Etaamb.openjustice.be
Programmadecreet van 21 maart 2005
gepubliceerd op 27 juni 2005

Programmadecreet

bron
ministerie van de duitstalige gemeenschap
numac
2005033050
pub.
27/06/2005
prom.
21/03/2005
ELI
eli/decreet/2005/03/21/2005033050/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

21 MAART 2005. - Programmadecreet


Het Parlement van de Duitstalige Gemeenschap heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt : HOOFDSTUK I. - Wijziging van het decreet van 18 maart 2002 betreffende de infrastructuur Definities

Artikel 1.In artikel 2, lid 1, 1°, 3°, 4°, 5°, en 6° van het decreet van 18 maart 2002 betreffende de infrastructuur worden de passussen « of buiteninfrastructuren », « of van een buiteninfrastructuur », « of buiteninfrastructuren », « of de buiteninfrastructuren », respectievelijk vervangen door « , buiteninfrastructuren of openbare wegen », « , van een buiteninfrastructuur of een openbare weg », « , buiteninfrastructuren of openbare wegen » en « , de buiteninfrastructuren of de openbare wegen ».

Voorwaarden m.b.t. de subsidiëring van infrastructuurprojecten

Art. 2.Artikel 5, lid 2, van hetzelfde decreet wordt vervangen door de volgende bepaling : « De in artikel 2, lid 1, 1°, en 3° à 6°, vermelde openbare wegen en het in 7° vermelde infrastructuurproject zijn enkel subsidieerbaar als ze niet door andere overheden kunnen worden gesubsidieerd of als een toelage aangevraagd, echter niet toegekend werd. » Werftoezicht

Art. 3.In artikel 14 van hetzelfde decreet, vervangen bij het decreet van 1 maart 2004, wordt het woord « globale » geschrapt.

Hetzelfde artikel wordt met het volgende lid aangevuld : « De in het eerste lid vermelde kosten omvatten de eigenlijke bouwkosten alsmede het ereloon van de architecten, ingenieurs en andere deskundigen, echter niet de kosten aangegaan voor de coördinator inzake veiligheid of de werfverzekering en/of het werftoezicht. » Berekeningsbasis

Art. 4.§ 1er. Artikel 17, § 1er, lid 2, van hetzelfde decreet wordt vervangen door de volgende bepaling : « De kosten die in het kader van het toegekend maximumbedrag uit afwijkingen van het goedgekeurd project voortvloeien, kunnen als aanneembare uitgaven in aanmerking worden genomen, op voorwaarde dat de geplande afwijkingen vóór de uitvoering van de werken aan de Regering zijn medegedeeld en dat ze geen fundamentele wijziging van het project met zich meebrengen. Fundamentele wijzigingen dienen vooraf door de Regering te worden goedgekeurd.

Ten laatste bij de slotrekening dient de aanvrager volgende documenten bij de Regering in : - een uitvoerige motivering van de afwijking; - de in artikel 21 bepaalde documenten die noodzakelijk zijn voor het infrastructuurproject, voorzover ze niet al ingediend zijn. § 2. In artikel 17, § 2, lid 1, van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 3 februari 2003, wordt het woord « beëdigde » vervangen door de woorden « door de Regering erkende ».

Verwerving bij aanbesteding

Art. 5.In artikel 21, § 2, lid 4, wordt de datum « 30 september » vervangen door « 15 september ».

Artikel 21, § 2, lid 5, van hetzelfde decreet wordt vervangen door de volgende bepaling : « De opdracht mag niet gegund en de aankopen mogen niet uitgevoerd worden vóór de vaste belofte, vóór de in artikel 23 vermelde goedkeuring van de Regering of vóór de goedkeuring bepaald in artikel 22, § 2, in het geval van een verkoop bij opbod. » Meerkosten

Art. 6.In artikel 23 van hetzelfde decreet, waarvan de huidige tekst § 1er wordt, wordt een § 2 ingevoegd, luidend als volgt : « § 2. Onvoorzienbare meerkosten in geval van wegenbouwkundige en andere ondergrondse werken kunnen overeenkomstig de bepalingen van de artikelen 16 tot 18 en 31 tot 42 van dit decreet worden gesubsidieerd, indien ze vóór de uitvoering ervan aan de Regering zijn medegedeeld.

Ten laatste bij de slotrekening dient de aanvrager de in § 1er, lid 2, bepaalde documenten bij de Regering in ». HOOFDSTUK II. - Verscheidene bepalingen

Art. 7.Wijziging van het decreet van 16 oktober 1995 betreffende de openbaarheid van de bestuursdocumenten In artikel 5, § 1er, van het decreet van 16 oktober 1995 betreffende de openbaarheid van de bestuursdocumenten wordt de punt door en kommapunt vervangen en wordt het lid aangevuld als volgt : « - de grondrechten en -vrijheden van de burgers; - de veiligheid van de bevolking; - de openbare orde; - het opsporen en vervolgen van strafbare feiten. » Externe adviezen

Art. 8.Bij gebrek aan specifieke bepalingen kan de Regering, bij de aanvraag van een extern advies, een termijn bepalen waarbinnen dit advies moet worden afgegeven. Deze termijn beloopt ten minste dertig dagen. Wordt het gevraagde advies niet binnen deze termijn uitgebracht, dan wordt het geacht gunstig te zijn.

Voorschotten

Art. 9.In artikel 2bis, lid 2, van het programmadecreet van 4 maart 1996, ingevoegd bij het decreet van 7 januari 2002 en gewijzigd bij het decreet van 3 februari 2003, wordt de passus « de werkelijke toelage toegekend voor het voorafgaande jaar » vervangen door « de te verwachten jaarlijkse toelage ».

Hetzelfde artikel wordt aangevuld met een derde lid, luidend als volgt : « Indien de uitbetaling van de totale jaarlijkse toelage tot einde juni van het subsidiejaar wordt verwacht, kan worden afgezien van de uitbetaling van het in vorig lid vermelde voorschot. » Adviesraad voor gezondheidspromotie

Art. 10.Artikel 8, § 2, van het decreet van 1 juni 2004 betreffende de gezondheidspromotie wordt gewijzigd als volgt : - de passus « de bevoegde Afdeling van het Ministerie van de Duitstalige Gemeenschap » wordt vervangen door « de Afdeling van het Ministerie van de Duitstalige Gemeenschap bevoegd inzake gezondheid »; - de opsomming wordt aangevuld als volgt : « - één vertegenwoordiger van de Afdeling van het Ministerie van de Duitstalige Gemeenschap bevoegd inzake onderwijs ». HOOFDSTUK III. - Culturele aangelegenheden Afdeling 1. - Verenigingen voor amateuristische kunstbeoefening

Erkenning

Art. 11.§ 1er. In artikel 3 van het decreet van 28 juni 1988 houdende regeling van de erkenning en de subsidiëring van verenigingen voor amateuristische kunstbeoefening worden de eerste vijf streepjes respectievelijk vervangen door de nummers 1° tot 5°. § 2. Artikel 4 van hetzelfde decreet wordt vervangen door de volgende bepaling : « Artikel 4 - De erkenning wordt ingetrokken 1° wanneer aan de voorwaarden bepaald in artikel 2 en in artikel 3, 1° tot 4°, niet meer wordt voldaan of 2° wanneer aan de voorwaarde bepaald in artikel 3, 5°, tijdens drie opeenvolgende jaren niet wordt voldaan. Indien een vereniging voor amateuristische kunstbeoefening in haar jaarlijks activiteitsverslag geen uitvoering of niet het aantal uitvoeringen vermeld in artikel 3, 5°, kan bewijzen, dan kan ze bovendien in het overeenkomstige activiteitsjaar geen aanspraak maken op de jaarlijkse werkingstoelage. » Openbare uitvoeringen

Art. 12.§ 1er. Artikel 13 van hetzelfde decreet wordt opgeheven. § 2. In artikel 17 van hetzelfde decreet wordt een nieuw lid 2 ingevoegd, luidend als volgt : « Om aanspraak te kunnen maken op een werkingstoelage tijdens het overeenkomstige activiteitsjaar moeten de erkende verenigingen voor amateuristische kunstbeoefening met een bijzonder artistiek niveau jaarlijks ten minste zes openbare uitvoeringen tellen, waarvan ten minste één binnen en één buiten het Duitstalige gebied plaatsvinden. » Activiteitsverslag

Art. 13.Artikel 22 van hetzelfde decreet wordt met de volgende leden aangevuld : « Artikel 4, leden 1, 2°, en 2, alsmede artikel 17, lid 2, hebben uitwerking op 1 januari 2005.

Om de drie opeenvolgende jaren overeenkomstig artikel 4, lid 1, 2°, te berekenen is het eerste referentiejaar het activiteitsjaar 2003 ».

Art. 14.In de gehele tekst van het decreet van 28 juni 1988 houdende regeling van de erkenning en de subsidiëring van verenigingen voor amateuristische kunstbeoefening, gewijzigd bij de decreten van 25 juni 1991, 16 februari 1998, 7 januari 2002 en 3 februari 2003, wordt het woord « Executieve » vervangen door « Regering ». fdeling 2. - Kamermuziekensembles Erkenning

Art. 15.§ 1er. In artikel 3 van het decreet van 25 mei 1999 houdende regeling van de erkenning en de subsidiëring van kamermuziekensembles worden de vijf streepjes respectievelijk vervangen door de nummers 1° tot 5°. § 2. Artikel 4 van hetzelfde decreet wordt door de volgende bepaling vervangen : « Artikel 4 - De erkenning wordt ingetrokken 1° wanneer aan de voorwaarden bepaald in artikel 2 en in artikel 3, 1° tot 4°, niet meer wordt voldaan of 2° wanneer aan de voorwaarde bepaald in artikel 3, 5°, tijdens drie opeenvolgende jaren niet wordt voldaan. Indien een kamermuziekensemble in zijn jaarlijks activiteitsverslag geen uitvoering of niet het aantal uitvoeringen vermeld in artikel 3, 5°, kan bewijzen, dan kan het bovendien in het overeenkomstige activiteitsjaar geen aanspraak maken op de jaarlijkse werkingstoelage. » Openbare uitvoeringen

Art. 16.Artikel 9ter van hetzelfde decreet wordt door de volgende bepaling vervangen : «

Artikel 9ter.Om aanspraak te kunnen maken op een werkingstoelage tijdens het overeenkomstige activiteitsjaar moeten erkende kamermuziekensembles met hoge kunstwaarde jaarlijks ten minste 5 openbare uitvoeringen tellen, waarvan ten minste één binnen en één buiten het Duitse taalgebied plaatsvinden. »

Art. 17.In artikel 9quater van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het programmadecreet van 3 februari 2003, worden de woorden « aan de voorwaarden van dit hoofdstuk » vervangen door « aan de voorwaarden vermeld in artikel 9bis ».

Activiteitsverslagen

Art. 18.Artikel 10 van hetzelfde decreet wordt met de volgende leden aangevuld : « Artikel 4, lid 1, 2°, en lid 2, alsmede artikel 9ter, hebben uitwerking op 1 januari 2005.

Om de drie opeenvolgende jaren overeenkomstig artikel 4, lid 1, 2°, te berekenen is het eerste referentiejaar het activiteitsjaar 2003 ». Afdeling 3. - Verenigingen en federaties werkzaam op het gebied van de

folklore Erkenning

Art. 19.§ 1er. In artikel 3 van het decreet van 16 februari 1998 tot erkenning en subsidiëring van verenigingen en federaties die werkzaam zijn op het gebied van de folklore worden de vijf streepjes respectievelijk vervangen door de nummers 1° tot 5°. § 2. Artikel 5 van hetzelfde decreet wordt vervangen door de volgende bepaling : « Artikel 5 - De erkenning als vereniging werkzaam op het gebied van de folklore wordt ingetrokken 1° wanneer aan de voorwaarden bepaald in artikel 2 en in artikel 3, 1° tot 4°, niet meer wordt voldaan of 2° wanneer aan de voorwaarde bepaald in artikel 3, 5°, tijdens drie opeenvolgende jaren niet wordt voldaan. Indien een vereniging werkzaam op het gebied van de folklore in haar jaarlijks activiteitsverslag geen folkloristische uitvoering of niet het aantal folkloristische uitvoeringen vermeld in artikel 3, 5°, kan bewijzen, dan kan ze bovendien in het overeenkomstige activiteitsjaar geen aanspraak maken op de jaarlijkse werkingstoelage.

De erkenning als folkloristische federatie wordt ingetrokken wanneer aan de voorwaarden bepaald in de artikelen 2 en 4 van dit decreet niet meer wordt voldaan. » Activiteitsverslagen

Art. 20.Artikel 14 van hetzelfde decreet wordt met de volgende leden aangevuld : « Artikel 5, leden 1, 2°, en 2, heeft uitwerking op 1 januari 2005.

Om de drie opeenvolgende jaren overeenkomstig artikel 5, lid 1, 2°, te berekenen is het eerste referentiejaar het activiteitsjaar 2003 ». Afdeling 4. - Sport

Overgangsbepaling inzake centra voor competitiesport

Art. 21.In het sportdecreet van 19 april 2004 wordt een artikel 54bis ingevoegd, luidend als volgt : « Artikel 54bis - Overgangsbepaling inzake centra voor competitiesport In afwijking van artikel 51, lid 1, 8°, blijven de overeenkomstige voorschriften van het besluit van de Regering van 1 juli 1992 tot erkenning en subsidiëring van centra voor specifieke training gelden totdat de kwaliteitsnormen die de centra voor competitiesport moeten vervullen overeenkomstig artikel 10, § 2, van dit decreet worden bepaald. » HOOFDSTUK IV. - Media Overdracht van vergunning

Art. 22.Artikel 39 van het decreet van 26 april 1999 over de media wordt met de volgende paragrafen aangevuld : « § 3. De vergunning is persoonlijk en mag slechts na schriftelijk akkoord van de Regering aan een derde overgedragen worden. De voorwaarden bepaald in de artikelen 40, 43, en 46 gelden mutatis mutandis. § 4. Onverminderd hoofdstuk X kan de Regering een vergunning intrekken, wanneer : 1° aan één der vergunningsvoorwaarden overeenkomstig de artikelen 40, 43 en 46 niet meer voldaan wordt;2° de Openbare Veiligheid het vereist;3° de frequenties niet meer gebruikt worden of op zijn minst sinds langer dan één jaar;4° als er na de toewijzing van frequenties een gebrek aan frequenties ontstaat dat de mededinging of de invoering van nieuwe technieken verhindert of belemmert die het optimaliseren van het gebruik van frequenties mogelijk maken. De intrekking dient per aangetekende brief te worden betekend. Deze termijn voor de inwerkingtreding van de intrekking beloopt ten minste zes maanden. § 5. De vergunning vervalt wanneer een private radio er afstand van doet. De afstand dient bij de beslissingskamer per aangetekende brief te worden betekend. » Nieuwsuitzendingen

Art. 23.In artikel 43, lid 2, van hetzelfde decreet wordt de punt door een komma vervangen en wordt de zin met de volgende passus aangevuld : « weer- en verkeersberichten niet inbegrepen ».

Aanvraag om vergunning

Art. 24.Artikel 46, 2°, van hetzelfde decreet wordt door de volgende bepaling vervangen : « een aanvraag om vergunning indienen, ondertekend door ten minste twee daarvoor bevoegde personen die het beheer van de radio-omroeporganisatie voeren en hun woonplaats in het Duitse taalgebied hebben binnen het gebied dat door de zender bestreken wordt. » Regeling inzake eigenproductie

Art. 25.In artikel 46, 3°, van hetzelfde decreet wordt de eindpunt door een komma vervangen en de volgende tekst ingevoegd : « echter niet door een overeenkomstig dit decreet als regionale radio erkende persoon. » Definitieve vergunning

Art. 26.In artikel 47, lid 3, van hetzelfde decreet, vervangen bij het programmadecreet van 3 februari 2003, wordt het woord « vijfde » vervangen door « zesde ».

Subsidiëring van nieuwsuitzendingen

Art. 27.Artikel 49 van hetzelfde decreet wordt opgeheven.

Niet-ingediende voordrachten

Art. 28.Artikel 51 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het programmadecreet 2000 van 23 oktober 2000 en bij het decreet van 3 mei 2004, wordt met de volgende paragraaf aangevuld : « § 6. Draagt een voordrachtgerechtigde organisatie geen kandidaat voor, zodat de Mediaraad niet kan worden samengesteld overeenkomstig §§ 1er en 2, dan wordt de aanwijzing van de overige leden en plaatsvervangers van de Mediaraad alsmede de samenstelling ervan echter als regelmatig beschouwd.

De vacant gebleven mandaten kunnen ook na de installatie van de Mediaraad overeenkomstig de in de §§ 1er en 2 vastgelegde procedure bekleed worden. » Sancties

Art. 29.In artikel 63 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het programmadecreet van 7 januari 2002, wordt de passus « en zijn uitvoeringsbepalingen » vervangen door « , de uitvoeringsbepalingen ervan en de vergunning ». HOOFDSTUK V. - Gemeentelijke dotatie Verdeling

Art. 30.Voor de jaren 2005 tot 2007 ontvangen de gemeenten van het Duitse taalgebied een jaarlijkse dotatie van de Duitstalige Gemeenschap die als volgt wordt berekend : 1° elke gemeente ontvangt het bedrag dat ze met toepassing van het decreet van het Waalse Gewest van 20 juli 1989 tot vaststelling van de regelen inzake algemene financiering van de Waalse gemeenten voor het jaar 2004 of, indien het bedrag hoger ligt, voor het jaar 2003 heeft ontvangen;2° het saldo van het bedrag dat voor de gemeentelijke dotatie beschikbaar is, wordt onder de gemeenten verdeeld overeenkomstig de respectievelijke aandelen in het gemeentefonds 2003. Uitbetaling

Art. 31.De gemeenten worden voorschotten op hun aandelen in de gemeentelijke dotatie toegekend, totdat hun definitieve aandelen worden vastgelegd. Deze voorschotten stemmen overeen met het aandeel uit de gemeentelijke dotatie dat elke gemeente in het voorafgaande jaar toegekend werd.

De voorschotten worden in twaalfden voor de 22e van elke maand uitbetaald.

Het saldo van de dotatie wordt ten laatste op 31 december van het boekjaar uitbetaald. HOOFDSTUK VI. - Opheffings-, overgangs- en slotbepalingen Opheffingsbepaling

Art. 32.Worden opgeheven : 1° het decreet van het Waalse Gewest van 1 december 1988 betreffende de subsidies toegekend door het Waalse Gewest voor bepaalde investeringen van openbaar nut, gewijzigd bij de decreten van 20 juli 1989, 30 april 1990 en 19 december 1996;2° het decreet van het Waalse Gewest van 20 juli 1989 tot vaststelling van de regelen inzake algemene financiering van de Waalse gemeenten, gewijzigd bij het besluit van 21 juni 1991, de decreten van 5 november 1992, 27 maart 1997 en bij het besluit van 10 december 1998. Overgangsbepaling betreffende de gesubsidieerde werken

Art. 33.Het decreet van het Waalse Gewest van 1 december 1988 betreffende de subsidies toegekend door het Waalse Gewest voor bepaalde investeringen van openbaar nut, blijft van toepassing op projecten waarvoor een vaste belofte van de Waalse Gewestregering al bestaat op het ogenblik van de inwerkingtreding van dit decreet, hetzij voor het geheel of voor een gedeelte van éénzelfde in loten verdeeld project.

Overgangsbepaling betreffende de gemeentelijke dotatie

Art. 34.In afwijking van artikel 31 geschiedt de eerste uitbetaling van de voorschotten op de dotatie voor het jaar 2005 ten laatste op 31 mei 2005.

Inwerkingtreding

Art. 35.Dit decreet heeft uitwerking op 1 januari 2005, met uitzondering van artikel 21 dat uitwerking heeft op 1 januari 2004.

Door het Parlement van de Duitstalige Gemeenschap aangenomen.

Eupen, 21 maart 2005.

M. BECKERS Griffier L. SIQUET Voorzitter Wij kondigen dit decreet af en bevelen dat het door het Belgisch Staatsblad bekendgemaakt wordt.

Eupen, op 21 maart 2005.

K.-H. LAMBERTZ, Minister-President van de Regering van de Duitstalige Gemeenschap, Minister van Lokale Besturen B. GENTGES, Vice-Minister-President van de Regering van de Duitstalige Gemeenschap, Minister van Vorming en Werkgelegenheid, Sociale Aangelegenheden en Toerisme O. PAASCH, Minister van Onderwijs en Wetenschappelijk Onderzoek I. WEYKMANS, Minister van Cultuur en Media, Monumentenzorg, Jeugd en Sport.

^