Etaamb.openjustice.be
Overeenkomst
gepubliceerd op 12 oktober 2007

Regeling tussen de bevoegde autoriteiten van Letland en België inzake wederzijdse administratieve bijstand met betrekking tot belastingen naar het inkomen Op basis van - de Richtlijn 77/799/EEG van de Raad van 19 december 1977 betreffende de - artikel 26 van de Overeenkomst tussen de Republiek Letland en het Koninkrijk België tot het vermi(...)

bron
federale overheidsdienst financien
numac
2007003463
pub.
12/10/2007
prom.
--
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

FEDERALE OVERHEIDSDIENST FINANCIEN


Regeling tussen de bevoegde autoriteiten van Letland en België inzake wederzijdse administratieve bijstand met betrekking tot belastingen naar het inkomen Op basis van - de Richtlijn 77/799/EEG van de Raad van 19 december 1977 betreffende de wederzijdse bijstand van de bevoegde autoriteiten van de lidstaten op het gebied van de directe belastingen en heffingen op verzekeringspremies zoals gewijzigd (hierna te noemen "de Richtlijn"), en - artikel 26 van de Overeenkomst tussen de Republiek Letland en het Koninkrijk België tot het vermijden van dubbele belasting en tot het voorkomen van het ontgaan van belasting inzake belastingen naar het inkomen, ondertekend op 21 april 1999 (hierna te noemen "de Overeenkomst"), en gelet op de wens van beide autoriteiten om de wederzijdse bijstand te verhogen, zijn de bevoegde autoriteiten van Letland en België de volgende bepalingen overeengekomen met betrekking tot : - de uitwisseling van inlichtingen, - gelijktijdige belastingcontroles, - de aanwezigheid van belastingambtenaren van de ene Staat op het grondgebied van de andere Staat.

I. UITWISSELING VAN INLICHTINGEN OP VERZOEK De bevoegde autoriteiten verbinden zich ertoe hun macht en autoriteit in de grootst mogelijke mate aan te wenden bij het uitvoeren van de Richtlijn en van artikel 26 van de Overeenkomst. Zij zullen de inlichtingen op verzoek zo spoedig mogelijk verstrekken.

II. AUTOMATISCHE UITWISSELING VAN INLICHTINGEN De bevoegde autoriteiten wisselen regelmatig en zonder voorafgaand verzoek daartoe inlichtingen uit die betrekking hebben op : 1. ondernemingswinst zoals bedoeld in artikel 7 van de Overeenkomst;2. inkomsten uit een vrij beroep en andere zelfstandige werkzaamheden zoals bedoeld in artikel 14 van de Overeenkomst;3. wedden, lonen, salarissen en andere soortgelijke beloningen zoals bedoeld, naar het geval, in de artikelen 15 en 19 van de Overeenkomst;4. tantièmes, presentiegelden en andere soortgelijke beloningen zoals bedoeld in artikel 16 van de Overeenkomst;5. inkomsten van artiesten en sportbeoefenaars zoals bedoeld in artikel 17 van de Overeenkomst; 6. pensioenen en andere soortgelijke beloningen, lijfrenten, onderhoudsuitkeringen, kapitaal, afkoopwaarden en "vervangingsinkomsten" (i.e. vergoedingen, verscheidene renten of uitkeringen ter compensatie van een verlies aan beroepsinkomsten te wijten aan werkloosheid, ziekte, ongeval of een andere gelijkaardige omstandigheid) zoals bedoeld, naar het geval, in de artikelen 18, 19 of 22 van de Overeenkomst; 7. erelonen, commissies, makelaarslonen, restorno's, gages en andere beloningen betaald aan natuurlijke personen of aan rechtspersonen;8. inlichtingen (aanslagbiljetten of berekeningsnota's) die betrekking hebben op de personenbelasting geheven door een Staat ten laste van de inwoners van de andere Staat. De in dit onderdeel bedoelde inlichtingen worden zoveel mogelijk elektronisch verstrekt in het OESO Standard Magnetic Format voor automatische uitwisseling of elk later bijgewerkt model dat door de OESO-Raad wordt aanbevolen. In de mate van het mogelijke zullen die inlichtingen de Fiscale Identificatienummers (FIN) van de belastingplichtigen niet-inwoners bevatten die hen door hun woonstaat werden toegekend.

Inlichtingen die betrekking hebben op een bepaald kalenderjaar of tijdvak, zullen zo spoedig mogelijk na het einde van dat jaar of tijdvak worden toegestuurd.

III. SPONTANE UITWISSELING VAN INLICHTINGEN De bevoegde autoriteit van een Staat stuurt, zonder daartoe vooraf te zijn verzocht, de inlichtingen zoals bedoeld in artikel 1, § 1 van de Richtlijn en in artikel 26 van de Overeenkomst die door zijn belastingadministratie werden gevonden, naar de bevoegde autoriteit van de andere Staat.

Die spontane uitwisseling van inlichtingen heeft in het bijzonder betrekking op, maar is niet beperkt tot : 1. situaties zoals bedoeld in artikel 4, § 1 van de Richtlijn;2. de wijzigingen van woonplaats van een persoon van één Staat naar de andere Staat;3. de aanslagbiljetten of berekeningsnota's die betrekking hebben op de inkomstenbelasting geheven door één Staat ten laste van natuurlijke personen die inwoner zijn van die Staat en die in de andere Staat inkomsten verkrijgen die in die andere Staat belastbaar zijn;4. inlichtingen aangaande onroerende goederen zoals bedoeld in artikel 6 van de Overeenkomst en aangaande inkomsten die voortkomen uit die goederen;5. inlichtingen aangaande vermogenswinst zoals bedoeld in artikel 13 van de Overeenkomst. IV. GELIJKTIJDIGE BELASTINGCONTROLES A. Definitie Voor de toepassing van deze Regeling wordt onder "gelijktijdige belastingcontrole" verstaan, een controle ondernomen krachtens een regeling waarbij de twee deelnemende Staten overeenkomen om gelijktijdig en op onafhankelijke wijze, elk op zijn grondgebied, een controle uit te voeren naar de belastingtoestand van één of meerdere belastingplichtige(n) die een gemeenschappelijk of aanvullend belang vertegenwoordigt (vertegenwoordigen), met als doel al de aldus verkregen relevante inlichtingen uit te wisselen.

Elke uitwisseling van inlichtingen die uit dergelijke gelijktijdige controle hetzij op verzoek, hetzij spontaan, werden verkregen, vindt plaats door bemiddeling van de bevoegde autoriteiten.

B. Doelstellingen De doelstellingen van de gelijktijdige belastingcontroles zijn onder andere : 1. Het juiste bedrag van de door een belastingplichtige verschuldigde belasting te bepalen wanneer : a) de lasten verdeeld of toegerekend zijn en de winst omgedeeld is tussen belastingplichtigen die inwoner zijn van verschillende landen, of meer algemeen, wanneer er zich problemen inzake verrekenprijzen voordoen;b) vastgesteld wordt dat er sprake is van duidelijke technieken van belastingontwijking of -ontduiking, van regelingen die verrichtingen inhouden waarvan de wezenlijke inhoud verschillend is van de door belastingplichtige(n) voorgestelde juridische vorm, van gecontroleerde financieringsverrichtingen, prijsmanipulaties, kostenverdelingen of fiscale schuilplaatsen;c) niet aangegeven inkomsten, fiscale aspecten inzake het witwassen van geld en corruptiepraktijken, betalingen van verborgen commissielonen, smeergeld of andere onwettige betalingen, enz.worden vastgesteld; d) verrichtingen met belastingparadijzen of technieken inzake belastingontwijking of -ontduiking met behulp van belastingparadijzen, worden aangetoond.2. Het vergemakkelijken van het uitwisselen van inlichtingen betreffende : a) handelspraktijken van multinationale ondernemingen, ingewikkelde transacties, problemen inzake belastingcontrole en de trend tot het niet respecteren van de belastingverplichtingen die eigen kunnen zijn aan een industrie of een groep van industrieën;b) akkoorden inzake kostenverdeling;c) de herverdelingsmethoden van winst in specifieke gevallen zoals de wisselverrichtingen op wereldschaal en de nieuwe financiële instrumenten. Een gelijktijdige belastingcontrole vervangt op geen enkele wijze de regeling voor onderling overleg, waarin artikel 25 van de Overeenkomst voorziet.

C. Selectie van de dossiers en controleprocedure De volgende selectieprocedures zullen worden in acht genomen : 1. De bevoegde autoriteit van elke Staat identificeert op onafhankelijke wijze de belastingplichtigen die zij wil voorstellen voor een gelijktijdige controle.2. De bevoegde autoriteit van elke Staat informeert de overeenstemmende autoriteit van de andere Staat over de keuze van de dossiers die in aanmerking kunnen komen voor een gelijktijdige belastingcontrole en die geselecteerd werden volgens de hieronder beschreven criteria.In de mate van het mogelijke zal zij haar keuze motiveren door het verstrekken van de inlichtingen die geleid hebben tot die keuze alsmede van alle andere nuttige inlichtingen, en zal zij de regels inzake verjaring meedelen die van toepassing zijn op de gevallen die werden voorgesteld voor een gelijktijdige belastingcontrole. 3. Elke bevoegde autoriteit beslist of zij wenst deel te nemen aan een welbepaalde gelijktijdige controle.4. De bevoegde autoriteit die verzocht wordt deel te nemen aan een gelijktijdige controle zal de ontvangen inlichtingen samen met haar eigen inlichtingen in overweging nemen en zal haar aanvaarding of haar weigering om de controle uit te voeren (met vermelding van de betrokken belastingplichtigen, belastingen en aanslagjaren) schriftelijk aan de overeenstemmende autoriteit bevestigen. Voorafgaand aan die bevestiging zal de bevoegde autoriteit elke inlichting trachten te bekomen die nodig is om tot een beslissing te komen, hetzij krachtens het intern recht, hetzij krachtens de bepalingen van de Richtlijn of van artikel 26 van de Overeenkomst.

Zij zal een vertegenwoordiger aanduiden die zij heeft aangesteld om gelast te worden met de functionele verantwoordelijkheid voor het leiden en coördineren van de controle.

De bevoegde autoriteit die de controle heeft voorgesteld zal eveneens schriftelijk een vertegenwoordiger aanduiden die zij heeft aangesteld.

De bevoegde autoriteiten kunnen vervolgens verzoeken om uitwisseling van inlichtingen aan elkaar voorleggen of spontaan inlichtingen uitwisselen krachtens en in overeenstemming met de Overeenkomst of de Richtlijn. 5. De door de bevoegde autoriteiten aangestelde vertegenwoordigers zorgen voor de praktische uitwerking van de gelijktijdige controle (datum van aanvang, kalender, te verifiëren periodes, de Staat die de functionele verantwoordelijkheid krijgt voor de coördinatie van de controle).Indien nodig kan het belastingambtenaren van een Staat worden toegestaan aanwezig te zijn in de andere Staat. 6. De eerste en bijgevolg essentiële voorwaarde voor de keuze van de dossiers is, dat de aanslagjaren aanleiding kunnen geven tot een controle in de beide Staten. D. Selectiecriteria van de dossiers Elk dossier dat geselecteerd wordt voor een gelijktijdige fiscale controle moet over het algemeen gaan over één of meer belastingplichtigen die in de twee deelnemende Staten activiteiten uitoefenen, hetzij met behulp van verbonden ondernemingen hetzij met behulp van vaste inrichtingen. De factoren waarmee rekening moet worden gehouden voor de selectie van een gelijktijdige controle kunnen onder andere zijn : 1. het belang van de activiteiten op wereldschaal;2. de omvang van de verrichtingen binnen de groep;3. het bestaan van aanwijzingen van belastingontwijking of -ontduiking;4. het bestaan van aanwijzingen van een wezenlijke overtreding van de fiscale wetgeving in één of in beide Staten;5. het bestaan van aanwijzingen van een manipulatie van de verrekenprijzen waaruit een potentieel nadeel voor één of voor beide Staten kan voortvloeien;6. het bestaan van aanwijzingen van andere vormen van internationale belastingplanning die, indien zij met succes worden tegengegaan, bijkomende belastinginkomsten kunnen voortbrengen in één of in beide Staten; 7. het bestaan van aanwijzingen dat de economische resultaten van een belastingplichtige of van verwante belastingplichtigen over een bepaalde periode aanzienlijk slechter zijn dan kon worden verwacht, bijvoorbeeld : a) de economische resultaten weerspiegelen niet de juiste winst, indien men ze vergelijkt met de verkopen, de totale activa, enz.; b) gevallen waarin de belastingplichtige voortdurend verliezen aangeeft en meer bepaald verliezen op lange termijn;8. gevallen waarin de belastingplichtige, ondanks winst, weinig of geen belasting heeft betaald in de loop van de beschouwde periode;9. het bestaan van verrichtingen met belastingparadijzen;10. situaties waarin de bevoegde autoriteiten oordelen dat een dergelijke controle in het belang is van de belastingadministraties teneinde het respect voor de fiscale verplichtingen op internationaal niveau te bevorderen. E. Personeel De controles zullen afzonderlijk worden verricht door ambtenaren van de belastingadministratie van elke Staat, binnen het kader van de nationale wetten en praktijken en bij toepassing van de bepalingen die van kracht zijn inzake het uitwisselen van inlichtingen. Er zal geen onderlinge uitwisseling van personeel zijn maar het kan voor de doeltreffendheid van de controle gerechtvaardigd zijn dat belastingambtenaren die vertegenwoordigers zijn van de bevoegde autoriteiten van de ene Staat, aanwezig zijn in de andere Staat.

De door beide administraties aangestelde vertegenwoordigers zullen zich slechts met elkaar in verbinding stellen door bemiddeling van de bevoegde autoriteiten.

De bevoegde autoriteiten kunnen beslissen dat de vertegenwoordigers mogen handelen als gemachtigd afgevaardigde van de bevoegde autoriteit van hun land. Deze machtiging zal hen de mogelijkheid bieden om rechtstreeks met elkaar te communiceren en dit zowel per telefoon, fax of elektronische post als door rechtstreeks overleg met elkaar. Alle verstrekte inlichtingen moeten schriftelijk worden bevestigd door de bevoegde autoriteiten.

F. Planning van de gelijktijdige belastingcontrole Vooraleer met de belastingcontrole te beginnen, zullen de belastingambtenaren die met het dossier belast zijn, in samenspraak met hun collega's van de andere Staat, de controleplannen van iedere Staat, de mogelijk uit te werken punten en de streefdata in overweging nemen. Het kan aangewezen zijn om coördinatievergaderingen te houden met het oog op de planning en nauwgezette opvolging van de gelijktijdige belastingcontrole. Er zal evenwel in geen enkel geval een uitwisseling van officiële plannen van belastingcontroles tussen de beide Staten worden toegestaan.

G. Uitvoeren van de gelijktijdige belastingcontrole Een gelijktijdige belastingcontrole vereist de samenwerking van belastingambtenaren uit elke Staat die, gelijktijdig maar onafhankelijk van elkaar, de toestand van de belastingplichtige(n) binnen hun jurisdictie zullen controleren. Zij zullen in de mate van het mogelijke hun werkschema op elkaar afstemmen.

H. Onderbreking van de gelijktijdige controle Wanneer één van beide Staten besluit dat het voor hem niet langer van nut is om de gelijktijdige controle van een dossier verder te zetten, kan hij zich daaruit terugtrekken door zijn beslissing aan de andere Staat te notificeren.

I. Einde van de gelijktijdige belastingcontrole Een gelijktijdige belastingcontrole wordt afgesloten na coördinatie en overleg tussen de bevoegde autoriteiten van beide Staten. Problemen met betrekking tot dubbele belasting die tijdens de controle aan het licht zijn gekomen, zullen in voorkomend geval behandeld worden in het kader van de regeling voor onderling overleg waarnaar wordt verwezen in artikel 25 van de Overeenkomst of in het kader van het Verdrag van 23 juli 1990 ter afschaffing van dubbele belasting in geval van winstcorrecties tussen verbonden ondernemingen (90/436/EEG).

V. DE AANWEZIGHEID VAN BELASTINGAMBTENAREN VAN DE ENE STAAT OP HET GRONDGEBIED VAN DE ANDERE STAAT Onder voorbehoud van de volgende bepalingen mogen ambtenaren van de belastingadministratie van de ene Staat aanwezig zijn op het grondgebied van de andere Staat om alle inlichtingen te verkrijgen die van nut kunnen zijn voor het vaststellen van de belasting naar het inkomen en het vermogen van één of van beide Staten.

A. In bijzondere gevallen wordt een verzoek ingediend om de aanwezigheid van belastingambtenaren van de ene Staat op het grondgebied van de andere Staat toe te staan tijdens een controle.

Daartoe behoren met name : 1. gevallen waarin er indicaties zijn van aanzienlijke grensoverschrijdende onregelmatigheden of fraude in één van beide of in beide Staten;2. gevallen waarvan de complexiteit de aanwezigheid van die ambtenaren wenselijk maakt;3. gevallen waarin termijnoverschrijding dreigt en waarin de aanwezigheid van ambtenaren het onderzoek kan bespoedigen;4. gezamenlijke onderzoeken in het kader van bilaterale of multilaterale controles. B. De bevoegde autoriteiten kunnen de aanwezigheid van belastingambtenaren van de ene Staat op het grondgebied van de andere Staat toestaan in andere gevallen dan bedoeld in A hierboven.

C. Op basis van wederkerigheid zal een Staat in soortgelijke gevallen de aanwezigheid van belastingambtenaren van de andere Staat op zijn grondgebied toestaan.

D. Het verzoek tot aanwezigheid van belastingambtenaren van de ene Staat op het grondgebied van de andere Staat is gemotiveerd, gebeurt schriftelijk en beoogt een bepaald onderzoek. Het vermeldt de stappen die de verzoekende Staat heeft genomen om de gewenste informatie te verkrijgen.

De bevoegde autoriteit van de aangezochte Staat neemt uiterlijk binnen de drie maanden na ontvangst van het verzoek een beslissing aangaande het verzoek. In spoedeisende gevallen, die gemotiveerd moeten zijn, wordt die beslissing binnen één maand genomen.

Indien het verzoek wordt ingewilligd, stelt de bevoegde autoriteit van de aangezochte Staat de bevoegde autoriteit van de verzoekende Staat zo spoedig mogelijk in kennis van de datum en de plaats van het onderzoek, alsmede van de identiteit van de autoriteit of van de belastingambtenaar die is aangewezen om het onderzoek te verrichten.

E. Het onderzoek wordt verricht door belastingambtenaren van de aangezochte Staat. Het is de bezoekende ambtenaren toegestaan aanwezig te zijn bij die onderdelen van het onderzoek die interessant kunnen zijn voor het onderzoek van de verzoekende Staat. De bezoekende ambtenaren respecteren daarbij de wetgeving van de aangezochte Staat.

F. Aan de bezoekende ambtenaren wordt op verzoek onder meer inzage verstrekt van rekeningen, documenten en andere gegevens- en informatiedragers die in het kader van het onderzoek van belang kunnen zijn. Desgevraagd worden hun, onder voorbehoud van de bepalingen van de wetgeving van de Staat op wiens grondgebied het onderzoek plaatsvindt, kopieën en/of fotokopieën van de hiervoor aangeduide gegevens en informatie verstrekt.

De verzoekende Staat mag de gegevens en informatie die zijn verkregen tijdens het in de andere Staat uitgevoerde onderzoek, niet gebruiken voordat deze via de bevoegde autoriteiten zijn meegedeeld.

G. Belastingambtenaren van de ene Staat die aanwezig zijn op het grondgebied van de andere Staat worden daartoe expliciet schriftelijk aangewezen en moeten voorzien zijn van een officiële machtiging waaruit blijkt dat zij optreden namens hun Staat. In alle gevallen moeten de ambtenaren hun hoedanigheid van staatsambtenaar kunnen aantonen door middel van een bewijs van aanstelling of een ander attest dat hun door de dienst waartoe ze behoren is verstrekt.

VI. DIVERSE BEPALINGEN A. De bevoegde autoriteiten komen overeen dat de wederkerigheid een fundamenteel aspect is van de wederzijdse bijstand en verbinden zich ertoe om een sfeer van samenwerking in stand te houden bij het uitwisselen van de inlichtingen die het voorwerp zijn van de Richtlijn en van artikel 26 van de Overeenkomst, dit om te verzekeren dat de toepassing ervan in overeenstemming is met het wederkerigheidsbeginsel.

B. De bepalingen van de Overeenkomst en van de Richtlijn met betrekking tot de geheimhouding en de beperkingen bij de uitwisseling van inlichtingen, zijn van toepassing.

C. Indien de gegevens die door een overeenkomstsluitende Staat werden verstrekt onjuist of onvolledig zijn, zijn de bevoegde autoriteiten van die Staat verplicht hierover zo spoedig mogelijk contact op te nemen met de bevoegde autoriteiten van de andere Staat.

D. De Staat die inlichtingen ontvangt zou feedback moeten geven, telkens : - wanneer dit relevant zou kunnen zijn voor de Staat die de inlichtingen verstrekt, en - wanneer de inlichtingen nuttig waren voor de Staat die ze heeft ontvangen.

E. De gewone kosten die worden opgelopen bij het verstrekken van bijstand worden gedragen door de aangezochte Staat, tenzij anders werd overeengekomen door de bevoegde autoriteiten. Buitengewone kosten worden gedragen door de aanzoekende Staat, ingevolge een voorafgaand akkoord terzake door de bevoegde autoriteiten van beide Staten.

F.Verzoeken om inlichtingen en de antwoorden daarop zullen worden opgesteld in het Engels of in enige andere taal waarover de bevoegde autoriteiten van de overeenkomstsluitende Staten wederzijds overeenstemming hebben bereikt.

G. De bevoegde autoriteiten van beide Staten staan overeenkomstig artikel 7, § 3 van de Richtlijn toe dat de door de ene Staat verstrekte inlichtingen, door de andere Staat worden gebruikt voor andere doeleinden dan die welke zijn vermeld in artikel 7, § 1 van de Richtlijn, indien de inlichtingen overeenkomstig de wetgeving van de Staat die de inlichtingen verstrekt in soortgelijke omstandigheden in die Staat zouden kunnen worden gebruikt voor soortgelijke doeleinden.

De bevoegde autoriteiten delen elkaar hun respectieve wetgeving terzake mee.

H. Voor de toepassing van deze regeling zijn de bevoegde autoriteiten diegene waarnaar wordt verwezen in artikel 1, § 5 van de Richtlijn en in artikel 3, § 1, h), van de Overeenkomst. Die bevoegde autoriteiten stellen elkaar in kennis van de diensten waaraan de inlichtingen moeten worden toegestuurd.

I. Deze Regeling zal in werking treden op de datum van de ondertekening ervan. Ze zal voor de eerste keer van toepassing zijn op de uitwisseling van inlichtingen die betrekking hebben op het jaar 2007.

Deze Regeling zal verschijnen in het Belgisch Staatsblad en in de krant "Latvijas Vëstnesis ".

Opgemaakt in tweevoud in het Engels.

In Riga op 29.08.2007 Voor Letland : Voor de Rijksbelastingdienst : Nelija JEZDAKOVA Eerste Adjunct-directeur-generaal Directeur van de National Tax Board In Brussel op 21.08.2007 Voor België : Voor de Federale Overheidsdienst Financiën : Paul NECKEBROECK Adjunct-administrateur-generaal

^