Etaamb.openjustice.be
Omzendbrief
gepubliceerd op 09 september 1997

Omzendbrief betreffende de herverdeling van de arbeid aan de personeelsleden van de Instellingen van Openbaar Nut van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest 1. Inleiding De wet van 10 april 1995 is een bedrijfsplan tot herverdeling van de arbeid Een koninklijk besluit van 22 mei 1996 verklaart de maatregelen bepaald in titel II en in artikel 1(...)

bron
ministerie van het brussels hoofdstedelijk gewest
numac
1997031390
pub.
09/09/1997
prom.
--
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

MINISTERIE VAN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST


Omzendbrief betreffende de herverdeling van de arbeid aan de personeelsleden van de Instellingen van Openbaar Nut van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest 1. Inleiding De wet van 10 april 1995 is een bedrijfsplan tot herverdeling van de arbeid in de openbare sector.Zij voert twee specifieke arbeidsherverdelende maatregelen in met gedeeltelijke compensatie van het inkomensverlies, nl. de halftijdse vervroegde uittreding (titel II, artikelen 3 tot 5) en de vrijwillige vierdagenweek (titel III, artikelen 6 tot 11).

Een koninklijk besluit van 22 mei 1996 verklaart de maatregelen bepaald in titel II en in artikel 10, § 1, van deze wet van toepassing op het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.

De voor de instellingen van openbaar nut specifieke uitvoeringsmodaliteiten van de twee maatregelen worden bij besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 20 maart 1997 vastgelegd. 2. Bepalingen met betrekking tot de halftijdse vervroegde uittreding De halftijdse vervroegde uittreding in een arbeidsstelsel waarvoor de in vast verband benoemde personeelsleden kunnen kiezen vanaf vijf jaar voordat zij al dan niet vervroegd op rust worden gesteld (zij zullen dus meestal voor dat stelsel kunnen kiezen vanaf de leeftijd van 55 jaar). De halftijdse vervroegde uittreding is een recht. Bepaalde functies zijn echter afhankelijk van een voorafgaande toestemming van de Directieraad en hun titularissen kunnen zich slechts beroepen op dit stelsel indien de goede werking van de dienst niet wordt verstoord (art. 5 van het besluit).

De aandacht wordt gevestigd op het feit dat dit stelsel niet van toepassing is op de contractuelen.

De aanvraag geschiedt minstens drie maanden vóór de aanvang van de periode van het verlof voor halftijdse vervroegde uittreding. Deze termijn kan in gemeenschappelijk overleg worden verminderd.

Het stelsel vangt verplicht aan op de eerste dag van een kwartaal.

Deze aanvraag moet een voorstel van werkkalender bevatten, opgemaakt door het personeelslid dat een ontvangstbewijs krijgt (art. 6 van het besluit).

In principe verricht het personeelslid in de loop van één maand de helft van de prestaties die verbonden zijn aan een voltijdse tewerkstelling. De halftijdse prestaties worden verricht ofwel elke dag (`s morgens of 's namiddags), ofwel volgens een andere vaste verdeling over de week in volledige dagen waarbij de afwezigheidsperiode niet meer dan drie werkdagen mag bedragen. Zij worden vastgesteld in overleg tussen het personeelslid en zijn diensthoofd binnen een termijn van hoogstens drie maanden volgend op de indiening van de aanvraag (art. 7, § 1, van het besluit).

Het diensthoofd van de betrokkene maakt de aanvraag over aan de personeelsdienst.

De periode van het verlof voor halftijdse vervroegde uittreding neemt uiterlijk een aanvang op de eerste dag van het tweede kwartaal dat volgt op de datum van de aanvraag (art. 7, § 2, van het besluit).

Een personeelslid dat bv. op 9 januari een aanvraag indient, zal ofwel ten vroegste op 1 april, ofwel ten laatste op 1 juli vervroegde mogen uittreden.

In geval het betrokken personeelslid en het diensthoofd het niet eens geraken over de verdeling van de prestaties, werd de mogelijkheid voorzien om beroep in te stellen bij de leidende ambtenaar die zich moet uitspreken na advies van de Directieraad (art. 7, § 3, van het besluit).

Een in vast verband benoemd personeelslid dat kiest om halftijds vervroegd uit te treden, kan niet meer voltijds komen werken (de halftijdse vervroegde uittreding moet onmiddellijk voorafgaan aan de opruststelling en mag niet onderbroken worden). Evenmin kan de periode van uittreding verlengd worden (op de datum van opruststelling kan na het indienen van de aanvraag om halftijdse vervroegde uittreding niet meer teruggekomen worden). Een in vast verband benoemd personeelslid dat bijvoorbeeld kiest voor een periode van 3 jaar, kan geen 4 jaar halftijds vervroegd uittreden.

Telkens twee personeelsleden kiezen voor de halftijdse vervroegde uittreding, dienen zij vervangen te worden door een bijkomend statutair personeelslid. De vervanging dient te gebeuren binnen een termijn van een maand vanaf de dag waarop het tweede personeelslid effectief vervroegd uittreedt (art. 8 van het besluit).

Het personeelslid dat kiest voor het verlof voor halftijdse vervroegde uittreding ontvangt een maandelijkse premie waarvan het bedrag overeenstemt met dat bepaald in de wet van 10 april 1995.

Tijdens de periode van het verlof voor halftijdse vervroegde uittreding kan het personeelslid volgende verloven niet bekomen : - verminderde prestaties gewettigd door sociale of familiale redenen; - verminderde prestaties wegens persoonlijke aangelegenheid; - voltijdse loopbaanonderbreking; - halftijdse loopbaanonderbreking; - afwezigheid van lange duur voor opvoeding van kinderen; - disponibiliteit wegens persoonlijke aangelegenheden; - verlof om zich kandidaat te stellen voor parlements- of provincieraadsverkiezingen.

De volgende verloven kunnen niet met het vervroegde uittreding gecumuleerd worden : - verlof voor opdracht; - verlof voor werkzaamheden ij een erkende politieke groep; - verlof voorzien door artikel 77, § 1, van het syndicaal statuut;

Het personeelslid dat vrijwillig uittrad kan evenwel genieten van deze verloven.

De volgende verloven worden in evenredige mate verminderd : - jaarlijks vakantieverlof; - het aantal dagen ziekteverlof dat per twaalf maanden dienstanciënniteit wordt toegekend; - omstandigheidsverlof; - uitzonderlijk verlof wegens overmacht; - ouderschapsverlof; - adoptie- of pleegvoogdijverlof; - facultatief politiek verlof; - verlof om dwingende redenen van familiaal belang. - vormingsverlof Sommige instellingen van openbaar nut van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest behelzen zgd. « operationele diensten ». Ze zijn specifiek omwille van hun werkorganisatie in ploegen of hun bijzondere uurroosters. Ze zijn bepaald in artikel 1 bis van het besluit. Het stelsel van halftijdse vervroegde uittreding moet aan de specificiteit van deze diensten aangepast worden. Dientengevolge is dit stelsel slechts van toepassing op de Brusselse Hoofdstedelijke Dienst voor Brandweer en Dringende Medische Hulp in zoverre de personeelsleden die ervan gebruik wensen te maken opeenvolgende prestaties van acht uur verzekeren.

Wat de Haven van Brussel, het Brussels Instituut voor Milieubeheer en Brussel-Net betreft is dit slechts mogelijk mits bedoelde personeelsleden per maand de helft zouden presteren van de prestaties die ze thans in volle dagen verzekeren. 3. Bepalingen met betrekking tot de vrijwillige vierdagenweek De vrijwillige vierdagenweek is een arbeidsstelsel waarbij voltijds tewerkgestelde personeelsleden viervijfde-prestaties verrichten.In dit stelsel wordt er vier dagen per week gewerkt.

De vrijwillige vierdagenweek is een recht voor de voltijds tewerkgestelde personeelsleden die in vast verband benoemd zijn of aangeworven met een arbeidsovereenkomst van onbepaalde tijd.

Kunnen evenwel ook genieten van dit stelsel, de contractuelen in dienst genomen om aan uitzonderlijke en tijdelijke behoefte te voldoen of ter vervanging van afwezige personeelsleden, op voorwaarde dat zij twee jaar voltijds in dienst zijn geweest (art. 10 van het besluit).

Het genot van de vrijwillige vierdagenweek zal slechts open verklaard worden voor de contractuelen in dienst op de betrokkene instellingen van openbaar nut vanaf de datum van de inwerkingtreding van hun nieuwe kader.

Bepaalde functies zijn uitgesloten van het recht op de vrijwillige vierdagenweek. De personen die geïnteresseerd zijn kunnen evenwel van dit stelsel genieten, mits voorafgaande toestemming van de Directieraad, in de gevallen dat de goede werking van de dienst niet wordt verstoord (art. 11 van het besluit).

De aanvraag geschiedt minstens drie maanden vóór de aanvang van de periode waarin het personeelslid zijn prestaties op basis van de vierdagenweek zal verrichten. Deze termijn kan in gemeenschappelijk overleg worden verminderd.

De periode begint verplicht de eerste dag van een kwartaal.

Deze aanvraag moet een voorstel van werkkalender bevatten, opgemaakt door het personeelslid dat een ontvangstbewijs krijgt (art. 12 van het besluit).

De prestaties worden verricht over vier werkdagen per week. De verdeling wordt opgemaakt met de instemming van het diensthoofd binnen een termijn van hoogstens drie maanden volgend op de indiening van de aanvraag (art. 13, § 3, van het besluit).

Het diensthoofd van de betrokkene maakt de aanvraag over aan de personeelsdienst.

In geval het betrokken personeelslid en het diensthoofd het niet eens geraken over de verdeling van de prestaties, werd in het besluit van de Brussels Hoofdstedelijke Regering de mogelijkheid voorzien om een beroep in te stellen bij de leidende ambtenaar die zich moet uitspreken na advies van de Directieraad (art. 13, § 3, 3de lid van het besluit).

Het personeelslid kiest op welke dag van de week het niet wenst te werken. Er kan gekozen worden voor een vaste dag elke week (vb. geen prestaties op dinsdag), of voor een andere regeling, zoals bijvoorbeeld de eerste week geen prestaties op maandag, de tweede week geen prestaties op dinsdag en de derde week geen prestaties op woensdag of nog de eerste zes maanden geen prestaties op woensdag en de volgende zes maanden geen prestaties op vrijdag. Deze voorbeelden zijn niet limitatief. De aldus voorgestelde werkkalender wordt vervolgens getoetst aan de werking van de dienst, rekening houdend met de aanvragen van collega's om deeltijds te werken. Bedoeld worden niet alleen de aanvragen van andere personeelsleden van de dienst voor de vrijwillige vierdagenweek, maar ook de aanvragen voor halftijdse loopbaanonderbreking en voor verminderde prestaties met toepassing van het koninklijk besluit van 1 juni 1964 betreffende sommige verloven toegestaan aan personeelsleden van de rijksbesturen en betreffende de afwezigheden wegens persoonlijke aangelegenheden (art. 14 van het besluit).

Het personeelslid dat kiest voor de vrijwillige vierdagenweek blijft voor onbepaalde tijd vier vijfde werken. In elke periode van één jaar vierdagenweek kan het personeelslid in de negende maand een opzegging indienen. De opzegging heeft uitwerking op de eerste dag van de vierde maand die volgt op de indiening van de opzegging. Concreet betekent dit dat het personeelslid 1 jaar, 2 jaar, 3 jaar, 4 jaar, enz. in het stelsel van de vierdagenweek zal werken.

In gemeenschappelijk overleg mag de werkkalender elk jaar worden gewijzigd (art. 15, § 1, van het besluit).

Een periode van vrijwillige vierdagenweek neemt uiterlijk een aanvang op de eerste dag van het tweede kwartaal dat volgt op de datum van de aanvraag en loopt af aan het einde van de laatste maand van een kwartaal (art. 13 en 15, § 2 van het besluit).

Een personeelslid dat bv. op 24 april een aanvraag indient, zal ofwel ten vroegste op 1 juli, ofwel ten laatste op 1 oktober vier dagen per week mogen presteren.

De personeelsleden die kiezen voor de vrijwillige vierdagenweek, dienen vervangen te worden door werklozen, halftijds of voltijds in dienst genomen op grond van een arbeidsovereenkomst. Onder « werkloze » wordt verstaan : de volledig uitkeringsgerechtigde werkloze, de bestaansminimumtrekker, de gehandicapte die een inkomensvervangende tegemoetkoming geniet en de contractueel die door de betrokken overheidsdienst met een vervangingsovereenkomst tewerkgesteld wordt.

De vervanging geschiedt ten vroegste binnen de maand waarin het tweede personeelslid kiest voor de vierdagenweek en ten laatste binnen de maand waarin het vijfde personeelslid kiest voor de vierdagenweek (art. 16 van het besluit).

Het personeelslid dat kiest voor de vrijwillige vierdagenweek ontvangt bovenop de wedde verschuldigd voor 80%-prestaties een weddecomplement van 3.250 BF ten laste van de werkgever. Op het weddecomplement zijn de sociale zekerheidsbijdragen verschuldigd, alsook, voor de statutaire personeelsleden, de inhouding voor de pensioensector (7,5%). Op het weddecomplement wordt bedrijfsvoorheffing ingehouden.

Het weddecomplement wordt geïndexeerd (art. 17 van het besluit).

Indien de periode gedurende dewelke het personeelslid zijn prestaties vervuld op grond van de vrijwillige vierdagenweek wordt geschorst, zal het weddecomplement in evenredige mate worden verminderd met het loon.

Tijdens de periode van vrijwillige vierdagenweek kan het personeelslid de volgende verloven of afwezigheden niet bekomen : - verminderde prestaties wegens persoonlijke aangelegenheid; - voltijdse loopbaanonderbreking; - halftijdse loopbaanonderbreking; - afwezigheid van lange duur voor opvoeding van kinderen; - disponibiliteit wegens persoonlijke aangelegenheden; - verlof om zich kandidaat te stellen voor parlements- of provincieraads-verkiezing;

Het personeelslid kan zich niet beroepen op het recht van vrijwillige vierdagenweek indien het volgende verloven verkreeg : - verlof voor opdracht; - verlof voor werkzaamheden bij erkende politiek groep; - verlof voorzien door artikel 77, § 1, van het syndicaal statuut.

Het personeelslid dat prestaties verricht over vier dagen per week kan evenwel genieten van deze verloven.

De volgende verloven worden in evenredige mate verminderd : - jaarlijks vakantieverlof; - het aantal dagen ziekteverlof dat per twaalf maand dienstanciënniteit wordt toegekend; - omstandigheidsverlof; - uitzonderlijk verlof wegens overmacht; - ouderschapsverlof; - adoptie- of pleegvoogdijverlof; - facultatief politiek verlof; - verlof om dwingende redenen van familiaal belang. - vormingsverlof.

De periode van vrijwillige vijfdagenweek wordt geschorst gedurende de periode dat het personeelslid verminderde prestaties wegens ziekte of gewettigd door sociale of familiale redenen bekwam, of met bevallingsverlof, verlof wegens stage.

De bepalingen inzake vrijwillige vierdagenweek zijn slechts toepasselijk op de betrokkene personeelsleden van de Haven van Brussel van het Brussels Instituut voor Milieubeheer en Brussel-Net in zoverre ze hun activiteiten in volle dagen uitoefenen en aldus voor 4/5 van hun prestaties zouden instaan. 4. Slotbepaling De toepassingsmodaliteiten van de bovenvermelde stelsels zoals omschreven in de omzendbrief hebben uitwerking met ingang van 1 juli 1997. De Minister van Openbaar Ambt, Buitenlandse Handel, Brandbestrijding en Dringende Medische Hulp, R. Grijp

^