Etaamb.openjustice.be
Arrest
gepubliceerd op 31 mei 2006

Uittreksel uit arrest nr. 79/2006 van 17 mei 2006 Rolnummer 3739 In zake : het beroep tot vernietiging van de artikelen 413bis tot 413octies van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, ingevoegd bij artikel 332 van de programmawet v Het Arbitragehof, samengesteld uit de voorzitters A. Arts en M. Melchior, en de rechters P. Mart(...)

bron
arbitragehof
numac
2006201735
pub.
31/05/2006
prom.
--
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

ARBITRAGEHOF


Uittreksel uit arrest nr. 79/2006 van 17 mei 2006 Rolnummer 3739 In zake : het beroep tot vernietiging van de artikelen 413bis tot 413octies van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, ingevoegd bij artikel 332 van de programmawet van 27 december 2004, en van artikel 333 van dezelfde programmawet, ingesteld door D. Rombouts.

Het Arbitragehof, samengesteld uit de voorzitters A. Arts en M. Melchior, en de rechters P. Martens, R. Henneuse, M. Bossuyt, E. De Groot en L. Lavrysen, bijgestaan door de griffier P.-Y. Dutilleux, onder voorzitterschap van voorzitter A. Arts, wijst na beraad het volgende arrest : I. Onderwerp van het beroep en rechtspleging Bij verzoekschrift dat aan het Hof is toegezonden bij op 27 juni 2005 ter post aangetekende brief en ter griffie is ingekomen op 28 juni 2005, heeft D. Rombouts, wonende te 2020 Antwerpen, Hazelarenstraat 23, beroep tot vernietiging ingesteld van de artikelen 413bis tot 413octies van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, ingevoegd bij artikel 332 van de programmawet van 27 december 2004, en van artikel 333 van dezelfde programmawet (bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 31 december 2004, tweede uitgave). (...) II. In rechte (...) B.1. De Ministerraad betwist de ontvankelijkheid van het beroep tot vernietiging omdat de verzoeker niet zou doen blijken van het rechtens vereiste belang.

B.2. De Grondwet en de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof vereisen dat elke natuurlijke persoon of rechtspersoon die een beroep tot vernietiging instelt doet blijken van een belang.

Van het vereiste belang doen slechts blijken de personen wier situatie door de bestreden norm rechtstreeks en ongunstig zou kunnen worden geraakt; bijgevolg is de actio popularis niet toelaatbaar.

B.3. De verzoeker vordert de vernietiging van de artikelen 413bis tot 413octies van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, zoals ingevoegd bij de artikelen 332 en 333 van de programmawet van 27 december 2004.

Op grond van de bestreden bepalingen kan de directeur der belastingen, onder de in de wet bepaalde voorwaarden, het onbeperkte uitstel van de invordering van de ten laste van de belastingschuldige gevestigde inkomstenbelastingen verlenen. De maatregel kan worden genomen op het verzoek van de belastingschuldige, natuurlijke persoon, of van zijn echtgenoot op wiens goederen de aanslag wordt ingevorderd, op voorwaarde dat de verzoeker, die niet kennelijk zijn onvermogen heeft bewerkstelligd, zich in een toestand bevindt waarin hij niet in staat is om op duurzame wijze zijn opeisbare of nog te vervallen schulden te betalen.

B.4. De bestreden bepalingen gelden op algemene wijze ten aanzien van alle belastingplichtigen. Dat de verzoeker zich thans in een feitelijke situatie bevindt die met zich meebrengt dat hij geen beroep moet doen op de bestreden bepalingen, impliceert niet dat hij niet onder het toepassingsgebied van de in het geding zijnde bepaling kan vallen wanneer zijn financiële situatie verandert. De verzoeker kan daarom niet worden gevolgd, wanneer hij meent zijn belang te ontlenen aan het feit dat aan anderen een voordeel wordt toegekend, dat hem wordt ontzegd.

B.5. De verzoeker kan niet rechtstreeks en ongunstig worden geraakt door de bestreden bepalingen, die, enerzijds, enkel de situatie regelen van de belastingplichtigen die zich blijvend in een moeilijke financiële toestand bevinden, en, anderzijds, beogen de Staat te ondersteunen bij de inning van moeilijk invorderbare belastingschulden.

B.6. Het belang dat de verzoeker aanvoert, verschilt niet van het belang dat iedere persoon erbij heeft dat de wettigheid in alle omstandigheden in acht wordt genomen. Zijn belang erkennen zou neerkomen op het aanvaarden van de actio popularis, wat de Grondwetgever niet heeft gewild.

B.7. De exceptie van onontvankelijkheid is gegrond.

Om die redenen, het Hof verwerpt het beroep.

Aldus uitgesproken in het Nederlands, Frans en het Duits, overeenkomstig artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof, op de openbare terechtzitting van 17 mei 2006.

De griffier, P.-Y. Dutilleux.

De voorzitter, A. Arts.

^