Etaamb.openjustice.be
Omzendbrief van 27 maart 2000
gepubliceerd op 27 juli 2000

Omzendbrief. - Geboortebewijs af te geven door de gemeentebesturen in het kader van de wettelijke bepalingen inzake gezinsbijslag

bron
ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu
numac
2000022367
pub.
27/07/2000
prom.
27/03/2000
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN, VOLKSGEZONDHEID EN LEEFMILIEU


27 MAART 2000. - Omzendbrief. - Geboortebewijs af te geven door de gemeentebesturen in het kader van de wettelijke bepalingen inzake gezinsbijslag


Mevr. de burgemeester, De heer de burgemeester, Ten einde de cumulatiemogelijkheden inzake kraamgeld te vermijden, wordt er slechts een enkel bewijs per geboorte afgeleverd en dat, op het moment van de inschrijving van de geboorte in de registers van de burgerlijke stand.

In geval van verlies, kan het kraamgeld slechts toegekend worden indien de kinderbijslaginstelling de toelating krijgt van de Rijksdienst voor kinderbijslag voor werknemers (stelsel van de werknemers) of van het Rijksinstituut voor de sociale verzekeringen der zelfstandigen (stelsel van de zelfstandigen).

De procedure in een dergelijk geval werd vereenvoudigd. Voortaan zal de instelling die gevraagd wordt om de betaling van het kraamgeld uit te voeren of om een vervroegde betaling te valideren van die uitkering, verder gaan met het administratief onderzoek met de bedoeling te bepalen of er een risico is van een dubbele betaling van het kraamgeld.

Het is aangewezen om het vierde lid van de tekst op de rugzijde van het Bewijs om het kraamgeld te bekomen overeenkomstig de wettelijke bepalingen inzake gezinsbijslag te vervangen door de volgende vermeldingen : « In het geval van verlies van het origineel van het geboortebewijs, moet de verklaring opgemaakt worden bij het fonds of bij de instelling die het kraamgeld vroegtijdig heeft uitbetaald of bij wie de aanvraag om kraamgeld werd ingesteld of moet ingesteld worden.

Na een onderzoek uitgevoerd op inititatief van de bevoegde kinderbijslaginstelling, kan ofwel het kraamgeld uitbetaald worden, ofwel de uitbetaling gevalideerd worden indien er blijkt dat er geen enkele cumulatie mogelijk is. » Verder moet de tekst betreffende de ONDERRICHTINGEN (waaraan het geboortebewijs te hechten is) vervangen worden door het volgende : « Enkele inlichtingen betreffende het kraamgeld... 1. Algemeenheden Zowel in het stelsel van kinderbijslag voor werknemers als in dit ten voordele van zelfstandigen wordt er kraamgeld toegekend ter gelegenheid van de geboorte van ieder kind dat rechtgevend is op kinderbijslag. Kraamgeld wordt ook verleend indien geen recht op kinderbijslag krachtens deze wetten bestaat; omdat het kind doodgeboren is of omdat het om een miskraam gaat na tenminste honderd tachtig dagen zwangerschap.

De geboorterang van het kind bepaalt het bedrag aan kraamgeld dat hem verschuldigd is. De eerste geboorterang wordt gereserveerd voor het eerste geboren kind van de vader of van de moeder. De volgende rang wordt toegekend aan elk geboren kind dat niet eerste geboren is van de vader of van de moeder.

Uitsluitend voor de bepaling van het bedrag van het hun verschuldigde kraamgeld, worden evenwel alle kinderen die bij een meervoudige geboorte ter wereld komen geacht de eerste geboorterang te hebben.

De bijslagtrekkende kan met ingang van de zesde maand van de zwangerschap het kraamgeld aanvragen en de uitbetaling ervan bekomen, twee maand voor de vermoedelijke geboortedatum welke vermeld staat in het bij de aanvraag te voegen geneeskundig getuigschrift. 2. Op zoek naar de instelling bevoegd voor de uitbetaling van het kraamgeld 2.1. De rechthebbende De rechthebbende is de persoon die tewerkgesteld is, die beschouwd wordt als tewerkgesteld of die zich bevindt in een situatie van toekenning en die het recht op kinderbijslag en op kraamgeld opent.

Indien u reeds kinderbijslag geniet voor een of meerdere kinderen of indien u reeds vervroegd kraamgeld ontvangen hebt, dan is de rechthebbende gekend.

In de andere gevallen moet vooraf bepaald worden wie de rechthebbende is.

De enige rechthebbende die het kind bij zich opvoedt, opent bij voorrang het recht op kinderbijslag voor dat kind.

Wanneer meer dan een rechthebbende het kind bij zich opvoedt; wordt het recht vastgesteld in hoofde van deze rechthebbenden en in deze volgorde : - in hoofde van de vader, moeder, stiefvader, stiefmoeder; - in hoofde van de oudste van de andere rechthebbenden bij onstentenis van de vader, moeder, stiefvader, stiefmoeder.

Wanneer de beide ouders, ten gevolge van hun scheiding, het ouderlijk gezag gezamenlijk uitoefenen over een kind opgevoed bij een van hen, worden ze beiden geacht het kind op te voeden.

Wanneer het kind deel uitmaakt van een gezin dat uitsluitend samengesteld is uit een of meerdere rechthebbende zelfstandigen, haalt het recht van de rechthebbende zelfstandige de overhand op de rechten van de rechthebbende werknemers die geen deel uitmaken van het gezin.

Het recht van de rechthebbende zelfstandige haalt ook de overhand wanneer het kind deel uitmaakt van een gezin dat samengesteld is uit één of meerdere rechthebbende zelfstandigen, hetzij de vader, de moeder, stiefvader of stiefmoeder die met één of meerdere rechthebbende werknemers woont leeft die niet de vader, de moeder, de stiefvader of de stiefmoeder is.

In de andere gevallen moet er een onderscheid gemaakt worden voor de vaststellling van het voorrangsrecht. Indien de werknemer tenminste halftijds is tewerkgesteld, heeft zijn recht voorrang. Indien hij niet tenminste halftijds is tewerkgesteld, is het het recht van de zelfstandige dat voorrang heeft. 2.2. De bevoegde instelling - De rechthebbende oefent een activiteit uit bij een werkgever. In dat geval is de kinderbijslaginstelling van die werkgever bevoegd.

De rechthebbende oefent meerdere activiteiten uit en de verschillende activiteiten zijn begonnen op verschillende tijdstippen. In dat geval is de kinderbijslaginstelling van de werkgever bij wie hij laatst in dienst is getreden bevoegd.

Indien hij ziek is of invalide, werkloos, in loopbaanonderbreking of gepensioneerd, is de kinderbijslag verschuldigd door de kinderbijslaginstelling waarvan de laatste werkgever afhangt. - De Staat, de Gemeenschappen, de Gewesten en de openbare instellingen betalen dadelijk aan hun personeelsleden het kraamgeld en de kinderbijslag uit. - Het personeel van de provinciale en de plaatselijke overheidsdiensten hangt af van de Rijksdienst voor sociale zekerheid van de provinciale en de plaatselijke overheidsdiensten. De zetel van die Rijksdienst bevindt zich te 1000 Brussel, Jozef-II-straat 47. - In de situaties hieronder, is de Rijksdienst voor kinderbijslag voor werknemers uitsluitend bevoegd om de kinderbijslag uit te betalen : 1° wanneer de rechthebbende meer dan activiteit uitoefent begonnen op dezelfde datum en de werkgevers aangesloten zijn bij verschillende kinderbijslaginstellingen;2° wanneer de zieke of invalide rechthebbende, werkloze of gepensioneerde zijn laatste actviteit heeft stopgezet voor 1 april 1990;3° wanneer de rechthebbende een gewezen personeelslid is van de Staat, de Gemeenschappen, de Gewesten, BELGACOM, DE POST, de Regie der Luchtwegen, de Regie voor Maritiem Transport, het Wegenfonds of van een instelling die de Rijksdienst ermee heeft belast om de verschuldigde kinderbijslag uit te betalen aan zijn personeel;4° wanneer de rechthebbende student is, leerling, jonge werkzoekende of gehandicapte;5° wanneer de rechthebbende in dienst is van werkgevers, exploitanten van hotels, restaurants en drankhuizen, reders en van de diamantnijverheid (daarbij inbegrepen de rechthebbenden aangesloten bij de Bijzondere Verrekenkas voor gezinsvergoedingen ten bate van de arbeiders der diamantnijverheid, waarvan de activiteiten zijn overgenomen door de voormelde Rijksdienst);6° wanneer de rechthebbende een huisarbeider is of een handelsreiziger, in dienst van verscheidene werkgevers;7° in de gevallen waar, bij gebrek aan een recht op kinderbijslag op basis van een van de professionele kinderbijslagregelingen, de aanvrager kan toegelaten worden tot de gewaarborgde kinderbijslag. - Indien de rechthebbende zelfstandige is, zijn de Nationale Hulpkas voor de sociale verzekeringen der zelfstandigen of het sociale verzekeringsfonds voor zelfstandigen waarbij hijzelf of zijn overleden echtgenoot is of laatst was aangesloten, bevoegd. De Dienst voor speciale rechten van het Rijksinstituut voor de sociale verzekeringen der zelfstandigen is bevoegd bij twijfelgevallen of wanneer de rechthebbende gedetineerd is. 3. En indien aanvullende inlichtingen noodzakelijk zijn, kunt u zich richten.... - indien u zelfstandige bent : - tot het Ministerie van Middenstand en Landbouw, Bestuur van het sociaal statuut der zelfstandigen, W.T.C. -Toren 3 (19e verdieping), Simon Bolivarlaan 30, te 1000 Brussel; - tot het Rijksinstituut voor de sociale verzekeringen der zelfstandigen, Jean-Jacobsplein 6, te 1000 Brussel; - tot de regionale diensten van de Nationale Hulpkas voor de sociale verzekeringen voor zelfstandigen of tot het sociale verzekeringsfonds waarbij u (of uw overleden echtgenoot) bent aangesloten (of laatst aangesloten was); - in de andere gevallen : - tot het Ministerie van Sociale Zaken, Volksgezondheid en Leefmilieu, Dienst Kinderbijslag, Zwarte Lievevrouwstraat 3c, te 1000 Brussel; - tot de Rijksdienst voor kinderbijslag voor werknemers, Trierstraat 70, te 1000 Brussel; - tot de kinderbijslaginstelling van uw werkgever. » Om praktische redenen, mag deze tekst afgedrukt worden op een apart blad, te voegen bij het geboortebewijs.

Deze omzendbrief heeft onmiddellijk uitwerking.

Wij vragen u om hem over te maken aan uw uitvoeringsdiensten.

Brussel, 27 maart 2000.

De Minister van Sociale Zaken, F. VANDENBROUCKE De Minister van Middenstand, J. GABRIELS

^