Etaamb.openjustice.be
Programmadecreet van 07 januari 2002
gepubliceerd op 12 september 2002

Programmadecreet 2001

bron
ministerie van de duitstalige gemeenschap
numac
2002033024
pub.
12/09/2002
prom.
07/01/2002
ELI
eli/decreet/2002/01/07/2002033024/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

7 JANUARI 2002. - Programmadecreet 2001 (1)


De Raad van de Duitstalige Gemeenschap heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt : HOOFDSTUK I. - Onderwijs Afdeling 1. - Wijziging van het decreet van 18 april 1994 tot

vaststelling van het bedrag van de werkingstoelagen voor het gesubsidieerd onderwijs Indexatie

Artikel 1.Artikel 7 van het decreet van 18 april 1994 tot vaststelling van het bedrag van de werkingstoelagen voor het gesubsidieerd onderwijs, gewijzigd bij het decreet van 25 mei 1999, wordt door de volgende bepaling vervangen : « Artikel 7 - De in dit decreet bepaalde toelagenbedragen worden jaarlijks in de maand september aan de ontwikkeling van het indexcijfer van de consumptieprijzen (volledig index) aangepast.

Het indexcijfer van september 2001 (109,84) geldt als basisindexcijfer; het indexcijfer van de maand september van het aanpassingsjaar geldt als nieuw indexcijfer. »

Art. 2.In hetzelfde decreet wordt een nieuw artikel 2bis ingevoegd luidend als volgt : « Artikel 2bis - Een gewone secundaire school die uitsluitend technisch of beroepsonderwijs organiseert, verkrijgt jaarlijks, naast de in de bijlage 1 vermelde werkingstoelagen, een forfaitaire uitrustingstoelage van euro 20.000. De Regering legt de nadere uitbetalingsmodaliteiten vast. »

Art. 3.In hetzelfde decreet wordt een nieuw artikel 2ter ingevoegd luidend als volgt : « Artikel 2ter - Een opleiding of voortgezette opleiding van het hoger onderwijs die in opdracht van de Duitstalige Gemeenschap door een gesubsidieerde school wordt georganiseerd, verkrijgt jaarlijks een forfaitaire toelage van ten hoogste euro 40.000 als ze aan volgende voorwaarden voldoet : 1° de opleiding beantwoordt aan een acute behoefte in de Duitstalige Gemeenschap;2° ze duurt hoogstens twee jaar;3° ze wordt verstrekt aan ten minste 6 regelmatig ingeschreven leerlingen ». Toelage voor internaten

Art. 4.In artikel 3 van hetzelfde decreet worden de bedragen « 651.808 F », « 19.626 F » en « 16.293 F » respectievelijk vervangen door « euro 19.765 », « euro 595 » en « euro 494 ».

Toelage voor PMS-centra

Art. 5.In artikel 4 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 4 maart 1996, worden de bedragen « 654.560 F », « 65.456 F » en « 130.912 F » respectievelijk vervangen door « euro 19.849 », « euro 1.985 » en « euro 3.970 ».

Bijlage

Art. 6.De bijlage bij hetzelfde decreet wordt door de volgende bepaling vervangen : « BIJLAGE Het bedrag dat per regelmatige leerling (teldag : laatste schooldag van de maand september van het lopende schooljaar) als toelage wordt toegekend, beloopt : 1. Gewoon secundair onderwijs : 1.1. Categorie A : euro 531 1.1.1. eerste observatiejaar en tweede gemeenschappelijk jaar 1.1.2. tweede en derde graad van het algemeen onderwijs 1.1.3. tweede en derde graad van het technisch onderwijs in volgende afdelingen : 1.1.3.1. handel/handelstechniek 1.1.3.2. economische wetenschappen 1.1.3.3. secretariaat/administratie/informatica 1.1.3.4. talen/toerisme 1.1.3.5. sport 1.2. Categorie B : euro 607 1.2.1. eerste aanpassingsjaar 1.2.2. tweede jaar van het beroepsonderwijs 1.2.3. tweede en derde graad van het technisch en van het beroepsonderwijs in volgende afdelingen : 1.2.3.1. landbouw 1.2.3.2 sociale wetenschappen 1.2.3.3. dienstverleningen op het sociaal gebied 1.2.3.4. huishoudkunde en voeding 1.2.3.5. milieukunde 1.2.3.6. natuurwetenschappen 1.2.3.7. schoonheidsverzorging 1.2.3.8. kleding 1.2.4. verpleegkunde 1.2.5. alsmede alle opleidingsvormen of afdelingen die niet in de categorieën A, C en D opgenomen zijn of niet volgens artikel 2, lid 2, van dit decreet gerangschikt zijn 1.3. Categorie C : euro 693 1.3.1. tweede en derde graad van het technisch onderwijs in volgende afdelingen : 1.3.1.1. elektromechanica 1.3.1.2. elektrotechnieken 1.3.1.3. mechanica 1.3.1.4. houtbewerking (bouw en meubelmakerij) 1.3.1.5. elektronica 1.3.1.6. bouwkundig tekenen en openbare werken (tweede graad) 1.3.2. tweede en derde graad van het beroepsonderwijs in volgende afdelingen : 1.3.2.1. houtbewerking (bouw en meubelmakerij) 1.3.2.2. ijzerbewerking 1.3.2.3. mechanica voor de verspaning 1.3.2.4. elektrotechnieken 1.3.2.5. garage mechanica elektronica elektrotechnieken 1.3.2.6. elektromechanica 1.3.2.7. ruwbouw 1.4. Categorie D : euro 737 1.4.1. tweede en derde graad van het technisch onderwijs in volgende afdelingen : 1.4.1.1. industriële elektronica (enkel derde graad) 1.4.1.2. automatie, pneumatica, mechanica 1.4.1.3. bouwkundig tekenen en openbare werken (enkel derde graad) 1.4.2. tweede en derde graad van het beroepsonderwijs in volgende afdelingen : 1.4.2.1. automatie, pneumatica, mechanica (CNC) (enkel derde graad) 2. Onderwijs met beperkt leerplan : euro 304 3.Hoger onderwijs van het korte type : euro 650 4. Buitengewoon lager onderwijs : Type 1, 2, 3 en 8 : leerlingen tot 13 jaar : euro 421 leerlingen vanaf 13 jaar : euro 432 5.Voortgezette schoolopleiding 5.1. Categorie A : talen, administratie/secretariaat/handel, tekstverwerking, boekhouding alsmede alle opleidingsvormen en afdelingen die niet in de categorieën B en C opgenomen zijn of niet volgens artikel 2, lid 2, van dit decreet gerangschikt zijn : - 20 uur/jaar : euro 8 - 40 uur/jaar : euro 15 - 80 uur/jaar : euro 30 - 120 uur/jaar : euro 45 - 160 uur/jaar : euro 61 - 200 uur/jaar : euro 76 - 240 uur/jaar : euro 91 5.2. Categorie B : kleding, huishoudkunde/voedingsleer, decoratie/kunstambachten : - 20 uur/jaar : euro 8 - 40 uur/jaar : euro 17 - 80 uur/jaar : euro 33 - 120 uur/jaar : euro 50 - 160 uur/jaar : euro 67 - 200 uur/jaar : euro 83 - 240 uur/jaar : euro 100 5.3. Categorie C : informatica (programmatie) : - 20 uur/jaar : euro 9 - 40 uur/jaar : euro 18 - 80 uur/jaar : euro 36 - 120 uur/jaar : euro 55 - 160 uur/jaar : euro 73 - 200 uur/jaar : euro 91 - 240 uur/jaar : euro 109 » Afdeling 2. - Wijziging van het decreet van 26 april 1999 betreffende

het gewoon basisonderwijs Werkingstoelagen voor kleuterafdelingen

Art. 7.In artikel 30, § 1, lid 1, van het decreet van 26 april 1999 betreffende het gewoon basisonderwijs, gewijzigd bij het decreet van 23 oktober 2000, wordt het bedrag « 6.700 F » door « euro 182 » vervangen.

Werkingstoelagen voor de lagere scholen

Art. 8.In artikel 30, § 2, lid 1, van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 23 oktober 2000, wordt het bedrag « 9.000 F » door « euro 245 » vervangen.

Werkingstoelagen voor het toezicht tijdens het middaguur

Art. 9.In artikel 30, § 3, lid 1, van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 23 oktober 2000 worden de bedragen « 292 F » en « 219 F » respectievelijk vervangen door « euro 8 » en « euro 6 ».

Indexatie

Art. 10.Artikel 30, § 4, van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 23 oktober 2000, wordt door volgende tekst vervangen : « § 4 - De in de §§ 1 tot 3 vastgelegde bedragen van de werkingstoelagen worden jaarlijks in september aan de ontwikkeling van het indexcijfer der consumptieprijzen (volledig index) aangepast.

Het indexcijfer van september 2001 (109,84) geldt als basisindexcijfer; geldt als nieuw index het indexcijfer van de maand september van het aanpassingsjaar. ». Afdeling 3. - Wijziging van het decreet van 27 juni 1990 tot

vaststelling van de wijze waarop de ambten van het personeel voor buitengewoon onderwijs worden bepaald Werktijd van de rekenplichtig correspondent

Art. 11.In artikel 30 van het decreet van 27 juni 1990 tot vaststelling van de wijze waarop de ambten van het personeel voor buitengewoon onderwijs worden bepaald, wordt een § 3 ingevoegd luidend als volgt : « § 3 - De wekelijkse werktijd van de rekenplichtig correspondent beloopt 36 uren van 60 minuten. » Werktijd van de rekenplichtig correspondent in autonome basisscholen voor buitengewoon onderwijs

Art. 12.In artikel 31bis van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 27 juni 1994, wordt het cijfer « 38 » door « 36 » vervangen. HOOFDSTUK II. - Persoonsgebonden aangelegenheden Afdeling 1. - Diensten voor gezins- en bejaardenhulp

Uitzonderingsregeling inzake bekwaamheidsattesten

Art. 13.In artikel 4 van het decreet van 26 juni 1986 tot regeling van de erkenning van de diensten voor gezins- en bejaardenhulp, van de toekenning van subsidies aan deze diensten en van de bijdragen van de beneficiant van de hulp wordt tussen het tweede en het derde lid volgend lid ingevoegd : « Op gemotiveerde aanvraag van de dienst kan de Minister afwijkingen aan de in lid 2, 1° tot 4°, vermelde bekwaamheidsattesten toestaan, indien een buitengewone nuttige beroepservaring of een bijzondere opleiding voor het betrokken ambt bewezen worden of indien er voor de vereiste kwalificatie een acuut gebrek aan arbeidskrachten heerst. » Beheerscontract

Art. 14.Artikel 7 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 1 maart 1988, wordt door de volgende bepaling vervangen : « Artikel 7 - De subsidie voor de aanneembare personeels- en werkingskosten wordt door de Regering bepaald. Het bedrag ervan en de voorwaarden waaronder de Dienst zijn opdrachten vervult, kunnen worden vastgelegd in een beheerscontract, gesloten tussen de Regering en de Dienst.

Bij het bepalen van de subsidie houdt de Regering rekening met de bijdrage van de beneficiant van de hulp en met de toelagen van andere openbare instellingen. ».

Voorschotten

Art. 15.Artikel 10 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 1 maart 1988, wordt door de volgende bepaling vervangen : « Artikel 10 - De subsidie wordt als voorschot in twaalfden uitbetaald, ten belope van 90 % van de voor het lopende jaar door de Regering vastgelegde jaarkostenraming.

Het overschot wordt na het indienen en na goedkeuring van de in artikel 12 bepaalde documenten uitbetaald. ».

Subsidiëring van hulppersoneel

Art. 16.Artikel 14bis van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 25 juni 1991, wordt door de volgende bepaling vervangen : « Artikel 14bis - De Regering kan de erkende diensten voor gezins- en bejaardenhulp toelagen voor de door haar erkende personeelskosten toekennen, wat het aangestelde hulppersoneel betreft dat het statuut van een gezinshelp(st)er of bejaardenhelp(st)er niet bezit en ten gunste van de aanvrager bedoeld in artikel 3 van het decreet uitsluitend het huiswerk of het administratief werk dat ermee gepaard gaat, verricht. De subsidie wordt door de Regering bepaald.

De Regering kan deze dienstprestatie beperken tot een urenpakket of in verhouding tot het door de gezinshelp(st)ers of bejaardenhelp(st)ers verricht werk. ».

Terminologie

Art. 17.In hetzelfde decreet, gewijzigd bij de decreten van 21 december 1987, 1 maart 1988, 25 juni 1991 en 23 oktober 2000, wordt het begrip « Executieve » door « Regering » vervangen. Afdeling 2. - Openbare centra voor maatschappelijk welzijn

Zekerheidstelling van de ontvanger

Art. 18.In artikel 46, § 2, van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, gewijzigd bij de wet van 5 augustus 1992 en bij het decreet van 2 mei 1995, worden de leden 7 en 8 door de volgende leden vervangen : « De ontvanger mag de zekerheidstelling vervangen door hetzij de hoofdelijke borgstelling van een door de Regering erkende vereniging, hetzij een bankwaarborg of verzekering die beantwoordt aan de modaliteiten bepaald door de Regering.

De in vorig lid vermelde vereniging moet de vorm van een coöperatieve vennootschap aannemen en zich gedragen naar de voorschriften van het Wetboek van Koophandel m.b.t. deze vennootschapsvorm; zij behoudt niettemin haar burgerlijk karakter. ». Afdeling 3. - Opvang van kinderen tot 12 jaar

Wijziging van het opschrift van het decreet van 9 mei 1988

Art. 19.Het opschrift van het decreet van 9 mei 1988 tot oprichting van een fonds voor kinderwelzijn, tot overname van sommige personeelsleden van het Nationaal Werk voor Kinderwelzijn alsmede tot regeling van het herbergen van kinderen onder zeven jaar, gewijzigd bij de decreten van 7 mei 1990 en 21 januari 1991, wordt vervangen als volgt : « Decreet tot overname van sommige personeelsleden van het Nationaal Werk voor Kinderwelzijn en tot regeling van het herbergen van kinderen tot twaalf jaar ».

Erkenning en subsidiëring van de verblijfsinstelling

Art. 20.Artikel 4 van hetzelfde decreet wordt door de volgende bepaling vervangen : « Artikel 4 - Elke persoon of organisatie die regelmatig kinderen tot twaalf jaar tegen betaling herbergt, moet door de Regering erkend zijn.

De Regering legt de criteria en de erkennings- en subsidiëringsprocedure vast. De subsidiëring en de takenbeschrijving kunnen worden vastgelegd in een beheerscontract, gesloten tussen de organisatie en de Regering. ». HOOFDSTUK III. - Culturele aangelegenheden Voorschotten voor creatieve ateliers

Art. 21.Artikel 4, § 3, van het decreet van 12 november 1985 tot vaststelling van de erkennings- en subsidieringscriteria voor creatieve ateliers wordt door de volgende bepaling vervangen : « § 3 - De Regering bepaalt de voorwaarden waaronder de voorschotten op de in artikel 4 van dit decreet vermelde toelagen kunnen worden uitbetaald. ».

Personeelskosten aangegaan voor de animators en waarvoor toelagen kunnen worden toegekend

Art. 22.§ 1 - In artikel 2 van het decreet van 23 maart 1992 houdende toekenning van toelagen voor de personeelskosten van de erkende musea, creatieve ateliers, gewestelijke organisaties voor volksopleiding en vormingswerk voor volwassenen alsook van de erkende jeugdorganisaties en jeugdcentra wordt tussen het eerste en het tweede lid volgend lid ingevoegd : « In gerechtvaardigde uitzonderingsgevallen kan de Regering de bedragen die op grond van de opzegging van het contract betaald worden, als subsidieerbare personeelskosten beschouwen. ». § 2 - In artikel 5 van hetzelfde decreet wordt tussen het eerste en het tweede lid het volgende lid ingevoegd : « In gerechtvaardigde uitzonderingsgevallen kan de Regering de bedragen die op grond van de opzegging van het contract betaald worden, als subsidieerbare personeelskosten beschouwen. ».

Aanneembare uitgaven voor sportinrichtingen

Art. 23.Artikel 6 van het decreet van 17 februari 1992 houdende erkenning van sportinrichtingen en subsidiëring van hun werkingskosten wordt aangevuld met volgend lid : « Voor bepaalde categorieën van aanneembare uitgaven kan de Regering maximumbedragen vastleggen. ».

Oprichting van een dienst met autonoom beheer

Art. 24.Er wordt een dienst met autonoom beheer onder de benaming « Mediacentrum van de Duitstalige Gemeenschap » opgericht.

De Dienst met autonoom beheer omvat de huidige diensten van het Mediacentrum en de diensten voor de verhuring van materieel.

Door de Regering toevertrouwde opdrachten

Art. 25.§ 1 - De Regering stelt de bepalingen vast m.b.t. het bestuur van de dienst met autonoom beheer. Ze betreffen onder andere : - de opmaking en de openbaarmaking van de begroting en van de boekhouding; - het nazien van de boekhouding door het Rekenhof, dat ter plaatse kan gebeuren; - de beperking van de uitgaven tot de ontvangsten en tot de goedgekeurde beperkte begrotingsmiddelen; - de mogelijkheid om vanaf het begin van het jaar de middelen te kunnen gebruiken die op het einde van het voorafgaande jaar beschikbaar zijn; - de aanwending en de bewaring van de middelen en effecten door een vóór het Rekenhof verantwoordelijke rekenplichtige; - de boekhouding van de bezittingen en de opmaking van een inventaris van het vermogen; - de tijdelijke beperking van de toegelaten overdrachten. § 2 - Bij het « Mediacentrum van de Duitstalige Gemeenschap », dienst met autonoom beheer, wordt een adviesraad opgericht waarvan de opdrachten en de samenstelling door de Regering worden vastgelegd.

Overdracht van middelen

Art. 26.Op de datum van de inwerkingtreding van het in artikel 23, § 1, bepaald besluit legt de Regering het bedrag van de middelen van het Fonds voor de Media en van het Fonds voor prestaties van de Duitstalige Gemeenschap vast, die, op grond van hun bestemming, aan het Mediacentrum toekomen. Deze vormen de eerste ontvangst van de dienst met autonoom beheer. HOOFDSTUK IV. - Omzetting in euro Afdeling 1. - Algemeenheden

Geldboeten

Art. 27.De bedragen van de geldboeten, waarop de opdeciemes bepaald in de wet van 5 maart 1952 betreffende de opdecimes op de strafrechtelijke geldboeten worden toegepast, worden geacht rechtstreeks te zijn uitgedrukt in euro, zonder omzetting.

De bedragen van de geldboeten, waarop de opdeciemes bepaald in de wet van 5 maart 1952 betreffende de opdecimes op de strafrechtelijke geldboeten niet worden toegepast, worden in euro gelezen na deling door een coëfficiënt 40.

Computerprogramma's

Art. 28.§ 1 - De uitvoering in computerprogramma's van de overheid, van wettelijke, decretale en reglementaire bepalingen die in frank zijn uitgedrukt, kan ook in euro of in het voor de bedragen in euro vereiste formaat geschieden. § 2 - Binnen de grenzen van § 1 en niettegenstaande iedere andersluidende bepaling, mogen de computerprogramma's van de overheid die met de euro of met het voor bedragen in euro vereiste formaat werken, de afronding in het nieuwe formaat toepassen op gegevens, parameters en tussenberekeningen; ze mogen onder meer een neutrale omzetting van grenzen, drempels en plafonds bevatten en verschillen tussen tarief- of baremaschalen tot het nieuwe formaat terugbrengen. § 3 - De berekeningsverschillen, ten opzichte van de uitvoering in frank, die door de toepassing van de §§ 1 en 2 kunnen ontstaan, doen geen afbreuk aan de nauwkeurigheid van de vaststelling van rechten of verplichtingen.

Die verschillen geven evenwel aanleiding tot een rectificatie, indien zij de vervulling van een voorwaarde voor de uitoefening van een recht verhinderen.

Wijziging van hoofdstuk I, afdeling 2, van het programmadecreet van 23 oktober 2000

Art. 29.In de titel van de afdeling 2 van hoofdstuk I van het programmadecreet 2000 van 23 oktober 2000 wordt het bedrag « 3.000 F » vervangen door « euro 75 ».

In de titel van artikel 3 van hetzelfde decreet wordt het bedrag « 3.000 F » door « euro 75 » vervangen.

In artikel 3 van hetzelfde decreet wordt het bedrag « 3.000 F » door « euro 75 » vervangen.

Domeingoederen

Art. 30.In artikel 1, lid 3, van het decreet van 19 maart 1990 over de vervreemding van domeingoederen wordt het bedrag « 50 miljoen Frank » door « euro 1.250.000 » vervangen. Afdeling 2. - Onderwijs

Decreet van 18 april 1994 betreffende de examencommissie

Art. 31.In artikel 12 van het decreet van 18 april 1994 betreffende de inrichting van een examencommissie van de Duitstalige Gemeenschap voor het secundair onderwijs en de organisatie van de examens afgelegd vóór deze examencommissie worden de bedragen uitgedrukt in Belgische frank door de volgende bedragen in euro vervangen : « 500 F - euro 12 4.000 F - euro 95 ».

Decreet van 2 mei 1995 betreffende de vergoeding voor de pedagogische begeleiding van studenten

Art. 32.In artikel 2 van het decreet van 2 mei 1995 houdende toekenning van een vergoeding voor de pedagogische begeleiding van studenten die een stage doen in basisscholen en secundaire scholen van het gewoon en buitengewoon onderwijs en in hoge scholen van het door de Duitstalige Gemeenschap georganiseerd of gesubsidieerd onderwijs worden de bedragen uitgedrukt in Belgische frank door de volgende bedragen in euro vervangen : « 1500 F - euro 37,50 1000 F - euro 25 ».

Decreet van 17 juli 1995 betreffende het inschrijvings- en het schoolgeld

Art. 33.In artikel 3, § 1, van het decreet van 17 juli 1995 betreffende het inschrijvings- en het schoolgeld in het onderwijs worden de bedragen uitgedrukt in Belgische frank door de volgende bedragen in euro vervangen : « 15000 BF - euro 370 5000 F - euro 120 ».

In artikel 4, § 1, lid 2, van hetzelfde decreet wordt het bedrag « 10.000 BF » vervangen door « euro 245 ».

Decreet van 31 augustus 1998 betreffende het gewoon onderwijs

Art. 34.In artikel 32, § 3, lid 2, van het decreet van 31 augustus 1998 betreffende de opdrachten toevertrouwd aan de inrichtende machten en aan het schoolpersoneel en houdende algemene pedagogische en organisatorische bepalingen voor het gewoon onderwijs wordt het bedrag « 50.000 BF » vervangen door « euro 1.245 ». Afdeling 3. - Opleiding en tewerkstelling

Decreet van 26 juni 1986 over studietoelagen

Art. 35.In artikel 4, § 1bis, van het decreet van 26 juni 1986 betreffende de toekenning van studietoelagen, ingevoegd bij het decreet van 25 juni 2001, worden de bedragen « 1 BEF » en « 3000 BEF » respectievelijk door « euro 0,01 » en « euro 75 » vervangen.

Decreet van 16 december 1991 betreffende de opleiding in de Middenstand

Art. 36.In artikel 38bis van het decreet van 16 december 1991 betreffende de opleiding en de voortgezette opleiding in de Middenstand en de KMO's, ingevoegd bij het decreet van 29 juni 1998, wordt het bedrag « 10.000.000 BEF » door « euro 250.000 » vervangen.

Decreet van 16 juli 1998 betreffende de inschakelingsbedrijven

Art. 37.In artikel 10, lid 3, van het decreet van het Waalse Gewest betreffende de voorwaarden waaronder de inschakelingsbedrijven worden erkend en gesubsidieerd, worden de bedragen uitgedrukt in Belgische frank door de volgende bedragen in euro vervangen : « 750.000 BF - euro 18.600 500.000 F - euro 12.500 250.000 F - euro 6.200 ».

In artikel 11, lid 3, van hetzelfde decreet worden de bedragen uitgedrukt in Belgische frank door de volgende bedragen in euro vervangen : « 200.000 F - euro 5000 150.000 F - euro 3.750 100.000 F - euro 2.500 50.000 F - euro 1.250 ».

Decreet van 17 januari 2000 betreffende de Dienst voor arbeidsbemiddeling

Art. 38.In artikel 16 van het decreet van 17 januari 2000 tot oprichting van een dienst voor arbeidsbemiddeling in de Duitstalige Gemeenschap wordt het bedrag « 25.000.000 BEF » vervangen door « euro 620.000 ». Afdeling 4. - Culturele aangelegenheden

Reglementair besluit van 29 maart 1982 betreffende de musea

Art. 39.In artikel 3, 1°, van het reglementair besluit van 29 maart 1982 tot reglementering van de toekenning van toelagen aan de musea welke niet van de Staat afhangen, wordt het bedrag « 300.000 frank » door « euro 7.500 » vervangen.

In artikel 4 van hetzelfde reglementair besluit worden de bedragen uitgedrukt in Belgische frank door de volgende bedragen in euro vervangen : « 50.000 F - euro 1.250 300 F - euro 7,50 100 F - euro 2,50 ».

Decreet van 28 juni 1988 betreffende verenigingen voor amateuristische kunstbeoefening

Art. 40.In artikel 6, § 1, van het decreet van 28 juni 1988 houdende regeling van de erkenning en de subsidiëring van verenigingen voor amateuristische kunstbeoefening, gewijzigd bij het decreet van 16 februari 1998, worden de bedragen uitgedrukt in Belgische frank door de volgende bedragen in euro vervangen : « 1000 F - euro 25 5000 F - euro 125 10.000 F - euro 250 15.000 F - euro 370 20.000 F - euro 500 25.000 F - euro 620 30.000 F - euro 750 ».

Decreet van 15 juni 1994 over de openbare bibliotheken

Art. 41.In artikel 17 van het decreet van 15 juni 1994 over de openbare bibliotheken wordt het bedrag « 10 frank » door « euro 0,25 » vervangen.

In artikel 19 van hetzelfde decreet worden de bedragen uitgedrukt in Belgische frank door de volgende bedragen in euro vervangen : « 300.000 F - euro 7.500 150.000 F - euro 3.750 75.000 F - euro 1.860 50.000 F - euro 1.250 40.000 F - euro 1000 ».

In artikel 21 van hetzelfde decreet worden de bedragen uitgedrukt in Belgische frank door de volgende bedragen in euro vervangen : « 5000 F - euro 120 10.000 F - euro 250 20.000 F - euro 500 30.000 F - euro 750 40.000 F - euro 1000 50.000 F - euro 1250 ».

Decreet van 18 april 1995 betreffende de uitrustingsvoorwerpen voor de uitoefening van amateurkunst

Art. 42.In artikel 6, lid 3, 2°, van het decreet van 18 april 1995 tot vaststelling van de toelagenregeling voor de aankoop van uitrustingsvoorwerpen door federaties en verenigingen voor de uitoefening van amateurkunst, gewijzigd bij het decreet van 23 oktober 2001, wordt het bedrag « 200.000 frank » vervangen door « euro 5.500 ».

Decreet van 16 februari 1998 over verenigingen en federaties die werkzaam zijn op het gebied van de folklore

Art. 43.In artikel 7 van het decreet van 16 februari 1998 tot erkenning en subsidiëring van verenigingen en federaties die werkzaam zijn op het gebied van de folklore worden de bedragen uitgedrukt in Belgische frank door de volgende bedragen in euro vervangen : « 100.000 F - euro 2.500 5000 F - euro 125 3000 F - euro 75 750 F - euro 18,60 » In artikel 8 van hetzelfde decreet worden de bedragen uitgedrukt in Belgische frank door de volgende bedragen in euro vervangen : « 20.000 frank - euro 500 80.000 frank - euro 2.000 ».

Decreet van 25 mei 1999 betreffende kamermuziekensembles

Art. 44.In artikel 6 van het decreet van 25 mei 1999 houdende regeling van de erkenning en de subsidiëring van kamermuziekensembles worden de bedragen uitgedrukt in Belgische frank door de volgende bedragen in euro vervangen : « 1.000 frank - euro 25 5.000 frank - euro 125 10.000 frank - euro 250 ». Afdeling 5. - Jeugd, volksontwikkeling en vormingswerk voor

volwassenen Reglementair besluit van 4 februari 1980 betreffende uitrustingsvoorwerpen

Art. 45.In artikel 7, lid 3, b), van het reglementair besluit van 4 februari 1980 tot vaststelling van de voorwaarden voor toekenning van toelagen voor de aankoop van uitrustingsvoorwerpen, die tot de uitoefening van een culturele activiteit dienen en niet tot een infrastructuur behoren, gewijzigd bij het decreet van 23 oktober 2000, wordt het bedrag « 200.000 F » door « euro 5.500 » vervangen.

Decreet van 18 januari 1993 betreffende volksopleiding en vormingswerk voor volwassenen

Art. 46.In artikel 9 van het decreet van 18 januari 1993 betreffende de erkenning en de subsidiëring van organisaties voor volksopleiding en vormingswerk voor volwassenen wordt het bedrag « 30.000 F » vervangen door « euro 750 » vervangen.

In artikel 11 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 29 juni 1998, worden de bedragen uitgedrukt in Belgische frank door de volgende bedragen in euro vervangen : « 200.000 F - euro 5.000 400.000 F - euro 10.000 800.000 F - euro 20.000 1.200.000 F - euro 30.000 1.500.000 F - euro 37.500 ».

Decreet van 14 december 1998 betreffende jeugdorganisaties, jeugdcentra en jeugddiensten

Art. 47.In artikel 14, § 2, van het decreet van 14 december 1998 betreffende de erkenning en de subsidiëring van jeugdorganisaties, jeugdcentra en jeugddiensten worden de bedragen uitgedrukt in Belgische frank door de volgende bedragen in euro vervangen : « 100.000 F - euro 2.500 200. 000 F - euro 5.000 500.000 F - euro 12.500 1.000.000 F - euro 24.000 1.500.000 F - euro 37.500 ».

In artikel 15, § 2, van hetzelfde decreet worden de bedragen uitgedrukt in Belgische frank door de volgende bedragen in euro vervangen : « 150.000 F - euro 3.750 300. 000 F - euro 7.500 500.000 F - euro 12.500 700.000 F - euro 17.500 ».

In artikel 15, § 3, van hetzelfde decreet wordt het bedrag « 50.000 F » vervangen door « euro 1.250 ».

In artikel 16, § 2, van hetzelfde decreet worden de bedragen uitgedrukt in Belgische frank door de volgende bedragen in euro vervangen : « 300. 000 F - euro 7.500 600.000 F - euro 15.000 1.200.000 F - euro 30.000 ».

In artikel 17, § 2, van hetzelfde decreet worden de bedragen uitgedrukt in Belgische frank door de volgende bedragen in euro vervangen : « 100. 000 F - euro 2.500 200.000 F - euro 5.000 300.000 F - euro 7.500 ».

In artikel 18, § 2, van hetzelfde decreet worden de bedragen uitgedrukt in Belgische frank door de volgende bedragen in euro vervangen : « 100. 000 F - euro 2.500 200.000 F - euro 5.000 300.000 F - euro 7.500 ». Afdeling 6. - Media

Programmadecreet van 29 juni 1998

Art. 48.In artikel 97, lid 3, van het programmadecreet van 29 juni 1998 wordt het bedrag « 12.000 F » vervangen door « euro 300 ».

Decreet van 27 juni 1986 betreffende het Belgisch Radio- en Televisiecentrum

Art. 49.In artikel 34, § 2, van het decreet van 27 juni 1986 betreffende het Belgisch Radio- en Televisiecentrum van de Duitstalige Gemeenschap, gewijzigd bij het decreet van 16 oktober 1995, wordt het bedrag « 50.000.000 F » vervangen door « euro 1.250.000 ».

Decreet van 26 april 1999 over de Media

Art. 50.In artikel 59 van het decreet van 26 april 1999 over de Media wordt het bedrag « 700.000 frank » vervangen door « euro 17.500 ».

In artikel 63 van hetzelfde decreet worden de bedragen « 100.000 frank » en « 1.000.000 frank » respectievelijk vervangen door « euro 2.500 » en « euro 25.000 ». Afdeling 7. - Sport en Vrijetijd

Decreet van 26 juni 1989 over kinderspeeltuinen

Art. 51.In artikel 5 van het decreet van 26 juni 1989 houdende erkenning en subsidiëring van werkings- en animatiekosten ten gunste van kinderspeeltuinen, gewijzigd bij het programmadecreet van 4 maart 1996, worden de bedragen uitgedrukt in Belgische frank door de volgende bedragen in euro vervangen : « 7.500 F - euro 186 10.000 F - euro 250 15.000 F - euro 375 ».

In artikel 6, § 3, van hetzelfde decreet wordt het bedrag « 750 F » vervangen door « euro 18, 60 ».

Decreet van 20 januari 1992 over sportmateriaal

Art. 52.In artikel 6, lid 2, van het decreet van 20 januari 1992 houdende verlening van toelagen voor de aanschaffing van sportmateriaal, gewijzigd bij het decreet van 23 oktober 2000, wordt het bedrag « 200.000 F » vervangen door « euro 5.500 ».

Decreet van 17 februari 1992 over sportraden

Art. 53.In artikel 6 van het decreet van 17 februari 1992 houdende erkenning en subsidiëring van lokale sportraden, sportbonden of sportgemeenschappen, gewijzigd bij de programmadecreten van 4 maart 1996 en 23 oktober 2000, worden de bedragen uitgedrukt in Belgische frank door de volgende bedragen in euro vervangen : « 10.000 F - euro 250 15.000 F - euro 375 25.000 F - euro 620 50.000 F - euro 1.250 ».

Decreet van 10 mei 1993 houdende erkenning en subsidiëring van sportverenigingen

Art. 54.In artikel 7 van het decreet van 10 mei 1993 houdende erkenning en subsidiëring van sportverenigingen worden de bedragen « 3.000 F » en « 30.000 F » respectievelijk vervangen door « euro 75 » en « euro 750 ». Afdeling 8. - Persoonsgebonden aangelegenheden

Organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn

Art. 55.In artikel 27, § 1, lid 3, 4°, van de Organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, gewijzigd bij de wet van 5 augustus 1992 en bij het decreet van 2 mei 1995, worden de bedragen uitgedrukt in Belgische frank door de volgende bedragen in euro vervangen : « 250.000 F - euro 6.200 500.000 F - euro 12.500 1.000.000 F - euro 25.000 ».

In artikel 94, § 3, c), van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 30 december 1988, wordt het bedrag « 5.000.000 F » vervangen door « euro 125.000 ».

Decreet van 19 juni 1990 betreffende de Dienst voor de personen met een handicap

Art. 56.In artikel 33bis van het decreet van 19 juni 1990 houdende oprichting van Dienst van de Duitstalige Gemeenschap voor de personen met een handicap, ingevoegd bij het programmadecreet van 29 juni 1998, wordt het bedrag « 50.000.000 BF » vervangen door « euro 1.250.000 ». HOOFDSTUK V. - Ontbinding van begrotingsfondsen Ontbinding van het Fonds voor Kinderwelzijn

Art. 57.De artikelen 1 en 2 van het decreet van 9 mei 1988 tot oprichting van een fonds voor kinderwelzijn, tot overname van sommige personeelsleden van het Nationaal Werk voor Kinderwelzijn alsmede tot regeling van het herbergen van kinderen onder zeven jaar, gewijzigd bij het decreet van 21 januari 1991, worden opgeheven.

Ontbinding van het Sportfonds

Art. 58.Artikel 10 van het decreet van 21 januari 1991 houdende afschaffing en reorganisatie van Begrotingsfondsen wordt opgeheven.

In artikel 12 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 20 december 1999, worden de punten 3 en 4 opgeheven.

Ontbinding van het Fonds voor de bevordering van het toerisme

Art. 59.Artikel 79 en artikel 80, gewijzigd bij het decreet van 20 december 1999, alsmede de artikelen 81 en 82 van het programmadecreet van 29 juni 1998 worden opgeheven.

Bestemming van de middelen voortvloeiend uit ontbonden fondsen

Art. 60.Op 31 december 2001 bepaalt de Regering het saldo van de ontbonden fondsen, t.w. het Fonds voor Kind en Gezin van de Duitstalige Gemeenschap, het Sportfonds van de Duitstalige Gemeenschap en het Fonds voor de bevordering van het toerisme.

Dit bedrag wordt in de ontvangstenbegroting voor het begrotingsjaar 2002 opgenomen, onder de basisallocatie 08.10 - Middelen voortvloeiend uit de ontbinding van begrotingsfondsen.

Verslag over de begrotingsfondsen

Art. 61.In § 4 van de artikelen 1 en 2 van het decreet van 17 januari 1994 houdende inrichting van bijkomende begrotingsfondsen van de Duitstalige Gemeenschap wordt de passus « die jaarlijks een verslag doet over de situatie van de rekening » geschrapt. HOOFDSTUK VI. - Algemene en slotbepalingen Uitbetaling van dotaties en toelagen in twaalfden

Art. 62.In artikel 2 van het programmadecreet van 4 maart 1996, gewijzigd bij het programmadecreet van 23 oktober 2000, wordt de laatste zin door de volgende zin vervangen : « Dezelfde regeling is van toepassing op alle andere toelagen en dotaties voor werkings- en personeelskosten, met inbegrip van het hele onderwijs. » Toelagen en dotaties tot euro 6.000

Art. 63.In artikel 2bis van het programmadecreet 1996 van 4 maart 1996, ingevoegd bij het programmadecreet van 23 oktober 2000, wordt het bedrag « 120.000 F » vervangen door « euro 6.000 ».

Hetzelfde artikel wordt met volgend lid aangevuld : « Alle jaarlijkse toelagen en dotaties voor werkings- en personeelskosten, die het in het eerste lid vermeld bedrag niet overschrijden en waarvoor er tot nu toe in geen voorschotten is voorzien, worden vanaf het begrotingsjaar 2002 als jaarlijks voorschot uitbetaald ten belope van 80 % van de werkelijke toelage toegekend voor het voorafgaande jaar. Het voorschot wordt uitbetaald in het eerste trimester van het jaar volgend op het betrokken activiteitsjaar. Het saldo van de toelage wordt na eindrekening uitbetaald, ten laatste in de maand maart van het jaar volgend op het jaar waar het voorschot werd uitbetaald. Als het bedrag van het voorschot de na eindrekening berekende toelage overschrijdt, dan kan de overeenkomende som in mindering worden gebracht van de toelage toegekend voor het volgende jaar. » Inwerkingtreding

Art. 64.Dit decreet treedt in werking op 1 januari 2002, behalve : de artikelen 1 tot 10 die uitwerking hebben m.i.v. 1 september 2001; de artikelen 11 en 12 die uitwerking hebben m.i.v. 1 september 1999; de artikelen 13 tot 16 die uitwerking hebben m.i.v. 1 januari 2001.

Wij kondigen dit decreet af en bevelen dat het door het Belgisch Staatsblad bekendgemaakt wordt.

Eupen, 7 januari 2002.

K.-H. LAMBERTZ Minister-President van de Regering van de Duitstalige Gemeenschap, Minister van Werkgelegenheid, Gehandicaptenbeleid, Media en Sport B. GENTGES Minister van Onderwijs en Vorming, Cultuur en Toerisme H. NIESSEN Minister van Jeugd en Gezin, Monumentenzorg, Gezondheid en Sociale Aangelegenheden _______ Nota's (1) Zitting 2001-2002. Bescheiden van de Raad : 78 (2001-2002) nr. 1. : voorstel van decreet. 78 (2001-2002) nrs. 2-7. : voorstellen tot wijziging. 78 (2001-2002) nr. 8 : verslag.

Integraal verslag : discussie en aanneming. - Vergadering van 7 januari 2002.

^