Etaamb.openjustice.be
Programmadecreet van 03 februari 2003
gepubliceerd op 26 augustus 2003

Programmadecreet 2002

bron
ministerie van de duitstalige gemeenschap
numac
2003033063
pub.
26/08/2003
prom.
03/02/2003
ELI
eli/decreet/2003/02/03/2003033063/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

3 FEBRUARI 2003. - Programmadecreet 2002 (1)


De Raad van de Duitstalige Gemeenschap heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt : HOOFSTUK I. - Algemene bepalingen Afdeling 1. - Begrotingsfondsen

Fonds voor dienstprestaties

Artikel 1.De opsomming in artikel 5, § 1, lid 2, van het decreet van 21 januari 1991 houdende afschaffing en reorganisatie van Begrotingsfondsen wordt met volgende punten aangevuld : « 8. toelagen door inrichtingen van de Europese Unie in het kader van Europese programma's; 9. een gedeelte van de globale dotatie als toegewezen ontvangsten » De opsomming in § 2 van hetzelfde artikel wordt met volgend punt aangevuld : « 5.voorschotten uitbetaald aan partners in het kader van Europese programma's. » Opdrachten van het afschrijvingsfonds

Art. 2.In artikel 2 van het decreet van 21 december 1995 houdende oprichting van een afschrijvingsfonds in de Duitstalige Gemeenschap wordt een tweede lid ingevoegd, luidend als volgt : « Het fonds beheert bovendien zowel ex-ante als ook ex-post de begrotingsresultaten van de Duitstalige Gemeenschap ».

Middelen van het afschrijvingsfonds

Art. 3.Artikel 3 van hetzelfde decreet wordt als volgt aangevuld : « Dit fonds omvat enerzijds de middelen voor de terugbetaling van de leningen en anderzijds het berekende begrotingsresultaat. » Uitgaven van het afschrijvingsfonds

Art. 4.In hetzelfde decreet wordt een artikel 4bis ingevoegd, luidend als volgt : « Artikel 4bis : De uitgaven van het afschrijvingsfonds bestaan uit de jaarlijkse terugbetalingen van kapitaal en intresten van de aangegane leningen.

Als, bij negatief gecumuleerd begrotingsresultaat, het absoluut bedrag van de begrotingsresultaten de terugbetalingen van kapitaal en intresten van de aangegane leningen overschrijdt, dan wordt de Thesaurie het verschil tussen beide bedragen overschreven. » Afdeling 2. - Diverse bepalingen

Voorschotten op jaarlijkse toelagen en dotaties voor werkings- en personeelskosten

Art. 5.In het laatste lid van artikel 2bis van het programmadecreet van 4 maart 1996, ingevoegd bij het programmadecreet van 23 oktober 2000 en aangevuld bij het programmadecreet van 7 januari 2002, wordt het percentage « 80 » door « 50 » vervangen.

Beheerscontracten

Art. 6.Voor een duur die naar gelang het geval moet worden vastgelegd, kan de Regering met inrichtingen of diensten die werkzaam zijn in het ambtsgebied van de Duitstalige Gemeenschap een beheerscontract afsluiten waarin de opdrachten van deze inrichtingen of diensten, de kadervoorwaarden voor de vervulling ervan alsmede de financiering ervan vastgelegd worden.

Vóór de ondertekening moet elk beheerscontract aan de Regering ter goedkeuring worden voorgelegd. Afdeling 3. - Dienst met autonoom beheer

Uitbreiding van het werkingsgebied van de dienst

Art. 7.In het decreet van 20 december 1999 tot wijziging van het decreet van 21 januari 1991 houdende afschaffing en reorganisatie van begrotingsfondsen en tot oprichting van een « Sport-, Freizeit- und Touristikzentrum Worriken » (Sport-, vrijetijds- en toerismecentrum van Worriken), Dienst met autonoom beheer, wordt een artikel 8bis ingevoegd, luidend als volgt : « Artikel 8bis - De dienst beheert de zaken van het « Sport-, Freizeit- und Touristikzentrum Worriken » alsmede van het centrum « Zur Eupener Talsperre » (de Stuw van Eupen).

De dienst beheert eveneens de zaken van het « Kultur- und Begegnungszentrum Burg-Reuland » (cultuur- en ontmoetingscentrum) vanaf het door de Regering vastgelegd ogenblik.

Voor elk centrum van de dienst wordt een gescheiden analytische boekhouding gevoerd overeenkomstig de door de Regering vastgelegde bepalingen. » Adviesraden

Art. 8.In hetzelfde decreet wordt een artikel 8ter ingevoegd, luidend als volgt : « Artikel 8ter - § 1 - Elk centrum van de Dienst wordt door een adviesraad voorgelicht die volgende opdrachten moet vervullen : 1° de directie raad geven in alle vraagstukken qua boekhouding, o.a. inzake financiën, personeel en productontwikkeling; 2° de Regering raad geven in alle vraagstukken m.b.t. het centrum.

De adviesraden brengen in een gemeenschappelijke zitting hun advies uit over het activiteitenverslag, de rekening en verantwoording, de resultatenrekening, de balans en de begroting van de dienst. § 2 - De Regering legt de werkwijze en de samenstelling van de adviesraden vast, met inachtneming ervan dat : - de adviesraden ten minste twee keer per jaar alleen en ten minste twee keer per jaar in gemeenschappelijk zitting bijeenkomen; - elke fractie vertegenwoordigd bij de Raad van de Duitstalige Gemeenschap een werkelijke en een plaatsvervangende vertegenwoordiger heeft. § 3 - Er wordt een beheerscomité opgericht, waarnaar elke adviesraad twee leden afvaardigen.

Het beheerscomité wordt ermee belast, adviezen uit te brengen over alle beslissingen van de directie m.b.t. het begrotingsontwerp en de gunning van opdrachten voor investeringen hoger dan euro 10.000.

Bovendien kan het beheerscomité op de voordracht van de directie, op eigen initiatief of op verzoek van een lid van de adviesraden een advies uitbrengen over alle andere vraagstukken die het beheer betreffen.

De directie kan slechts met de toestemming van de Regering over een advies van het beheerscomité heenstappen. In dit geval wordt de beslissing uitdrukkelijk in het activiteitenverslag van de Dienst vermeld.

De Regering bepaalt de werkwijze van het beheerscomité. » Nieuwe benaming van het « Sport-, Freizeit- und Touristikzentrum Worriken » (Sport-, vrijetijds- en toerismecentrum van Worriken), Dienst met autonoom beheer

Art. 9.In hetzelfde decreet wordt een artikel 8quater ingevoegd, luidend als volgt : « Artikel 8quater : Vanaf 1 januari 2003 wordt de dienst met autonoom beheer « gemeenschapscentra » genoemd. » HOOFDSTUK II. - Infrastructuur

Art. 10.In artikel 1 van het decreet van 18 maart 2002 betreffende de infrastructuur worden de woorden « resp. in het ambtsgebied van de Duitstalige Gemeenschap » na de woorden « Duitse taalgebied » ingevoegd.

Overeenkomsten

Art. 11.In hoofdstuk I, afdeling 1, van het decreet van 18 maart 2002 betreffende de infrastructuur wordt een artikel 3bis ingevoegd, luidend als volgt : « Artikel 3bis : Het afsluiten van een overeenkomst tussen de Regering en een aanvrager ontbindt niet van de toepassing van voorliggend decreet. »

Art. 12.Infrastructuurprojecten die door andere overheden gesubsidieerd worden In artikel 17, § 2, lid 1, van hetzelfde decreet worden de woorden « verhoogd met de meet- en notariële kosten en » ingevoegd tussen de woorden « beëdigde taxateur, » en « eventueel verhoogd ».

In artikel 17 van hetzelfde decreet wordt een § 3 ingevoegd, luidend als volgt : « § 3 - Wordt een infrastructuurproject door andere overheden gesubsidieerd dan de vestigingsgemeente van de aanvrager, dan wordt dit bedrag van de globale kostprijs van het project afgetrokken voordat de toelage, toegekend met toepassing van voorliggend decreet, berekend wordt. » Garantie van de Gemeenschap

Art. 13.Artikel 27, 1°, van hetzelfde decreet wordt met volgende tekst aangevuld : « noch één van de in artikel 11, lid 1, bedoelde privaatrechtelijke personen ».

Hetzelfde artikel wordt aangevuld met een punt 5, luidend als volgt : « 5° de kredietverlener van elke persoonlijke of zakelijke borg afziet bij gegarandeerde leningen; ».

Hetzelfde artikel wordt aangevuld met een punt 6°, luidend als volgt : « 6° aan de Duitstalige Gemeenschap een hypotheek wordt gegeven op het onroerend goed waarvoor een toelage wordt verleend. In gerechtvaardigde gevallen kan de Regering een hypotheekvolmacht in plaats van een hypotheek aanvaarden. » Looptijd van de gegarandeerde leningen

Art. 14.In artikel 28 van hetzelfde decreet worden de woorden « 25 jaar » door « 33 jaar » vervangen.

Overgangsbepaling m.b.t. de « St. Joseph-Klinik » te St. Vith

Art. 15.In hoofdstuk III, afdeling 2, van hetzelfde decreet wordt een artikel 48bis ingevoegd, luidend als volgt : « Artikel 48bis : In afwijking van artikel 21, § 2, kunnen werken die vóór de inwerkingtreding van dit decreet aan de « St. Joseph-Klinik » te St. Vith begonnen werden, gesubsidieerd worden, indien deze opgenomen zijn in de actualisering van de overeenkomst tussen de Regering van de Duitstalige Gemeenschap, het « Sankt-Nikolaus-Hospital » te Eupen en de « St. Joseph-Klinik » te St. Vith omtrent bouwmaatregelen aan beide ziekenhuizen, gesloten op 10 juli 1997. » HOOFDSTUK III. - Opleiding en tewerkstelling Studietoelagen

Art. 16.Artikel 11, § 1, van het decreet van 26 juni 1986 betreffende de toekenning van studietoelagen wordt met volgende zin aangevuld : « De bovenvermelde beslissing van de klasseraad is niet noodzakelijk, als een leerling voor de eerste keer een schooljaar van het secundair onderwijs doubleert of een schooljaar eindigt waarvan het niveau met het niveau van het reeds beëindigd jaar overeenstemt of daaronder ligt. »

Art. 17.In artikel 64 van het programmadecreet 2001 van 7 januari 2002 wordt de passus « de artikelen 13 tot 16 » door « de artikelen 13 tot 16 en 22 » vervangen. HOOFDSTUK IV. - Persoonsgebonden aangelegenheden Dienst voor de personen met een handicap - Subsidiëring van individuele hulp- een aanpassingsmaatregelen

Art. 18.Het opschrift van hoofdstuk V van het decreet van 19 juni 1990 houdende oprichting van een « Dienststelle der Deutschsprachigen Gemeinschaft für Personen mit einer Behinderung » (Dienst van de Duitstalige Gemeenschap voor de personen met een handicap) wordt aangevuld als volgt : « alsmede subsidiëring van individuele hulp- en aanpassingsmaatregelen ».

Dienst voor de personen met een handicap Verplichtingen van de ontvanger van de toelage resp. van zijn rechthebbenden

Art. 19.In artikel 32, lid 1, van hetzelfde decreet worden volgende woorden ingevoegd na de woorden « inrichtingen voor personen met een handicap » : « alsmede voor de subsidiëring van individuele hulp- en aanpassingsmaatregelen ».

Het derde lid van hetzelfde artikel wordt aangevuld met volgend zinsdeel : « alsmede de verplichtingen van de ontvanger van de toelage resp. van zijn rechthebbenden in het kader van de individuele hulp- en aanpassingsmaatregelen, als het gesubsidieerd materiaal niet meer door hem persoonlijk gebruikt wordt. » Dienst voor de personen met een handicap - Subrogatie

Art. 20.In artikel 32 van het decreet van 19 juni 1990 houdende oprichting van een « Dienststelle der Deutschsprachigen Gemeinschaft für Personen mit einer Behinderung » (Dienst van de Duitstalige Gemeenschap voor de personen met een handicap), waarvan de drie eerste leden het paragraaf 1 vormen, wordt een nieuw § 2 ingevoegd, luidend als volgt : « § 2 - Bestaat er voor de handicap een betalingsverplichting in hoofde van derden, dan kan de dienst de door hem berekende werkelijke kosten van de prestatie invorderen zowel bij de bijgestane persoon na de betaling door de derden van het verschuldigd bedrag alsook rechtstreeks bij de derde door de subrogatie in de rechten van de bijgestane persoon. Overeenkomsten die tussen de bijgestane persoon en de derde m.b.t. de schade afgesloten worden, kunnen niet aan de Dienst worden tegengesteld. » Jeugdbijstand

Art. 21.Artikel 37, lid 2, van het decreet van 20 maart 1995 over jeugdbijstand wordt vervangen door de volgende bepaling : « De beschrijving van de opdrachten en de financiering van de projecten kunnen in een overeenkomst met de Regering vastgelegd worden.

De Regering kan dragers van jeugdbijstandsprojecten die hun zetel buiten het Duitse taalgebied hebben, de toelating geven om bepaalde begeleidingsprojecten in het Duitse taalgebied uit te voeren. De Regering bepaalt de modaliteiten en kan deze in het kader van een overeenkomst met de betrokken projectdrager regelen. » Hulpdiensten

Art. 22.Het laatste lid van artikel 4 van het decreet van 26 juni 1986 tot regeling van de erkenning van de diensten voor gezins- en bejaardenhulp, van de toekenning van subsidies aan deze diensten en van de bijdragen van de beneficiant van de hulp wordt vervangen door de volgende bepaling : « Met inachtneming van de bepalingen vastgelegd door de Regering moet de Dienst het bewijs leveren dat de gezins- en bejaardenhelpers de Duitse taal beheersen. » HOOFDSTUK V. - Culturele aangelegenheden Afdeling 1. - Diverse bepalingen

Brandveiligheidscommissie voor de hotelinrichtingen

Art. 23.Artikel 17 van het decreet van 9 mei 1994 over de logiesverstrekkende inrichtingen en hotelinrichtingen wordt vervangen door de volgende bepaling : « Artikel 17 : De Regering legt de presentiegelden en de reiskostenvergoeding vast voor de leden van de commissie. » Uitrustingsvoorwerpen voor de uitoefening van amateurkunst

Art. 24.In artikel 5 van het decreet van 18 april 1995 tot vaststelling van de toelagenregeling voor de aankoop van uitrustingsvoorwerpen door federaties en verenigingen voor de uitoefening van amateurkunst wordt een lid ingevoegd, luidend als volgt : « De aanvragen op toekenning van een uitrustingstoelage in samenhang met een bestendige jeugdbevordering worden met voorrang in aanmerking genomen. » Verenigingen voor amateuristische kunstbeoefening

Art. 25.In artikel 6, § 1, zesde rubriek, van het decreet van 28 juni 1988 houdende regeling van de erkenning en de subsidiëring van verenigingen voor amateuristische kunstbeoefening worden de woorden « (maximumleeftijd 16 jaar) » geschrapt.

Openbare bibliotheken

Art. 26.In het decreet van 15 juni 1994 over de openbare bibliotheken, gewijzigd bij de decreten van 20 mei 1997, 29 juni 1998 en 7 januari 2002, wordt een artikel 20bis ingevoegd, luidend als volgt : « Artikel 20bis : De bibliotheken van de categorie I gebruiken ten minste 10 % en de bibliotheken van de categorie II ten minste 5 % van de toelagen voor media-animaties. » Afdeling 2. - Kamermuziekensembles met hoge kunstwaarde

Invoeging van hoofdstukken in het decreet van 25 mei 1999

Art. 27.Vóór artikel 1 van het decreet van 25 mei 1999 houdende regeling van de erkenning en de subsidiëring van kamermuziekensembles wordt een opschrift ingevoegd, luidend als volgt : « Hoofdstuk I. - Algemene bepalingen ».

Vóór artikel 3 van hetzelfde decreet wordt een opschrift ingevoegd, luidend als volgt : « Hoofdstuk II - Kamermuziekensembles ».

Na artikel 9 van hetzelfde decreet wordt een nieuw hoofdstuk III ingevoegd, met als opschrift « Kamermuziekensembles met hoge kunstwaarde ».

Vóór artikel 10 wordt een opschrift ingevoegd, luidend als volgt : « Hoofdstuk IV - Inwerkingtreding ».

Art. 28.Artikel 1 van hetzelfde decreet wordt aangevuld met volgende passus : « en aan erkende kamermuziekensembles met hoge kunstwaarde ».

Kamermuziekensembles met hoge kunstwaarde

Art. 29.In het bij artikel 27 ingevoegd hoofdstuk III van hetzelfde decreet worden de artikelen 9bis à 9septies ingevoegd, luidend als volgt : « Artikel 9bis : De Regering kan een kamermuziekensemble als kamermuziekensemble met hoge kunstwaarde erkennen, als het : 1° door de Regering als kamermuziekensemble erkend is;2° het advies van een door de Regering aangewezen deskundigencommissie in het Ministerie inwint en door deze commissie, op basis van zijn prestaties, als kamermuziekensemble met hoge kunstwaarde voorgesteld wordt;3° een gewone aparte boekhouding kan voorleggen die te allen tijde ter zetel van de vereniging kan worden ingezien. Artikel 9ter : Erkende kamermuziekensembles met hoge kunstwaarde hebben jaarlijks ten minste 5 openbare prestaties, waarvan ten minste één in en ten minste één buiten het Duitse taalgebied.

Artikel 9quater : De Regering trekt de erkenning als erkend kamermuziekensemble met hoge kunstwaarde in, als er niet meer voldaan wordt aan de voorwaarden van dit hoofdstuk.

Artikel 9quinquies : In afwijking van artikel 6 van voorliggend decreet verkrijgen de erkende kamermuziekensembles met hoge kunstwaarde een jaarlijkse forfaitaire toelage ten belope van euro 2.000 maximum voor hun activiteiten van het afgelopen jaar.

Met het oog op de aanpassing aan de beschikbare begrotingsmiddelen kan de Regering de in het eerste lid vastgelegde forfaitaire toelage met een coëfficiënt vermenigvuldigen.

Artikel 9sexies : Om op een jaarlijkse toelage recht te hebben, dient elk erkend kamermuziekensemble met hoge kunstwaarde vóór 31 maart van elk jaar een verslag over de activiteiten van het afgelopen jaar in.

De toelagen worden slechts ten belope van de bewezen aanneembare uitgaven uitbetaald. De Regering kan categorieën aanneembare uitgaven alsmede maximumbedragen per categorie vastleggen.

Artikel 9septies : De eerste subsidiëring gebeurt op basis van de activiteiten van het erkenningsjaar. » Afdeling 3. - Media

Voorlopige toelating voor regionale radio's

Art. 30.Artikel 44 van het decreet van 26 april 1999 over de media wordt vervangen door de volgende bepaling : « Artikel 44 : De Regering kan aan een regionale radio een voorlopige vergunning toekennen voor een termijn van12 maanden maximum.

Na afloop van deze termijn wordt de voorlopige vergunning in definitieve vergunning omgezet, indien de regionale radio verder aan alle voorwaarden voldoet. De omzetting gebeurt door beslissing van de Regering.

De definitieve vergunning geldt tot het einde van het twaalfde jaar na de toekenning van de vergunning. Ze wordt telkens stilzwijgend voor zes jaar verlengd, tenzij de Regering ze opzegt of de regionale radio ervan afziet. De opzegging of het afzien van de vergunning worden in de loop van het eerste semester van het laatste geldigheidsjaar per aangetekende brief betekend. » Voorlopige vergunning voor lokale radio's

Art. 31.Artikel 47 van het decreet van 26 april 1999 over de media wordt vervangen door de volgende bepaling : « Artikel 47 : De Regering kan aan een lokale radio een voorlopige vergunning toekennen voor een termijn van 12 maanden maximum.

Na afloop van deze termijn wordt de voorlopige vergunning in definitieve vergunning omgezet, indien de lokale radio verder aan alle voorwaarden voldoet. De omzetting gebeurt door beslissing van de Regering.

De definitieve vergunning geldt tot het einde van het vijfde jaar na de toekenning van de vergunning. » HOOFDSTUK VI. - Opheffings- en slotbepalingen Wijzigingsbepaling

Art. 32.- Artikel 7 van het decreet van 26 juni 1986 tot regeling van de erkenning van de diensten voor gezins- en bejaardenhulp, van de toekenning van subsidies aan deze diensten en van de bijdragen van de beneficiant van de hulp, gewijzigd bij het decreet van 7 januari 2002; - artikel 1bis , § 1, van het decreet van 27 juni 1986 betreffende het Belgisch Radio- en Televisiecentrum van de Duitstalige Gemeenschap, gewijzigd bij het decreet van 16 oktober 1995; - artikel 4 van het decreet van 9 mei 1988 tot overname van sommige personeelsleden van het Nationaal Werk voor Kinderwelzijn en tot regeling van het herbergen van kinderen tot twaalf jaar, gewijzigd bij het decreet van 7 januari 2002; - artikel 32bis van het decreet van 20 maart 1995 over jeugdbijstand, ingevoegd bij het decreet van 20 mei 1997; - artikel 4, § 1, van het decreet van 17 januari 2000 tot oprichting van een Dienst voor arbeidsbemiddeling in de Duitstalige Gemeenschap; - artikel 35 van het decreet van 18 maart 2002 betreffende de infrastructuur worden aangevuld met een lid, luidend als volgt : « Vóór de ondertekening moet het beheerscontract aan de Raad van de Duitstalige Gemeenschap ter goedkeuring worden voorgelegd. » Opheffingsbepaling

Art. 33.Het koninklijk besluit van 20 januari 1956 tot regeling van de toelagen aan de concertverenigingen wordt opgeheven.

Inwerkingtreding

Art. 34.De artikelen 1 à 4 van het voorliggend decreet hebben uitwerking op 1 januari 2000.

De artikelen 10 à 15 hebben uitwerking op 1 januari 2002.

De artikelen 7 à 9 en 27 à 29 hebben uitwerking op 1 januari 2003.

Artikel 16 is voor de eerste keer van toepassing op de aanvragen die vanaf het schooljaar 2002-2003 worden ingediend.

Eupen op 3 februari 2003.

K.-H. LAMBERTZ Minister-President van de Regering van de Duitstalige Gemeenschap, Minister van Werkgelegenheid, Gehandicaptenbeleid, Media en Sport, B. GENTGES Minister van Onderwijs en Vorming, Cultuur en Toerisme, H. NIESSEN Minister van Jeugd en Gezin, Monumentenzorg, Gezondheid en Sociale Aangelegenheden, _______ Nota (1) Zitting 2002-2003 Bescheiden van de Raad : 115 (2002-2003) Nr.1 Voorstel van decreet 115 (2002-2003) Nr. 2-10 Voorstellen tot wijziging 115 (2002-2003) Nr. 11 Verslag 115 (2002-2003) Nr. 12 Voorstellen tot wijziging betreffende de tekst aangenomen door de commissie Integraal verslag. - Bespreking en aanneming. - Zitting van 3 februari 2003.

^