Etaamb.openjustice.be
Omzendbrief van 29 april 2003
gepubliceerd op 13 juni 2003

Omzendbrief betreffende de verwijdering van gezinnen met schoolgaand kind(eren) van minder dan 18 jaar. - Optreden van politiediensten in scholen

bron
federale overheidsdienst binnenlandse zaken
numac
2003000500
pub.
13/06/2003
prom.
29/04/2003
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

FEDERALE OVERHEIDSDIENST BINNENLANDSE ZAKEN


29 APRIL 2003. - Omzendbrief betreffende de verwijdering van gezinnen met schoolgaand(e) kind(eren) van minder dan 18 jaar. - Optreden van politiediensten in scholen


Aangezien het verwijderen van gezinnen met schoolgaande kinderen een delicate aangelegenheid is die met de grootste omzichtigheid moet worden uitgevoerd, meen ik dat het aangewezen is sommige principes ten behoeve van de politiediensten vast te stellen. 1. Algemene principes. Bij de uitvoering van een verwijderingsmaatregel, waarbij schoolgaande kinderen betrokken zijn, wordt bij voorkeur opgetreden vóór schooltijd. Het is in elk geval niet toegestaan kinderen af te halen tijdens de schooltijd in de school.

Er wordt aangeraden om de kinderen niet op te wachten aan de schoolpoort. Dit kan enkel worden toegelaten indien er een gevaar bestaat dat het kind aan de school zou worden achtergelaten of wanneer zijn ouders niet meer in staat zijn om hem thuis op te wachten omdat ze door de politie zijn aangehouden.

De volgende basisregels moeten hierbij gevolgd worden : 1.1. De politiediensten treden op met de nodige discretie. De opdracht wordt steeds uitgevoerd in burger en de agenten dienen van hun hoedanigheid te doen blijken door middel van het legitimatiebewijs waarvan zij houder zijn, zoals voorzien in artikel 41 van de wet op het politieambt. 1.2. De schooldirectie wordt in elk geval ingelicht door de betrokken politiedienst over de opdracht, vooraleer er opgetreden wordt aan de schoolpoort of in de nabijheid van de school en wordt bij de uitvoering van de opdracht betrokken om een betere begeleiding van het kind te kunnen verzekeren. 1.3. Bij de uitvoering van de opdracht zullen de politieambtenaren, indien mogelijk, vergezeld zijn van een lid van het gezin van het betrokken kind. Indien dit niet mogelijk is en er uit de verkregen informatie blijkt dat het betrokken kind het Nederlands, Frans, Duits of in casu, het Engels niet voldoende beheerst, zal de politiedienst proberen een beroep te doen op een tolk. Hiervoor wordt een beroep gedaan op het personeel van de Sociale Dienst van de stad of gemeente.

De schooldirectie wordt in elk geval op de hoogte gebracht door de betrokken politiedienst, indien een schoolgaand kind niet meer naar de school zal komen, naar aanleiding van de uitvoering van een verwijderingsmaatregel. 2. Tijdelijke schorsing van de uitvoering van een verwijderingsmaatregel. Voor gezinnen met schoolgaande kinderen van minder dan 18 jaar, kan de Dienst Vreemdelingenzaken beslissen dat de uitvoering van een verwijderingsmaatregel, genomen in de periode vanaf het begin van de paasvakantie tot het einde van het schooljaar, opgeschort wordt tot het einde van het schooljaar.

Een verlenging in geval van tweede zittijd kan door de Dienst Vreemdelingenzaken overwogen worden.

Deze maatregel kan enkel betrekking hebben op de leden van het kerngezin van het betrokken kind.

Onder "leden van het kerngezin van het betrokken kind" wordt verstaan : - de ouder(s); - de samenwonende partner van de ouder; - de inwonende broers en zussen, die nog geen eigen gezin hebben; - de inwonende ascendenten. 3. De volgende relevante documenten worden terug onder de aandacht gebracht : - Réglementation relative à l'accès aux établissements scolaires dans l'enseignement organisé ou subventionné par la Communauté française (articles 20 à 24 du décret du 30 juin 1998); - Omzendbrief d.d. 24 februari 2003 betreffende het recht op onderwijs voor kinderen zonder wettig verblijfsstatuut (Vlaamse Gemeenschap).

Brussel, 29 april 2003.

De Minister van Binnenlandse Zaken, A. DUQUESNE

^