Etaamb.openjustice.be
Overeenkomst
gepubliceerd op 09 mei 2011

Beheersovereenkomst tussen het woningfonds van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en de Brusselse Hoofdstedelijke Regering IDENTIFICATIE VAN DE PARTIJEN Deze overeenkomst wordt gesloten tussen : Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, en Het Woningfonds van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, CVBA, hierna 'het Fonds' genoemd, ver(...)

bron
ministerie van het brussels hoofdstedelijk gewest
numac
2011031182
pub.
09/05/2011
prom.
--
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

MINISTERIE VAN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST


Beheersovereenkomst tussen het woningfonds van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en de Brusselse Hoofdstedelijke Regering IDENTIFICATIE VAN DE PARTIJEN Deze overeenkomst wordt gesloten tussen : Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, hierna 'het Gewest' genoemd, vertegenwoordigd door de Minister en de Staatssecretaris belast met Huisvesting; en Het Woningfonds van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, CVBA, hierna 'het Fonds' genoemd, vertegenwoordigd door de voorzitster en de ondervoorzitster van de raad van bestuur; hierna samen 'de partijen' worden genoemd. 1° INLEIDING 1.1. Deze beheersovereenkomst kadert binnen de kerntaken van het Fonds, de Huisvestingscode, de algemene beleidsverklaring van de huidige Regering, elke andere doelstelling die tussen de partijen werd vastgelegd, alsook binnen de bepalingen van de hieronder genoemde ordonnantie en besluiten : - ordonnantie van 16 juli 1998 houdende organisatie van de toekenning door het Gewest van een toelage voor de samenstelling van een huurwaarborg inzake huisvesting; - besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 2 mei 1996 tot vaststelling van de wijze van toekenning van de tussenkomst ten laste van de begroting van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest in het Woningfonds van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest; - besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 2 oktober 1997Relevante gevonden documenten type besluit van de brusselse hoofdstedelijke regering prom. 02/10/1997 pub. 27/11/1997 numac 1997031458 bron ministerie van het brussels hoofdstedelijk gewest Besluit van de Regering van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest tot fusie van de interne rekeningen genaamd fonds B2, B3, B4 en B5, in de boeken van het Woningfonds van de Gezinnen van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest sluiten tot fusie van de interne rekeningen genaamd fonds B2, B3, B4 en B5, in de boeken van het Woningfonds van de Gezinnen van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest; - besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 22 maart 2008Relevante gevonden documenten type besluit van de brusselse hoofdstedelijke regering prom. 22/03/2008 pub. 10/06/2008 numac 2008031265 bron ministerie van het brussels hoofdstedelijk gewest Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering betreffende het gebruik van de kapitalen die voortkomen van het fonds B2 door het Woningfonds van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest voor zijn algemene verrichtingen van hypotheekleningen type besluit van de brusselse hoofdstedelijke regering prom. 22/03/2008 pub. 10/06/2008 numac 2008031266 bron ministerie van het brussels hoofdstedelijk gewest Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering betreffende het gebruik van de kapitalen die voortkomen van het fonds B2 door het Woningfonds van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest voor zijn verrichtingen van aanvullende hypotheekleningen voor jonge gezinnen type besluit van de brusselse hoofdstedelijke regering prom. 22/03/2008 pub. 28/08/2008 numac 2008031438 bron ministerie van het brussels hoofdstedelijk gewest Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering betreffende het gebruik van de kapitalen die voortkomen van het fonds B2 door het Woningfonds van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest voor zijn verrichtingen van aanvullende hypotheekleningen voor jonge gezinnen sluiten betreffende het gebruik van de kapitalen die voortkomen van het fonds B2 door het Woningfonds van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest voor zijn algemene verrichtingen van hypotheekleningen; - besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 22 maart 2008Relevante gevonden documenten type besluit van de brusselse hoofdstedelijke regering prom. 22/03/2008 pub. 10/06/2008 numac 2008031265 bron ministerie van het brussels hoofdstedelijk gewest Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering betreffende het gebruik van de kapitalen die voortkomen van het fonds B2 door het Woningfonds van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest voor zijn algemene verrichtingen van hypotheekleningen type besluit van de brusselse hoofdstedelijke regering prom. 22/03/2008 pub. 10/06/2008 numac 2008031266 bron ministerie van het brussels hoofdstedelijk gewest Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering betreffende het gebruik van de kapitalen die voortkomen van het fonds B2 door het Woningfonds van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest voor zijn verrichtingen van aanvullende hypotheekleningen voor jonge gezinnen type besluit van de brusselse hoofdstedelijke regering prom. 22/03/2008 pub. 28/08/2008 numac 2008031438 bron ministerie van het brussels hoofdstedelijk gewest Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering betreffende het gebruik van de kapitalen die voortkomen van het fonds B2 door het Woningfonds van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest voor zijn verrichtingen van aanvullende hypotheekleningen voor jonge gezinnen sluiten betreffende het gebruik van de kapitalen die voortkomen van het fonds B2 door het Woningfonds van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest voor zijn verrichtingen van aanvullende hypotheekleningen voor jonge gezinnen; - koninklijk besluit van 13 december 1983, betreffende de aanwending, voor het Brussels Gewest, van de kapitalen die voortkomen van het fonds B2, door het Woningfonds van de Bond der Kroostrijke Gezinnen van België; - ministerieel besluit van 13 december 1983, houdende goedkeuring van het reglement betreffende de aanwending door het Woningfonds van de Bond der Kroostrijke Gezinnen van België, van de kapitalen voortkomend van het fonds B2 in het Brussels Gewest; - besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 10 december 1998Relevante gevonden documenten type besluit van de brusselse hoofdstedelijke regering prom. 10/12/1998 pub. 19/01/1999 numac 1998031493 bron ministerie van het brussels hoofdstedelijk gewest Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering houdende vaststelling van het taalkader van de Brusselse Hoofdstedelijke Dienst voor Brandweer en Dringende Medische Hulp type besluit van de brusselse hoofdstedelijke regering prom. 10/12/1998 pub. 15/01/1999 numac 1998031552 bron ministerie van het brussels hoofdstedelijk gewest Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot aanvulling van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 15 oktober 1998, houdende vaststelling van de personeelsformatie van de Brusselse Hoofdstedelijke Dienst voor Brandweer en Dringende Medische Hulp type besluit van de brusselse hoofdstedelijke regering prom. 10/12/1998 pub. 30/01/1999 numac 1999031006 bron ministerie van het brussels hoofdstedelijk gewest Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 10 december 1998 tot wijziging van het besluit van de Executieve van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest dat aan bepaalde gebieden die rond de Rood Kloosterabdij gelegen zijn, het statuut toekent van natuurreservaat en bosreservaat type besluit van de brusselse hoofdstedelijke regering prom. 10/12/1998 pub. 30/01/1999 numac 1999031011 bron ministerie van het brussels hoofdstedelijk gewest Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 10 december 1998 tot wijziging van het koninklijk besluit van 26 juni 1989 houdende de oprichting van de Kinsendal-Kriekenput als Staatsnatuurreservaat type besluit van de brusselse hoofdstedelijke regering prom. 10/12/1998 pub. 30/01/1999 numac 1999031005 bron ministerie van het brussels hoofdstedelijk gewest Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 10 december 1998 tot toekenning van het statuut van natuurreservaat aan het rietveld van het Bronpark type besluit van de brusselse hoofdstedelijke regering prom. 10/12/1998 pub. 30/01/1999 numac 1999031007 bron ministerie van het brussels hoofdstedelijk gewest Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 10 december 1998 tot toekenning van het statuut van natuurreservaat aan een deel van het Laarbeekbos type besluit van de brusselse hoofdstedelijke regering prom. 10/12/1998 pub. 19/01/1999 numac 1998031494 bron ministerie van het brussels hoofdstedelijk gewest Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot vaststelling met het oog op de toepassing van artikel 43 van de wetten op het gebruik van talen in bestuurszaken, gecoördineerd op 18 juli 1966, van de graden van personeelsleden van de Brusselse Hoofdstedelijke Dienst voor Brandweer en Dringende Medische Hulp die eenzelfde trap van de hiërarchie vormen sluiten tot uitvoering van de ordonnantie van 16 juli 1998 houdende organisatie van de toekenning door het Gewest van een toelage voor de samenstelling van een huurwaarborg inzake huisvesting.

De maatschappelijke doelstelling van het Woningfonds bestaat er uitsluitend in om ten aanzien van zijn doelpubliek te voorzien in de vrijwaring van het in artikel 23 van de Grondwet opgenomen grondrecht van eenieder om een menswaardig leven te leiden. Dit grondrecht omvat inzonderheid het recht op een behoorlijke huisvesting.

De hoofdactiviteit van het Fonds is erop gericht het verwerven in eigendom van woningen uit zijn patrimonium te stimuleren middels de toekenning van hypothecaire leningen aan een lage rentevoet. Zo draagt het verwerven in eigendom van een woning van het Fonds in grote mate bij tot de autonomie van het individu. De kandidaat-koper neemt zijn recht op huisvesting op deze manier in eigen handen. De overheidssteun die hij geniet, stelt hem in staat om binnen zijn budget een geschikte woning te vinden die aan zijn noden voldoet.

De huurhulp blijkt onder deze omstandigheden dienst te doen als een waardevol hulpinstrument voor het eigendomsverwervingsbeleid. 1.2. Overeenkomstig artikel 80 van de Brusselse Huisvestingscode, verricht het Fonds een aantal kerntaken van openbaar nut, inzonderheid : 1° personen met een middelgroot of klein inkomen : - de middelen verschaffen om door de toekenning van hypotheekleningen waarvan de voorwaarden door de Regering worden vastgesteld een woning in hoofdzaak bestemd voor persoonlijk gebruik te saneren, te herstructureren, aan te passen, aan te kopen, te bouwen of in stand te houden; - een gratis verzekering gewaarborgd wonen aanbieden waarvan de voorwaarden door de Regering worden vastgesteld; 2° personen met een klein of bescheiden inkomen de middelen verschaffen om een woning te huren of de huurwaarborg samen te stellen volgens de door de Regering vastgestelde voorwaarden;3° onroerende goederen aankopen, ruilen, verbouwen, saneren, verbeteren, huren of in erfpacht nemen om ze in hoofdzaak aan personen met een middelgroot of klein inkomen te verhuren, onder te verhuren of te verkopen als woning;4° experimenten en denkoefeningen op deze vlakken bevorderen en aan de Regering nieuwe beleidsinitiatieven voorstellen. In de Huisvestingscode wordt eveneens gepreciseerd dat het Fonds zijn taken vervult in overeenstemming met de prioriteiten en richtlijnen die werden vastgelegd in de beheersovereenkomst die het Fonds voor een periode van vijf jaar afsluit met de Regering.

In het raam van de ordonnanties en besluiten die de financiering en de activiteiten van het Fonds regelen, voorzien de beheersovereenkomsten in de vastlegging van : a) de doelstellingen die aan de partijen worden opgelegd;b) de uitvoeringstermijnen voor deze doelstellingen;c) de middelen die aangewend moeten worden om de doelstellingen te verwezenlijken;d) de evaluatiecriteria;e) de herzieningsvoorwaarden;f) de sancties bij niet-naleving van de vooropgestelde doelstellingen en termijnen. 1.3. Onderhavige beheersovereenkomst kadert eveneens binnen de doelstellingen van het huisvestingsbeleid, die werden vastgelegd in het Regeerakkoord van 12 juli 2009 en uitgewerkt zullen worden in het GPDO. Het betreft hier met name : - de permanente ondersteuning van de taken en middelen van het Fonds; - de verhoging van het Brusselse huur- en koopwoningenbestand gelet op de demografische vooruitzichten; - de productie van woningen bestemd voor gehandicapten en kroostrijke gezinnen; - een gevoelige verbetering van de milieuprestaties van het te creëren vastgoedpatrimonium en bestaande woningenbestand, indien mogelijk met inachtneming van een " duurzame wijk "-visie; - de uitbreiding van het openbaar woningenbestand en het creëren van een nieuw evenwicht binnen de gewestelijke verspreiding van sociale en openbare woningen, zodat elke Brusselse gemeente binnen 10 jaar 15 % kwaliteitswoningen in openbaar beheer en met een sociaal oogmerk telt; - de herziening van de toekenningmodaliteiten voor de leningen, zodat de voorziening van de leningen is afgestemd op specifieke situaties (maximale beperking van de noodzakelijke persoonlijke inbreng; omkadering van het maandelijks af te betalen bedrag,...); - de optimalisering van het bestuur, waarbij transparantie, samenwerking en een evaluatiecultuur centraal staan. 2. DEFINITIES Gewest : het Brussels Hoofdstedelijk Gewest Fonds : het Woningfonds van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest Minister : de Minister of Staatssecretaris van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest die bevoegd is voor Huisvesting GPDO : het " Gewestelijk Plan voor Duurzame Ontwikkeling ". 3. PLANNING VAN DE FINANCIELE MIDDELEN EN GRONDBEGINSELEN VAN HET FINANCIEEL BEHEER 3.1. Planning van de financiële middelen.

Om ervoor te zorgen dat het Woningfonds de taken kan uitvoeren die het kreeg toegewezen, stelt het Gewest de nodige financiële middelen ter beschikking van het Fonds. Het betreft hier met name : - voor zijn verrichtingen van hypothecaire leningen met lage rentevoet : een kapitaaldotatie en waarborg voor goede afloop ten aanzien van de inschrijvers op de door het Fonds toegekende leningen, waarvan de modaliteiten opgenomen zijn in het voormelde besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 2 mei 1996. Deze dotatie moet toelaten dat het Fonds maar een bedrag leent zodat de kostprijs van deze lening (kapitaal, onkosten en interesten) de geraamde inkomsten verbonden aan de uitvoering van het programma niet overschrijdt (maandelijkse afbetalingen van de ontleners en huurinkomsten van de huurders), met aftrek van de beheerskosten. Anders gezegd laat de overheidsdotatie toe om het bedrag dat door het Fonds wordt geleend te verminderen tot het niveau waarop de kostprijs die deze instelling moet dragen, overeenstemt met de netto-inkomsten die door zijn verschillende activiteiten worden gegenereerd. Het Gewest zal bijgevolg aan het Fonds een evenwichtsdotatie in kapitaal storten, die geacht wordt het verschil te dekken tussen de totale interesten van een theoretische obligatielening terugbetaalbaar in 20 jaar die het geheel aan investeringen voor het jaar dekt, eventueel verhoogd met een bijkomend bedrag teneinde een gezonde thesaurie te behouden, en de te verwachten interesten van de ontleners van het Fonds of hiermee gelijkgestelde inkomsten, voor een identieke duur; - voor zijn inbreng in het gewestelijke huisvestingsplan; een inbreng die de creatie van 500 nieuwe huurhulpwoningen inhoudt : een lening waarvan de belangrijkste voorwaarden hieronder vermeld zijn en waarmee de woningen kunnen worden gerealiseerd; - voor de toekenning van leningen op afbetaling met het oog op de samenstelling van een huurwaarborg : invorderbare voorschotten zonder interesten; - voor de verdere ontwikkeling van het huurhulppatrimonium : een deel van de gewestelijke dotatie dat jaarlijks wordt bepaald in samenspraak met het Gewest, indien de beschikbare begrotingsmarges van het Fonds dit toelaten.

Het Gewest verbindt zich ertoe om tijdens deze legislatuur de financieringsmodaliteiten zoals bepaald in het voormelde besluit van 2 mei 1996 te behouden. In dit besluit moet wel het vereffeningsritme worden aangepast, namelijk een vereffening in de vorm van vier gelijke jaarlijkse schijven in plaats van een vereffening in het begrotingsjaar. De vereffening van de eerste schijf gebeurt gedurende het begrotingsjaar en deze van de drie laatste schijven respectievelijk gedurende de drie volgende jaren.

De dotatie voor de traditionele opdrachten van het Fonds voor de jaren 2011 tot 2014 zal minstens gelijk zijn aan de dotatie van 2010, namelijk 34.373.000 EUR, vermeerderd met een dotatie van 13.200.000 EUR en 4.600.000 EUR voor de jaren 2011 en 2012 met het oog op de verwezenlijking van een programma voor de bouw van woningen die zullen worden verkocht in het het kader van de hypothecaire leningen van het Fonds.

De partijen zijn het erover eens dat, enerzijds, het financiële evenwicht van het Fonds een principe van goed bestuur is dat de duurzaamheid van zijn werking beoogt en, anderzijds, dat de financiële solidariteit tussen de verschillende activiteitensectoren van het Fonds een van de essentiële modaliteiten van dit evenwicht is.

De moeilijkheden die het Fonds zou ondervinden om zijn opdracht te verwezenlijken en die zijn financiële toekomst op korte, middellange en lange termijn niet in het gedrang brengen, die het resultaat zijn van een evolutie van één of meer variabelen of parameters, al dan niet door de wil van de partijen, zullen het voorwerp uitmaken van een gedetailleerd verslag en voorstellen van het Fonds aan het Gewest. Het Gewest zal deze voorstellen onderzoeken en, in voorkomend geval, binnen een zo kort mogelijke termijn een beslissing nemen inzake de noodzakelijke en mogelijke aanpassingen. Tijdens deze analyse zal het Gewest het goede financiële beheer van het Fonds in overweging nemen en de mogelijkheid onderzoeken om een beroep te doen op de schatkist.

Indien echter uit de evolutie van diezelfde variabelen en parameters zou blijken dat het jaarprogramma financiële inkomsten opbrengt die op significante wijze de verwachtingen zouden overstijgen die bij het vastleggen van het investeringsvermogen werden opgemaakt, dan zal het Fonds bij de opstelling van het investeringsprogramma voor het volgende boekjaar aan het Gewest een voorstel moeten doen over hoe deze opbrengsten kunnen worden besteed. 3.2. Grondbeginselen van het financiële beheer. 3.2.1. Beheer van de prestaties en de uitgaven : Het Fonds zal jaarlijks budgettaire vooruitzichten opmaken van de uitgaven voor het volgend boekjaar. Deze zullen vóór het desbetreffende boekjaar ter goedkeuring worden voorgelegd aan de Minister. De vergelijking met de werkelijke uitgaven zal hen, wanneer het boekjaar is verstreken, worden overgemaakt.

Gedurende de looptijd van de beheersovereenkomst, zal het door de jaarlijkse dotatie gefinancierde activiteitenprogramma van het Fonds prioritair aandacht besteden aan de toekenning van hypothecaire leningen. 3.2.2. Beheer van de thesaurie : Ter informatie zal het Fonds jaarlijks thesaurievooruitzichten opmaken betreffende zijn verrichtingen, rekening houdend met de structuur van de investeringen en het geplande financieringsprogramma. Het Fonds zal het Gewest jaarlijks een globaal beleggingsvoorstel voor advies voorleggen, rekening houdend met de informatie die voortvloeit uit deze vooruitzichten, met de toestand op de financiële markt en op basis van de normale voorzichtigheidsnormen.

De beleggingen mogen van verschillende duur zijn, volgens de voorziene aanwendingen van de thesaurie en van de opportuniteiten op de financiële markt. Zij kunnen verschillende niet-speculatieve vormen aannemen (gewone termijnbeleggingen, OLO...) in euro. 3.2.3. Beheer van de schuldvorderingen : Het Fonds is gemachtigd om provisies aan te leggen voor dubieuze schuldvorderingen a rato van : - maximum 0,3 % van het uitstaande bedrag van de hypothecaire leningen; - 5,5 % van de huurbedragen van het jaar (lasten en verhuis-, huur- en installatietoelagen inbegrepen) voor de huurhulp.

Teneinde de risico's van het in gebreke blijven van huurders en ontleners maximaal te beperken en om bijgevolg minwaarden op de realisatie van activa te voorkomen, verbindt het Fonds zich ertoe om de toepassing van onderstaande maatregelen voort te zetten : - het zal systematisch trachten een terugbetalingsplan voor de verschuldigde bedragen te verkrijgen en, indien gerechtvaardigd, de financiële tussenkomst van het O.C.M.W. of van enige andere sociale instelling; - indien er na het versturen van een herinneringsbrief, gevolgd door een ingebrekestelling per aangetekende brief in de daaropvolgende maand en een eventueel onderzoek ter plaatse niet het verwachte resultaat wordt geboekt bij de schuldenaar, dan zal het Fonds wat de hypothecaire leningen betreft, zijn vordering laten innen binnen de kortst mogelijke termijn overeenkomstig de wettelijke bepalingen en de bepalingen van de leningsakte en het bijhorende lastenboek, door een loonsafstand en/of door een procedure van bevel en onroerend beslag, gevolgd door de openbare verkoop van het pand wanneer het van oordeel is dat de vrijwillige terugbetaling van de schuldvordering door de ontlener onmogelijk is.

Wat de huurhulp betreft, zal het Fonds zijn vordering binnen de kortst mogelijke termijn laten innen overeenkomstig de ter zake geldende wetgeving en de conventionele bepalingen, via de gerechtelijke procedure die, indien nodig, loonbeslag of de opzegging van de overeenkomst toelaat, gevolgd door een gerechtelijke uithuiszetting. 4. PLANNING VAN DE DIVERSE ACTIVITEITENSECTOREN EN PLANNING VAN HUN EVOLUTIES 4.1. De hypothecaire leningen.

Het Gewest verbindt zich ertoe om - binnen de grenzen van haar budgettaire capaciteiten en de in punt 3.1 van deze beheersovereenkomst voorziene modaliteiten, met name ten aanzien van de evolutie van de rentevoeten van de obligatieleningen op de kapitaalmarkt - het Fonds de financiële middelen toe te kennen die het in staat stellen om ongeveer 1 000 hypothecaire leningen per jaar te verwezenlijken tijdens de duur van de beheersovereenkomst.

In de komende zes maanden zal het Fonds aan het Gewest een aanpassing van zijn reglement voor de algemene verrichtingen van hypothecaire leningen in fonds B2A voorstellen teneinde deze activiteit te versterken naar zijn doelpubliek, en dit meer bepaald door middel van een aanpassing van de inkomensplafonds, van de leningsbedragen en door de toepassing van een nieuwe index voor de evolutie van de leningplafonds.

Binnen de zes maanden volgend op de ondertekening van onderhavige overeenkomst, zal het Fonds een voorstel tot reglementsaanpassing indienen bij de Minister waarin de systematisering, bij de toekenning van de lening, van een energetische quick scan is geïntegreerd die het mogelijk zal maken om de eventuele investeringen ter verbetering van de energieprestatie vast te stellen die voor de bewoner van prioritair belang en rendabel zijn. Ten aanzien van deze investeringen zal het Fonds, in het kader van zijn hypothecaire lening met het oog op de in de onderstaande paragraaf bedoelde verbetering van de energieprestaties, aan de aankoper een vrijblijvende financiering voorstellen (type "derde-investeerder") van de geïdentificeerde investeringen.

De mogelijkheid zal worden voorzien om de mensualiteiten aan te passen, zodat de hypothecaire leningen van het Fonds nog toegankelijker worden voor zijn doelpubliek. Bovendien zal het Fonds erover waken dat de voorgestelde maatregelen bijdragen tot de herontplooiing van deze activiteit over het volledige gewestelijke grondgebied, meer bepaald door de aanpassing van de plafonds voor de venale waarde.

Binnen deze zelfde termijn, en na een grondige enquête bij zijn ontleners, zal het Fonds een concreet voorstel doen in verband met de toekenning van hypothecaire leningen of leningen op afbetaling voor werken die de energieprestatie van de woning voor de gebruikers moet verbeteren. Dit voorstel zal rekening houden met de reeds bestaande gewestelijke voorzieningen, de mogelijke cumulatie met andere sociale groene kredietvoorzieningen vermijden en erop gericht zijn het geheel aan instrumenten dat in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest ter beschikking wordt gesteld, zo goed mogelijk te harmoniseren, met name op het vlak van de technische voorwaarden.

Het Fonds zal de bepalingen in zijn hypothecaire leen- en verkoopakten herbekijken, om zo de overheidssteun die werd toegekend om een woning te kunnen kopen zo goed mogelijk te herverdelen wanneer dit pand opnieuw wordt doorverkocht.

Het zal ook een specifieke nieuwe beschikking uitwerken die zal toelaten om het Fonds aantrekkelijker te maken voor jonge gezinnen. Op deze manier zouden jonge gezinnen met 2 inkomens in aanmerking kunnen komen voor een lening bij het Fonds. 4.2. Bouw/renovatie-verkoop.

Rekening houdend met de aanzienlijke toename van de Brusselse bevolking zoals die voorspeld wordt, ondersteunt het Gewest de ontwikkeling van deze activiteit van het Fonds en zal het de noodzakelijke financiële middelen ter beschikking stellen binnen de grenzen van de begroting.

Het energieprestatieniveau van te bouwen woningen moet beantwoorden aan de "passiefstandaard" (lager dan 15 kWh/m2/jaar) en dit van te renoveren woningen aan de "zeer lage energiestandaard" (lager dan 60 kWh/m2/jaar), met uitzondering van de afwijkingen die worden toegekend rekening houdende met de technische en stedenbouwkundige uitvoeringsmodaliteiten en middels een akkoord van de Regeringscommissarissen.

Om de sociale vermenging te bevorderen, zal het Fonds, indien mogelijk, projecten uitwerken waarin bouw/renovatie-verkoop en huurhulp worden vermengd.

Het programma voor de bouw van woningen die bestemd zijn voor de verkoop, zal uitgewerkt worden rekening houdende met de gemeenschappelijke modaliteiten van de operatoren van het gewestelijk woonbeleid en dit met name wat betreft de stedenbouwkundige kwaliteit (door de bouwmeester erbij te betrekken) en de participatie van de bewoners. 4.3. De huurhulp. 4.3.1 Ontwikkeling van het huurhulppatrimonium.

Het Gewest stelt de noodzakelijke middelen ter beschikking van het Fonds met het oog op het creëren van ongeveer 500 woningen in het kader van de uitbreiding van zijn huurhulppatrimonium.

Hiertoe zal het Fonds met het Gewest een overeenkomst sluiten die betrekking heeft op de verwezenlijking en het beheer van deze woningen. In deze overeenkomst zullen onder andere de doelstellingen, de financieringswijze en de periodieke evaluaties worden opgenomen.

In dit kader wordt het Fonds, in de mate van het mogelijke, binnen het vastgestelde budget en onverminderd het aantal woningen dat moet worden gebouwd, belast met de uitvoering van de volgende specifieke projecten : - een groepswoonproject voor personen die bijna tot de derde leeftijd behoren, dat intergenerationeel wonen kan omvatten (25 tot 30 woningen in één of twee projecten); - een structuur van gemeenschapswonen voor gehandicapte volwassenen die sterk afhankelijk zijn (10 tot 15 woningen); - een vrij omvangrijk project waarbij kantoren worden omgevormd tot woningen (ongeveer 50 woningen).

Bij elk project zal aandacht worden besteed aan de algemene toegankelijkheid en zal een deel van de woningen worden gereserveerd voor personen met een beperkte mobiliteit.

Het blijkt bovendien wenselijk om, pro rata de specifieke projecten, samen te werken met bestaande structuren die aangepaste diensten ter beschikking kunnen stellen wanneer dit nodig is.

Deze projecten zullen worden verwezenlijkt met naleving van de standaarden voor energieprestatie die door het Gewest worden aangemoedigd, met name de "passiefstandaard" voor nieuwbouw en de "zeer lage energie" standaard voor renovaties, met uitzondering van de afwijkingen die worden toegekend rekening houdende met de technische en stedenbouwkundige uitvoeringsmodaliteiten en middels een akkoord van de regeringscommissarissen. Er zal bovendien worden gestreefd naar een sociale vermenging over het hele gewestelijk territorium.

De financiële voorwaarden nemen de vorm aan van een renteloze lening voor een bedrag van 100.000.000 EUR bij de BGHM voor een termijn van maximum 33 jaar met een uitstel van kapitaalaflossing tijdens de 3 eerste jaren. De specifieke voorwaarden van deze lening zullen worden vermeld in de overeenkomst die tussen het Fonds, de BGHM en het Gewest zal worden opgesteld.

Teneinde bij te dragen tot de doelstelling van financieel evenwicht van deze uitbreiding van het huurhulppatrimonium, zal het Fonds het equivalent van maximum 5 % van het bedrag van voornoemde lening afhouden van de reserve waarvan sprake in voormeld artikel 3 van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 2 oktober 1997Relevante gevonden documenten type besluit van de brusselse hoofdstedelijke regering prom. 02/10/1997 pub. 27/11/1997 numac 1997031458 bron ministerie van het brussels hoofdstedelijk gewest Besluit van de Regering van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest tot fusie van de interne rekeningen genaamd fonds B2, B3, B4 en B5, in de boeken van het Woningfonds van de Gezinnen van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest sluiten.

De verdere ontwikkeling van het huurhulppatrimonium zal ook worden gebaseerd op het behoud van de bestaande verrichtingen. 4.3.2. Beheer van de huurhulp. - Binnen de drie maanden na het sluiten van onderhavige overeenkomst zal het Fonds aan de Minister een ontwerp van reglement voor de huurhulpsector voorstellen. Hierin zullen alle geldende procedures en bepalingen op het vlak van het beheer van de sector worden vermeld, met name de toegangscriteria, de procedure voor de huuraanvraag en voor de toekenning van een woning, het modelcontract, de bepaling van de contractuele huur en van het te betalen bedrag, de jaarlijkse enquête, de mutaties en de opzeggingen. - Het Fonds zorgt ervoor dat zijn huurhulpgebouwen niet langer dan twaalf maanden onproductief zijn. Uitzonderingen kunnen worden toegestaan mits ze kunnen worden gestaafd en mits akkoord van de regeringscommissarissen. - Het Fonds verbindt er zich toe om zijn mutatiebeleid verder te zetten, zodat de huurwoningen zo goed mogelijk blijven afgestemd op de gezinsgrootte. - Het Fonds verbindt zich ertoe een inventaris op te stellen van de staat van zijn patrimonium. In deze inventaris, die aan het Gewest wordt overgemaakt, zal de energiekwaliteit van de onroerende goederen worden opgenomen. Eind 2011 zal hierover een eerste communicatie plaatsvinden. De inventaris zal eveneens helpen bij het uitwerken van de richtlijnen voor het onderhouds- en renovatiebeleid voor dit patrimonium. Deze inventaris zal ten slotte ook bijdragen om het jaarlijkse programma te bepalen om de doelstellingen te behalen die zijn vervat in deze principes. 4.4. Leningen op afbetaling voor het samenstellen van een huurwaarborg.

De partijen maken in 2011 een evaluatie van deze activiteitensector, wat eventueel zou kunnen leiden tot een aanpassing van de ordonnantie van 16 juli 1998 en van voormeld besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 10 december 1998Relevante gevonden documenten type besluit van de brusselse hoofdstedelijke regering prom. 10/12/1998 pub. 19/01/1999 numac 1998031493 bron ministerie van het brussels hoofdstedelijk gewest Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering houdende vaststelling van het taalkader van de Brusselse Hoofdstedelijke Dienst voor Brandweer en Dringende Medische Hulp type besluit van de brusselse hoofdstedelijke regering prom. 10/12/1998 pub. 15/01/1999 numac 1998031552 bron ministerie van het brussels hoofdstedelijk gewest Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot aanvulling van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 15 oktober 1998, houdende vaststelling van de personeelsformatie van de Brusselse Hoofdstedelijke Dienst voor Brandweer en Dringende Medische Hulp type besluit van de brusselse hoofdstedelijke regering prom. 10/12/1998 pub. 30/01/1999 numac 1999031006 bron ministerie van het brussels hoofdstedelijk gewest Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 10 december 1998 tot wijziging van het besluit van de Executieve van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest dat aan bepaalde gebieden die rond de Rood Kloosterabdij gelegen zijn, het statuut toekent van natuurreservaat en bosreservaat type besluit van de brusselse hoofdstedelijke regering prom. 10/12/1998 pub. 30/01/1999 numac 1999031011 bron ministerie van het brussels hoofdstedelijk gewest Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 10 december 1998 tot wijziging van het koninklijk besluit van 26 juni 1989 houdende de oprichting van de Kinsendal-Kriekenput als Staatsnatuurreservaat type besluit van de brusselse hoofdstedelijke regering prom. 10/12/1998 pub. 30/01/1999 numac 1999031005 bron ministerie van het brussels hoofdstedelijk gewest Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 10 december 1998 tot toekenning van het statuut van natuurreservaat aan het rietveld van het Bronpark type besluit van de brusselse hoofdstedelijke regering prom. 10/12/1998 pub. 30/01/1999 numac 1999031007 bron ministerie van het brussels hoofdstedelijk gewest Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 10 december 1998 tot toekenning van het statuut van natuurreservaat aan een deel van het Laarbeekbos type besluit van de brusselse hoofdstedelijke regering prom. 10/12/1998 pub. 19/01/1999 numac 1998031494 bron ministerie van het brussels hoofdstedelijk gewest Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot vaststelling met het oog op de toepassing van artikel 43 van de wetten op het gebruik van talen in bestuurszaken, gecoördineerd op 18 juli 1966, van de graden van personeelsleden van de Brusselse Hoofdstedelijke Dienst voor Brandweer en Dringende Medische Hulp die eenzelfde trap van de hiërarchie vormen sluiten. 4.5. Bijdrage van het Fonds om van Brussel de hoofdstad van duurzame ontwikkeling te maken.

In het regeerakkoord 2009-2014 is het volgende opgenomen : "in navolging van andere Europese steden onderschrijft het Brussels Hoofdstedelijk Gewest de ambitieuze klimaatdoelstelling om de uitstoot van broeikasgassen tegen 2025 met 30 % te verminderen en bekommert het zich tevens om de aanverwante kwesties, zoals luchtkwaliteit, luchtvervuiling en energie...".

De deelname van het Gewest aan de verwezenlijking van deze doelstelling impliceert dat alle belanghebbende gewestelijke actoren aangepaste maatregelen vooropstellen die de verbetering van de milieukwaliteit stimuleren.

Hiertoe zal het Fonds in samenwerking met Leefmilieu Brussel tegen eind 2011 een globaal milieuactieplan (CO2, energie, afval, mobiliteit, geluidsoverlast,...) uitwerken en ter goedkeuring van de Minister indienen. Dit plan zal alle activiteiten van het Fonds dekken, waaronder het intern beheer. Zo zal het Fonds ernaar streven het label van "eco-dynamisch bedrijf" te bekomen tijdens de duur van deze beheersovereenkomst. 5. OVERIGE OPDRACHTEN In uitvoering van artikel 80, 1°, 2e streepje van de voormelde Brusselse Huisvestingscode, zal het Fonds vóór eind 2011 een voorstel aan de Minister overmaken tot operationalisering van een verzekering gewaarborgd wonen voor kandidaat-kopers van een woning gelegen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Overeenkomstig artikel 80, 4° van de Brusselse Huisvestingscode heeft het Fonds als opdracht van openbaar nut om experimenten en denkoefeningen aan te moedigen in de domeinen waarin het actief is. Zo zal het Fonds een aanzet geven tot of deelnemen aan analyses en projecten die dieper ingaan op de sociale toegankelijkheid van huurwoningen en eigendomsverwerving. Hierbij wordt onder andere gedacht aan analyses en projecten in verband met andere zakelijke rechten dan de klassieke eigendom. Deze alternatieve vormen van toegang tot de eigendom zullen het voorwerp uitmaken van een grondige analyse, op het vlak van hun verschillende toepassingen binnen het Gewest, waarbij het Fonds betrokken zal worden en waarvan het resultaat tegen eind 2011 bij de Regering zal worden ingediend.

Het Fonds zal acties opzetten voor de verdere ontwikkeling van de samenwerking met lokale besturen, in het bijzonder in het kader van de duurzame wijkcontracten, of met de andere spelers uit de overheidssector. Het zal ook deelnemen aan nieuwe vormen van partnership tussen al deze spelers. Dit om per gemeente bij te dragen tot de concretisering van de quota van 15 % kwaliteitswoningen in openbaar beheer en met sociale doeleinden.

De financieringsmodaliteiten van bepaalde nieuwe opdrachten zullen worden vastgesteld in overleg met het Woningfonds. 6. OPZETTEN VAN DIENSTEN Wat betreft de oprichting, op verzoek van één van de partijen, van interne diensten van het Fonds die ofwel een beduidende investering inhouden of die de beheerskosten van het Fonds aanzienlijk kunnen beïnvloeden, beschikt zowel het Fonds als de Minister die bevoegd is voor Huisvesting, over initiatiefrecht.In dit geval voert het Fonds de voorafgaande studie uit in verband met de oprichting van deze dienst. Elke beslissing moet vooraf de goedkeuring krijgen van de voornoemde Minister. 7. VERSLAGEN Het Fonds verbindt zich ertoe om ten laatste vijf maanden na het afsluiten van het boekjaar zijn verslagen en jaarrekeningen over te maken aan de voornoemde Minister.Zullen met name voorgesteld worden : 1° de voornaamste kenmerken van het activiteitenprogramma, namelijk : - aantal en gemiddeld bedrag van de toegekende leningen; gezinsinkomens, gezinsgrootte en beroepsactiviteiten; - gemiddeld rendementspercentage van de leningen; - evolutie van het huurhulppatrimonium; - evolutie van de huurvraag; - inkomens van de huurders, grootte van de gezinnen, beroepsactiviteiten; - het beheer van de betalingen van de huurders en van de ontleners; - kostprijs en rendement van de vastgoedoperaties. 2° de geografische bestemming van de gedane investeringen, zowel op het vlak van aankoop als op dat van verhuur. 3° de stand van zaken van de gedelegeerde opdrachten en van de opdrachten die door het Gewest werden toevertrouwd (aantal verrichtingen, geïnvesteerde en geliquideerde bedragen...). 4° de jaarrekeningen, alsook de volgende informatie : - de structuur van de uitgaven; - de globale structuur van de beleggingen en het gemiddelde nettorendement dat door de opbrengsten werd gerealiseerd tijdens de periode; - het bedrag van de schuldvorderingen bij debiteuren ontleners en huurders; - het bedrag van de waardeverminderingen of minwaarden op de schuldvorderingen; - de voornaamste invorderingsmaatregelen van schulden die werden genomen; - het aantal gebouwen dat onproductief is gebleven en de voornaamste oorzaken van onproductiviteit;

Twee jaar en half na de ondertekening van onderhavig contract zal het door de verschillende partijen worden geëvalueerd en kan het worden aangepast. Op het einde van het contract zal de uitvoering ervan globaal worden geëvalueerd door beide partijen. Het Fonds en het Gewest verbinden zich ertoe om de vereiste gegevens en statistieken ter beschikking te stellen. De evaluatie kan uitmonden in voorstellen tot wijziging. 8. SANCTIES Onverminderd de toepasselijke wettelijke bepalingen terzake, kan het Gewest, indien het Fonds ernstig tekortschiet in één van zijn verbintenissen, beslissen om de modaliteiten voor de financiering van de activiteiten van het Fonds te beperken en/of te herzien.9. DUUR VAN DE BEHEERSOVEREENKOMST Onderhavige overeenkomst wordt gesloten voor vijf jaar vanaf de datum van ondertekening. Behoudens uitdrukkelijke beslissing van één van de partijen binnen een termijn van zes maanden voorafgaand aan de einddatum van de overeenkomst, zal deze echter bij vervaldag automatisch verlengd worden voor een nieuwe termijn van vijf jaar. 10. PUBLICATIE VAN DE BEHEERSOVEREENKOMST Onderhavige beheersovereenkomst zal binnen de drie maanden na ondertekening worden gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad.Dit gebeurt op initiatief van het Gewest.

Elsene, 27 januari 2011.

Voor de Brusselse Hoofdstedelijke Regering : Mevr. E. HUYTEBROECK, Minister bevoegd voor Huisvesting.

De heer C. DOULKERIDIS, Staatssecretaris bevoegd voor Huisvesting.

Voor het Woningfonds van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest : Mevr. L. LALEMANT-SCHEERLINCK, Voorzitster Mevr. B. MEIRE-HOMBERGEN, Ondervoorzitster

^