22 JANUARI 2001. - Verordening nr. 12 van de Controledienst voor de Verzekeringen tot vaststelling van de regels betreffende de doorlopende inventaris van de dekkingswaarden

De Controledienst voor de Verzekeringen, Gelet op de wet van 9 juli 1975 betreffende de controle der verzekeringsondernemingen, inzonderheid op de artikelen 16, § 2, zesde lid, en 29, vierde lid;

Gelet op het koninklijk besluit van 22 februari 1991 houdende algemeen reglement betreffende de controle op de verzekeringsondernemingen, inzonderheid op de artikelen 10 en 11;

Gelet op het koninklijk besluit van 5 december 1996 tot uitvoering van artikel 2, § 3, 5° van de wet van 9 juli 1975 betreffende de controle der verzekeringsondernemingen;

Gelet op het advies van de Commissie voor Verzekeringen van 9 oktober 2000;

Gelet op het huishoudelijk reglement van de Raad van de Controledienst voor de Verzekeringen, goedgekeurd bij koninklijk besluit van 13 november 1975 inzonderheid artikel 11, Besluit :

Artikel 1.In deze verordening moet worden verstaan door : - de wet : de wet van 9 juli 1975 betreffende de controle der verzekeringsondernemingen; - het algemeen reglement : het koninklijk besluit van 22 februari 1991 houdende algemeen reglement betreffende de controle op de verzekeringsondernemingen; - de Controledienst : de Controledienst voor de Verzekeringen ingesteld door artikel 29 van de wet; - technische voorzieningen en technische schulden : de technische voorzieningen en technische schulden zoals bedoeld bij artikel 16 van de wet en artikel 11 van het algemeen reglement; - dekkingswaarden : de activa toegewezen als dekking van de technische voorzieningen en technische schulden overeenkomstig artikel 16, § 2 van de wet; - doorlopende inventaris : de doorlopende inventaris van de dekkingswaarden bedoeld bij artikel 16, § 2, zesde lid van de wet; - afzonderlijk beheer : de afzonderlijke beheren zoals bepaald in artikel 9 van het algemeen reglement in uitvoering van artikel 14, § 3 van de wet; - affectatiewaarde : de overeenkomstig artikel 10, § 9 van het algemeen reglement vastgestelde waarde; - het rekeningenstelsel : het rekeningenstelsel opgesteld door de onderneming overeenkomstig artikel 5 van het koninklijk besluit van 17 november 1994 betreffende de jaarrekening van verzekeringsondernemingen inbegrepen alle onderrekeningen en bijkomende rekeningen.

Art. 2.De bepalingen van deze verordening zijn van toepassing op de Belgische verzekeringsondernemingen, de Belgische vestigingen van verzekeringsondernemingen van derde landen zoals bedoeld in artikel 1 van het algemeen reglement en de verzekeringsondernemingen of instellingen bedoeld in artikel 2, § 3, 5° van de wet. HOOFDSTUK I. - Bepalingen betreffende de doorlopende inventaris

Art. 3.Voor elk in artikel 9 van het algemeen reglement bepaald afzonderlijk beheer wordt een doorlopende inventaris bijgehouden.

De doorlopende inventaris bestaat uit een register waarin alle activa die tot dekkingswaarden worden bestemd, ingeschreven worden overeenkomstig de regels bepaald in artikel 5 van deze verordening.

Door de inschrijving worden bedoelde waarden tot op het ogenblik van hun uitschrijving, toegewezen aan het bijzonder vermogen bedoeld in artikel 18 van de wet.

Art. 4.Het in artikel 3 bedoelde register moet als volgt gekenmerkt worden : - de bladen moeten doorlopend genummerd zijn; - op het eerste blad moeten volgende aanduidingen worden aangebracht : 1. de statutaire benaming van de onderneming;2. het adres van de maatschappelijke zetel en voor de buitenlandse ondernemingen het adres van hun wettelijke vertegenwoordiging in België;3. het administratief codenummer;4. de benaming van het afzonderlijk beheer; 5. de volgende, door een persoon die de onderneming op rechtsgeldige wijze kan binden, ondertekende formule : « Dit register bevat de aanduiding van de waarden die toegewezen zijn tot dekking van de technische voorzieningen en technische schulden van het afzonderlijk beheer.................., bij toepassing van artikel 3 van de verordening nr. 12 van de Controledienst.

De ondergetekende verklaart dat de ingeschreven waarden in eigendom toebehoren aan de onderneming »; 6. de datum en de handtekening van de onder punt 5 hiervoor bedoelde persoon.

Art. 5.§ 1. In het in artikel 3 van deze verordening bedoeld register, worden de waarden ingeschreven met een verklaring dat alle waarden die onder een bepaald rekeningnummer van het rekeningenstelsel zijn ingeschreven of zullen worden ingeschreven, op elk ogenblik toegewezen zijn vanaf de inschrijving tot de uitschrijving, samen met een verwijzing naar dat rekeningnummer van het rekeningenstelsel.

De bovenbedoelde posten van het rekeningenstelsel worden per afzonderlijk beheer geïdentificeerd. § 2. Elke in- en uitschrijving in het register moet worden gedagtekend en ondertekend door een persoon die de onderneming op rechtsgeldige wijze kan verbinden.

Art. 6.Wanneer een waarde ingeschreven in het register van de doorlopende inventaris bezwaard is met een zakelijk recht ten voordele van een derde, wordt dit in het register vermeld.

Het bedrag van dit recht kan niet in aanmerking worden genomen voor de affectatiewaarde van de betreffende waarde.

Art. 7.De Belgische ondernemingen bewaren het register van de doorlopende inventaris op de maatschappelijke zetel of op een andere door de onderneming voorgestelde en door de Controledienst aanvaarde plaats.

De buitenlandse ondernemingen bewaren het register van de doorlopende inventaris in België op het adres van het bijkantoor of op een andere door de onderneming voorgestelde en door de Controledienst aanvaarde plaats. HOOFDSTUK II. - Bepalingen betreffende de periodieke staten van de doorlopende inventaris

Art. 8.§ 1. De toestand van de doorlopende inventaris wordt per afzonderlijk beheer opgemaakt : a) bij de afsluiting van de jaarrekening zoals bepaald in artikel 3 van het koninklijk besluit van 17 november 1994 betreffende de jaarrekening van verzekeringsondernemingen;b) op de laatste dag van elk kwartaal met name per 31 maart, 30 juni, 30 september en 31 december;c) telkens als de Controledienst dit noodzakelijk acht. De toestand van de doorlopende inventaris wordt opgemaakt door middel van "gedetailleerde lijsten" van de toegewezen waarden en door een verzamelstaat van deze gedetailleerde lijsten, "samenvattende opgave" genaamd. § 2. De gedetailleerde lijsten en de samenvattende opgaven bedoeld in § 1, a) van dit artikel worden aan de Controledienst overgemaakt binnen dezelfde termijn als deze bedoeld in artikel 22, §§ 1 of 3 van de wet inzake het indienen van het ontwerp van jaarrekening.

De gedetailleerde lijsten en de samenvattende opgaven bedoeld in § 1, b) van dit artikel worden aan de Controledienst overgemaakt uiterlijk op het einde van de maand volgend op het betrokken kwartaal. § 3. De gedetailleerde lijsten en de samenvattende opgaven worden aan de Controledienst medegedeeld, op een drager door hem vastgelegd en volgens de vormen en modaliteiten die hij bepaalt.

Aan de gedetailleerde lijsten en de samenvattende opgave wordt een door een persoon, die de onderneming op rechtsgeldige wijze mag binden, ondertekende verklaring gevoegd waarin wordt vermeld dat de inhoud ervan overeenstemt met de toestand van de doorlopende inventaris op de datum vermeld op gedetailleerde lijsten en op de samenvattende opgave. § 4. De gedetailleerde lijsten worden opgesteld en ingevuld overeenkomstig de schema's die als bijlage 1.1, 1.2, 1.3, 1.4, 1.5, 1.6 en 1.7 bij deze verordening zijn gevoegd.

De gedetailleerde lijsten vermelden de waarden in de volgorde van de onderrubrieken van de samenvattende opgave gehecht aan deze verordening en gerangschikt per emittent of schuldenaar. Per onderrubriek wordt voor de betrokken waarden het totaal betreffende hun « waarde op de actiefzijde van de balans » en hun « affectatiewaarde » vermeld. § 5. De samenvattende opgave wordt opgesteld overeenkomstig het schema van bijlage 2 van deze verordening.

Art. 9.Het bedrag van de technische voorzieningen en technische schulden te vermelden op de samenvattende opgave bedoeld in artikel 8 wordt berekend overeenkomstig de bepalingen van artikel 11 van het algemeen reglement en de richtlijnen van de Controledienst. HOOFDSTUK III. - Slotbepalingen

Art. 10.De overeenkomstig de wet neergelegde effecten mogen het voorwerp uitmaken van het effectengiroverkeer, binnen de perken voorzien in het koninklijk besluit nr. 62 van 10 november 1967 ter bevordering van de omloop van de effecten.

Art. 11.De bij deze verordening gevoegde bijlagen maken er integrerend deel van uit.

Art. 12.De verordening nr. 3 van 8 november 1978 van de Controledienst tot vaststelling van de regelen betreffende de doorlopende inventaris wordt opgeheven.

Art. 13.Deze verordening zal in het Belgisch Staatsblad worden bekendgemaakt samen met het uittreksel van het ministerieel besluit tot goedkeuring ervan.

Zij treedt in werking op 31 december 2002.

Brussel, 22 januari 2001.

De Voorzitter, W. P. LENAERTS

Bijlage 1.1. bij de verordening nr. 12 van de Controledienst voor de Verzekeringen Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om gevoegd te worden bij de verordening nr. 12 van de Controledienst voor de Verzekeringen.

De Voorzitter, W. P. LENAERTS