekens worden opgenomen als bijlage D. II.I.VI.III.VI. Overgangsbepalingen voor de basisuitrusting De nieuwe basisuitrusting moet worden aangeschaft bij middel van de puntenenveloppe aangelegd door de personeelsleden.

Om de invoering van dit uniform over een zo kort mogelijke periode te kunnen realiseren, vindt u als bijlage E een overzichtstabel die de jaarlijks toegekende punten vanaf 2001 tot 2007 herneemt en dit respectievelijk voor de agenten van politie en de politieambtenaren.

II.II. De algemene functieuitrusting De principes aangaande de samenstelling, het beheer of de vervanging van de algemene functieuitrusting zijn opgenomen in het koninklijk besluit.

II.II.I. Beheer en bevoorrading II.II.I.I. Beheer Overeenkomstig artikel 11, eerste lid van het koninklijk besluit moet de werkgever de algemene functieuitrusting ter beschikking stellen van de personeelsleden van het operationeel kader.

Deze uitrusting blijft altijd eigendom van de overheid.

Overeenkomstig artikel 11, tweede lid van het koninklijk besluit zal de algemene functieuitrusting door de bevoegde overheid worden gerecupereerd op het moment dat het personeelslid de geïntegreerde politie, gestructureerd op twee niveaus, verlaat.

Overeenkomstig artikel 12 van het koninklijk besluit mag de algemene functieuitrusting niet worden omgewisseld, weggeschonken, uitgeleend noch verhandeld tussen de personeelsleden onderling en/of tussen de personeelsleden en derden, dan mits toestemming van de werkgever.

Tenslotte, zoals voorzien bij artikel 17 van het koninklijk besluit, is de vervanging van de algemene functieuitrusting in geval van slijtage voor rekening van de werkgever.

Overeenkomstig artikel 15 van het koninklijk besluit worden de gevolgen van de statutaire maatregelen op het beheer van de algemene functieuitrusting uiteengezet in bijlage I van dit besluit.

II.II.I.II. Het bevoorradingssysteem De bevoegde overheid staat zelf in voor de bevoorrading van de algemene functieuitrusting van zijn politieambtenaren en agenten van politie en van de aspiranten-politieambtenaren en aspiranten-agenten van politie.

Ofwel staat de bevoegde overheid zelf in voor de aankoop van de algemene functieuitrusting volgens de wetgeving op de overheidsopdrachten ofwel laat zij zich bevoorraden door de federale politie tegen betaling.

II.II.II. Technische vereisten van de algemene functieuitrusting Een normenboek met een gedetailleerde technische beschrijving van elk uitrustingsstuk wordt opgesteld door de federale politie. Dit boek zal verspreid worden naar alle lokale politiekorpsen om hen toe te laten de algemene functieuitrusting zelf aan te kopen. Alle bestekken van de federale politie betreffende de verschillende algemene uitrustingsstukken verschijnen bovendien op de website van de Algemene Directie van de Ondersteuning en het Beheer, www.dgm-web.be.

II.II.III. Regels betreffende de dracht van de algemene functieuitrusting II.II.III.I. Algemeen De algemene functieuitrusting mag enkel worden gedragen bij de uitvoering van de dienst, in de gevallen voorgeschreven door de reglementeringen of in de omstandigheden opgelegd door de functionele meerderen.

Deze uitrusting mag eveneens gedragen worden tijdens het woon-werkverkeer.

Voor de wapens verwijs ik naar mijn omzendbrief GPI 62 van 14 februari 2008, betreffende de bewapening van de geïntegreerde politie, gestructureerd op twee niveaus, en meer bepaald hoofdstuk 2 : Het voorhanden hebben, het dragen en het vervoer van de bewapening, punt 4.

Dit punt 4 vermeldt het volgende : « Artikel 14 van het koninklijk besluit van 3 juni 2007 betreffende de bewapening van de geïntegreerde politie, gestructureerd op twee niveaus, alsook de bewapening van de leden van de Diensten Enquêtes bij de Vaste Comités P en I en van het personeel van de Algemene inspectie van de federale politie en van de lokale politie voorziet dat « de korpschef, de commissaris-generaal of de directeur-generaal bijzondere richtlijnen kan uitvaardigen aangaande het traject van huis naar de plaats van tewerkstelling en vice versa. Het feit van deze verplaatsing in uniform te doen impliceert de mogelijkheid de individuele bewapening te dragen.

Ik ga er van uit dat voor het woon-werkverkeer de algemene regel is dat van voormelde mogelijkheid gebruik wordt gemaakt.

De door voornoemde overheden op basis van dat artikel 14 en van artikel 8 van het koninklijk besluit uitgevaardigde bijzondere richtlijnen stellen, onder andere, de voorwaarden en de nadere regels met betrekking tot het dragen van het wapen en van het uniform in deze hypothese vast.

Wanneer een personeelslid naar huis gaat met zijn dienstwapen is het van belang dat deze laatste de nodige veiligheidsmaatregelen treft met betrekking tot het bewaren van het wapen en de toegang tot dit wapen en de munitie (die absoluut niet voor derden met inbegrip van familieleden toegankelijk mogen zijn).

De algemene functieuitrusting mag gedragen worden in combinatie met de basiskledij, de stadskledij en de specifieke functieuitrustingen, met uitzondering van de interventiearmband, die enkel mag gedragen worden op burgerkledij.

De beslissing terzake behoort toe aan de commissaris-generaal, de directeurs-generaal, de inspecteur-generaal en de korpschefs of hun gedelegeerden voor hun personeelsleden en dit binnen de voorgeschreven richtlijnen terzake.

II.II.III.II. Bijzondere bepalingen II.II.III.II.I. Bijzondere regels Bij het dragen van de basiskledij en de algemene functieuitrusting moet men rekening houden met de volgende bijzondere regels : - om de uniformiteit te garanderen bepaalt de functionele meerdere (korpschef, dienstchef of operationele chef) de basiskledij en de algemene functieuitrusting waarin de uitvoering van de dienst, de taak of de opdracht moet geschieden. Hij houdt eveneens toezicht op de naleving ervan; - op basis van een medische ongeschiktheid kan de functionele meerdere de basiskledij en de algemene functieuitrusting van het betrokken personeelslid aanpassen; - bij een detachering van 6 maanden of meer naar een eenheid die qua taalregime verschilt van de eenheid van het personeelslid, moet het personeelslid uitrustingsstukken dragen met het taalopschrift conform het taalstatuut van de eenheid waarnaar hij of zij gedetacheerd wordt.

Het personeelslid dat zich basiskledij met andere taalopschriften dient aan te schaffen, kan bovenop zijn jaarlijkse puntendotatie een puntenvoorschot krijgen en dit ten laste van de eenheid waartoe het behoort.

II.II.III.II.II. Verbodsbepalingen De dracht van de algemene functieuitrusting (al of niet in combinatie met andere kledij) is verboden : - bij persoonlijke deelname aan activiteiten van politieke aard; - bij andere beroepsactiviteiten dan deze van politieman; - bij het verschijnen als verdachte in strafzaken of als getuige of partij in burgerrechtelijke zaken voor de hoven en rechtbanken; - om zich om het even welk voordeel toe te eigenen; - na het definitief verlaten van de geïntegreerde politie, gestructureerd op twee niveaus, om om het even welke reden; - bij deelname aan betogingen; - bij deelname aan stakingsacties.

III.I. VARIA III.I.I. Gepensioneerd personeel De regel is dat, op het moment dat het personeelslid definitief zijn betrekking stopzet tengevolge van een oppensioenstelling, hij zijn uniform niet meer mag dragen. Niettemin, indien een gewezen lid een afwijking wenst te bekomen op dit principe, dient men uit te maken of het gaat om een welbepaald gebruik of om een aanvraag, die gericht is op het gebruik in het raam van een politievertegenwoordiging. In het eerste geval is het aan de korpschef of aan de directeur van de eenheid, waartoe het personeelslid vóór zijn pensioen behoorde, om te beslissen. In het tweede geval moet deze vraag het onderwerp uitmaken van een behoorlijk gemotiveerde aanvraag in te dienen bij de Directie van de Infrastructuur en de Uitrusting van de Algemene Directie van de Ondersteuning en het Beheer van de federale politie, die deze ter advies zal voorleggen aan de uniformcommissie.

De omzendbrief POL 54 van 18 mei 1995 betreffende het dragen van het uniform door de politiefunctionarissen op pensioen wordt opgeheven.

III.I.II. Dragen van onderscheidingstekens door de plaatsvervangers van mandaathouders.

De plaatsvervangers mogen tijdens de uitoefening van de functie gedurende minstens 6 maanden hetzelfde onderscheidingsteken dragen als de mandaathouders.

III.I.III. Problematiek van het lenen, de overdracht, de schenking of het ter beschikking stellen van uniformstukken aan derden.

Met betrekking tot de specifieke problematiek van het lenen of het ter beschikking stellen van uniformstukken van de geïntegreerde politie, gestructureerd op twee niveaus, aan derden, in het kader van een theateractiviteit, tentoonstelling, film, verwijs ik naar de omzendbrief GPI 51 van 13 september 2006 betreffende de behandeling van afgedankt politiemateriaal - richtlijnen en aanbevelingen, punt 2.5 « Schenkingen aan verzamelaars, musea, theaterverenigingen, enz. ».

III.I.IV. De uniformcommissie De artikelen 20 en 21 van het koninklijk besluit verwijzen naar de oprichting van de uniformcommissie binnen de Algemene Directie van de Ondersteuning en het Beheer. Alle vragen tot interpretatie of andere met betrekking tot de materie van het uniform worden, in voorkomend geval, ter advies voorgelegd aan deze commissie.

Ik vraag aan de overheid om erop toe te zien dat deze omzendbrief in elke dienst wordt verspreid zodat elk personeelslid er kennis van kan nemen.

Gelieve, Mevrouw, Mijnheer de Gouverneur, de datum waarop deze omzendbrief in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt, in het bestuursmemoriaal te willen vermelden.

De Minister, G. DE PADT Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

BIJLAGE C : BIJZONDERE REGELS BETREFFENDE DE DRACHT PER UITRUSTINGSSTUK 1 Algemeenheden De stukken van de basisuitrusting worden gedragen overeenkomstig het gebruik waarvoor ze gemaakt zijn en volgens de sociaal gangbare normen; openhangende, wanordelijke kledij is uit den boze; ten titel van voorbeeld : de stukken worden op correcte en volledige wijze geknoopt, de slippen van het hemd worden in de broek gestoken, de originele plooien worden gerespecteerd, de veters zijn geknoopt, enz.

De politieambtenaar en de agent van politie dragen de uitrustingsstukken aangepast aan hun maat (geen spannende, noch slobberende kledij, geen broek die te lang op de schoenen valt, enz.).

Voor de basisuitrustingsstukken die een onderscheid in personeelscategorie inhouden, mag de agent van politie of de politieambtenaar enkel die stukken dragen die overeenkomen met zijn graad of zijn mandaat. 2 Verantwoordelijkheden Het behoort tot de verantwoordelijkheid van elke korpschef, van de commissaris-generaal, van de directeurs-generaal en van de inspecteur-generaal, om op elk moment, stukken van de basisuitrusting voorzien door huidig reglement, ter beschikking te stellen van hun personeel.

Het behoort tot de verantwoordelijkheid van elke politieambtenaar en elke agent van politie om aan de opdracht en klimatologische vereisten van het moment aangepaste uitrusting te dragen, teneinde de goede uitvoering van de hem opgelegde taken niet te hypothekeren. 3 Bijzonderheden van de dracht van bepaalde basisuitrustingsstukken 3.1 Hoofddeksel Het hoofddeksel is een belangrijk stuk van de visuele identiteit. De dracht ervan is verplicht tijdens de uitvoering van opdrachten buiten en in publieke gebouwen (onder meer bij de politie van hoven en rechtbanken). De dracht van het hoofddeksel is niet verplicht in de voertuigen.

De kepie, de pet, de winterpet, het scheepje en de hoed worden recht op het hoofd gedragen, het embleem goed gecentreerd. De onderboord is horizontaal over zijn ganse omtrek. 3.2 Hemden Het zomerhemd wordt met open kraag gedragen, zonder das, het befje correct geknoopt of met gesloten kraag en das.

Het winterhemd wordt met gesloten kraag gedragen, met das; de mouwen mogen niet opgestroopt worden. Onder de pullover met ronde kraag wordt het winterhemd zonder das gedragen met de kraaghoeken onder de pullover.

Het ceremoniehemd mag enkel gedragen worden wanneer de ceremoniekledij voorzien is. Ze mag nooit alleen gedragen worden (dwz zonder het vest, de parka of de blouson). 3.3 Polo De polo vormt een alternatief voor het zomerhemd en wordt onder dezelfde omstandigheden gedragen. Hij wordt echter nooit met das gedragen. 3.4 Pullover De pullover met ronde kraag wordt over het hemd gedragen met de kraaghoeken ervan onder de pullover of wordt gedragen over de rolkraag. Hij kan gedragen worden in combinatie met de parka, de blouson of de fleece/fleece-gilet, maar niet onder de vareuse.

De pullover met rolkraag mag afzonderlijk gedragen worden en enkel in combinatie met de parka of de blouson of de fleece/fleece-gilet maar niet met de vareuse. 3.5 Rolkraag De rolkraag wordt onder de pullover met ronde kraag gedragen of als afzonderlijk stuk onder de parka, de blouson of de fleece/fleece-gilet, maar niet onder de vareuse. 3.6 Blouson De blouson wordt over het hemd, de pullover, de polo of de fleece/fleece-gilet gedragen. Indien het om het zomerhemd gaat, is de dracht van de das facultatief. 3.7 Parka De parka wordt over het hemd, de pullover of de fleece/fleece-gilet gedragen. 3.8 Fleece/ Fleece -gilet Hij wordt gedragen over het winterhemd en eventueel over de pullover.

Hij kan eveneens gedragen worden onder de parka en de blouson maar niet onder de vareuse. 3.9 Vareuse Wat de vareuse betreft, bestaat de mogelijkheid voor niet-officieren om een vareuse aan te schaffen : ofwel op beslissing en kosten van de overheid, ofwel op individueel initiatief van het personeelslid, binnen de toegekende puntenenveloppe (zonder verhoging van punten) en zover eerst de nodige basisuitrusting werd aangeschaft. In beide gevallen geschiedt de dracht van de vareuse overeenkomstig de dienstorders. De vareuse wordt nooit in combinatie met de algemene functieuitrusting gedragen.

Op de vareuse van de mandaathouders worden op de schouders verticaal ter hoogte van de mouw schouderbruggen aangebracht. 3.10 Das De dracht van de das is verplicht met de ceremoniekledij en met de winterversie van de basis- en stadskledij (behalve met de pullover en de fleece) en is toegelaten met de zomerversie.

De kraagknoop moet correct dichtgeknoopt zijn. Het onderste punt van de das scheert langs (juist aanraken) de broeksriem. 3.11 Lederen handschoenen Met de stadskledij kan de dracht van de zomerhandschoenen (niet gevoerd) of winterhandschoenen (gevoerd) door de korpschef, de commissaris-generaal, de directeur-generaal of afgevaardigde voorgeschreven worden.

De lederen handschoenen mogen met de basiskledij gedragen worden. 3.12 Witte stoffen handschoenen Wanneer de ceremoniekledij voorgeschreven is, is de dracht van deze handschoenen voorzien. 3.13 Nestels De nestels worden enkel op de vareuse gedragen. Een onderscheid wordt gemaakt tussen de officieren-mandaathouders (goudkleurige koorden en goudkleurige ijzertjes) en de officieren niet-mandaathouders (witte koorden en goudkleurige ijzertjes). Voor de andere kaders gaat het over witte koorden met zilveren ijzertjes. De nestels worden op de rechterkant van de vareuse gedragen. 3.14 Riem De broeksriem, onder meer door het feit dat hij het logo van de geïntegreerde politie, gestructureerd op twee niveaus draagt, maakt deel uit van het concept van de visuele identiteit en zijn dracht is verplicht. 3.15 Broek De dracht van de broek met bretellen is niet voorzien maar toegelaten op voorwaarde dat deze laatste verborgen blijven. 3.16 Rok De rok wordt verplicht gedragen met de hoed en bij voorkeur met nylonkousen. 3.17 Nylonkousen De nylonkousen worden bij voorkeur gedragen met de rok. 3.18 Kousen De dracht van zwarte kousen is verplicht met de politiebroek en de klassieke broek. 3.19 Schoenen De basisuitrusting voorziet in een brede waaier van schoenmodellen om tegemoet te komen aan de gading van het personeel om hen de mogelijkheid te geven de verschillende opdrachten onder alle types van klimatologische omstandigheden op correcte wijze te vervullen. 3.20 Regenkleding De regenkleding (vest en broek) bestaat uit een overkleding die een hogere ondoordringbaarheid heeft dan deze van de andere uitrustingsstukken. Ze wordt gedragen over de basiskledij. 3.21 Werkkledij De werkkledij maakt deel uit van de basisuitrusting, voorbehouden voor de uitvoering van politieopdrachten in een minder gezond of vuil milieu, zoals bij bepaalde huiszoekingen, doorzoekingen,... De invoeging van dit stuk bij de basisuitrusting heeft tot doel duurdere uitrustingsstukken niet bloot te stellen aan omstandigheden waarin ze het risico lopen op beschadiging of bevuiling.

De politieambtenaar en de agent van politie zijn gehouden dit stuk te gebruiken wanneer de omstandigheden het vereisen; het niet gebruik kan beschouwd worden als een onachtzaamheid van zijnentwege en weerhouden worden door de bevoegde overheid in geval van vergoedingsaanvraag ingevolge beschadiging of bevuiling van een ander uitrustingsstuk.

De werkkledij wordt met de politiepet gedragen wanneer de dracht ervan voorgeschreven is (zie punt 3.1.) 3.22 Naamplaatje Het naamplaatje maakt integraal deel uit van de visuele identiteit van de geïntegreerde politie, gestructureerd op twee niveaus, de dracht ervan is verplicht op de uitrustingsstukken op dewelke het voorzien is. Het wordt gedragen op de klep van de rechterborstzak.

Nochtans kan in uitzonderlijke omstandigheden waar het wenselijk is dat de politieambtenaren en de agenten van politie anoniem blijven, de korpschef, de commissaris-generaal, de directeur-generaal of hun afgevaardigde beslissen van deze verplichting af te wijken. Eveneens moeten zekere speciale eenheden, door de aard van hun functie, anoniem kunnen werken. 3.23 Gradenplaatje Het gradenplaatje maakt integraal deel uit van de visuele identiteit van de geïntegreerde politie, en de dracht ervan is verplicht op de uitrustingsstukken op dewelke het voorzien is. Het wordt gedragen op de klep van de linkerborstzak. 3.24 Sportkledij Om het karakter van het behoren tot een dienst of een eenheid te versterken, mogen stukken van de sportkledij aangevuld worden met een kenteken betreffende de benaming van het korps, de dienst, de eenheid.

Dit kenmerk moet dan aan de voorwaarden van bijlage D voldoen.

Iedere markering, onder meer met publicitair karakter, moet minimaal zijn. 3.25 Dasspeld (Facultatief) De dasspeld mag eveneens op burgerkleding gedragen worden. 3.26 Manchetknopen (Facultatief) De manchetknopen mogen eveneens met burgerkleding gedragen worden. 3. 27 Mantel (Facultatief) Een mantel kan de stadskledij en ceremoniekledij aanvullen.Het gaat om een facultatief stuk. De mantel wordt gedragen boven de vareuse.

Op de mantel van de mandaathouders worden op de schouders verticaal ter hoogte van de mouw schouderbruggen aangebracht.

Artikels Karakteristieken

Heren en/of dames

Zomer - Winter

Kledij

Betrokken personeel

Bijzonderheden van de dracht

1 Hoofddeksels

Kepie met logo

H&D

Zomer - Winter

Basiskledij Stadskledij Ceremoniekledij

Politieambtenaar Asp Politieambtenaar Agent van politie Asp Agent van politie


Politiepet type « base-ball » met logo

H&D

Zomer - Winter

Basiskledij

Politieambtenaar Asp Politieambtenaar Agent van politie Asp Agent van politie


Winterpolitiepet met logo

H&D

Winter

Basiskledij

Politieambtenaar Asp Politieambtenaar Agent van politie Asp Agent van politie


Scheepje met logo

H&D

Zomer - Winter

Basiskledij

Politieambtenaar Asp Politieambtenaar Agent van politie Asp Agent van politie


Hoed met logo

D

Zomer - Winter

Stadskledij Ceremoniekledij

Politieambtenaar Asp Politieambtenaar Agent van politie Asp Agent van politie

2 Bovenlichaam

Zomerhemd korte mouwen en open kraagmet logotekst

H&D

Zomer

Basiskledij Stadskledij

Politieambtenaar Asp Politieambtenaar Agent van politie Asp Agent van politie

- dracht met das toegelaten

Winterhemd lange mouwen met gesloten kraagmet logotekst

H&D

Winter

Basiskledij Stadskledij

Politieambtenaar Asp Politieambtenaar Agent van politie Asp Agent van politie

- dracht met das

Ceremoniehemd witte kleur

H&D

Zomer - Winter

Ceremoniekledij

Politieambtenaar Asp Politieambtenaar Agent van politie Asp Agent van politie

- dracht met das

Polo met kraagmet logotekst

H&D

Zomer

Basiskledij

Politieambtenaar Asp Politieambtenaar Agent van politie Asp Agent van politie

- niet gedragen onder de vareuse

Pullover ronde kraag met logotekst en opschrift « politie »

H&D

Winter

Basiskledij Stadskledij

Politieambtenaar Asp Politieambtenaar Agent van politie Asp Agent van politie

- gedragen over het hemd waarvan de kraaghoeken onder de pullover geplaatst zijn of over de rolkraag - afzonderlijke dracht toegelaten in contact met het publiek - enkel in combinatie met parka, de blouson of de fleece/fleece-gilet, niet met vareuse

Pullover met rolkraag met logoteksten opschrift « politie »

H&D

Winter

Basiskledij Stadskledij

Politieambtenaar Asp Politieambtenaar Agent van politie Asp Agent van politie

- afzonderlijke dracht toegelaten in contact met het publiek - enkel in combinatie met parka, de blouson of de fleece/fleece-gilet, niet met vareuse

Rolkraag

H&D

Winter

Basiskledij Stadskledij

Politieambtenaar Asp Politieambtenaar Agent van politie Asp Agent van politie

- niet verplicht - dracht onder de parka, de blouson, de pullover met ronde kraag, de mantel of de fleece/fleece-gilet. Niet met vareuse

Blouson met logotekst en opschrift « politie »

H&D

Zomer

Basiskledij Stadskledij

Politieambtenaar Asp Politieambtenaar Agent van politie Asp Agent van politie

- bestaat in korte en lange versie - dracht over het hemd, de pullover, de fleece/fleece-gilet of de polo

Parka met logotekst en opschrift « politie »

H&D

Winter

Basiskledij Stadskledij

Politieambtenaar Asp Politieambtenaar Agent van politie Asp Agent van politie

- dracht over het hemd, de pullover of de fleece/fleece-gilet

Fleece met logotekst en opschrift « politie »

H&D

Winter

Basiskledij Stadskledij

Politieambtenaar Asp Politieambtenaar Agent van politie Asp Agent van politie

- afzonderlijke dracht toegelaten in contact met het publiek - dracht over het winterhemd of de pullover - enkel in de combinatie met parka of blouson, niet met vareuse

Fleece gilet met logotekst en opschrift « politie »

H&D

Winter

Basiskledij Stadskledij

Politieambtenaar Asp Politieambtenaar Agent van politie Asp Agent van politie

- afzonderlijke dracht toegelaten in contact met het publiek - dracht over het winterhemd of de pullover - enkel in de combinatie met parka of blouson, niet met vareuse

Vareuse

H&D

Zomer - Winter

Stadskledij Ceremoniekledij

Verplicht voor het officierenkader, andere kaders mits toelating.

Mantel

H&D

Winter

Stadskledij Ceremoniekledij


- facultatief - boven de vareuse

Das met logo

H&D

Zomer - Winter

Basiskledij Stadskledij Ceremoniekledij

Politieambtenaar Asp Politieambtenaar Agent van politie Asp Agent van politie

- bestaat in knoop-en clipversie - dracht verplicht met winterhemd en toegestaan met zomerhemd

Zwarte lederen zomerhandschoenen niet gevoerd

H&D

Zomer

Basiskledij Stadskledij

Politieambtenaar Asp Politieambtenaar Agent van politie Asp Agent van politie

- met de stadskledij kan de dracht door de korpschef, de CG, de DG of hun afgevaardigde voorgeschreven worden

Zwarte lederen winterhandschoenen gevoerd

H&D

Winter

Basiskledij Stadskledij

Politieambtenaar Asp Politieambtenaar Agent van politie Asp Agent van politie

- met de stadskledij kan de dracht door de korpschef, de CG, de DG of hun afgevaardigde voorgeschreven worden

Witte stoffen handschoenen

H&D

Zomer - Winter

Ceremonie kledij

Politieambtenaar Asp Politieambtenaar Agent van politie Asp Agent van politie

- kunnen ook gedragen worden bij verkeersregeling

3 Onderlichaam

Riem in webbinggesp met logo

H&D

Zomer - Winter

Basiskledij Stadskledij Ceremoniekledij

Politieambtenaar Asp Politieambtenaar Agent van politie Asp Agent van politie

- onderscheid tussen officier (goudkleurig) en niet-officier (zilverkleurig) voor politieambtenaren - verplichte dracht

Politie-zomerbroek zijzakkenter hoogte van de dijen

H&D

Zomer

Basiskledij

Politieambtenaar Asp Politieambtenaar Agent van politie Asp Agent van politie


Politie-winterbroek zijzakkenter hoogte van de dijen

H&D

Winter

Basiskledij

Politieambtenaar Asp Politieambtenaar Agent van politie Asp Agent van politie


Klassieke zomerbroek klassieke snit zonder zakken ter hoogte van de dijen

H&D

Zomer

Basiskledij Stadskledij Ceremoniekledij

Politieambtenaar Asp Politieambtenaar Agent van politie Asp Agent van politie


Klassieke winterbroek klassieke snit zonder zakken ter hoogte van de dijen

H&D

Winter

Basiskledij Stadskledij Ceremoniekledij

Politieambtenaar Asp Politieambtenaar Agent van politie Asp Agent van politie


Rok

D

Zomer - Winter

Stadskledij Ceremoniekledij

Politieambtenaar Asp Politieambtenaar Agent van politie Asp Agent van politie

- verplichte dracht met de hoed - dracht bij voorkeur met nylonkousen - dracht met de riem niet verplicht

Nylonkousen

D

Zomer - Winter

Basiskledij Stadskledij Ceremoniekledij

Politieambtenaar Asp Politieambtenaar Agent van politie Asp Agent van politie

- dracht bij voorkeur met rok

4 Voeten

Zomerkousen zwarte kleur

H&D

Zomer

Basiskledij Stadskledij Ceremoniekledij

Politieambtenaar Asp Politieambtenaar Agent van politie Asp Agent van politie

- met politiebroek en klassieke broek

Winterkousen zwarte kleur

H&D

Winter

Basiskledij Stadskledij Ceremoniekledij

Politieambtenaar Asp Politieambtenaar Agent van politie Asp Agent van politie

- met politiebroek en klassieke broek

Molières

H&D

Zomer

Basiskledij Stadskledij Ceremoniekledij

Politieambtenaar Asp Politieambtenaar Agent van politie Asp Agent van politie

- verschillende modellen voor dames en heren

Mocassins

H&D

Zomer

Basiskledij Stadskledij Ceremoniekledij

Politieambtenaar Asp Politieambtenaar Agent van politie Asp Agent van politie

- niet verplicht - verschillende modellen voor dames en heren

Bottines

H&D

Winter

Basiskledij Stadskledij

Politieambtenaar Asp Politieambtenaar Agent van politie Asp Agent van politie

- verschillende modellen voor dames en heren

Halfhoge schoenen

H&D

Winter

Basiskledij Stadskledij

Politieambtenaar Asp Politieambtenaar Agent van politie Asp Agent van politie

- verschillende modellen voor dames en heren

Lage schoenen

H&D

Winter

Basiskledij Stadskledij Ceremoniekledij

Politieambtenaar Asp Politieambtenaar Agent van politie Asp Agent van politie

- verschillende modellen voor dames en heren

Bottillons

H&D

Zomer - Winter

Ceremoniekledij

Politieambtenaar Asp Politieambtenaar Agent van politie Asp Agent van politie


Niet verplicht

Schoenen met hak

D

Zomer - Winter

Stadskledij Ceremoniekledij

Politieambtenaar Asp Politieambtenaar Agent van politie Asp Agent van politie


Niet verplicht

5 Thermisch ondergoed

Shirt lange mouwen

H&D

Winter

Basiskledij Stadskledij Ceremoniekledij

Politieambtenaar Asp Politieambtenaar Agent van politie Asp Agent van politie


Niet verplicht

Lange onderbroek

H&D

Winter

Basiskledij Stadskledij Ceremoniekledij

Politieambtenaar Asp Politieambtenaar Agent van politie Asp Agent van politie


Niet verplicht

6 Regenkleding

Regenbroek overkleding

H&D

Zomer - Winter

Basiskledij

Politieambtenaar Asp Politieambtenaar Agent van politie Asp Agent van politie


Niet verplicht

Regenvest overkledingMet logotekst en opschrift « politie »

H&D

Zomer - Winter

Basiskledij

Politieambtenaar Asp Politieambtenaar Agent van politie Asp Agent van politie


Niet verplicht

Beschermhoes kepie

H&D

Zomer - Winter

Basiskledij Stadskledij

Politieambtenaar Asp Politieambtenaar Agent van politie Asp Agent van politie


Niet verplicht

7 Diverse stukken en toebehoren

Werkkledij type overallmet logotekst

H&D

Zomer - Winter

Basiskledij

Politieambtenaar Asp Politieambtenaar Agent van politie Asp Agent van politie

- dracht met politiepet - enkel voor politieopdrachten

Naamplaatje

H&D

Zomer - Winter

Basiskledij Stadskledij Ceremoniekledij

Politieambtenaar Asp Politieambtenaar Agent van politie Asp Agent van politie

- kleuronderscheid tussen federale en lokale politie

Gradenplaatje

H&D

Zomer - Winter

Basiskledij Stadskledij Ceremoniekledij

Politieambtenaar Asp Politieambtenaar Agent van politie Asp Agent van politie

- kleuronderscheid tussen federale en lokale politie

Fluitje met ketting

H&D

Zomer - Winter

Basiskledij

Politieambtenaar Asp Politieambtenaar Agent van politie Asp Agent van politie


Documententas

H&D

Zomer - Winter

Basiskledij Stadskledij

Politieambtenaar Asp Politieambtenaar Agent van politie Asp Agent van politie

Niet verplicht

Manchetknopen met logo

H&D

Zomer - Winter

basiskledij Stadskledij Ceremoniekledij

Politieambtenaar Asp Politieambtenaar Agent van politie Asp Agent van politie

- facultatief - onderscheid tussen officier (goudkleurig) en niet-officier (zilverkleurig) voor politieambtenaren

Dasspeld met logo

H&D

Zomer - Winter

Basiskledij Stadskledij Ceremoniekledij

Politieambtenaar Asp Politieambtenaar Agent van politie Asp Agent van politie

Facultatief

Nestels

H&D

Zomer - Winter

Ceremoniekledij

Politieambtenaar Asp Politieambtenaar Agent van politie Asp Agent van politie

- onderscheid tussen agenten van politie, basis- midden- en officierenkader - onderscheid tussen officieren-mandaathouders en officieren niet-mandaathouders

Dienstkaarthouder

H&D

Basiskledij Stadskledij Ceremoniekledij

Politieambtenaar Asp Politieambtenaar Agent van politie Asp Agent van politie

Niet verplicht

8 Sportkledij

Sportschoenen binnen

H&D

Zomer - Winter

Politieambtenaar Asp Politieambtenaar Agent van politie Asp Agent van politie

Niet verplicht

Sportschoenen buiten

H&D

Zomer - Winter


Sportkousen witte kleur

H&D

Zomer - Winter


Short

H&D

Zomer - Winter


T-shirt met logo

H&D

Zomer - Winter


Training met logo

H&D

Zomer - Winter


Zwembroek

H


Badpak

D


Badmuts

H&D


Sportzak

H&D


Regenvest sport met logo

H&D

Zomer - Winter


BIJLAGE D : REGELS BETREFFENDE DE DRACHT VAN ONDERSCHEIDINGSTEKENS OP DE BASISUITRUSTING EN DE ALGEMENE FUNCTIEUITRUSTING 1 Algemeenheden Teneinde het concept van de visuele identiteit, doorheen zowel de basisuitrusting als doorheen de functieuitrusting niet te ondermijnen, moet de dracht van onderscheidingstekens op het uniform zoveel als mogelijk vermeden worden.

Teneinde de coherentie tussen de personeelsleden van een bepaalde eenheid of dienst te bevorderen of om zich als lid van een bepaalde eenheid of dienst te identificeren, kan het aanbrengen van een onderscheidingsteken aanvaard worden.

De dracht is in dat geval wel onderworpen aan de principes en beperkingen zoals hieronder hernomen.

Gezien het feit dat enerzijds het onderscheid tussen de lokale en de federale politie reeds het voorwerp uitmaakt van een kleurenmarkering (oker en lichtblauw op het naam- en gradenplaatje) en anderzijds het behoren tot een bepaalde eenheid of zone reeds vermeld is op het naamplaatje, zijn de onderscheidingstekens in principe, voorbehouden ter herkenning van een gespecialiseerde functie (voorbeeld : motorrijder, hondengeleider, ruiter, specialist in geweldbeheersing, lid van de spoorweg- of zeevaartpolitie, enz.) of een hoedanigheid (voorbeeld : brevet van parachutist, paracommando, enz.).

De onderscheidingstekens verwijzen naar geen enkel gezag (overheid) maar geven enkel een nuttige aanwijzing.

Het onderscheidingsteken maakt GEEN deel uit van de basisuitrusting maar vormt een stuk van de uitrusting van een gespecialiseerde functie. Te dezen titel kan het niet aangerekend worden op de puntenenveloppe. Het behoort de korpschef, de commissaris-generaal, de directeur-generaal, die het oplegt of toestaat, toe, dit stuk ter beschikking te stellen van de betrokken personeelsleden.

Bij het verlies van zijn gespecialiseerde functie of hoedanigheid verliest de politieambtenaar of de agent van politie automatisch het recht om het overeenkomende onderscheidingsteken te dragen.

De aandacht wordt gevestigd op het feit dat indien het onderscheidingsteken geplaatst is op een definitieve manier op het uitrustingsstuk, dit stuk onbruikbaar zal zijn in geval van verlies van de hoedanigheid of van de functie of in geval van mobiliteit. 2 Gebruik van de logotekst van de geïntegreerde politie, gestructureerd op twee niveaus Indien een onderscheidingsteken gecreëerd werd dat de elementen van de logotekst herneemt, dient de aandacht gevestigd te worden op het feit dat men de bestaande regels dient te respecteren inzake de officiële logotekst.

Indien de logotekst gebruikt wordt in het onderscheidingsteken moet dit steeds voor voorafgaande machtiging aan de directeur van de directie van de infrastructuur en de uitrusting van de federale politie opgestuurd worden, dit om de visuele identiteit te waarborgen.

Te dien einde dient een visueel getrouwe afbeelding (op ware grootte en in kleur) overgemaakt te worden. Het dossier zal het bevestigingsprocédé, de betrokken kledingstukken, bijzonderheden van dracht, de combinatie met andere insignes en de symboliek van het visuele aspect ervan vermelden.

Men zal er echter wel op toezien een te grote diversiteit aan onderscheidingstekens te vermijden om verwarring bij de burger over de globale visuele identiteit te voorkomen. 3 Types van insignes Twee types van onderscheidingstekens zijn toegelaten, te weten de hanger op de borst en het embleem op de mouw. Het aantal onderscheidingstekens waarvan de dracht simultaan toegelaten is, is beperkt tot drie, te weten maximum één hanger en twee emblemen. 3.1 Borsthanger Het betreft een hanger op de rechterborstzijde gedragen. De hanger wordt opgehangen aan de knoop die speciaal hiervoor voorzien is bij bepaalde uniformstukken onder de overslag van de borstzak.

Eén enkele hanger mag gedragen worden. Deze moet zich bevinden binnen een rechthoekig oppervlak met een maximum hoogte van acht centimeter en een breedte van vijf centimeter.

Om textiel-technische redenen kan de hanger enkel gedragen worden op de vareuse, de parka of de blouson. 3.2 Embleem op de mouw Het betreft een embleem dat op de linkermouw ter hoogte van de bovenarm geplaatst wordt. Dit embleem kan aangebracht worden door het te naaien, door borduursel of thermocollage. Voor de plaatsing dient rekening gehouden te worden met de textiel-technische eigenschappen van de uitrustingsstukken op dewelke het geplaatst wordt; bijvoorbeeld : het is verboden om een embleem te naaien of te borduren op waterafstotende artikels (parka, blouson, regenvest). 4 Beperkingen-verbod De dracht van andere insignes dan deze uitdrukkelijk voorzien en toegelaten door huidige omzendbrief is absoluut verboden. Zijn verboden op het uniform : juwelen, kettingen, diverse gadgets, enz.

Zijn eveneens verboden insignes die geen enkel uitstaans hebben met de functie van politieman (bijvoorbeeld insigne van bloeddonor). 5 Toelating De toelating voor de dracht van het onderscheidingsteken wordt verleend door de korpschefs, de commissaris-generaal, de directeurs-generaal en de inspecteur-generaal of hun gedelegeerden, behalve in het geval dat de logo-tekst van de geïntegreerde politie, gestructureerd op twee niveaus, wordt gebruikt in het onderscheidingsteken. In dit geval dient men overeenkomstig het punt 2 voorafgaand een ontwerp aan de directeur van de infrastructuur en de uitrusting van de federale politie op te sturen. 6 Verlies-diefstal Het verlies of de diefstal van een onderscheidingsteken dient niet te worden beschouwd als een veiligheidsincident.

BIJLAGE E : OVERZICHTSTABEL TREKKINGSRECHTEN AGENTEN

Geüniformeerd profiel agent

Basis

29.700

100 %

2001

22.275

75 %

2002

22.275

75 %

2003

44.550

150 %

2004

44.550

150 %

2005

44.550

150 %

22.275

75 %

2006

29.700

100 %

2007

29.700

100 %

TOTAAL

230.175


OVERZICHTSTABEL TREKKINGSRECHTEN POLITIEAMBTENAREN

Profiel van geüniformeerde dienst

Profiel van dienst in burger

Profiel van dienst in burger voor personeel behorend tot DGJ

Basis

31.600

100 %

9.760

100 %

9.760

100 %

2001

23.700

75 %

7.320

75 %

7.320

75 %

2002

23.700

75 %

7.320

75 %

4.880

50 %

2003

47.400

150 %

14.640

150 %

9.760

100 %

2004

47.400

150 %

14.640

150 %

9.760

100 %

2005

47.400

150 %

14.640

150 %

9.760

100 %

23.700

75 %

7.320

75 %

4.880

50 %

2006

31.600

100 %

9.760

100 %

9.760

100 %

2007

31.600

100 %

9.760

100 %

9.760

100 %

TOTAAL

244.900

75.640

56.120


BIJLAGE F : GEVOLGEN VAN STATUTAIRE TOEPASSINGEN VOOR HET PUNTENAANTAL EN DE ALGEMENE FUNCTIEUITRUSTING Er moet worden verstaan onder : « Fed pol » : Federale politie; « Lok pol » : Lokale politie; « AFU » : Algemene functieuitrusting; « Comité P » : Vast Comité van Toezicht op de politiediensten; « Comité I » : Vast Comité van Toezicht op de inlichtingendiensten; « AD » : Algemene Directie

Statutaire toepassing

Gevolgen punten : het gevolg ontstaat op de eerste van de maand volgend op de datum van uitvoering van de statutaire maatregel, tenzij de maatregel wordt uitgevoerd op een eerste van de maand, waarbij het gevolg op die dag ontstaat.

Gevolgen algemene functieuitrusting (AFU)

1. Mobiliteit (intern Fed pol of Lok pol en tussen Fed pol en Lok pol en inclusief de mandaten). Overdracht van de puntenenveloppe.

Bij mobiliteit wordt de puntenenveloppe overgedragen van het korps van oorsprong naar het korps van bestemming.

De punten worden herberekend naar rata van het aantal maanden dat het personeelslid in het lopende jaar in het korps van oorsprong heeft doorgebracht. Het korps van bestemming moet het personeelslid nog enkel de punten bijgeven, overeenkomstig het draagprofiel van de nieuwe functie, berekend naar rata van het aantal resterende maanden van het jaar.

Bij uitvoering van de maatregel binnen hetzelfde korps blijft dit korps volledig verantwoordelijk voor de AFU. Bij wijziging van korps blijft het korps van oorsprong eigenaar van de AFU. De volledige functieuitrusting moet worden afgegeven met uitzondering van een lijst van uitrustingsstukken die om hygiënische redenen niet kunnen gerecupereerd worden.

2. Detachering (inclusief detacheringen naar het Comité P en I). Eventuele herziening vanaf een ononderbroken duur van 3 maanden.

Intern zone/Fed pol : bepaling van profiel op basis van uitgeoefende functie (beslissing korpschef / DG van bestemming).

Tussen verschillende korpsen/diensten : het beheer van de puntenenveloppe blijft behoren tot de bevoegdheid van het korps van oorsprong. De eenheid van bestemming bepaalt het profiel.

De eenheid van oorsprong blijft eigenaar van de AFU en moet erop toezien dat betrokkene in het bezit is van de volledige AFU.

3. Terbeschikkingstelling

NIHIL

NIHIL

4.Aanwijzing in eerste bediening.

Bepaling van profiel op basis van uitgeoefende functie.

NIHIL

5. Ambtshalve aanwijzing (intern Fed pol tussen verschillende AD's of binnen dezelfde AD). Bepaling van profiel op basis van uitgeoefende functie.

NIHIL

6. Herplaatsing. Bepaling van profiel op basis van uitgeoefende functie.

Zal volgens het geval al of niet opnieuw in het bezit moeten gesteld worden van de AFU.

7. Definitieve ambtsontheffing, ontslag van ambtswege, afzetting. Schrapping enveloppe op datum van uitvoering.

De AFU moet worden binnengeleverd bij het korps waartoe men behoort.

8. Ambtsneerlegging (vrijwillig ontslag of opruststelling). Schrapping enveloppe op datum van uitvoering.

De AFU moet worden binnengeleverd bij het korps waartoe men behoort.

9. Heropneming. Opening enveloppe. Toekenning profiel afhankelijk van de functie waarin men heropgenomen wordt.

De AFU wordt ter beschikking gesteld door het korps van heropneming.

10. Verlof voorafgaand aan de pensionering. Schrapping enveloppe op datum van uitvoering.

De AFU moet worden binnengeleverd bij het korps waartoe men behoort op datum aanvang verlof.

11. Verlof voor loopbaanonderbreking. Volledige loopbaanonderbreking : proportionele vermindering van de toe te kennen punten vanaf een ononderbroken duur van 3 maanden.

Deeltijdse loopbaanonderbreking : NIHIL

Volledige loopbaanonderbreking van 12 maanden of meer : de AFU moet vóór het vertrek worden binnengeleverd bij het korps waartoe men behoort.

Volledige loopbaanonderbreking van minder dan 12 maanden of deeltijdse loopbaanonderbreking : NIHIL

12. Verlof voor stage/proefperiode. Proportionele vermindering van de toe te kennen punten vanaf een ononderbroken duur van 3 maanden.

Verlof voor stage/ proefperiode van 12 maanden of meer : de AFU moet vóór het vertrek worden binnengeleverd bij het korps waartoe men behoort.

13. Verlof voor uitoefening van een ambt op een ministerieel kabinet. Proportionele vermindering van de toe te kennen punten vanaf een ononderbroken duur van 3 maanden.

Verlof voor uitoefening van een ambt op een ministerieel kabinet van 12 maanden of meer : de AFU moet vóór het vertrek worden binnengeleverd bij het korps waartoe men behoort.

14. Verlof voor opdracht van algemeen belang. Proportionele vermindering van de toe te kennen punten.

Verlof voor opdracht van algemeen belang in dienstactiviteit van 12 maanden of meer of in non-activiteit : de AFU moet vóór het vertrek worden binnengeleverd bij het korps waartoe men behoort.

15. Ziekteverlof. Proportionele vermindering van de toe te kennen punten vanaf een ononderbroken duur van 3 maanden.

NIHIL

16. Verminderde prestaties wegens ziekte. NIHIL

NIHIL

17. Disponibiliteit wegens ziekte. Proportionele vermindering van de toe te kennen punten.

NIHIL

18. Profylactisch verlof. Proportionele vermindering van de toe te kennen punten vanaf een ononderbroken duur van 3 maanden.

NIHIL

19. Bevallingsverlof. NIHIL

NIHIL

20.Vaderschapsverlof.

NIHIL

NIHIL

21.Ouderschapsverlof

NIHIL

NIHIL

22. Vrijwillige 4-dagenweek. NIHIL

NIHIL

23. Halftijdse vervroegde uittreding. NIHIL

NIHIL

24. Afwezigheid van lange duur wegens persoonlijke aangelegenheden. Proportionele vermindering van de toe te kennen punten vanaf een ononderbroken duur van 3 maanden.

De AFU moet worden binnengeleverd bij het korps waartoe men behoort.

25. Voorlopige schorsing. NIHIL

NIHIL

26. Uitoefening van een hoger ambt. Bepaling profiel op basis van uitgeoefend ambt vanaf ononderbroken duur van 3 maanden.

NIHIL

27. Overgang van operationeel kader naar CALog. Schrapping enveloppe op datum overgang.

De AFU moet worden binnengeleverd bij het korps waartoe men behoort.

28.Verkorte basisopleiding officierenkader - externe aanwerving niveau A. Opening puntenenveloppe maar geen toekenning van punten, behalve voor de niet-geleverde stukken van de basisuitrusting.

NIHIL

29. Voorbereidende opleiding gespecialiseerd middenkader - externe aanwerving niveau B. Opening puntenenveloppe maar geen toekenning van punten, behalve voor de niet-geleverde stukken van de basisuitrusting.

NIHIL

30. Basisopleiding basiskader - externe aanwerving niveau C. Opening puntenenveloppe maar geen toekenning van punten, behalve voor de niet-geleverde stukken van de basisuitrusting.

NIHIL

^