Etaamb.openjustice.be
Overeenkomst van 25 oktober 2013
gepubliceerd op 31 mei 2017

Administratieve Schikking betreffende de toepassing van de Overeenkomst betreffende de sociale zekerheid tussen het Koninkrijk België en de Republiek Tunesië

bron
federale overheidsdienst sociale zekerheid
numac
2017030391
pub.
31/05/2017
prom.
25/10/2013
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

25 OKTOBER 2013. - Administratieve Schikking betreffende de toepassing van de Overeenkomst betreffende de sociale zekerheid tussen het Koninkrijk België en de Republiek Tunesië


Bij toepassing van artikel 43 van de Overeenkomst betreffende de sociale zekerheid tussen het Koninkrijk België en de Republiek Tunesië, hebben de bevoegde autoriteiten van de overeenkomst sluitende Staten de volgende bepalingen in gemeen overleg vastgesteld: TITEL I. - ALGEMENE BEPALINGEN Definities

Artikel 1.1. Voor de toepassing van deze schikking: (1) onder de term "Overeenkomst" wordt verstaan: de Overeenkomst betreffende de sociale zekerheid tussen het Koninkrijk België en de Republiek Tunesië, ondertekend in Tunis op 28 maart 2013;(2) onder de term "Schikking" wordt verstaan: de administratieve schikking betreffende de toepassing van de Overeenkomst betreffende de sociale zekerheid tussen het Koninkrijk België en de Republiek Tunesië.2. De in deze Schikking gebruikte termen hebben de betekenis die daaraan in artikel 1 van de Overeenkomst wordt gegeven. Verbindingsinstellingen

Art. 2.1. Worden op grond van artikel 43 van de Overeenkomst als verbindingsorganen aangewezen: In België: 1. Ziekte, moederschap (1) in algemene regel: Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering, Brussel;(2) voor zeelieden: Hulp- en voorzorgskas voor zeevarenden, Antwerpen.2. Invaliditeit (1) in algemene regel: Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering, Brussel;(2) voor zeelieden: Hulp- en voorzorgskas voor zeevarenden, Antwerpen.3. Ouderdom, overleving (1) voor werknemers: Rijksdienst voor pensioenen, Brussel;(2) voor zelfstandigen: Rijksinstituut voor de sociale verzekeringen der zelfstandigen, Brussel.4. Arbeidsongevallen Fonds voor arbeidsongevallen, Brussel.5. Beroepsziekten Fonds voor de beroepsziekten, Brussel.6. Gezinsbijslag (1) voor werknemers: Rijksdienst voor kinderbijslag voor werknemers, Brussel;(2) voor zelfstandigen: Rijksinstituut voor de sociale verzekeringen der zelfstandigen, Brussel.7. Werkloosheid (1) in algemene regel: Rijksdienst voor arbeidsvoorziening, Brussel;(2) voor zeelieden: Hulp- en voorzorgskas voor zeevarenden, Antwerpen. In Tunesië: 1. Ziekte, moederschap De Nationale Kas voor Ziekteverzekering (Caisse Nationale d'Assurance Maladie - CNAM) in Tunis.2. Invaliditeit (1) De Nationale Kas voor de Sociale Zekerheid(Caisse Nationale de Sécurité Sociale - CNSS) in Tunis;(2) De Nationale Kas voor Pensioenen en Sociale Voorzorg (Caisse Nationale de Retraite et de Prévoyance Sociale - CNRPS) in Tunis.3. Pensioenen, overleving (1) De Nationale Kas voor de Sociale Zekerheid(Caisse Nationale de Sécurité Sociale - CNSS) in Tunis;(2) De Nationale Kas voor Pensioenen en Sociale Voorzorg (Caisse Nationale de Retraite et de Prévoyance Sociale - CNRPS) in Tunis.4. Arbeidsongevallen en beroepsziekten De Nationale Kas voor Ziekteverzekering (Caisse Nationale d'Assurance Maladie - CNAM) in Tunis.5. Gezinsbijslag (1) De Nationale Kas voor de Sociale Zekerheid(Caisse Nationale de Sécurité Sociale - CNSS) in Tunis;(2) De Nationale Kas voor Pensioenen en Sociale Voorzorg (Caisse Nationale de Retraite et de Prévoyance Sociale - CNRPS) in Tunis.6. Werkloosheid De Nationale Kas voor de Sociale Zekerheid(Caisse Nationale de Sécurité Sociale - CNSS) in Tunis.2. De bevoegde autoriteiten van elke overeenkomst sluitende Staat kunnen andere verbindingsinstellingen aanduiden of de bevoegdheid ervan wijzigen.In dat geval deelt de bevoegde autoriteit haar beslissing onverwijld mee aan de bevoegde autoriteit van de andere overeenkomst sluitende Staat.

Bevoegde instellingen

Art. 3.Worden op grond van artikel 43 van de Overeenkomst als bevoegde instellingen aangewezen: In België: 1. Ziekte, moederschap (1) voor de toekenning van de prestaties: a) in algemene regel: verzekeringsinstelling waarbij de werknemer of de zelfstandige is aangesloten;b) voor zeelieden: Hulp- en voorzorgskas voor zeevarenden, Antwerpen;(2) financiële bepalingen: Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering, Brussel, voor rekening van de verzekeringsinstellingen of van de Hulp- en voorzorgskas voor zeevarenden.2. Invaliditeit (1) in algemene regel: Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering, Brussel, samen met de verzekeringsinstelling waarbij de werknemer aangesloten is of aangesloten is geweest;(2) voor zeelieden: Hulp- en voorzorgskas voor zeevarenden, Antwerpen.3. Ouderdom, overlijden (1) voor werknemers: Rijksdienst voor pensioenen, Brussel;(2) voor zelfstandigen: Rijksinstituut voor de sociale verzekeringen der zelfstandigen, Brussel.4. Arbeidsongevallen (1) ongevallen overkomen vóór 1 januari 1988: a) in algemene regel: de verzekeringsonderneming waarbij de werkgever verzekerd is;b) uitbetaling van de aanvullingen op een rente of van de renten betreffende een blijvende ongeschiktheid van minder dan 10%: Fonds voor arbeidsongevallen, Brussel;c) uitbetaling van verstrekkingen na de herzieningstermijn: Fonds voor arbeidsongevallen, Brussel;(2) Ongevallen overkomen vanaf 1 januari 1988: a) in algemene regel: de verzekeringsonderneming waarbij de werkgever verzekerd of aangesloten is;b) uitbetaling van de uitkeringen en renten betreffende een blijvende ongeschiktheid tot en met 19%: Fonds voor arbeidsongevallen, Brussel;(3) regeling voor zeelieden en vissers en in geval van niet-verzekering: Fonds voor arbeidsongevallen, Brussel.5. Beroepsziekten Fonds voor de beroepsziekten, Brussel.6. Gezinsbijslag (1) voor werknemers: Verrekenkas voor kinderbijslag voor werknemers waarbij de werkgever is aangesloten;(2) voor zelfstandigen: Rijksinstituut voor de sociale verzekeringen der zelfstandigen, Brussel.7. Werkloosheid (1) in algemene regel: Rijksdienst voor arbiedsvoorziening, Brussel;(2) voor zeelieden: Hulp- en voorzorgskas voor zeevarenden, Antwerpen. In Tunesië: 1. Ziekte, moederschap De Nationale Kas voor Ziekteverzekering (Caisse Nationale d'Assurance Maladie - CNAM) in Tunis.2. Invaliditeit (1) De Nationale Kas voor de Sociale Zekerheid(Caisse Nationale de Sécurité Sociale - CNSS) in Tunis, voor de sociaal verzekerden van de regelingen voor werknemers, zelfstandigen en gelijkgestelden in de privésector;(2) De Nationale Kas voor Pensioenen en Sociale Voorzorg (Caisse Nationale de Retraite et de Prévoyance Sociale - CNRPS) in Tunis, voor ambtenaren en gelijkgesteld personeel.3. Pensioenen, overleving (1) De Nationale Kas voor de Sociale Zekerheid(Caisse Nationale de Sécurité Sociale - CNSS) in Tunis, voor de sociaal verzekerden van de regelingen voor werknemers, zelfstandigen en gelijkgestelden in de privésector;(2) De Nationale Kas voor Pensioenen en Sociale Voorzorg (Caisse Nationale de Retraite et de Prévoyance Sociale - CNRPS) in Tunis, voor ambtenaren en gelijkgesteld personeel.4. Arbeidsongevallen en beroepsziekten De Nationale Kas voor Ziekteverzekering (Caisse Nationale d'Assurance Maladie - CNAM) in Tunis.5. Gezinsbijslag (1) De Nationale Kas voor de Sociale Zekerheid(Caisse Nationale de Sécurité Sociale - CNSS) in Tunis;(2) De Nationale Kas voor Pensioenen en Sociale Voorzorg (Caisse Nationale de Retraite et de Prévoyance Sociale - CNRPS) in Tunis.6. Werkloosheid De Nationale Kas voor de Sociale Zekerheid(Caisse Nationale de Sécurité Sociale - CNSS) in Tunis. Instellingen vaan de woonplaats en instellingen van de verblijfplaats

Art. 4.Worden op grond van artikel 43 van de Overeenkomst als instellingen van de woonplaats en instellingen van de verblijfplaats aangewezen: In België: A. Instellingen van de woonplaats 1. Ziekte, moederschap (1) in algemene regel: verzekeringsinstellingen;(2) voor zeelieden: Hulp- en voorzorgskas voor zeevarenden, Antwerpen, of verzekeringsinstellingen.2. Arbeidsongevallen (verstrekkingen) Verzekeringsinstellingen.3. Beroepsziekten (verstrekkingen) Fonds voor de beroepsziekten, Brussel. B. Instellingen van de verblijfplaats 1. Ziekte, moederschap Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering, Brussel, door toedoen van de verzekeringsinstellingen.2. Arbeidsongevallen (verstrekkingen) Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering, Brussel, door toedoen van de verzekeringsinstellingen.3. Beroepsziekten (verstrekkingen) Fonds voor de beroepsziekten, Brussel. In Tunesië: A. Instellingen van de woonplaats 1. Ziekte, moederschap De Nationale Kas voor Ziekteverzekering (Caisse Nationale d'Assurance Maladie - CNAM) in Tunis.2. Arbeidsongevallen en beroepsziekten De Nationale Kas voor Ziekteverzekering (Caisse Nationale d'Assurance Maladie - CNAM) in Tunis. B. Instellingen van de verblijfplaats 1. Ziekte, moederschap De Nationale Kas voor Ziekteverzekering (Caisse Nationale d'Assurance Maladie - CNAM) in Tunis.2. Arbeidsongevallen en beroepsziekten De Nationale Kas voor Ziekteverzekering (Caisse Nationale d'Assurance Maladie - CNAM) in Tunis. TITEL II. - BEPALINGEN BETREFFENDE DE TOEPASSELIJKE WETGEVING Detacheringsprocedure

Art. 5.1. In de gevallen bedoeld in artikelen 8 tot 11 van de Overeenkomst stelt de in paragraaf 2 van dit artikel aangeduide instelling van de overeenkomst sluitende Staat waarvan de wetgeving van toepassing is, de werknemer, de zelfstandige, de ambtenaar of het gelijkgesteld personeelslid, op verzoek van de werkgever, de werknemer of de zelfstandige, of, wat België betreft, op vraag van de werknemer, een attest ter hand waaruit blijkt dat deze wetgeving van toepassing blijft op de belanghebbende en tot welke datum. 2. Het in paragraaf 1 bedoelde attest wordt uitgereikt: Wanneer de toepasselijke wetgeving die van België is: (1) wat betreft artikel 8, paragrafen 1 en 2, en artikelen 9 en 10 van de Overeenkomst: door de Rijksdienst voor sociale zekerheid, Brussel;(2) wat betreft artikel 8, paragraaf 5, van de Overeenkomst door: het Rijksinstituut voor de sociale verzekeringen der zelfstandigen, Brussel;(3) wat betreft artikel 8, paragraaf 6, van de Overeenkomst door: de Federale Overheidsdienst Sociale Zekerheid, Directie-generaal Zelfstandigen, Brussel;(4) wat betreft artikel 11 van de Overeenkomst: - wanneer het gaat om individuele gevallen van werknemers: de Rijksdienst voor sociale zekerheid, Brussel; - wanneer het gaat om bepaalde categorieën van werknemers: de Federale Overheidsdienst Sociale Zekerheid, Directie-generaal Beleidsondersteuning, Brussel; - wanneer het gaat om zelfstandigen: de Federale Overheidsdienst Sociale Zekerheid, Directie-generaal Zelfstandigen, Brussel.

Wanneer de toepasselijke wetgeving die van Tunesië is: (1) De Nationale Kas voor de Sociale Zekerheid(Caisse Nationale de Sécurité Sociale - CNSS) in Tunis, voor de sociaal verzekerden van de regelingen voor werknemers, zelfstandigen en gelijkgestelden in de privésector;(2) De Nationale Kas voor Pensioenen en Sociale Voorzorg (Caisse Nationale de Retraite et de Prévoyance Sociale - CNRPS) in Tunis, voor ambtenaren en gelijkgesteld personeel;(3) Wanneer de duur van de detachering moet worden verlengd na de periode van 24 maanden en wat betreft artikel 11 van de Overeenkomst, moet de werkgever of de zelfstandige het akkoord vragen van de minister belast met de sociale zekerheid (de Directie-generaal Sociale Zekerheid).3. Het attest bedoeld in paragraaf 1 van dit artikel wordt overhandigd aan de werknemer, de zelfstandige of de ambtenaar of het gelijkgesteld personeelslid;het moet in zijn bezit zijn tijdens gans de vermelde periode, om in het gastland zijn onderwerpingssituatie te kunnen bewijzen. 4. Een kopie van het attest, bij toepassing van paragraaf 1 uitgereikt door de bevoegde instelling van Tunesië, wordt, wat de werknemers, de ambtenaren en het gelijkgesteld personeel betreft, verzonden naar de Rijksdienst voor sociale zekerheid in Brussel en, wat de zelfstandigen betreft, naar het Rijksinstituut voor de sociale verzekeringen der zelfstandigen in Brussel.Evenzo wordt een kopie van het attest uitgereikt door de bevoegde instelling van België, wat de werknemers en de zelfstandigen betreft, verzonden naar De Nationale Kas voor de Sociale Zekerheid(Caisse Nationale de Sécurité Sociale - CNSS) in Tunis en, wat de ambtenaren en het gelijkgesteld personeel betreft, naar De Nationale Kas voor Pensioenen en Sociale Voorzorg (Caisse Nationale de Retraite et de Prévoyance Sociale - CNRPS) in Tunis. 5. De bevoegde instellingen of de bevoegde autoriteiten van beide overeenkomst sluitende Staten, bedoeld in paragraaf 2 van dit artikel, kunnen in gemeen overleg overeenkomen het uitgereikte formulier in te trekken.6. Wanneer de detachering van de werknemer of de zelfstandige stopt vóór het einde van de voorziene detacheringsperiode, moet de werkgever die de werknemer normaal tewerkstelt, of de zelfstandige, deze nieuwe situatie meedelen aan de bevoegde instelling van de overeenkomst sluitende Staat waar de werknemer of de zelfstandige verzekerd is, die de bevoegde instelling van de andere overeenkomst sluitende Staat daarvan onverwijld op de hoogte brengt. TITEL III. - BIJZONDERE BEPALINGEN Hoofdstuk 1. - Ziekte en moederschap Samentelling van de verzekeringstijdvakken

Art. 6.1. Om te kunnen genieten van de bepalingen van artikel 12 van de Overeenkomst, is de belanghebbende verplicht het bevoegde orgaan een getuigschrift over te leggen, waarin de verzekeringstijdvakken zijn vermeld die vervuld zijn krachtens de wetgeving van de overeenkomst sluitende Staat waaraan hij voorheen en laatstelijk onderworpen is geweest.

Het getuigschrift wordt op verzoek van de belanghebbende uitgereikt: in België: door de verzekeringsinstelling waarbij hij het laatst aangesloten was; in Tunesië, naargelang het geval, door: - De Nationale Kas voor de Sociale Zekerheid(Caisse Nationale de Sécurité Sociale - CNSS) in Tunis; - De Nationale Kas voor Pensioenen en Sociale Voorzorg (Caisse Nationale de Retraite et de Prévoyance Sociale - CNRPS) in Tunis. 2. Indien de belanghebbende dit getuigschrift niet overlegt, richt de bevoegde instelling zich, om het te bekomen, tot de bevoegde instelling van de overeenkomst sluitende Staat waarvan de wetgeving voorheen en laatstelijk op de belanghebbende van toepassing was of tot de verbindingsinstelling indien laatstgenoemde bevoegde instelling niet bekend is. Verstrekkingen bij tijdelijk verblijf op het grondgebied van de andere overeenkomst sluitende Staat

Art. 7.1. Om krachtens artikelen 13 en 15 van de Overeenkomst verstrekkingen te genieten, moet de belanghebbende een getuigschrift overleggen aan de instelling van de verblijfplaats, waaruit blijkt dat hij recht heeft op verstrekkingen. Dit getuigschrift wordt, op verzoek van de belanghebbende, door de bevoegde instelling uitgereikt vóór hij het grondgebied van de overeenkomst sluitende Staat waar hij woont verlaat. Wordt dit getuigschrift door de belanghebbende niet overgelegd, dan richt de instelling van de verblijfplaats zich tot de bevoegde instelling om het te verkrijgen.

Het uitgereikte getuigschrift vermeldt meer bepaald de maximumduur voor de toekenning van de verstrekkingen, zoals die voorzien is in de wetgeving van de bevoegde Staat. 2. Als de belanghebbende om medische redenen niet naar de woonstaat kan terugkeren vóór het verstrijken van het hierboven bedoelde getuigschrift, kan de instelling van de verblijfplaats een aanvraag tot verlenging van het getuigschrift indienen bij de bevoegde instelling, waarbij hij het medische bewijsstuk voegt. Deze verlenging zal worden toegekend door de bevoegde instelling, voor zover het recht op verstrekkingen nog bestaat ten aanzien van de wetgeving die ze toepast.

De bevoegde instelling kan de instelling van de verblijfplaats verzoeken om een medische controle waarvan de resultaten haar worden meegedeeld.

De bevoegde instelling behoudt zich evenwel het recht voor om de rechthebbende te laten controleren door een arts van haar keuze. 3. De instelling van de verblijfplaats brengt op voorhand, per aangetekende brief, de bevoegde instelling op de hoogte van de aanvraag tot toekenning van de protheses, hulpmiddelen van grote omvang en andere belangrijke verstrekkingen die zijn opgenomen in de lijst die in gemeen overleg werd vastgesteld door de bevoegde autoriteiten.De bevoegde instelling beschikt over een termijn van dertig dagen vanaf de verzending van deze mededeling om, in voorkomend geval, per aangetekende brief haar gemotiveerd verzet te betekenen. De instelling van de verblijfplaats kent de verstrekkingen toe als zij geen verzet daartegen heeft ontvangen bij het verstrijken van deze termijn. Indien dergelijke verstrekkingen dienden toegekend te worden in gevallen van absolute hoogdringendheid, dan stelt de instelling van de verblijfplaats de bevoegde instelling daarvan onverwijld in kennis.

Het akkoord van de bevoegde instelling is in dat geval niet noodzakelijk. 4. Bij een ziekenhuisopname licht de instelling van de verblijfplaats de bevoegde instelling in over de datum van opname in de ziekenhuisinrichting, de vermoedelijke duur van de opname en de datum van ontslag uit het ziekenhuis, zodra het daarvan kennis heeft.5. Paragrafen 2 en 3 van dit artikel zijn niet van toepassing indien de bevoegde autoriteiten van de overeenkomst sluitende Staten zijn overeengekomen af te zien van terugbetaling of een terugbetaling op basis van een forfaitair bedrag tussen de instellingen zijn overeengekomen. Verstrekkingen in geval de woonplaats gevestigd is op het grondgebied van de andere overeenkomst sluitende Staat

Art. 8.1. Om te kunnen genieten van de verstrekkingen krachtens artikelen 14 en 15, paragrafen 2 en 3 van artikel 16 en paragraaf 1 van artikel 20 van de Overeenkomst, dient de belanghebbende zichzelf en zijn gezinsleden in te schrijven bij de instelling van de woonplaats, met overlegging van een getuigschrift waarin wordt bevestigd dat hij voor zichzelf en zijn gezinsleden recht heeft op deze verstrekkingen. Dit getuigschrift wordt uitgereikt door de bevoegde instelling of, wat artikel 16, paragraaf 3, van de Overeenkomst betreft, door de laatstelijk bevoegde instelling. Indien de belanghebbende of zijn gezinsleden dit getuigschrift niet overleggen, richt de instelling van de woonplaats zich tot de bevoegde instelling om het te verkrijgen. 2. Het getuigschrift bedoeld in paragraaf 1 van dit artikel blijft geldig zolang de instelling van de woonplaats geen kennisgeving heeft ontvangen van de intrekking ervan.3. De instelling van de woonplaats stelt de bevoegde instelling in kennis van iedere inschrijving die ze overeenkomstig de bepalingen van paragraaf 1 van dit artikel heeft verricht.4. Bij iedere aanvraag om verstrekkingen legt de belanghebbende de bewijsstukken voor die vereist zijn krachtens de wetgeving van de overeenkomst sluitende Staat op het grondgebied waarvan hij woont.5. De belanghebbende of zijn gezinsleden moeten de instelling van de woonplaats inlichten over elke verandering in hun situatie waardoor het recht op verstrekkingen kan worden gewijzigd, in het bijzonder van iedere beëindiging of verandering van werkzaamheden in loondienst dan wel werkzaamheden anders dan in loondienst van de belanghebbende of iedere overbrenging van de woonplaats van deze persoon of van een gezinslid.De bevoegde instelling stelt eveneens de instelling van de woonplaats in kennis van het beëindigen van de aansluiting of van het beëindigen van de rechten op verstrekkingen van de belanghebbende. De instelling van de woonplaats kan te allen tijde de bevoegde instelling verzoeken alle inlichtingen te verschaffen betreffende de aansluiting of de rechten op verstrekkingen van de belanghebbende.

Vergoeding van de kosten gemaakt tijdens een verblijf in geval van niet vervulling van de voorziene formaliteiten

Art. 9.1. Indien de in paragraaf 1 van artikel 7 van de Administratieve Schikking voorgeschreven formaliteiten niet konden worden vervuld op het Belgische of Tunesische grondgebied, worden de gemaakte kosten op verzoek van de belanghebbende door de bevoegde instelling vergoed tegen de tarieven die door de instelling van de verblijfplaats voor de vergoeding worden toegepast. Laatstgenoemde instelling dient de bevoegde instelling die het vraagt de nodige inlichtingen over deze tarieven te verstrekken. 2. In afwijking van paragraaf 1 en na akkoord van de belanghebbende, vergoedt de bevoegde instelling de gemaakte kosten tegen de tarieven die ze voor de vergoeding toepast, voor zover volgens deze tarieven een vergoeding mogelijk is en de te vergoeden kosten het bedrag van 500 EUR niet overschrijden.Het te vergoeden bedrag mag evenwel nooit het bedrag van de gemaakte kosten overschrijden. 3. De bevoegde autoriteiten kunnen in gemeen overleg en per briefwisseling het in paragraaf 2 van dit artikel bedoelde bedrag wijzigen. Terugbetaling tussen instellingen

Art. 10.1. De terugbetaling van de verstrekkingen verleend door de instelling van de verblijfplaats of de woonplaats met toepassing van artikelen 13 tot 16, paragraaf 2, en artikel 20, paragraaf 1, van de Overeenkomst, wordt gedaan door de bevoegde instelling op grond van de werkelijke uitgaven en rekening houdende met de overgelegde bewijsstukken. 2. De in paragraaf 1 van dit artikel bedoelde terugbetaling geschiedt voor elk kalendersemester binnen de twaalf maanden die volgen op de indiening van de vorderingen.3. De verstrekkingen die door de instelling van de woonplaats worden verleend met toepassing van artikel 16, paragraaf 3, van de Overeenkomst, worden terugbetaald door instelling ten laste waarvan de verstrekkingen komen na de toekenning van de invaliditeits- of rustuitkering of de rente, op basis van de werkelijke uitgaven en rekening houdend met de overgelegde verantwoordingsstukken.4. De in paragraaf 3 van dit artikel bedoelde terugbetaling geschiedt binnen de twaalf maanden die volgen op de toekenning van de rust - of invaliditeitsprestaties of de rente.5. De bevoegde instellingen van beide overeenkomst sluitende Staten kunnen in gemeen overleg de praktische regels bepalen voor de in dit artikel voorziene terugbetaling. Uitkeringen bij tijdelijk verblijf of ingeval van wonen op het grondgebied van de andere overeenkomst sluitende Staat

Art. 11.1. Om uitkeringen te verkrijgen krachtens paragraaf 1 van artikel 20 van de Overeenkomst, moet de belanghebbende binnen een termijn van drie werkdagen aangifte doen van zijn arbeidsongeschiktheid bij de instelling van de verblijfplaats, met overlegging van een door de behandelende arts uitgereikt getuigschrift van arbeidsongeschiktheid. Hij moet tevens zijn adres in de Staat van zijn verblijfplaats meedelen evenals de benaming en het adres van de bevoegde instelling. 2. De instelling van de verblijfplaats onderwerpt de belanghebbende zo spoedig mogelijk en in ieder geval binnen drie dagen na de datum waarop de belanghebbende zich tot deze instelling heeft gewend, aan een geneeskundige controle, alsof hij bij deze instelling was verzekerd. Het verslag van de controlerende arts, waarin met name de vermoedelijke duur van de arbeidsongeschiktheid wordt vermeld, wordt door de instelling van de verblijfplaats aan de bevoegde instelling gezonden, en wel binnen drie dagen na de datum waarop de controle plaatsvond. 3. De instelling van de verblijfplaats oefent later zo nodig de administratieve en geneeskundige controle uit als ging het om zijn eigen verzekerde en deelt de resultaten daarvan mee aan de bevoegde instelling.De bevoegde instelling behoudt in ieder geval de bevoegdheid om, op haar kosten, de controle op de belanghebbende door een arts van eigen keuze te laten verrichten. 4. Zodra de instelling van de verblijfplaats vaststelt dat de belanghebbende geschikt is om het werk te hervatten, stelt ze hem, alsook de bevoegde instelling, daarvan onverwijld op de hoogte, met vermelding van de datum waarop de arbeidsongeschiktheid eindigt. Onverminderd de bepalingen van paragraaf 5 van dit artikel, wordt de kennisgeving aan de belanghebbende beschouwd als een beslissing voor rekening van de bevoegde instelling. 5. Indien de bevoegde instelling zelf beslist dat de belanghebbende geschikt is om het werk te hervatten, brengt ze hem deze beslissing ter kennis en verzendt tegelijk een afschrift ervan naar de instelling van de verblijfplaats.Indien in dit geval twee verschillende data voor het einde van de arbeidsongeschiktheid worden vastgesteld, respectievelijk door de instelling van de verblijfplaats en door de bevoegde instelling, wordt rekening gehouden met de door de bevoegde instelling vastgestelde datum. 6. Wanneer de bevoegde instelling beslist de uitkeringen te weigeren omdat de controleregels niet werden nageleefd door de belanghebbende, deelt ze hem deze beslissing mee en verzendt tegelijk een afschrift ervan naar de instelling van de verblijfplaats.7. Wanneer de belanghebbende het werk hervat, stelt hij de bevoegde instelling daarvan in kennis indien zulks is voorzien bij de door deze instelling toegepaste wetgeving.8. In geval van overbrenging van de woonplaats van een persoon gerechtigd op uitkeringen bedoeld in artikel 20, paragraaf 2, van de Overeenkomst, wordt de geneeskundige en administratieve controle verricht door de instelling van de woonplaats op verzoek van de bevoegde instelling. Hoofdstuk 2. - Arbeidsongevallen en beroepsziekten Verstrekkingen bij verblijf op het grondgebied van de andere overeenkomst sluitende Staat

Art. 12.Om krachtens artikelen 21 en 22 van de Overeenkomst bij tijdelijk verblijf verstrekkingen te genieten, moet de belanghebbende een getuigschrift overleggen aan de instelling van de verblijfplaats, waaruit blijkt dat hij recht heeft op verstrekkingen. Dit getuigschrift wordt door de bevoegde instelling uitgereikt op verzoek van de belanghebbende vóór hij het grondgebied verlaat van de overeenkomst sluitende Staat waar hij woont. Wordt dit getuigschrift door de belanghebbende niet overgelegd, dan richt de instelling van de verblijfplaats zich tot de bevoegde instelling om het te verkrijgen.

Het uitgereikte getuigschrift vermeldt met name de begin- en einddatum van de toekenning van de verstrekkingen, zoals bepaald in de wetgeving van de bevoegde Staat.

Verstrekkingen in geval de woonplaats gevestigd is op het grondgebied van de andere overeenkomst sluitende Staat

Art. 13.1. Om de verstrekkingen krachtens artikelen 21 en 22 van de Overeenkomst te kunnen genieten, is de belanghebbende verplicht zich te laten inschrijven bij de instelling van de woonplaats, met overlegging van een getuigschrift waarin wordt bevestigd dat hij recht heeft op deze verstrekkingen. Dit getuigschrift wordt uitgereikt door de bevoegde instelling. Indien dit getuigschrift niet wordt overgelegd door de verzekerde persoon, richt de instelling van de woonplaats zich tot de bevoegde instelling om het te verkrijgen. 2. Het getuigschrift bedoeld in paragraaf 1 van dit artikel blijft geldig zolang de instelling van de woonplaats geen kennisgeving van de intrekking ervan heeft ontvangen.3. De instelling van de woonplaats stelt de bevoegde instelling in kennis van iedere inschrijving die ze overeenkomstig de bepalingen van paragraaf 1 van dit artikel heeft verricht.4. Bij iedere aanvraag om verstrekkingen legt de belanghebbende de bewijsstukken over die vereist zijn krachtens de wetgeving van de overeenkomst sluitende Staat op het grondgebied waarvan hij woont.5. Bij een ziekenhuisopname licht de instelling van de woonplaats de bevoegde instelling in over de datum van opname in de ziekenhuisinrichting, de vermoedelijke duur van de opname en de vermoedelijke datum van ontslag uit het ziekenhuis, zodra ze daarvan kennis heeft.6. De belanghebbende moet de instelling van de woonplaats inlichten over elke verandering in zijn omstandigheden waardoor het recht op verstrekkingen kan worden gewijzigd, in het bijzonder van iedere beëindiging of verandering van werkzaamheden in loondienst dan wel werkzaamheden anders dan in loondienst van de verzekerde persoon of iedere overbrenging van de woonplaats van deze persoon.De bevoegde instelling stelt eveneens de instelling van de woonplaats in kennis van het einde van de rechten op verstrekkingen van de belanghebbende.

De instelling van de woonplaats kan te allen tijde de bevoegde instelling verzoeken alle inlichtingen te verschaffen betreffende de aansluiting of de rechten op verstrekkingen van de belanghebbende. 7. Paragraaf 5 van dit artikel is niet van toepassing indien de bevoegde autoriteiten van de overeenkomst sluitende Staten zijn overeengekomen af te zien van terugbetaling of een terugbetaling op basis van een forfaitair bedrag tussen de instellingen zijn overeengekomen. Beoordeling van de graad van arbeidsongeschiktheid in geval van een voorheen overkomen arbeidsongeval of beroepsziekte

Art. 14.Voor de vaststelling van de graad van arbeidsongeschiktheid, het verkrijgen van het recht op uitkeringen of de hoogte van de uitkeringen in de gevallen als bedoeld in artikel 24 van de Overeenkomst, is de aanvrager verplicht aan de bevoegde instelling van de overeenkomst sluitende Staat, aan de wetgeving waarvan hij onderworpen was toen het arbeidsongeval plaatsvond of de beroepsziekte voor de eerste maal medisch werd vastgesteld, alle inlichtingen te verstrekken omtrent arbeidsongevallen of beroepsziekten waardoor hij reeds eerder werd getroffen, terwijl hij aan de wetgeving van de andere overeenkomst sluitende Staat onderworpen was, ongeacht de graad van arbeidsongeschiktheid die in deze eerdere gevallen is ontstaan. De bevoegde instelling kan zich ter verkrijging van de inlichtingen die ze nodig acht, wenden tot elke andere instelling die eerder bevoegd is geweest.

Procedure in geval van blootstelling aan het risico van een beroepsziekte in beide Staten

Art. 15.In het geval bedoeld in paragraaf 1 van artikel 26 van de Overeenkomst, wordt de aangifte van de beroepsziekte verzonden ofwel naar de bevoegde instelling inzake beroepsziekten van de overeenkomst sluitende Staat onder de wetgeving waarvan de getroffene laatstelijk een activiteit heeft uitgeoefend die de bedoelde ziekte zou kunnen veroorzaken, ofwel naar de instelling van de woonplaats die de aangifte aan de bevoegde instelling bezorgt.

Verergering van een beroepsziekte

Art. 16.In het geval bedoeld in artikel 27 van de Overeenkomst is de belanghebbende verplicht aan de bevoegde instelling van de overeenkomst sluitende Staat tegenover welke hij het recht op prestaties doet gelden, alle inlichtingen te verstrekken betreffende vroeger, voor de bedoelde beroepsziekte, toegekende prestaties. Deze instelling kan zich, ter verkrijging van de inlichtingen die het noodzakelijk acht, wenden tot elke andere instelling die eerder bevoegd is geweest.

Terugbetaling tussen instellingen

Art. 17.1. De terugbetaling van de verstrekkingen die bij toepassing van artikel 23 van de Overeenkomst worden verleend door de instelling van de verblijf- of woonplaats wordt gedaan door de bevoegde instelling op grond van de werkelijke uitgaven en rekening houdende met de overgelegde bewijsstukken. 2. De in paragraaf 1 van dit artikel bedoelde terugbetaling geschiedt voor elk kalendersemester binnen de twaalf maanden die volgen op de indiening van de vorderingen. Hoofdstuk 3. - Ouderdom, overlijden en invaliditeit Onderzoek van de aanvragen om prestaties

Art. 18.1. De aanvrager moet zijn aanvraag om rust-, overlevings- of invaliditeitsprestaties krachtens de wetgeving van de andere overeenkomst sluitende Staat indienen bij de bevoegde instelling van de Staat van de woonplaats, die de aanvraag onverwijld bezorgt aan de verbindingsinstelling van die Staat. Een dergelijke aanvraag moet worden gedaan met inachtneming van de procedure waarin de wetgeving van de Staat van de woonplaats voorziet. De verbindingsinstelling die een dergelijke aanvraag ontvangt, bezorgt deze onverwijld aan de verbindingsinstelling van de andere overeenkomst sluitende Staat, door middel van de daartoe voorziene formulieren. Bij de verzending van de aanvraag laat de verbindingsinstelling van de Staat van de woonplaats aan de verbindingsinstelling van de andere overeenkomst sluitende Staat weten of ze al dan niet akkoord gaat met de rechtstreekse uitbetaling van de achterstallen ten gunste van de aanvrager. Indien er binnen de 12 maanden die volgen op de voornoemde verzending geen beslissing is van de bevoegde instelling van de Staat van de woonplaats met betrekking tot uitbetaling van de geblokkeerde achterstallen, dan kan de bevoegde instelling van de andere overeenkomst sluitende Staat overgaan tot de rechtstreekse uitbetaling van deze achterstallen aan de aanvrager. 2. De aanvrager bezorgt overigens rechtstreeks of door toedoen van de verbindingsinstelling alle beschikbare documenten die nodig zouden kunnen zijn opdat de bevoegde instelling van de andere overeenkomst sluitende Staat het recht van de aanvrager op bedoelde prestatie zou kunnen vaststellen.3. De gegevens betreffende de burgerlijke stand die het aanvraagformulier bevat, worden voor echt verklaard door de verbindingsinstelling, die bevestigt dat oorspronkelijke documenten deze gegevens staven.4. a) Daarenboven bezorgt de verbindingsinstelling aan de verbindingsinstelling van de andere overeenkomst sluitende Staat een formulier waarop de verzekeringstijdvakken vervuld krachtens de wetgeving van de eerste overeenkomst sluitende Staat zijn vermeld, evenals de verzekeringstijdvakken vervuld in een derde Staat waarmee de beide overeenkomst sluitende Staten afzonderlijk een overeenkomst betreffende de sociale zekerheid hebben afgesloten die voorziet in de samentelling van de verzekeringstijdvakken.b) Na ontvangst van het formulier, voegt de verbindingsinstelling van de andere overeenkomst sluitende Staat daaraan de inlichtingen toe betreffende de verzekeringstijdvakken vervuld krachtens de wetgeving die ze toepast, evenals de verzekeringstijdvakken vervuld in de derde Staat waarmee de beide overeenkomst sluitende Staten afzonderlijk een overeenkomst betreffende de sociale zekerheid hebben afgesloten die voorziet in de samentelling van de verzekeringstijdvakken.Zij zendt dit formulier onverwijld terug naar de verbindingsinstelling van de eerste overeenkomst sluitende Staat. c) De op het formulier vermelde verzekeringstijdvakken die in de hierboven bedoelde derde Staat zijn vervuld worden voor het verkrijgen van het recht enkel in aanmerking genomen voor zover ze niet overlappen met de verzekeringstijdvakken vervuld in een van beide overeenkomst sluitende Staten.5. a) Elke bevoegde instelling stelt de rechten van de aanvrager en, in voorkomend geval, zijn echtgenoot vast, bezorgt haar beslissing aan de verbindingsinstelling en stuurt een kopie van deze beslissing naar de aanvrager.De laatstgenoemde instelling bezorgt deze beslissing, die overigens de middelen en termijnen voor het instellen van een beroep voorzien in haar wetgeving moet vermelden, aan de verbindingsinstelling van de Staat van de woonplaats waarbij de aanvraag werd ingediend. De laatstgenoemde instelling deelt per aangetekend schrijven de beslissing mee aan de aanvrager. De termijnen inzake beroep beginnen te lopen vanaf de datum waarop de aanvrager deze aangetekende brief heeft ontvangen. b) Deze instelling brengt tegelijk de verbindingsinstelling van de andere overeenkomst sluitende Staat op de hoogte van de kennisgeving van de beslissing bedoeld in punt a) alsook van haar eigen beslissing en deelt haar, in voorkomend geval, het bedrag van de som die ze ter compensatie moet terugvorderen op de achterstallen van de prestatie verschuldigd door de andere overeenkomst sluitende Staat.6. a) Wanneer de verbindingsinstelling van de Staat van de woonplaats kennis heeft van het feit dat een gerechtigde op een invaliditeits-, rust- of overlevingsprestatie van de andere overeenkomst sluitende Staat, of eventueel zijn echtgenoot, niet alle beroepsarbeid heeft gestaakt of een dergelijke arbeid heeft hervat, dan zal het onverwijld de verbindingsinstelling van die overeenkomst sluitende Staat daarvan inlichten.b) De verbindingsinstelling van de Staat van de woonplaats zal bovendien alle beschikbare inlichtingen toesturen inzake de aard van het uitvoerde werk en inzake het bedrag van de verdiensten of inkomsten die de belanghebbende of zijn echtgenoot ontvangt of heeft ontvangen.7. De verbindingsinstelling van de overeenkomst sluitende Staat waar een gerechtigde op een rust-, overlevings- of invaliditeitsprestatie van de andere overeenkomst sluitende Staat woont, en in voorkomend geval zijn echtgenoot, brengt de verbindingsinstelling van deze laatste Staat op de hoogte van het overlijden van deze gerechtigde of zijn echtgenoot. Storting van de prestaties

Art. 19.De bevoegde instellingen storten de prestaties aan de gerechtigden door rechtstreekse uitbetaling. In geval van toepassing van artikel 51 van de Overeenkomst zullen de nabetalingen van achterstallen en de ingehouden bedragen evenwel overgemaakt worden aan de crediteurinstelling door toedoen van de verbindingsinstellingen.

Statistische inlichtingen

Art. 20.De verbindingsinstellingen wisselen jaarlijks statistische gegevens uit over het aantal in de andere overeenkomst sluitende Staat verrichte stortingen en de bedragen daarvan.

Hoofdstuk 4. - Gemeenschappelijke bepalingen betreffende de administratieve en medische controle Administratieve en medische controle

Art. 21.1. De verbindingsinstelling van een overeenkomst sluitende Staat verstrekt op verzoek de verbindingsinstelling van de andere Staat alle medische informatie en documentatie over de ongeschiktheid van de aanvrager of de gerechtigde. 2. Wanneer de gerechtigde op een prestatie verblijft of woont op het grondgebied van de andere Staat dan die waar de debiteurinstelling zich bevindt, geschiedt de administratieve en medische controle op verzoek van deze instelling door de instelling van de verblijf- of woonplaats van de gerechtigde volgens de modaliteiten voorzien bij de wetgeving die laatstgenoemde instelling toepast.De debiteurinstelling beschikt echter steeds over de mogelijkheid de gerechtigde te laten onderzoeken door een arts van haar keuze. 3. De kosten voor medische controle worden terugbetaald aan de instelling van de verblijf- of woonplaats door de bevoegde instelling van de andere Staat.Deze kosten worden vastgesteld door de crediteurinstelling op basis van haar tarief en worden door de debiteurinstelling terugbetaald na overlegging van een gedetailleerde staat van de verrichte uitgaven. Deze kosten worden niet terugbetaald wanneer het gaat om expertises die werden uitgevoerd in het belang van beide overeenkomst sluitende Staten.

Hoofdstuk 5. - Gezinsbijslag

Art. 22.1. Om prestaties te genieten krachtens paragraaf 1 van artikel 40 van de Overeenkomst, is de belanghebbende ertoe gehouden de bevoegde instelling een getuigschrift over te leggen, waarin de verzekeringstijdvakken zijn vermeld die werden vervuld krachtens de wetgeving die op hem voorheen en laatstelijk van toepassing was. 2. Dit getuigschrift wordt uitgereikt op verzoek van de belanghebbende door de bevoegde instelling inzake gezinsbijslag van de overeenkomst sluitende Staat waarbij hij laatstelijk aangesloten is geweest.Indien hij dit getuigschrift niet overlegt, richt de bevoegde instelling van de andere overeenkomst sluitende Staat zich tot de voormelde instelling om het te verkrijgen.

Art. 23.Om prestaties te genieten krachtens paragrafen 3 tot 5 van artikel 40 van de Overeenkomst, is de belanghebbende ertoe gehouden de bevoegde instelling een getuigschrift over te leggen, in verband met de kinderen die hun woonplaats hebben op het grondgebied van de andere overeenkomst sluitende Staat dan die waar de bevoegde instelling zich bevindt. Dit getuigschrift wordt uitgereikt door de autoriteiten bevoegd inzake burgerlijke stand van het land waar de woonplaats van de kinderen gevestigd is. Afdeling 1. - Persoon onderworpen aan de Belgische wetgeving

Art. 24.1. De gezinsbijslag bedoeld in artikel 40, paragraaf 3 tot 5, van de Overeenkomst wordt toegekend aan de persoon die onderworpen is aan de Belgische wetgeving en aan de gerechtigde op Belgische prestaties die in België woont. De hierboven vermelde personen en gerechtigden hebben recht op gezinsbijslag voor hun eigen kinderen en voor de eigen kinderen van hun echtgenoot; het aantal rechtgevende kinderen is evenwel beperkt tot ten hoogste vier kinderen. 2. De gerechtigden die uitsluitend een Belgische prestatie ontvangen en die in Tunesië wonen, hebben recht op de in dit artikel voorziene gezinsbijslag voor de kinderen die in Tunesië wonen.3. De gezinsbijslag wordt toegekend tot de leeftijd van 16 jaar of tot de leeftijd van 25 jaar wanneer het kinderen betreft die lessen volgen onder de voorwaarden vastgesteld bij de Belgische wetgeving.4. De toegekende gezinsbijslag bedraagt: - voor het eerste kind: 27,21 EUR per maand; - voor het tweede kind: 28,91 EUR per maand; - voor het derde kind: 30,61 EUR per maand; - voor het vierde kind: 32,31 EUR per maand. 5. Overeenkomstig de Belgische wetgeving die voorziet in de koppeling van de sociale uitkeringen aan het indexcijfer der consumptieprijzen, worden de in paragraaf 4 vermelde bedragen systematisch herzien op basis van het voormelde indexcijfer.Ze zijn gekoppeld aan het spilindexcijfer 119,62 (basis 2004=100).

Art. 25.De uitbetaling in Tunesië van de Belgische gezinsbijslag verschuldigd krachtens artikel 40, paragraaf 3 tot 5, van de Overeenkomst voor de kinderen die in Tunesië wonen, gebeurt volgens onderstaande procedure: (1) De Belgische fondsen die de bijslag verschuldigd zijn, betalen het bedrag van de gezinsbijslag verschuldigd voor de beschouwde maand rechtstreeks uit aan de bijslagtrekkende in Tunesië, door middel van een internationale postwissel.(2) De bijslagtrekkende die houder is van een bankrekening in Tunesië kan het Belgisch fonds dat de bijslag verschuldigd is verzoeken om de gezinsbijslag rechtstreeks op die rekening over te schrijven.(3) Voor iedere referentie-kalendermaand, zendt het Belgische fonds dat de bijslag verschuldigd is, door bemiddeling van de Belgische verbindingsinstelling, een afschrift van de officiële betalingsborderellen naar De Nationale Kas voor de Sociale Zekerheid(Caisse Nationale de Sécurité Sociale - CNSS) of De Nationale Kas voor Pensioenen en Sociale Voorzorg (Caisse Nationale de Retraite et de Prévoyance Sociale - CNRPS) in Tunesië. Afdeling 2. - Persoon onderworpen aan de Tunesische wetgeving

Art. 26.1. De gezinsbijslag bedoeld in artikel 40, paragraaf 3 tot 5, van de Overeenkomst wordt toegekend aan de persoon die onderworpen is aan de Tunesische wetgeving en aan de gerechtigde op Tunesische prestaties die in Tunesië woont, overeenkomstig de voorwaarden die deze wetgeving oplegt en op basis van de bedragen die opgenomen zijn in artikel 24, paragraaf 4 van deze schikking. 2. De gerechtigden die uitsluitend een Tunesische prestatie ontvangen en die in België wonen, hebben voor de kinderen die in België wonen recht op de gezinsbijslag waarin dit artikel voorziet.3. Het bedrag van de gezinsbijslag voorzien in artikel 24, paragraaf 4 van de deze schikking is ten laste van de bevoegde Tunesische instelling.Dit door Tunesië betaald bedrag wordt uitbetaald in Dinar, het bedrag houdt rekening met de evolutie van de bedragen van de gezinsbijslag in Tunesië. 4. De bevoegde Tunesische autoriteit deelt de wijzigingen aan de bedragen, bedoeld in dit artikel, onverwijld mee aan de bevoegde Belgische autoriteit.

Art. 27.De betaling in België van de Tunesische gezinsbijslag verschuldigd krachtens artikel 40, paragraaf 3 tot 5, van de Overeenkomst voor de kinderen die in België wonen, gebeurt volgens onderstaande procedure: (1) De Tunesische Kassen die de bijslag verschuldigd zijn, betalen het bedrag van de gezinsbijslag verschuldigd voor de beschouwde maand rechtstreeks uit aan de bijslagtrekkende in België, door middel van een internationale postwissel.(2) De bijslagtrekkende die houder is van een bankrekening in België kan de Tunesische kas dat de bijslag verschuldigd is verzoeken om de gezinsbijslag rechtstreeks op die rekening over te schrijven.(3) Voor iedere referentie-kalendermaand, zendt de Tunesische kas dat de bijslag verschuldigd is, door bemiddeling van De Nationale Kas voor de Sociale Zekerheid(Caisse Nationale de Sécurité Sociale - CNSS) of De Nationale Kas voor Pensioenen en Sociale Voorzorg (Caisse Nationale de Retraite et de Prévoyance Sociale - CNRPS) in Tunesië, een afschrift van de officiële betalingsborderellen naar de Belgische verbindingsinstelling. Afdeling 3. - Gemeenschappelijke bepaling

Art. 28.Het schoolbezoek vereist voor het behoud, binnen de grenzen van de wetgeving van de bevoegde overeenkomst sluitende Staat, van de gezinsbijslag ten gunste van kinderen die hun studies na de leeftijd van zestien jaar voortzetten, wordt vastgesteld aan de hand van een schoolgetuigschrift; dit getuigschrift wordt doorgezonden aan de bevoegde instelling die belast is met de uitbetaling van de gezinsbijslag door de bevoegde instelling van de andere overeenkomst sluitende Staat, die waarborgt dat deze kinderen lessen van algemene of professionele dagleergangen met volledig leerplan volgen.

Hoofdstuk 6. - Werkloosheid

Art. 29.1. Voor de toepassing van artikel 41 van de Overeenkomst door een instelling van een overeenkomst sluitende Staat, moet de belanghebbende een formulier overleggen, waarop de tijdvakken zijn vermeld die volgens de wetgeving betreffende werkloosheidsuitkeringen van de andere overeenkomst sluitende Staat in aanmerking worden genomen. 2. Dit formulier moet op verzoek van de belanghebbende worden uitgereikt door de instelling of de instellingen van de andere overeenkomst sluitende Staat waarbij hij bedoelde tijdvakken heeft vervuld.Indien de belanghebbende dit formulier niet overlegt, richt de bevoegde instelling zich tot de verbindingsinstelling van de andere overeenkomst sluitende Staat om het te verkrijgen. 3. Voor de toepassing van artikel 42 van de Overeenkomst door een bevoegde instelling van een overeenkomst sluitende Staat, moet de belanghebbende een formulier overleggen, waarop het tijdvak is vermeld gedurende hetwelk prestaties werden uitgekeerd door de bevoegde instelling van de andere overeenkomst sluitende Staat.Indien de belanghebbende dit getuigschrift niet overlegt, richt de bevoegde instelling zich tot de verbindingsinstelling van de andere overeenkomst sluitende Staat om het te verkrijgen.

TITEL IV. - DIVERSE BEPALING

Art. 30.Het model van de getuigschriften, attesten of formulieren die voor de uitvoering van de Overeenkomst en van de Schikking nodig zijn, wordt in gemeen overleg vastgesteld door de verbindingsinstellingen van beide overeenkomst sluitende Staten, na goedkeuring door de bevoegde autoriteiten.

TITEL V. - OPHEFFING EN INWERKINGTREDING

Art. 31.1. De dag waarop deze Schikking in werking treedt, houden de Administratieve Schikking betreffende de toepassingsmodaliteiten van de het Algemeen Verdrag betreffende de sociale zekerheid tussen het Koninkrijk België en de Republiek Tunesië van 29 januari 1975 evenals de teksten tot wijziging of aanvulling ervan op te bestaan en worden ze vervangen door deze Schikking. 2. Deze Schikking treedt in werking op dezelfde datum als de Overeenkomst en zal dezelfde duur hebben. Gedaan te Tunis, op 25 Oktober 2013 in tweevoud, in de Franse en Nederlandse taal, beide teksten zijnde gelijkelijk rechtsgeldig.

Voor de bevoegde Belgische autoriteit : Hendrik Hermans, Adviseur-generaal Voor de bevoegde Tunesische autoriteit : Moncef SIALA, Directeur-generaal

^