Etaamb.openjustice.be
Overeenkomst
gepubliceerd op 15 juni 2017

Beheersovereenkomst tussen het Woningfonds van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en de Brusselse Hoofdstedelijke Regering voor de periode 2017-2021 IDENTIFICATIE VAN DE PARTIJEN Onderhavige overeenkomst wordt gesloten tussen : Het Brussel vertegenwoordigd door de Minister belast met Huisvesting; En Het Woningfonds van het Brussels(...)

bron
brussels hoofdstedelijk gewest
numac
2017012637
pub.
15/06/2017
prom.
--
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST


Beheersovereenkomst tussen het Woningfonds van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en de Brusselse Hoofdstedelijke Regering voor de periode 2017-2021 IDENTIFICATIE VAN DE PARTIJEN Onderhavige overeenkomst wordt gesloten tussen : Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, hierna 'het Gewest' genoemd, vertegenwoordigd door de Minister belast met Huisvesting;

En Het Woningfonds van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, CVBA, hierna 'het Fonds' genoemd, vertegenwoordigd door de Voorzitster en de Ondervoorzitster van de Raad van Bestuur; hierna samen 'de partijen' genoemd. 1. INLEIDING 1.1. Juridisch kader Onderhavige beheersovereenkomst kadert binnen de kerntaken van het Fonds, de Brusselse Huisvestingscode, de algemene beleidsverklaring van de huidige Regering, elke andere doelstelling die tussen de partijen werd vastgelegd, alsook binnen de bepalingen van de hieronder genoemde ordonnantie en besluiten : - de ordonnantie van 17 juli 2003 houdende de Brusselse Huisvestingscode; - de organieke ordonnantie van 23 februari 2006 houdende de bepalingen die van toepassing zijn op de begroting, de boekhouding en de controle; - koninklijk besluit van 13 december 1983, betreffende de aanwending, voor het Brussels Gewest, van de kapitalen die voortkomen van het fonds B2, door het Woningfonds van de Bond der Kroostrijke Gezinnen van België; - Ministerieel besluit van 13 december 1983, houdende goedkeuring van het reglement betreffende de aanwending door het Woningfonds van de Bond der Kroostrijke Gezinnen van België, van de kapitalen voortkomend van het fonds B2 in het Brussels Gewest, voor het laatst gewijzigd door het Ministerieel besluit van 5 augustus 2011 tot wijziging van het Ministerieel besluit van 13 december 1983, houdende goedkeuring van het reglement betreffende de aanwending door het Woningfonds van de Bond der Kroostrijke Gezinnen van België, van de kapitalen voortkomend van het fonds B2 in het Brussels Gewest; - besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 2 mei 1996 tot vaststelling van de wijze van toekenning van de tussenkomst ten laste van de begroting van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest in het Woningfonds van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest; - besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 2 oktober 1997 tot fusie van de interne rekeningen genaamd fonds B2, B3, B4 en B5, in de boeken van het Woningfonds van de Gezinnen van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest; - besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 22 maart 2008 betreffende het gebruik van de kapitalen die voortkomen van het fonds B2 door het Woningfonds van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest voor zijn algemene verrichtingen van hypotheekleningen; voor het laatst gewijzigd door het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 17 december 2015 tot wijziging van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 22 maart 2008 betreffende het gebruik van de kapitalen die voortkomen van het fonds B2 door het Woningfonds van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest voor zijn hypotheekleningen; - besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 10 december 1998 tot uitvoering van de ordonnantie van 16 juli 1998 houdende organisatie van de toekenning door het Gewest van een toelage voor de samenstelling van een huurwaarborg inzake huisvesting; - besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 8 september 2011 tot wijziging van een aantal besluiten betreffende het Woningfonds van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest; - besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 21 januari 2016 in verband met de huurhulpverrichtingen van het Fonds en houdende uitvoering van artikel 2, § 2 van de Brusselse Huisvestingscode; - De leningsovereenkomst tussen het Gewest, de BGHM en het Fonds van 27 mei 2009 voor de verwezenlijking en het beheer van de woningen voor verhuur aan gezinnen uit het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (Gewestelijk Huisvestingsplan of Huisvestingsplan), vervangen en geannuleerd door een nieuwe tripartite overeenkomst tussen diezelfde partijen de dato 23 februari 2011; (...) - De overeenkomst tussen het Fonds en het Financieel Coördinatiecentrum voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (FCCB) over de participatie van het Fonds in het FCCB, van kracht geworden op 1 oktober 2013.

Het INR heeft het Fonds sinds maart 2015 ingedeeld bij de overheidssector (S1312) en ressorteert zolang deze indeling geldig is, onder de OOBBC (Organieke ordonnantie begroting, boekhouding en controle), als autonome instelling van de 2e categorie. In het kader daarvan is zijn beheer onderworpen aan de gewestelijke eisen inzake evenwicht volgens de budgettaire SEC-normen. 1.2. Visie van het Fonds Het Woningfonds van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest is een coöperatieve naar privaatrecht en is bij het ontstaan van het Brussels Gewest in 1989 voortgevloeid uit het "Woningfonds van de Bond der Kroostrijke Gezinnen van België", zelf opgericht in 1929.

De creatie van het Brussels Woningfonds is vastgelegd in de wet van 16 juni 1989 en het koninklijk besluit van 10 juli 1989.

De maatschappelijke doelstelling van het Woningfonds bestaat erin om ten aanzien van zijn doelpubliek te voorzien in de vrijwaring van het in artikel 23 van de Grondwet opgenomen grondrecht van eenieder om een menswaardig leven te leiden. Dit houdt het recht in op een behoorlijke woning. Voor het Fonds is de wens van de Regering om te voorzien in degelijke huisvesting en in ondersteuning voor gezinnen in een kwetsbare situatie één van zijn prioriteiten.

Het Fonds zet vooral in op de toegang tot huisvesting via de eigendom, omdat een eigen woning bijdraagt tot de autonomie van het individu. De kandidaat-koper neemt zijn recht op een woning op deze manier in eigen handen. Dankzij de overheidssteun die hij krijgt, kan hij de meest geschikte woning vinden, binnen de grenzen van zijn behoeften en van zijn financieel vermogen.

In de sociaal-economische en demografische context van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest zijn het woonkrediet tegen een lage rentevoet, de productie van "omkaderde" woningen en de huurhulp essentieel om in te spelen op de behoeften van een bevolking met een klein, bescheiden of gemiddeld inkomen.

De beheersovereenkomst draait volledig om dit doelpubliek en wordt op alle niveaus gedragen door de waarden gelijke kansen, diversiteit, respect voor de andere, ontplooiing en levenskwaliteit. 1.3. Voorwerp van de beheersovereenkomst Onderhavige beheersovereenkomst wordt gesloten in toepassing van de artikelen 113 en 114 van de Huisvestingscode betreffende de beheersovereenkomst. Ze bepaalt de regels volgens welke het Fonds de hem toevertrouwde opdrachten uitvoert en regelt de plichten van de partijen in de beheersovereenkomst. 1.4. De opdrachten van het Fonds Overeenkomstig artikel 112 van de Huisvestingscode, verricht het Fonds een aantal kerntaken van openbaar nut, inzonderheid : 1) personen met een middelgroot of klein inkomen, door de toekenning van hypotheekkredieten (waarvan de voorwaarden door de Regering worden vastgesteld), de middelen te verschaffen om een woning in hoofdzaak bestemd voor persoonlijk gebruik te renoveren, te herstructureren, aan te passen, aan te kopen in volle eigendom of in de vorm van een ander zakelijk hoofdrecht, te bouwen, in stand te houden of de energieprestatie van deze woning te verbeteren;2) personen met een middelgroot of klein inkomen een gratis verzekering gewaarborgd wonen aanbieden waarvan de voorwaarden door de Regering worden vastgesteld;3) personen met een klein of bescheiden inkomen de middelen verschaffen om een woning te huren volgens de door de Regering vastgestelde voorwaarden.Na advies van het Fonds, kan de Regering een standaardhuurovereenkomst goedkeuren, die indien nodig kan afwijken van de dwingende bepalingen van het Burgerlijk Wetboek om de doorstroming (in het licht van artikel 140, 7° ) te bevorderen van een gezin, waarvan de woning aan werken toe is of niet meer aangepast is aan de gezinssamenstelling, naar een andere door het Fonds te huur gestelde woning; 4) onroerende goederen aankopen of ruilen in volle eigendom of in de vorm van een ander zakelijk hoofdrecht, verbouwen, saneren, verbeteren, huren of in erfpacht nemen om ze in hoofdzaak aan personen met een middelgroot of klein inkomen te verhuren, onder te verhuren of te verkopen als woning.De overeenkomst waarmee een woning door het Fonds in volle eigendom of in de vorm van een ander zakelijk hoofdrecht wordt overgedragen, bevat restrictieve clausules inzake vrije terbeschikkingstelling van het overgedragen recht die tot doel hebben te waarborgen dat de genoemde woning uitsluitend voor sociale doeleinden wordt gebruikt; op voorstel van het Fonds, stelt de Regering de grenzen vast waarbinnen het Fonds deze restricties oplegt; 5) personen met een klein of bescheiden inkomen de middelen verschaffen om de huurwaarborg samen te stellen volgens de door de Regering vastgestelde voorwaarden.Deze hulp kan de vorm aannemen van een renteloze lening, borgstelling of mutualistisch fonds; 6) experimenten en denkoefeningen op deze vlakken bevorderen en aan de Regering nieuwe beleidsinitiatieven voorstellen;7) Afhankelijk van de kredieten ingeschreven op de gewestbegroting, dekt de voormelde verzekering gewaarborgd wonen in ieder geval : - het risico van de werknemer die voor de renovatie van een enige woning, de bouw, de koop of de koop met renovatie, verbetering, of aanpassing van een enige woning een lening sluit en die zijn contractuele verplichtingen niet kan nakomen ten gevolge van onvrijwillige werkloosheid of arbeidsongeschiktheid; - het risico van de zelfstandige die voor de renovatie van een enige woning, de bouw, de koop of de koop met renovatie, verbetering, of aanpassing van een enige woning een lening sluit en die zijn contractuele verplichtingen niet kan nakomen ten gevolge van arbeidsongeschiktheid;

De lening waarvoor het risico gedekt wordt door de verzekering gewaarborgd wonen moet betrekking hebben op een woning die de lener zelf bewoont of zal bewonen en waarvan de verkoopwaarde niet hoger ligt dan het bedrag dat de Brusselse Hoofdstedelijke Regering bepaalt.

De lener mag bovendien geen andere woning in volle eigendom bezitten. 1.5. De wederzijdse algemene verbintenissen van de partijen Het Fonds kadert zijn activiteiten in de doelstellingen van het huisvestingsbeleid, gedefinieerd door het Gewest in het Regeerakkoord 2014-2019 en door de Minister belast met huisvesting, namelijk : - steviger inspanningen leveren om de toegang tot zowel huur- als koopwoningen te bevorderen en sterkere ondersteuning te bieden aan de meest kansarme gezinnen; - een beleid uittekenen waarmee de stadsvlucht van de middelgrote inkomens een halt kan worden toegeroepen, onder meer via de productie van een gevarieerd aanbod aan degelijke en betaalbare woningen; - de toegang tot eigendom voor de gezinnen versterken en steviger inspanningen leveren om de toegang tot koopwoningen te bevorderen; - het woningpark in openbaar beheer vergroten door de productie van 6.500 woningen in openbaar beheer tegen het einde van de regeerperiode, met de creatie van 1.000 "sociale koopwoningen" door het Fonds; - analyse van alternatieve methoden om eigenaar te worden; - duurzame ontwikkeling van het openbare woningpark van het Gewest.

Het Fonds streeft die doelstellingen getrouw na via zijn acties.

De beheerorganen van het Fonds staan in voor een doeltreffend beheer van de activiteiten en streven onafgebroken naar een betere efficiëntie en kwaliteit voor het doelpubliek.

Het Gewest garandeert het Fonds om, binnen de grenzen van de beschikbare budgetten, de financiële, menselijke en logistieke middelen vrij te maken om de opdrachten uit te voeren die het werden toevertrouwd. Hetzelfde geldt voor de nieuwe opdrachten die het eventueel zullen worden toevertrouwd. 1.6. De belangrijkste beginselen en waarden waarop de beheersovereenkomst steunt Het Fonds verbindt zich ertoe zijn opdrachten uit te voeren in het belang van het doelpubliek en om ervoor te zorgen dat zoveel mogelijk gezinnen over een degelijke woning beschikken.

Het Fonds voert zijn opdrachten uit met respect voor de volgende fundamentele beginselen : - gelijke behandeling van het doelpubliek. - transparantie : het Fonds structureert zijn actie in alle transparantie, meer bepaald via de verschillende verslagen waarin onderhavige overeenkomst voorziet, en ziet erop toe dat ze beschikbaar, begrijpelijk en leesbaar zijn voor het publiek. Het beantwoordt elke vraag van het Gewest over het beheer en de uitvoering van zijn opdrachten. Verder verbindt het Fonds zich ertoe alle informatie mee te delen die nodig is in het kader van vragen die door het Brussels Hoofdstedelijk Parlement worden gesteld. - ethiek en deontologie : het Fonds staat garant voor de dagelijkse toepassing en de ontwikkeling van beginselen van goed beheer in het kader van de uitvoering van onderhavige beheersovereenkomst. 2. DEFINITIES Gewest : het Brussels Hoofdstedelijk Gewest Fonds : Het Woningfonds van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest Minister : de Minister of Staatssecretaris van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest die bevoegd is voor Huisvesting 3.GOVERNANCE - ORGANISATIE - STEUN - INNOVATIE 3.1. BEGINSELEN VAN HET BUDGETTAIR EN FINANCIEEL BEHEER Het Fonds is een coöperatieve naar privaatrecht, onderworpen aan de verschillende plichten van het Wetboek der vennootschappen, waaronder de Belgische regelgeving inzake boekhouding (Belgian GAAP). 3.1.1. Economisch evenwicht Het economisch evenwicht van het Fonds steunt op de link tussen inkomsten en kosten en de balans van rechten en plichten.

Op lange termijn moet het Fonds een evenwicht terugvinden tussen de kasstromen (ontvangsten en uitgaven), rekening houdend met de onzekerheden die wegen op de vooruitzichten betreffende verre economische horizonten, om de gevolgen te ramen van elke nieuwe activiteit of elke toename van het volume. Deze kasstromen worden geactualiseerd op basis van gewogen kapitaalkosten (WACC) om de projecten te financieren. De gemiddelde kostprijs van het eigen vermogen (exclusief kapitaalsubsies) van het Fonds is gelijk aan de inflatie (of een reële kostprijs zonder nulinflatie). 3.1.2. Beginselen van het budgettair beheer Het Fonds zal jaarlijks budgettaire vooruitzichten opmaken van de verbintenissen, uitgaven en ontvangsten voor het volgend boekjaar met een begrotingsstructuur volgens de SEC-methode. De vergelijking met de daadwerkelijke bedragen zal na afloop van het betrokken boekjaar worden voorgesteld.

Het budget van het Fonds moet de analyse mogelijk maken van het budgettaire resultaat per programma, dat wil zeggen de vergelijking van de uitgaven en ontvangsten voor datzelfde programma. De personeelsuitgaven van het Fonds, die nodig zijn om die programma's uit te voeren, worden gegroepeerd per opdracht.

Het Fonds verzekert het doeltreffende gebruik van de budgettaire middelen die het Gewest ter beschikking stelt, onder andere rekening houdend met de ESR 2010-regels waaraan het is onderworpen. In het kader hiervan zorgt het Fonds voor : - de invoering en verbetering van budgettaire beheertools; - een verbetering van de kwaliteit en de precisie van de meerjarige begrotingsramingen, meer bepaald via de strikte controle van de verbintenissen en vereffeningen in verband met de vorderingsstaat van de verschillende opdrachten die het werden toevertrouwd; - een maandelijkse budgettaire monitoring zodat het Gewest een maximale uitvoering van het budget kan verwezenlijken. Het Fonds zal in dit kader deelnemen aan het stuurcomité Alliantie Wonen dat een financiële monitoring moet maken van de reële budgettaire behoeften en hun gebruik door de instellingen die sociale woningen in Brussel moeten produceren voor personen met een bescheiden of middelgroot inkomen; - een verantwoording van de in het kader van onderhavige overeenkomst ontvangen subsidies (zowel ex-ante als ex-post), waaruit de noodzaak en de behoeften blijken en waarin de middelen worden toegelicht om aan deze behoeften te voldoen.

Door de aard van zijn activiteiten kunnen de uitgaven van het Fonds jaarlijks stijgen. Dit is typisch het geval in het kader van de huuractiviteit die zich de volgende jaren zal ontwikkelen met een stijging van het huurpark met ongeveer 45%. De stijgende operationele uitgaven, inherent aan de groei van een economische activiteit van het Fonds, gaan meestal samen met een toename van de ontvangsten. Dit is met andere woorden een normale evolutie die geen invloed heeft op het nettosaldo dat op korte of middellange termijn moet worden gefinancierd. In bepaalde gevallen zal die evolutie zelfs schaalvoordelen bieden op middellange termijn en zo het budgettaire evenwicht van het Fonds verbeteren.

Het Fonds zal zijn budget per programma voorstellen met de link tussen uitgaven en ontvangsten om deze evenwichten aan te tonen. Het zal uitleg geven bij de gestegen vereffeningskredieten die door eigen ontvangsten worden gecompenseerd. Het Gewest zal hiermee rekening houden bij de opmaak van de begroting.

Overeenkomstig de principes van een actief schuldbeheer zullen de vastleggings- en vereffeningskredieten betreffende de uitgaven voor intresten, waarborgen en afschrijvingen voor de schuld van het Fonds niet aan budgettaire beperkingen worden onderworpen wat hun jaarlijkse evolutie betreft. 3.1.3. Beheer van de prestaties en de uitgaven De werkingskosten voor de uitvoering van de opdrachten van openbare dienstverlening die de Regering aan het Fonds heeft toevertrouwd, worden gedekt door specifieke dotaties voor elk van deze opdrachten, afkomstig van de gewestelijke begroting. Het bedrag van deze dotaties zal worden berekend op basis van de standaardkostprijs per prestatie en per transactie voor de verrichtingen die een gewestelijke tussenkomst vereisen.

Er kunnen bovendien nog andere dotaties aan het Fonds worden toegekend om opdrachten te vervullen die het Gewest zou delegeren. 3.1.4. Beheer van de risico's en de duurzame financiële leefbaarheid van het Fonds Het Fonds gebruikt een ALM-tool (Asset & Liability Management), ontwikkeld op maat van zijn behoeften, om de risico's te beheren inzake liquide middelen, rentevoeten, solvabiliteit, regelgeving en elk ander door de organisatie geïdentificeerd risico. Deze tool zorgt voor een voorzichtig beheer van de financiële risico's dankzij de analyse en de betere kennis van de mogelijke evoluties van de waarde van de onderneming volgens verschillende uitgangsscenario's waarop de mogelijke evolutie wordt uitgetest van de verschillende gegevens die een invloed hebben op de waarde van de onderneming (stress tests). Het Fonds heeft een ALM-adviescomité opgericht waarin zetelen : de algemene directie, de Voorzitter en Ondervoorzitter van de Raad van Bestuur, de Regeringscommissarissen en externe specialisten zoals het Agentschap van de Schuld van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Dit comité vergadert tweemaal per jaar. 3.1.5. Beheer van de thesaurie en van de schuld Alle financiële rekeningen van het Fonds zijn geopend bij de Gewestelijke Kassier, kredietinstelling die werd aangeduid conform artikel 63, tweede lid van de organieke ordonnantie van 23 februari 2006 houdende de bepalingen die van toepassing zijn op de begroting, de boekhouding en de controle ("OOBCC").

Conform artikel 2 van de overeenkomst tussen het Fonds en het Financieel Coördinatiecentrum voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (FCCB) over de participatie van het Fonds in het Financieel Coördinatiecentrum voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, kan het Fonds vrij financiële rekeningen openen, bezitten en afsluiten bij andere financiële instellingen om in te spelen op de dagelijkse beheerbehoeften van het Fonds ten overstaan van zijn klanten en van zijn leveranciers en om de autonomie van zijn activiteiten te garanderen.

Het Fonds deelt het FCCB wekelijks een prognose mee van de ontvangsten en uitgaven die de eerstvolgende 4 weken op de financiële rekeningen bij de Kassier worden verwacht. Het Fonds wordt door het Gewest vergoed voor de kwaliteit van zowel de afvlakking van de financiële stromen als van zijn thesaurievooruitzichten, conform de bipartite overeenkomst tussen het Fonds en het FCCB. Het Gewest staat borg voor de bijdragen van het Fonds in de financiële centralisatie indien de Kassier zich in een staat van insolventie zou bevinden of de betalingen niet zou uitvoeren om een andere reden dan een specifiek technisch probleem.

In afwijking op artikel 68 § 3 van de OOBCC mag het Fonds beleggingen op een jaar of meer doen buiten het FCCB. De beleggingen kunnen betrekking hebben op variabele looptijden, afhankelijk van de overwogen thesauriebestemmingen en de opportuniteiten op de markt. Ze kunnen verschillende niet-speculatieve vormen in euro aannemen (termijnbeleggingen, OLO,...).

In het kader van de toekenning van zijn waarborg voert het Gewest een monitoring uit van het potentiële risico via het Agentschap van de Schuld van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Het gaat enerzijds om een regelmatige opvolging onder de vorm van twee vergaderingen per jaar waarop het Agentschap van de Schuld het risicoprofiel van het Fonds kan evalueren en bijwerken op basis van, onder andere, de analyse van de jongste beschikbare financiële staten. Anderzijds is er een gerichte opvolging wanneer het Fonds een beroep wil doen op de gewestelijke waarborg voor een nieuwe lening. In dat geval maakt het Fonds een bijgewerkt businessplan over vóór de waarborg wordt toegekend en vóór het Gewest de kostprijs heeft bepaald, overeenkomstig de aanbevelingen van het Agentschap van de Schuld.

Het Fonds beheert zijn schuld actief, dat wil zeggen dat het onder andere de mogelijkheden analyseert om bepaalde leningen vervroegd terug te betalen, te herfinancieren of er specifieke contracten aan toe te voegen om de financiële risico's te beperken en/of de globale kosten ervan te verbeteren. 3.1.6. Beheer van de schuldvorderingen Teneinde de risico's van het in gebreke blijven van huurders en ontleners maximaal te beperken en om bijgevolg minwaarden op de realisatie van activa te voorkomen, verbindt het Fonds zich ertoe om de toepassing van onderstaande maatregelen voort te zetten : - het zal systematisch trachten een terugbetalingsplan voor de verschuldigde bedragen te verkrijgen en, indien gerechtvaardigd, de financiële tussenkomst van het O.C.M.W. of van enige andere sociale instelling; - indien na het versturen van een herinneringsbrief, gevolgd door een ingebrekestelling per aangetekende brief in de daaropvolgende maand en een eventueel onderzoek ter plaatse niet het verwachte resultaat wordt geboekt bij de schuldenaar, dan zal het Fonds wat de hypothecaire leningen betreft, zijn vordering laten innen binnen de kortst mogelijke termijn overeenkomstig de wettelijke bepalingen en de bepalingen van de leningsakte en het bijhorende lastenboek, door een loonsafstand en/of door een procedure van bevel en onroerend beslag, gevolgd door de openbare verkoop van het pand wanneer het van oordeel is dat de vrijwillige terugbetaling van de schuldvordering door de ontlener onmogelijk is.

Wat de huurhulp betreft, zal het Fonds zijn vordering binnen de kortst mogelijke termijn laten innen overeenkomstig de ter zake geldende wetgeving en de vastgelegde bepalingen, via de gerechtelijke procedure die, indien nodig, loonbeslag of de opzegging van de overeenkomst toelaat, gevolgd door een gerechtelijke uithuiszetting.

Het Fonds legt provisies voor dubieuze schuldvorderingen aan volgens de geldende boekhoudkundige regels. 3.2. TENUITVOERLEGGING VAN DE BEHEERSCONTROLE Het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 24 oktober 2014 betreffende de modaliteiten van de beheerscontrole voorziet in de invoering van de beheerscontrole in elke autonome administratieve instelling. Om dit doel te bereiken, zal het Fonds : - het operationeel plan realiseren van de beheerscontrole, waarin artikel 9 van het besluit van 24 oktober 2014 voorziet. Dit operationeel plan bevat minstens de concrete doelstellingen voor het gegeven jaar, hun kwantificering, de indicatoren aan de hand waarvan het bereiken van de doelstellingen zal worden gemeten, de te ondernemen activiteiten en projecten om deze doelstellingen te bereiken, de daarbij betrokken personeelsleden en het voorziene begrotingskrediet; - een samenhangende en doeltreffende reporting invoeren dankzij : o het gebruik van gestandaardiseerde modellen van boordtabellen en rapporten uitgewerkt door de Minister van Begroting; o de verbetering en/of de uitwerking van instrumenten waarmee het Fonds in voorkomend geval kan worden gestuurd; - de verwezenlijking meten van de in de oriëntatienota, de oriëntatiebrief, de beheersovereenkomst bepaalde strategische en operationele doelstellingen; - ieder jaar een jaarverslag over de beheercontrole opstellen. 3.3. DUURZAME ONTWIKKELING Binnen de grenzen van de ter beschikking gestelde middelen zal het Fonds alles in het werk blijven stellen om kwaliteitsvolle en milieuvriendelijke woningen af te leveren door het gebruik van duurzame bouwmaterialen en -technieken aan te moedigen. Hiertoe zal het Fonds de sociale, ethische en leefmilieugebonden clausules zoveel mogelijk invoeren in de bestekken of in de openbare opdrachten.

Met het oog hierop heeft het Fonds eind 2015 een eerste stap gezet om de label van "eco-dynamisch bedrijf" te krijgen door het handvest van Leefmilieu Brussel te ondertekenen voor de progressieve invoering van 27 algemene principes van ecologisch beheer. Het Fonds verbindt zich ertoe de volgende fasen van dit proces te doorlopen in samenwerking met Leefmilieu Brussel, om de label "eco-dynamisch bedrijf" te krijgen tijdens de periode van onderhavige beheersovereenkomst. 3.4. INNOVATIE Overeenkomstig artikel 112 van de Brusselse Huisvestingscode heeft het Fonds als opdracht van openbaar nut om experimenten en denkoefeningen aan te moedigen in de domeinen waarin het actief is. Zo zal het Fonds een aanzet geven tot of deelnemen aan analyses en acties rond transversale projecten die dieper ingaan op de sociale toegankelijkheid van huurwoningen en eigendomsverwerving. Hierbij wordt onder andere gedacht aan analyses en projecten in verband met andere zakelijke rechten dan de klassieke eigendom, voor een specifiek doelpubliek, onder andere kansarmen, personen met een handicap, enz.

Het Fonds zal partnerschappen ontwikkelen met verschillende actoren om een mix van functies en publiek te bereiken in de productie van huur- en koopwoningen en van andere zakelijke rechten.

Het Fonds zal ook andere innovatieve oplossingen zoeken en een sociale dynamiek volgen die verder gaat dan de link tussen de basisbehoeften van de mens en zijn woonplaats en die er bovendien naar streeft om de algemene levenskwaliteit te verbeteren. Zo zal het Fonds de haalbaarheid analyseren van een nieuw type consumptiekrediet dat oudere personen en/of personen die minder mobiel worden, in staat moet stellen om hun woning in te richten. 3.5. BEDRIJFSCULTUUR Het Fonds zal de ontwikkelingen en inspanningen voortzetten die sinds zijn creatie werden opgestart om : - de resultaatgerichte bedrijfscultuur te onderhouden en te versterken; - tools te blijven invoeren om de activiteiten te ontzuilen en transversaliteit na te streven; en - de vereenvoudiging en de coherentie van de interne en externe procedés te verzekeren. 3.6. PARTNERSCHAPPEN Om de ontwikkeling van het gewestelijk huisvestingsbeleid te vergemakkelijken en de doeltreffendheid en de efficiëntie van verschillende huisvestingsoperatoren te verbeteren, onder andere door de termijnen voor de realisatie van de bouwprojecten terug te schroeven, verbindt het Fonds zich ertoe met verschillende partners samen te werken en te overleggen : - Perspective.Brussels, de BGHM, Citydev en de Bouwmeester (bMa) om de invoering van het gewestelijk beleid voor de patrimoniumontwikkeling te vergemakkelijken; - BUP en Brussel Huisvesting, de Brusselse Referent voor de Huisvesting, de gemeenten, de Koninklijke Commissie voor Monumenten en Landschappen, de Bouwmeester (bMa), om te streven naar een vereenvoudiging van de procedures en een vermindering van de wettelijke termijnen voor de bouw- en renovatieprojecten van het Fonds, en om een vlotte doorstroming van de informatie mogelijk te maken zodat de vergunningsaanvragen van het Fonds sneller worden behandeld; - Leefmilieu Brussel om de interactie over leefmilieugebonden aspecten te versterken (bodemvervuiling, vernieuwende technologieën, energiecertificatie materialen, opleidingen, ...) - Actiris, de opleidingscentra om te streven naar een hogere werkgelegenheidsgraad van werkzoekenden in het kader van de verwezenlijking van de diverse activiteiten van de sector.

In het kader van deze samenwerkingen en het overleg kunnen overeenkomsten of akkoorden worden gesloten.

Het Fonds verbindt zich ertoe actief deel te nemen aan de Coördinatieraad van de huisvesting om samen met de andere Brusselse huisvestingsactoren een gezamenlijke visie van de Brusselse openbare huisvesting te ontwikkelen.

Het zal ook samen met Perspective.Brussels actief deelnemen aan de concrete realisatie van de strategie voor patrimoniumontwikkeling in de 10 nieuwe prioritaire wijken.

Het Gewest zal ervoor zorgen dat het Fonds makkelijk toegang krijgt tot gewestelijke databanken die de interne procedés van het Fonds kunnen optimaliseren (vb. Kruispuntbank). 4. TOEKENNING VAN KREDIETEN AAN GEZINNEN VOOR HUN WONING 4.1. HYPOTHECAIRE KREDIETEN 4.1.1. Doelstellingen Het Fonds heeft de jongste twee jaren een gemiddelde heropleving vastgesteld van de toekenning van hypothecaire kredieten. Het Fonds streeft naar de toekenning van meer hypothecaire kredieten, waarbij het er bewust voor kiest om een alternatief te blijven voor de klassieke banksector. Het zal daartoe acties ondernemen om zijn kredietactiviteit uit te breiden met ongeveer 100 kredieten per jaar, binnen de grenzen van de budgettaire capaciteiten van het Gewest en rekening houdend met de sociaal-economische situatie van het doelpubliek, met de prijsconjunctuur op de Brusselse vastgoedmarkt en met de rentevoeten op de markten.

Het Fonds zal een conjuncturele indicator ontwikkelen om eventuele verschillen te rechtvaardigen.

Het Fonds zal de bepalingen in zijn hypothecaire leen- en verkoopakten herbekijken, om zo de overheidssteun die werd toegekend voor de aankoop van een woning zo goed mogelijk te herverdelen wanneer dit pand wordt doorverkocht.

Het Fonds heeft een initiatiefrecht om de Minister voor Huisvesting voorstellen te doen om de regelgeving van de kredieten beter af te stemmen op de behoeften van het doelpubliek.

Het Fonds richt zich in het bijzonder tot gezinnen met een klein inkomen, maar stelt zijn activiteiten ook open voor gezinnen met een bescheiden of middelgroot inkomen. Rekening houdend met de inkomenbarema's voor de kredieten, aangenomen op 17 december 2015 (BS 8 januari 2016), zal een monitoring worden ingevoerd om de verdeling van de kredieten op te volgen tussen de verschillende inkomensschalen : klein, bescheiden of middelgroot. 4.1.2. Financiële middelen Het Gewest verbindt zich ertoe om - binnen de grenzen van de budgettaire capaciteiten - het Fonds de financiële middelen toe te kennen die het in staat stellen om ten minste zijn jaarlijkse programma te verwezenlijken voor de geplande hypothecaire kredieten.

Het verbindt er zich toe de financierings-modaliteiten tijdens de duur van onderhavige beheersovereenkomst te handhaven zoals ze worden gedefinieerd in het besluit van 2 mei 1996, gewijzigd door het besluit van 8 september 2011.

Voor zijn verrichtingen van hypothecaire kredieten met een lage rentevoet, inclusief de kredieten voor de financiering van elk type renovatie voor een betere energieprestatie, gaat het om een kapitaaldotatie en een waarborg voor goede afloop ten aanzien van de inschrijvers op de door het Fonds uitgegeven leningen, waarvan de modaliteiten opgenomen zijn in het voormelde besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 2 mei 1996. Deze dotatie moet het Fonds toelaten om zelf slechts een bedrag te lenen waardoor de verwachte kostprijs van deze lening (interesten, waarborgcommissie en andere onkosten) de geraamde inkomsten verbonden aan de uitvoering van het programma niet overschrijdt, namelijk de intresten van de ontleners na aftrek van de productie- en beheerskosten.

Met andere woorden, de dotatie stelt het Fonds in staat om de lening te beperken tot een bedrag waardoor de kosten die het moet dragen voor deze lening compatibel zijn met de netto-ontvangsten uit zijn kredietopdracht.

Het ontleenvermogen van het Fonds is dus gelijk aan het verschil tussen het investeringsvermogen voor de hypothecaire kredieten en het bedrag van de evenwichtsdotatie in kapitaal die het Gewest aan het Fonds betaalt. Die dotatie is het resultaat van een iteratieve berekening en dekt het bijgewerkte verschil tussen - de totale interesten van een theoretische lening voor het ontleenvermogen van het Fonds, terugbetaalbaar in 20 jaar (inclusief onkosten zoals de waarborgcommissie), en - de verwachte intresten van de ontleners van het Fonds voor een periode van 20 jaar, met aftrek van de productie- en beheerskosten van de kredieten voor het investeringsvermogen van het jaar.

De productiekosten zullen volgens de bepalingen in punt 3.1.3 in aanmerking worden genomen per contract voor het berekeningsjaar van de dotatie en de beheerkosten per contract en per jaar voor de berekeningsperiode.

Het Fonds blijft de voorkeur geven aan stabiele financieringsbronnen en kijkt tegelijkertijd toe op de diversificatie en de versoepeling van de toegangsregels tot de markt in het algemeen, teneinde de algemene financieringskost te verlagen. Het Gewest zal er, onder andere, over waken om de waarborgprocedures te vergemakkelijken. 4.2. BRUSSELSE GROENE LENINGEN 4.2.1. Doelstellingen Het Fonds streeft ernaar meer "groene leningen" toe te kennen. Sinds 2013 worden gemiddeld ongeveer 400 van deze kredieten toegekend per jaar. Het Fonds zal acties ondernemen om deze kredietformule te verhogen met ongeveer 40 kredieten per jaar, binnen de grenzen van de budgettaire capaciteiten van het Gewest en rekening houdend met de sociaal-economische situatie van het doelpubliek en met de prijsconjunctuur op de Brusselse vastgoedmarkt. 4.2.2. Financiële middelen Het Gewest verbindt zich ertoe - binnen de grenzen van zijn budgettaire capaciteiten en van de voorwaarden opgesomd in punt 4.1.2 van onderhavige beheersovereenkomst in verband met de evolutie van de rentevoet van de obligatieleningen op de kapitaalmarkt - om het Fonds de financiële middelen te geven om op zijn minst zijn jaarlijks programma van groene leningen te kunnen verwezenlijken tijdens de duur van de beheersovereenkomst.

Bovendien en volgens de bepalingen in punt 3.1.3 verbindt het Gewest zich ertoe om het Fonds de nodige middelen te geven zodat het zijn aandeel kan verwezenlijken in het kredietprogramma voor de financiering van elk type renovatie voor een betere energieprestatie van de woning, inclusief de Brusselse groene leningen, meer bepaald voor de invoering ervan en per contract dat wordt uitgegeven en beheerd los van een bestaande hypothecaire lening. 4.3. HULP BIJ DE SAMENSTELLING VAN DE HUURWAARBORG 4.3.1. Doelstellingen Sinds 2011 beheert het Fonds jaarlijks gemiddeld 400 aanvragen voor een lening op afbetaling voor de samenstelling van een huurwaarborg, waarvan er jaarlijks gemiddeld 220 leiden tot een krediet. Dit cijfer kent jaar na jaar een relatieve daling, dit omwille van de conjunctuur en omdat een aantal ingediende aanvragen onontvankelijk zijn ten gevolge van de te grote schuldenlast van de aanvragers.

Het Fonds stelt de Regering een ontwerpbesluit voor om de kredietvoorwaarden te optimaliseren, tot wijziging van de voornoemde ordonnantie van 16 juli 1998 en van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 10 december 1998. 4.3.2. Financiële middelen De activiteit wordt gefinancierd met invorderbare voorschotten die het Gewest sinds 1998 aan het Fonds toekent in het kader van dit programma.

Bovendien en volgens de bepalingen in punt 3.1.3 verbindt het Gewest zich ertoe om het Fonds de middelen te geven die nodig zijn om zijn programma voor de samenstelling van een huurwaarborg te realiseren. 5. HUURHULP 5.1. Indienstneming van nieuwe huurhulpwoningen De 500 woningen van het Huisvestingsplan, alsook de 74 woningen uit voorgaande projecten, zullen geleidelijk in dienst worden genomen tijdens onderhavige beheersovereenkomst. De beheerprincipes van de sector zijn van toepassing op deze woningen en op die van het bestaande patrimonium.

Elk bijkomend verzoek tot uitbreiding van het huurpatrimonium moet gepaard gaan met een financieringswijze die de rentabiliteit van de sector garandeert. 5.2. Beheer van de huurhulpsector 5.2.1. Doelstellingen Binnen de drie maanden na het sluiten van onderhavige overeenkomst zal het Fonds aan de Minister een ontwerpbesluit voorleggen in verband met alle reglementaire voorwaarden voor de huurhulpsector : het modelcontract, de bepaling van de contractuele huur, van het te betalen bedrag en van de inkomensplafonds per type woning, de jaarlijkse enquête, de mutaties en de opzeggingen.

Het Fonds zal de leegstand van de huurhulpgebouwen beperken. In principe mag de gemiddelde duur niet langer zijn dan 3 maanden voor opfrissingswerken en 12 maanden voor zware renovaties waarvoor geen stedenbouwkundige vergunning nodig is. Indien er wel een stedenbouwkundige vergunning is vereist, zal de duur van de leegstand niet langer zijn dan 18 maanden, zonder de termijn voor het verkrijgen van de vergunning, behalve uitzonderingen die moeten worden gestaafd en goedgekeurd door de Regeringscommissarissen.

Het Fonds verbindt zich ertoe een actieplan uit te werken voor een efficiënter beheer en de optimalisatie van het financiële evenwicht van de sector, rekening houdend met de uiterst beperkte financiële capaciteiten van zijn doelpubliek : - vanaf de ondertekening van de beheersovereenkomst zal het Fonds voor elke nieuwe verhuring, een nieuwe methode hanteren om de huurprijs te bepalen; - het Fonds start een "leanaanpak" voor alle procedures; - de verhuring van de woningen wordt gestart voor de oplevering/beëindiging van de opfrissingswerken; - het huurhulpregister wordt jaarlijks bijgewerkt; - vrijstellingen van huur worden toegelaten (in totaal maximum 3 maanden) om de bezettingsgraad van de woningen te kunnen verhogen; - de mutaties, die de woning zo goed mogelijk moeten afstemmen op de gezinsgrootte, krijgen prioriteit en worden beperkt tot 10 % van het aantal toewijzingen van het jaar voordien.

Deze verschillende maatregelen, gecombineerd met die inzake het patrimoniumbeheer, zouden de bezettingsgraad moeten verhogen met gemiddeld 1 % per jaar, tot 95 % op het einde van de beheersovereenkomst. 5.3. Beheer van het huurhulppatrimonium 5.3.1. Doelstellingen In het kader van de voortdurende verbetering van het bestaande patrimonium zal het Fonds procedures invoeren om de renovatieprojecten af te ronden binnen een kortere termijn, met naleving van de wettelijke en reglementaire voorschriften en in een optiek van duurzaamheid en harmonieuze integratie in de wijken. De strijd tegen de leegstand in het kader van een proactief beheer van het patrimonium zal eveneens een prioriteit van de nieuwe beheersovereenkomst zijn.

In het kader van de optimalisering van de bezettingsgraad zal het renovatiebeleid van het patrimonium in de eerste plaats gericht zijn op het preventieve onderhoud van het patrimonium (indien mogelijk tijdens de bezetting).

Voor de oudste te renoveren woningen zullen eerst de veiligheids- en gezondheidsaspecten worden aangepakt. Bij dergelijke renovaties zal systematisch worden geanalyseerd welke werken absoluut moeten worden uitgevoerd en zal ook worden bekeken of de energieprestatie kan worden verbeterd. 5.4. Financiële middelen Het Gewest verbindt zich ertoe om het Fonds jaarlijks de vereiste middelen toe te kennen voor het beheer van zijn huurhulpsector volgens de bepalingen in punt 3.1.3, per contract in het register en per verhuurde woning, dit als vergoeding voor opdrachten die een privéverhuurder niet moet uitvoeren, zoals onder andere het bijhouden van een huurhulpregister en de sociale begeleiding van de huurders.

In het kader van de "huurhulp +" (HH+) verbindt het Gewest zich er ook toe om het Fonds de vereiste middelen toe te kennen volgens de bepalingen in punt 3.1.3 per toegewezen woning, dit als vergoeding voor opdrachten die een privéverhuurder niet moet uitvoeren, meer bepaald de sociale begeleiding van de gezinnen voor de toewijzing van de woning. 6. PRODUCTIE VAN WONINGEN 6.1. INLEIDING Alle woonprojecten zullen worden gerealiseerd met naleving, enerzijds, van de "passiefstandaard", met uitzondering van de afwijkingen die worden toegekend rekening houdend met de technische en stedenbouwkundige uitvoeringsmodaliteiten en middels het akkoord van de Regeringscommissarissen. Anderzijds zal worden gestreefd naar een sociale vermenging over het hele gewestelijk territorium.

Bij elk project zal specifieke aandacht worden besteed aan de algemene toegankelijkheid en zal een deel van de woningen worden gereserveerd voor personen met een beperkte mobiliteit. 6.2. ALLIANTIE WONEN 6.2.1. Doelstellingen Het Fonds werd belast met de constructie en de verkoop van 1.000 woningen aan gezinnen, idealiter in de volgende verhouding : 30 % gezinnen met inkomenbarema's die gelden binnen de sociale huisvesting, 40 % met een bescheiden inkomen en 30 % gezinnen met een middelgroot inkomen (volgens de barema's die gelden in de kredietsector van het Fonds).

De analyse van het eind 2016 bijgewerkte register van de kandidaat-kopers toont echter aan dat 60 % van de gezinnen een inkomen hebben dat beantwoordt aan de barema's van de sociale huisvesting, 36 % heeft een bescheiden inkomen en slechts 4 % een middelgroot inkomen.

Door het steeds grotere gebrek aan terreinen en de kostprijs ervan zoekt het Fonds vernieuwende oplossingen om het doel van 1.000 koopwoningen zo snel mogelijk en tegen een redelijke prijs te bereiken en tegelijkertijd te zorgen voor zijn harmonieuze integratie ten voordele van de bewoners.

Om dit doel te bereiken en de uitvoeringstermijnen te beperken, zal het Fonds de volgende initiatieven nemen : - de woningproductie starten via alternatieve wegen van het type PPP of via een oproep tot belangstellenden om ongeveer 300 woningen aan te kopen op de private markt; - in overleg met de andere Brusselse operatoren procedés invoeren om de termijnen in te korten.

Voor deze bouwprojecten zal het Fonds bijzondere aandacht besteden aan het kader en de levens-kwaliteit van de toekomstige inwoners. In die context zal het Fonds, daar waar het nodig is, samenwerkingsverbanden ontwikkelen met het oog op een functionele en typologische mix. 6.2.2. Financiële middelen Het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 4 december 2014 voorziet in een dotatie van 44.484.000 EUR voor het Fonds, die 19 % van het oorspronkelijke budget vertegenwoordigt.

De vereffening van het saldo van de in 2014 vastgelegde dotatie van 44,48 miljoen EUR zal gebeuren op het ritme van de reële uitgaven die het Fonds doet in het kader van de productie van deze woningen.

Het oorspronkelijke programma van de 2013 bestaat uit 350 woningen 1 met sl aapkamer, 350 met 2 kamers, 200 met 3 kamers en 100 met 4 kamers, of een raming van in totaal 85.000 bewoonbare bruto m², voor een budget van 235.000.000 EUR. De analyse van het eind 2016 bijgewerkte register wijst op de noodzaak om het programma als volgt aan te passen : 100 woningen met 1 slaapkamer, 400 met 2 kamers, 400 met 3 kamers en 100 met 4 kamers, of een raming van 93.500 bewoonbare bruto m², voor een budget van 258.500.000 EUR. Op basis van een grondige analyse van de bijdragecapaciteit van de gezinnen volgens hun inkomen en hun huisvestingsbehoeften, werden de volgende principes vastgelegd : - de verdeling van de subsidie steunt op de hulp aan de gezinnen teneinde een nieuwe woning financieel haalbaar te maken en niet op "de bakstenen", ongeacht het gezin; - de hulp bestaat niet uit een "premie" of een "subsidie" maar uit een "uitgesteld deel van de prijs". Dat - geïndexeerde - deel van de prijs vloeit terug naar het Fonds indien het pand wordt doorverkocht of geërfd; - deze hulp wordt gemutualiseerd en gerecycleerd om te kunnen overstappen naar een beter aangepaste woning of om de woning te kunnen aanbieden aan een ander gezin, rekening houdend met het inkomen en de huisvestingsbehoeften.

Uit de analyse blijkt dat de dotatie mogelijks niet zal volstaan in functie van de gezinnen ingeschreven in het register. Het Gewest en het Fonds komen overeen om indien nodig maatregelen te treffen om het financiële evenwicht van het programma Alliantie Wonen te herstellen.

Bovendien en volgens de bepalingen opgenomen in punt 3.1.3 verbindt het Gewest zich ertoe om het Fonds op jaarbasis de middelen te geven die nodig zijn om zijn aandeel in het programma Alliantie Wonen te realiseren. 6.2.3. Beperkende bepalingen voor de verkoop van door het Fonds geproduceerde woningen Met het oog op - het goede gebruik van overheidsgeld; - de aantrekkelijkheid van de door het Fonds geproduceerde woningen; - het evenwicht tussen het aangeboden voordeel en de gevraagde tegenprestatie; - maatregelen voor een evenwichtig beheer; zal het Fonds in 2017 een ontwerpbesluit voorstellen houdende beperkende voorwaarden voor de verkoop van koopwoningen.

Deze bepalingen zullen gelden voor alle programma's betreffende koopwoningen die het Fonds ontwikkelt. 6.3. "HUISVESTINGSPLAN" 6.3.1. Doelstellingen De 500 huurwoningen van het Huisvestingsplan en de 222 koopwoningen op diezelfde sites zullen geleidelijk in dienst genomen worden tijdens de duur van onderhavige beheersovereenkomst.

Binnen het kader van de overeenkomsten die hieromtrent werden afgesloten met het Gewest wordt het Fonds, in de mate van het mogelijke, binnen het vastgestelde budget en onverminderd het aantal woningen dat moet worden gebouwd, belast met de uitvoering van de volgende specifieke projecten : - een groepswoonproject voor personen die bijna tot de derde leeftijd behoren, dat intergenerationeel wonen kan omvatten (25 tot 30 woningen in één of twee projecten); - een structuur van gemeenschapswonen voor gehandicapte volwassenen die sterk afhankelijk zijn (10 tot 15 woningen); - een vrij omvangrijk project waarbij kantoren worden omgevormd tot woningen (ongeveer 50 woningen).

Het blijkt bovendien wenselijk om, pro rata de specifieke projecten, samen te werken met bestaande structuren die aangepaste diensten ter beschikking kunnen stellen wanneer dit nodig is. 6.3.2. Financiële middelen Het Gewest stelt de middelen voor de creatie van een 500-tal woningen en voor de uitbreiding van zijn huurhulppatrimonium ter beschikking van het Fonds.

Het Fonds krijgt een renteloze lening van maximum 100 miljoen EUR van de BGHM, terugbetaalbaar op 30 jaar na 3 jaar kapitaaluitstel, waarvan de specifieke afspraken worden vermeld in de overeenkomsten die op 23 februari 2011 werden gesloten met het Gewest enerzijds en met het Gewest en de BGHM anderzijds.

De partijen van de tripartite overeenkomst met het Gewest en de BGHM zijn overeengekomen om, indien nodig, de nodige maatregelen te treffen om het financiële evenwicht van het Huisvestingsplan te herstellen. 6.4. GEDELEGEERDE OPDRACHTEN EN ANDERE PROJECTEN 6.4.1. Doelstellingen De projecten die dateren van voor het Huisvestingsplan (huur- en koopwoningen) zullen geleidelijk in dienst worden genomen tijdens onderhavige beheersovereenkomst.

Verder kreeg het Fonds twee nieuwe gedelegeerde opdrachten toegewezen : de creatie van twee opvanghuizen voor een specifiek publiek. Het eerste (La Parenthèse - 13 woningen) zal begin 2017 in dienst worden genomen, het tweede (La Braise - 16 woningen) zal worden ontwikkeld om indien mogelijk eind 2021 in dienst te worden genomen. 6.4.2. Financiële middelen Voor de financiering van vroegere programma's voor de creatie van koopwoningen die nog niet zijn afgerond, werd een deel van het investeringsvermogen van de vorige jaren gereserveerd onder de vorm van een kapitaaldotatie. Voor de koopwoningen dekt deze dotatie de hypothecaire kredieten die de toekomstige aankoop van de woningen zullen financieren, zoals weergegeven in bijlage.

Indien de budgettaire marges het toelaten, kan jaarlijks en in samenspraak met het Gewest, een deel van de gewestelijke dotatie worden gereserveerd voor de verdere ontwikkeling van het huurhulp-patrimonium, naast het Huisvestingsplan. Deze kapitaaldotatie, gestort zoals de kredietdotaties, dekt de bijkomende financiering voor de langetermijnverwachtingen van de inflatie tijdens de ontwikkelingsperiode van de vastgoedinvestering en de afschrijvingsperiode van het gebouw.

Indien de budgettaire marges het toelaten, kan jaarlijks en in samenspraak met het Gewest, een deel van de gewestelijke dotatie gereserveerd worden voor de verdere ontwikkeling van een patrimonium bestemd voor verkoop, naast de Alliantie Wonen. De kapitaaldotatie dekt enerzijds de meerkost van de prefinanciering tijdens de ontwikkelingsperiode van de vastgoedinvestering tot de verkoop en, anderzijds, de hulp aan het doelpubliek in functie van de inkomens en de behoeften van de gezinnen om ervoor te zorgen dat de aankoop van een woning voor hen financieel haalbaar wordt.

Voor de woningproductie in het kader van de "huurhulp +" (HH+) die bestaat uit de ontwikkeling, op openbare grondreserves, van woningen die met een gesplitst zakelijk recht zullen worden verkocht aan gezinnen met een inkomen dat voldoet aan de inkomenbarema's van de sociale huisvesting, zullen gronden in openbaar bezit gratis of tegen een uiterst bescheiden canon ter beschikking worden gesteld. Enkel de "bakstenen" zullen worden overgedragen en niet de grond, zodat de aankoop van deze woningen financieel haalbaarder wordt gemaakt voor het doelpubliek.

De financiering van andere gedelegeerde opdrachten gebeurt ad hoc, met steeds de garantie dat de operatie economisch neutraal zal zijn voor het Fonds. 7. RAPPORTEN Het Fonds verbindt zich ertoe om ten laatste vijf maanden na het afsluiten van het boekjaar zijn verslagen en jaarrekeningen over te maken aan de Minister.Zullen met name voorgesteld worden : 1° de voornaamste kenmerken van het activiteitenprogramma, namelijk : o aantal en gemiddeld bedrag van de toegekende leningen; o gemiddeld rendementspercentage van de leningen; o inkomenscategorieën van de ontlenende gezinnen : "klein", "bescheiden" en "middelgroot" o evolutie van het huurhulppatrimonium; o evolutie van de vraag; o gezinsinkomens, gezinsgrootte en beroepsactiviteiten; o het beheer van de betalingen van de huurders en van de ontleners; o kostprijs en rendement van de vastgoedoperaties. 2° de geografische spreiding van de aankoop- en huurprojecten.3° de stand van zaken van de opdrachten die door het Gewest werden toevertrouwd : aantal verrichtingen, geïnvesteerde en geliquideerde bedragen.4° de jaarrekeningen en de budgettaire uitvoeringsrekeningen, alsook de volgende informatie : o het bedrag van de schuldvorderingen bij debiteuren ontleners en huurders; o het bedrag van de waardeverminderingen of minwaarden op de schuldvorderingen; o de voornaamste invorderingsmaatregelen van schulden die werden genomen; o het aantal gebouwen dat onproductief is gebleven en de voornaamste oorzaken hiervan.

Het Fonds zal trouwens een monitoring voor de sociale efficiëntie ontwikkelen voor al zijn opdrachten. 8. EVALUATIE BEHEERSOVEREENKOMST Twee jaar en een half na de ondertekening van onderhavige beheersovereenkomst zal deze door de verschillende partijen worden geëvalueerd en kan ze worden aangepast. Op het einde van de beheersovereenkomst zal de uitvoering ervan globaal worden geëvalueerd door beide partijen. Het Fonds verbindt zich ertoe om de vereiste gegevens en statistieken ter beschikking te stellen van het Gewest. De evaluatie kan uitmonden in voorstellen tot wijziging. 9. SANCTIES Onverminderd de toepasselijke wettelijke bepalingen ter zake kan het Gewest, indien het Fonds ernstig tekortschiet in één van zijn verbintenissen, beslissen om de regels voor de financiering van de activiteiten van het Fonds te beperken en/of te herzien.10. DUUR VAN DE BEHEERSOVEREENKOMST Onderhavige beheersovereenkomst wordt gesloten voor vijf jaar vanaf de datum van ondertekening. Behoudens uitdrukkelijke beslissing van één van de partijen binnen een termijn van zes maanden voorafgaand aan de einddatum van de overeenkomst, zal deze bij vervaldag automatisch verlengd worden voor een nieuwe termijn van vijf jaar. 11. PUBLICATIE VAN DE BEHEERSOVEREENKOMST Onderhavige beheersovereenkomst zal binnen de drie maanden na ondertekening worden gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad.Dit gebeurt op initiatief van het Gewest.

Elsene, 8 juni 2017.

Voor de Brusselse Hoofdstedelijke Regering : C. FREMAULT, Minister bevoegd voor Huisvesting Voor het Woningfonds van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest : L. LALEMANT-SCHEERLINCK, Voorzitster B. MEIRE-HOMBERGEN, Ondervoorzitster

BIJLAGEN Bijlage 1 betreffende punt 6.4.2 Voor de vroegere programma's voor de creatie van koopwoningen die nog niet zijn afgerond, werd een deel van het investeringsvermogen van de vorige jaren als volgt gereserveerd voor hun financiering onder de vorm van een kapitaaldotatie voor de hypothecaire kredieten die de toekomstige aankoop van die woningen zullen financieren : - Investeringsvermogen 2003 : 1 481 000 euro voor 8 kredieten - Investeringsvermogen 2008 : 554 000 euro voor 4 kredieten - Investeringsvermogen 2010 : 15 000 000 euro voor 60 kredieten - Investeringsvermogen 2011 : 52 400 000 euro voor 262 kredieten - Investeringsvermogen 2013 : 1 674 315 euro voor 8 kredieten - Investeringsvermogen 2014 : 3 255 620 euro voor 15 kredieten - Investeringsvermogen 2015 : 39 483 500 euro voor 203 kredieten .

^