Etaamb.openjustice.be
Protocol van 21 maart 2016
gepubliceerd op 16 december 2016

Protocolakkoord tussen de Federale Overheid en de overheden bedoeld in artikel 128, 130 en 135 van de Grondwet inzake preventie

bron
federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu
numac
2016024206
pub.
16/12/2016
prom.
21/03/2016
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

FEDERALE OVERHEIDSDIENST VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU


21 MAART 2016. - Protocolakkoord tussen de Federale Overheid en de overheden bedoeld in artikel 128, 130 en 135 van de Grondwet inzake preventie


Gelet op de specifieke bevoegdheden waarover de Federale overheid en de Overheden bedoeld in artikel 128, 130 en 135 van de Grondwet, hierna `de Gemeenschappen/Gewesten' genoemd, beschikken op het gebied van het gezondheidsbeleid en in het bijzonder voor wat de preventieve gezondheidszorg betreft, overeenkomstig artikel 5, § 1, I, eerste lid, 8°, gewijzigd bij de Bijzondere Wet van 6 januari 2014, en tweede lid, gewijzigd bij de Bijzondere Wet van 6 januari 2014, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen;

Gelet op de bevoegdheid van de ziekteverzekering in de tegemoetkoming in kosten van geneeskundige verstrekkingen voor preventieve verzorging, overeenkomstig artikel 34 van de Wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994;

Gelet op de bevoegdheid van de ziekteverzekering voor het afsluiten van overeenkomsten met de Gemeenschappen met als doel een tegemoetkoming te verlenen in de kostprijs van verstrekkingen verricht in het kader van opsporingsprogramma's van de Gemeenschappen, overeenkomstig art. 56, § 2, 5° van de Wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994;

Gelet op de Wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens;

Gelet op het Decreet van de Vlaamse Gemeenschap van 21 november 2003 betreffende het preventieve gezondheidsbeleid, gewijzigd bij de decreten van 16 juni 2006, 18 juli 2008, 20 maart 2009 en 21 juni 2013;

Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 12 december 2008 betreffende bevolkingsonderzoek in het kader van ziektepreventie, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 16 mei 2014;

Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 16 maart 2012 betreffende aspecten van het Vlaams bevolkingsonderzoek naar borstkanker;

Gelet op het besluit van de Franse Gemeenschap van 14 juli 1997 betreffende de organisatie ter bevordering van de gezondheid in de Franse Gemeenschap, in het bijzonder art. 17bis;

Gelet op het decreet van de Duitstalige Gemeenschap van 1 juni 2004 betreffende de gezondheidspromotie;

Gelet op het Bijzonder Decreet van 3 april 2014 betreffende de bevoegdheden van de Franse Gemeenschap waarvan de uitoefening overgedragen werd aan het Waals Gewest en aan de Franse Gemeenschapscommissie;

Gelet op de Ordonnantie van 19 juli 2007 van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie betreffende het preventieve gezondheidsbeleid;

Gelet op het protocolakkoord van 29 april 2013 tussen de Federale Staat, de Vlaamse Gemeenschap, de Franse Gemeenschap, de Duitstalige Gemeenschap, de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, het Waalse Gewest en de Franse Gemeenschapscommissie met het oog op het optimaal elektronisch uitwisselen en delen van informatie en gegevens tussen de actoren bevoegd inzake de gezondheids- en welzijnssector en de bijstand aan personen;

Gelet op het protocolakkoord van 19 oktober 2015 van de ministers die de volksgezondheid onder hun bevoegdheden hebben, betreffende de registratie van de behandelingsaanvragen betreffende drugs en alcohol door middel van de Europese Treatment Demand Indicator;

Gelet op het decreet van de Franstalige Brusselse regering van 18 februari 2016 betreffende de gezondheidsbevordering;

Gelet op het protocolakkoord van 24 juni 2013 met betrekking tot de zorgopvang voor patiënten met tuberculose;

Gelet op het protocolakkoord `HIV-plan 2014-2019' van 30 september 2013;

Gelet op het protocolakkoord `HCV-Plan' van 12 mei 2014;

Overwegende dat een doeltreffend en doelmatig georganiseerd preventiebeleid de gezondheid van de bevolking bevordert en aldus bijdraagt tot de beheersing van de uitgaven ten laste van de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging;

Overwegende dat door de federale overheid en gemeenschappen/gewesten al beleidsinitiatieven genomen worden die niet zijn vermeld in dit protocol;

Overwegende dat dit protocol tot stand kwam na gezamenlijk overleg tussen de Federale Overheid en de Gemeenschappen/Gewesten;

HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen Voorliggend protocolakkoord is geen samenwerkingsakkoord zoals bedoeld in art. 92bis van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen.

Het preventieve gezondheidsbeleid is een bevoegdheid van de Gemeenschappen/Gewesten, met uitzondering van de ziekte- en invaliditeitsverzekering en de nationale maatregelen inzake profylaxis.

Het is de ambitie van de verschillende overheden om zowel gezondheidswinst op bevolkingsniveau via een efficiënt preventief beleid te bewerkstelligen als ook een efficiënt individueel curatief gezondheidsbeleid te realiseren. Deze gezamenlijke doelstellingen kunnen efficiënter worden gerealiseerd door op de verschillende beleidsniveaus initiatieven te nemen die elkaars beleid versterken met het oog op gezondheidswinst op bevolkingsniveau en op een efficiënt preventief en curatief gezondheidsbeleid.

Dit protocolakkoord biedt een kader voor beleidsafstemming tussen de federale overheid en de Gemeenschappen/Gewesten. Die afstemming betreft enerzijds federale initiatieven met impact op preventieprogramma's van de Gemeenschappen/Gewesten en anderzijds preventieprogramma's van de Gemeenschappen/Gewesten met impact op het gezondheidsbeleid van de federale overheid.

Dit veronderstelt ook een afstemming van de werking van beleidsondersteunende organisaties en instellingen op elkaar en op de noden van de verschillende beleidsniveaus.

De leidraad hierbij is de gezondheidswinst voor de burgers en de efficiëntiewinst voor alle overheden samen. Dit betekent dat, rekening houdend met de bevoegdheden, nagegaan wordt wat het meest geschikte organisatie- en financieringsmodel is, rekening houdend met de menselijke en budgettaire middelen van elke overheid, en de wetenschappelijke evidentie.

Zodoende kan, voor het realiseren van de hogervermelde beleidsafstemming, cofinanciering aangewezen zijn. In dat geval dragen de federale overheid en een of meerdere Gemeenschappen/Gewesten, binnen hun bevoegdheden, elk een deel van de kosten voor de initiatieven in kwestie.

Indien hierover een akkoord is binnen de Interministeriële Conferentie en binnen de beschikbare budgetten van elke overheid, zullen doorgaans de organisatiekosten van preventieprogramma's voor rekening zijn van de Gemeenschappen/Gewesten en kunnen onder meer geneesmiddelen, medische producten, vaccins, geneeskundige verstrekkingen vergoed worden door de federale overheid, hetzij rechtstreeks aan de Gemeenschappen/Gewesten, hetzij via terugbetaling via de verplichte ziekteverzekering.

Bij de beleidsafstemming zal rekening gehouden worden met volgende bezorgdheden : de continuïteit in de zorg (voorkomen, vroegdetectie, vroeginterventie, zorg en behandeling), het bevorderen van de participatie van alle bevolkingsgroepen aan de preventieprogramma's, het terugdringen van gezondheidsongelijkheid, een beleid dat uitgaat van het proportioneel universalisme. Dit betekent dat het beleid gericht is op alle burgers maar dat er ingezet wordt met een verschillende intensiteit voor bepaalde doelgroepen, waarbij de intensiteit varieert in functie van de mate van socio-economische of gezondheidsachterstand.

Om tegemoet te komen aan de principes van `health in all policies' (WHO), engageren de ministers zich om evidente flankerende maatregelen binnen andere beleidsdomeinen, te bepleiten bij hun collega's binnen de respectievelijke regeringen.

Een preventieprogramma wordt in het kader van dit protocolakkoord gedefinieerd als een wetenschappelijk onderbouwd systematisch aanbod ten aanzien van een welomschreven doelgroep, gericht op het voorkomen, tijdig opsporen of vroeg behandelen van gezondheidsrisico's of ziekten, met het oog op gezondheidswinst op bevolkingsniveau of op een efficiënt preventief en curatief gezondheidsbeleid.

De keuze van de initiatieven binnen dit protocol is gebaseerd op volgende afwegingen : ze zijn bevoegdheidsniveau overschrijdend maar laten tegelijk ruimte voor een asymmetrisch beleid, er is voldoende wetenschappelijke evidentie om er vanuit de overheid initiatieven voor te nemen, ze zijn gericht op bevolkingsgroepen en overstijgen dus de preventie op niveau van het individu.

De federale overheid en de Gemeenschappen/Gewesten wisselen informatie en gegevens uit die nodig zijn voor het realiseren van de hoger vermelde beleidsafstemming. Dit betekent onder meer dat : - de Gemeenschappen/Gewesten de federale overheid proactief informeren over plannen tot preventieprogramma's met een mogelijk impact op het federale gezondheidsbeleid en dat de federale overheid de Gemeenschappen/Gewesten proactief informeert over plannen met een mogelijk impact op hun beleid; - de federale overheid en Gemeenschappen/Gewesten gegevens uitwisselen die nodig zijn voor de beleidsafstemming en voor de evaluatie van het beleid.

Gezondheidsdoelstellingen en beleids- en performantie-indicatoren zijn nuttige beleidsinstrumenten.

Het is aangewezen dat : - de Gemeenschappen/Gewesten en de federale overheid elkaar hierover informeren; - afstemming gezocht wordt rond doelstellingen, ook met internationale instanties; - afstemming gezocht wordt rond indicatoren, ook met internationale instanties, onder meer op vlak van : definitie, berekeningswijze, haalbaarheid.

De federale overheid en de Gemeenschappen/Gewesten blijven op regelmatige tijdstippen een gezondheidsenquête uitvoeren m.b.t. diverse aspecten van onder andere het preventieve gezondheidsbeleid en daaraan gerelateerde parameters. De resultaten van de enquête worden op een toegankelijke wijze ontsloten en de verwerkbare data worden kosteloos ter beschikking gesteld aan wetenschappers.

De federale overheid en de Gemeenschappen/Gewesten nemen initiatieven om de registratiedata uit diverse bronnen te ontsluiten met het oog op het onderbouwen van het preventieve gezondheidsbeleid.

De uitvoering van dit protocol wordt opgevolgd en aangestuurd door de Interministeriële Conferentie Volksgezondheid via een of meer werkgroepen samengesteld uit ten minste vertegenwoordigers van de ministeriële kabinetten en de betrokken administraties. Deze werkgroepen kunnen hun werkzaamheden laten ondersteunen door technische werkgroepen waar diverse relevante experten kunnen aan deelnemen.

Voor het concretiseren van bepalingen uit dit protocol, of om afspraken rond nieuwe thema's toe te voegen, kan de Interministeriële Conferentie Volksgezondheid dit protocol amenderen of bijkomende protocollen sluiten.

De prioriteit die bepaald wordt voor de verschillende domeinen (afdelingen) en de timing voor de uitvoering zal voorwerp zijn van overleg, rekening houdend met de noden en middelen van de Gemeenschappen/Gewesten en van de federale overheid.

HOOFDSTUK 2. - Gezond blijven Afdeling 1. - Voeding Doelstelling Bevorderen van de gezondheid en vermijden van gezondheidsrisico's door in een gezamenlijk plan van aanpak maatregelen van de diverse beleidsniveaus op te nemen die elkaar versterken.

Het bevorderen van een evenwichtig voedingspatroon, een actieve en niet-sedentaire leefstijl overstijgt de bevoegdheden van de ministers.

In het kader van `health in all policies' verbinden ze zich ertoe om ondersteunende maatregelen te bepleiten bij hun collega's, onder meer binnen de beleidsdomeinen : - onderwijs; - voedselveiligheid; - werk; - ruimtelijke ordening; - mobiliteit; - fiscaliteit.

Inzake het aanmoedigen van gezonde en evenwichtige voedingsgewoontes : De federale overheid neemt maatregelen voor een gezonde samenstelling van voedingsmiddelen die te koop worden aangeboden;

De federale overheid onderzoekt de mogelijkheden tot bijkomende front of pack labelling van voedingsproducten;

De Gemeenschappen/Gewesten voeren een beleid dat evenwichtige voeding en een actieve en niet sedentaire leefstijl bevordert, onder andere via settings zoals onderwijs, werk en lokale besturen.

Inzake het opzetten van een beleid dat borstvoeding ondersteunt en promoot : De federale overheid ondersteunt de implementatie van het label Baby Friendly Hospital Initiative in de materniteiten en stemt het af met initiatieven van de gemeenschappen/gewesten;

De federale overheid ondersteunt ziekenhuizen bij het implementeren van ontwikkelingsgerichte zorg op de diensten neonatologie. Dit kan onder meer door middel van opleiding of door het NIDCAP project;

De Gemeenschappen/Gewesten sensibiliseren het brede publiek over de voordelen van borstvoeding voor moeder en kind;

De Gemeenschappen/Gewesten nemen in de erkenningsnormen van de materniteiten criteria op inzake een beleid rond borstvoeding;

De federale overheid en de Gemeenschappen/Gewesten verzorgen de voortgezette vorming van gezondheidsprofessionals inzake borstvoeding in de ziekenhuizen;

De federale overheid en de Gemeenschappen/Gewesten evalueren de werking van het `Federaal Borstvoedingscomité' en nemen zo nodig maatregelen;

De federale overheid en de Gemeenschappen/Gewesten optimaliseren het verzamelen van gegevens over borstvoeding en de gegevensuitwisseling tussen materniteiten, Kind&Gezin en ONE. Inzake het voeren van een beleid dat ondervoeding bij patiënten in kaart brengt en behandelt : De federale overheid streeft naar een systematische screening van patiënten in de ziekenhuizen;

De federale overheid verzorgt de opvolging van de voedingstoestand van patiënten in de ziekenhuizen en transmurale overdracht van het voedingsdossier bij ontslag;

De Gemeenschappen/Gewesten onderzoeken de mogelijkheden om in de zorg voor ouderen het risico op ondervoeding te verminderen, onder andere door preventieve maatregelen, vroegdetectie en vroeginterventie;

De federale overheid en de Gemeenschappen/Gewesten optimaliseren het verzamelen en delen van gegevens inzake ondervoeding via registratie of, indien dit efficiënter blijkt, via steekproefonderzoek en mogelijke integratie in het systeem van huisartsenpeilpraktijken.

Inzake een strategie om het tekort aan micronutriënten (vit. D, jodium, foliumzuur, ijzer, calcium) terug te dringen : De federale overheid blijft de bakkerijsector sensibiliseren rond het belang van het gebruik van gejodeerd zout;

De Gemeenschappen/Gewesten sensibiliseren de bevolking over het belang van voldoende opname van vitamines en mineralen met een aangetoonde meerwaarde op bevolkingsniveau en promoten de inname van foliumzuur bij vrouwen met een actieve kinderwens;

De federale overheid en de Gemeenschappen/Gewesten sensibiliseren de ziekenhuizen, de gynaecologen en huisartsen rond het belang van supplementen bij vrouwen die zwanger wensen te worden of zwanger zijn;

De federale overheid en de Gemeenschappen/Gewesten investeren in biomonitoringstudies om de stand van zaken inzake micronutriënten op te volgen. Onderzoeken de mogelijkheid om polluenten en metabolieten mee op te nemen in de biomonitoringstudies.

Inzake regelmatige voedselconsumptiepeilingen en monitoring van maatregelen op vlak van voeding en gezondheid : De federale overheid organiseren van een monitoring van de acties op vlak van voeding, gezondheid en niet-sedentaire leefstijl op federaal niveau;

De Gemeenschappen/Gewesten monitoring van de acties op niveau van de Gemeenschappen en Gewesten inzake voeding, gezondheid en niet-sedentaire leefstijl;

De federale overheid en de Gemeenschappen/Gewesten voorzien in de organisatie van regelmatige voedselconsumptiepeilingen.

Inzake het verankeren van het overleg : De federale overheid en de Gemeenschappen/Gewesten richten bij de federale administratie (FOD VVVL, DG4) een platform op dat de thematische concertatie inzake acties en inzake de timing ervan tussen het federale niveau, de Gemeenschappen en de Gewesten beheert zodat beleidsinitiatieven elkaar versterken.

Afdeling 2. - Tabak Doel Tabaksgebruik terugdringen door tegelijk verschillende, elkaar versterkende, maatregelen te nemen op diverse beleidsniveaus.

Engagementen van de Gemeenschappen/Gewesten Voeren een beleid, o.a. gericht op jongeren, om het beginnen met roken tegen te gaan.

De Gemeenschappen/Gewesten en het Brussels gewest organiseren en financieren de tabaksontwenning in hun bevoegdheidsgebied via verschillende vlot toegankelijke methoden (on-line, face-to-face, groepssessie) die aangepast zijn aan de noden.

Monitoren, evalueren en eventueel bijsturen van het beleid omtrent de tabaksontwenning.

Verspreiden van boodschappen, die niet-rokers (voornamelijk jongeren) ondersteunen in hun gedrag, en die rokers aanmoedigen om te stoppen, daarbij gebruik makend van de gepaste ondersteuning.

Engagementen van de federale overheid Voert een beleid tegen tabaksgebruik door de nieuwe EU richtlijn 2014/40 ter zake om te zetten.

Verschillende bepalingen zullen vanaf mei 2016 van kracht zijn, waaronder : - Het invoeren van nieuwe gezondheidswaarschuwingen met foto's op de beide zijden van zowel sigarettenpakjes als verpakkingen voor roltabak; - Het verbieden van tabaksproducten met smaakaroma; - Het verstrengen van het notificatiesysteem voor tabaksproducten; - Het verbieden van de verkoop via internet.

Deze nieuwe Richtlijn heeft ook betrekking op e-sigaretten met nicotine die specifiek zullen gereglementeerd worden door : - Het verbieden van de verkoop via internet - De verplichting tot notificatie van e-sigaretten - Het invoeren van gezondheidswaarschuwingen op de verpakkingen - Het beperken van de reclame. - Een verbod op verkoop van e-sigaretten aan min 16 jarigen Gezamenlijke engagementen van de Gemeenschappen/Gewesten en de federale overheid Ontwikkelen, implementeren en evalueren van een gemeenschappelijk beleid op het vlak van tabak, met inbegrip van de e-sigaret.

Afdeling 3. - Alcohol en drugs Doel Gezondheidsrisico's door alcohol en drugs vermijden en verslavingen voorkomen door tegelijk verschillende, elkaar versterkende, maatregelen te nemen op diverse beleidsniveaus.

Engagementen van de Gemeenschappen/Gewesten Voeren een preventiebeleid naar de verschillende relevante settings (werk, onderwijs, welzijn en gezondheid, uitgaanssector, lokale besturen...) en naar relevante doelgroepen.

Organiseren, in voorkomend geval, een laagdrempelig aanbod aan vroegdetectie en vroeginterventie voor jongeren en volwassenen die nog niet verslaafd zijn, maar wel op een riskante manier middelen gebruiken.

Organiseren een efficiënt aanbod van spuitenruilprogramma's.

Voeren een actief preventiebeleid met betrekking tot alcohol en druggebruik in penitentiaire instellingen, met inbegrip van diagnostiek en motivationele gespreksvoering.

Engagementen van de federale overheid Voert een beleid dat schadelijk gebruik van alcohol tegengaat door o.a. : - Het verder aanbieden en financieren van kwaliteitsvolle ziekenhuiszorg; - Het sensibiliseren van ziekenhuispersoneel voor de thematiek in de vorm van pilootprojecten; - Het detecteren van schadelijk alcoholgebruik bij patiënten op spoeddiensten in de vorm van pilootprojecten;

Voert een beleid dat het gebruik van illegale drugs tegengaat door o.a. het verduidelijken en verstrengen van de wettelijke regels met betrekking tot de nieuwe psychoactieve stoffen.

Gezamenlijke engagementen van de Gemeenschappen/Gewesten en de federale overheid Ontwikkelen, uitvoeren en opvolgen van een globaal en geïntegreerd alcohol- en drugsbeleid in de schoot van de Algemene Cel Drugsbeleid door onder meer een actualisering van de Gemeenschappelijke Verklaring van de IMC Drugs uit 2010 betreffende het globaal en geïntegreerd drugsbeleid;

Binnen de Algemene Cel Drugsbeleid wordt een werkgroep opgericht, die de haalbaarheid en randvoorwaarden voor de implementatie van gebruikersruimtes in België zal onderzoeken, met specifieke aandacht voor de behoeften, en organisatorische, budgettaire en wettelijke aspecten;

Evalueren en versterken van regelgeving rond alcoholmarketing en -reclame, met inbegrip van media zoals TV en radio;

Evalueren van de werking van het Early Warning System;

Uitvoeren van het protocolakkoord van 19 oktober 2015 met betrekking tot de Treatment Demand Indicator;

Sensibiliseren van gezondheidswerkers inzake alcohol en zwangerschap.

Binnen de Algemene Cel Drugsbeleid wordt een ad hoc werkgroep alcohol opgericht, die een beleidsvoorstel m.b.t. alcoholbeleid zal uitwerken, dat vervolgens door de ACD voorgelegd zal worden aan de Thematische Vergadering Drugs van de IMC Volksgezondheid.

Afdeling 4. - Psychopharmaca Doel Het adequaat gebruik van psychopharmaca (zoals slaap- en kalmeringsmiddelen, antipsychotica, antidepressiva en psychostimulantia) bevorderen door tegelijk verschillende, elkaar versterkende, maatregelen te nemen op diverse beleidsniveaus.

Engagementen van de Gemeenschappen/Gewesten Voeren een preventiebeleid naar de verschillende relevante settings en naar relevante doelgroepen met betrekking tot een betere geestelijke gezondheid, met inbegrip van het bevorderen van niet-medicamenteuze alternatieven voor de behandeling van geestelijke gezondheidsproblemen.

Voeren een actief beleid inzake het adequaat gebruik van psychopharmaca in rust- en verzorgingstehuizen.

Bevorderen de klinische ondersteuning van zorgteams voor de woon- en zorgcentra via de samenwerking met de Centra voor Geestelijke Gezondheidszorg.

Engagementen van de federale overheid Voert een beleid dat het adequaat gebruik van psychoactieve medicatie bevordert, door onder meer, het opleiden van gezondheidszorgberoepen met betrekking tot het voorschrijven en afleveren van psychoactieve medicatie.

Gezamenlijke engagementen van de Gemeenschappen/Gewesten en de federale overheid Ontwikkelen, uitvoeren en evalueren van een gemeenschappelijk psychopharmacabeleid in de schoot van de Cel Gezondheidsbeleid Drugs.

Bevorderen van de samenwerking tussen de eerste en tweedelijnsgezondheidszorg.

Afdeling 5. - Gokverslaving Engagementen van de Gemeenschappen/Gewesten en de federale overheid Om te voorkomen dat het aantal gokverslaafden verder groeit, dringt een beleid rond gokverslaving dat zowel voorziet in maatregelen inzake preventie, alsook inzake de reductie van de marketing en van het aanbod zelf, zich op. Informatie en preventie volstaan immers niet.

Binnen de Algemene Cel Drugsbeleid wordt een ad hoc werkgroep gokken opgericht die een beleidsvoorstel m.b.t. gokverslaving zal uitwerken, dat vervolgens door de ACD voorgelegd wordt aan de Thematische Vergadering Drugs van de IMC Volksgezondheid.

Afdeling 6. - Seksuele gezondheid Doel De seksuele gezondheid bevorderen en gezondheidsrisico's door seksueel contact vermijden door verschillende, elkaar versterkende, maatregelen te nemen op diverse beleidsniveaus.

Engagementen van de Gemeenschappen/Gewesten Voeren van een preventief beleid gericht op algemene bevolking en op bepaalde doelgroepen, o.a. : - jongeren; - mannen die seks hebben met mannen; - subsaharaanse afrikaanse migranten : - sekswerkers.

De prioritering van de doelgroepen gebeurt op basis van onder meer socio-epidemiologische gegevens.

Rapporteren in het kader van de IMC Volksgezondheid over de realisaties van het beleid inzake Seksueel Overdraagbare Infecties (SOI) met inbegrip van HIV en AIDS. Engagementen van de federale overheid Uitvoeren via diverse hulpverleners van het beleid op vlak van tijdig testen, counseling, zorg en behandeling met betrekking tot SOI, waaronder HIV en AIDS. Onderzoeken hoe de werking van de Aids Referentie Centra en de helpcenters kan uitgebreid worden naar andere SOI. Instaan voor de financiering van prestaties ten aanzien van sekswerkers zoals huisbezoeken, consulten, labotesten, medicatie en vaccins.

In overeenstemming met het advies 9224 van de Hoge Gezondheidsraad, de mogelijkheid voorzien dat ook niet beoefenaars van een gezondheidszorgberoep, gedemedicaliseerde SOI-testen kunnen aanbieden, afnemen of uitvoeren mits dit gebeurt binnen een door de bevoegde overheden goedgekeurd preventieprogramma, Rapporteren over de realisaties van het beleid inzake Seksueel Overdraagbare Infecties (SOI) met inbegrip van HIV en AIDS. Gezamenlijke engagementen van de Gemeenschappen/Gewesten en de federale overheid Zoeken naar efficiëntiewinst door : - een nauwere samenwerking tussen initiatieven aangestuurd door de Federale overheid en door de gemeenschappen/gewesten; - overleg over de financiering door de verschillende overheden.

Met betrekking tot de acties uit het HIV/AIDS-plan : - evalueren van het plan en de realisaties binnen het plan; - prioriteiten bepalen; - inventariseren en uitklaren onduidelijkheden in de bevoegdheden, vooral op vlak van gezamenlijke bevoegdheden.

Afdeling 7. - Mondgezondheid Doelstelling Verbetering van de mondzorg door verschillende elkaar versterkende maatregelen te nemen op verschillende beleidsniveaus.

Engagementen van de Gemeenschappen/Gewesten Sensibiliseren, vooral gericht op enerzijds personen met lage socio-economische status en met focus op kinderen en jongeren, en anderzijds op personen met bijzondere noden, zoals fragiele ouderen en personen met een beperking.

Bevorderen van educatie over mondzorg en mondhygiëne en doorverwijzing naar de tandarts.

Engagementen van de federale overheid Onderzoeken in het kader van de hervorming van de gecoördineerde Wet betreffende de uitoefening van de gezondheidsberoepen van 10 mei 2015 wat de functie is van verschillende beroepen, en in het bijzonder de tandartsen en mondzorghygiënisten, inzake de preventieve mondzorg.

Gezamenlijke engagementen van de Gemeenschappen/Gewesten en de federale overheid Onderzoeken de mogelijkheden om de preventieve mondzorg te verbeteren op populatieniveau voor personen met bijzondere noden.

Afspraken maken over de tandverzorging bij patiënten met bijzondere noden, rekening houdend met de studies die in dit verband uitgevoerd werden in opdracht van het RIZIV. Indien blijkt dat preventieve mondscreening bij kinderen efficiënter kan worden georganiseerd door middel van een collectief georganiseerde screening, zullen hierover afspraken worden gemaakt. De doelstelling van deze afspraken is efficiënter inzetten van middelen, waarbij de preventieve mondscreening toegankelijker wordt voor iedereen.

Onderzoeken hoe de continuïteit tussen preventieve en curatieve zorg kan verbeteren.

Nieuwe strategieën onderzoeken om doelgroepen met verhoogd risico te bereiken.

Afdeling 8. - Suicidepreventie Doelstelling De hoge suïcidecijfers terugdringen door tegelijk verschillende, elkaar versterkende, maatregelen te nemen op de diverse beleidsniveaus ten aanzien van de algemene bevolking, en doelgroepen met een verhoogde kwetsbaarheid en doelgroepen met een hoog suïciderisico.

Engagementen van de Gemeenschappen/Gewesten Voeren naast een algemeen preventiebeleid op vlak van geestelijke gezondheid ten minste ook een specifiek preventiebeleid gericht op suïcide en dit binnen verschillende settings (vb werk en onderwijs).

Onderschrijven en verspreiden van internationaal gevalideerde mediarichtlijnen.

Engagementen van de federale overheid Kaderend binnen de hervormingen die geestelijke gezondheidszorg hedendaags kenmerken en verder zullen vormgeven, zullen de ondernomen acties optimaal worden afgestemd op maatregelen ter bevordering van suïcidepreventie.

Voldoende kwaliteitsvolle hulpverlening voorzien voor personen met suïcidale gedachten.

De toegang tot dodelijke middelen beperken door onder meer het ontwikkelen van een beleid inzake de toegang tot bepaalde farmacologische producten.

In het kader van het welzijn op het werk maatregelen nemen voor het bevorderen van de geestelijke gezondheid op de werkvloer.

Gezamenlijke engagementen van de Gemeenschappen/Gewesten en de federale overheid Uniform communiceren over suïcide als een multifactorieel bepaald probleem waarvoor een voorkomingsbeleid aangewezen en mogelijk is en hierbij internationaal gevalideerde mediarichtlijnen hanteren.

De deskundigheid van professionelen bevorderen op vlak van suïcide(preventie), met bijzondere aandacht voor doelgroepen met een verhoogde kwetsbaarheid of een verhoogd risico.

HOOFDSTUK 3. - Vaccinaties en infectieziekten Afdeling 1. - Vaccinaties Doelstelling Het organiseren van een toegankelijk en efficiënt vaccinatiebeleid met het oog op de vermindering van de incidentie van ziekten die kunnen vermeden worden door vaccinatie.

Engagementen van de Gemeenschappen/Gewesten Organiseren het vaccineren vertrekkend van het basisvaccinatieschema goedgekeurd door de Hoge Gezondheidsraad.

Promoten het vaccineren bij de bevolking en specifieke doelgroepen als daar voldoende wetenschappelijke evidentie voor is.

Engagementen van de federale overheid Kan bijdragen tot de financiering van nieuwe vaccins zoals aanvaard door de interministeriële conferentie volksgezondheid die geen voorwerp uitmaken van de overdracht in het kader van de zesde Staatshervorming en onder voorwaarde dat de Gemeenschappen/Gewesten die via collectieve vaccinatie ter beschikking stellen en als blijkt dat deze werkwijze in al haar aspecten gobaal efficiënter is, onder meer voor de gezamenlijke overheidsfinanciën. De federale overheid kan minimale kwaliteitsvoorwaarden stellen als voorwaarde voor deze financiering, zoals bijvoorbeeld het bereiken van een minimale participatiegraad of het type vaccin. Eventuele financiële consequenties van het al dan niet behalen van deze kwaliteitsvoorwaarden worden op voorhand bepaald.

Gezamenlijke initiatieven van de Gemeenschappen/Gewesten en de federale overheid Onderzoeken, vooraleer nieuwe vaccins terug te betalen door de ziekteverzekering, op welke wijze het vaccineren het efficiëntst georganiseerd wordt (collectief of individueel via de curatieve sector), in overeenstemming met het federale besluitvormingsproces.

Afdeling 2. - Hepatitis C Doel Gezondheidsrisico's door hepatitis C vermijden en beperken door verschillende, elkaar versterkende, maatregelen te nemen op diverse beleidsniveaus.

Engagementen van de Gemeenschappen/Gewesten - de betrokken actuele risicogroepen voor het oplopen van hepatitis C informeren - de betrokken risicogroepen voor chronische hepatitis C waarbij screening kostenefficiënt is informeren - de zorgactoren en vooral huisartsen, actiegerichte richtlijnen bezorgen over screeningsmogelijkheden;

Engagementen van de federale overheid Instaan voor adequate en toegankelijke counseling, diagnostiek en behandeling na een afwijkend screeningsresultaat en voor de financiering ervan.

Gezamenlijke engagementen van de Gemeenschappen/Gewesten en de federale overheid Met betrekking tot de acties uit het Hepatitis C -plan (2014) : - inventariseren en uitklaren van onduidelijkheden in de bevoegdheden, vooral op vlak van gezamenlijke bevoegdheden; - prioriteiten bepalen; - evalueren van het HCV-Plan en de realisaties binnen het Plan;

Afdeling 3. - Tuberculose Doel De tuberculoseverspreiding bij de mens verminderen met het oog op de eliminatie ervan.

Voorkomen dat resistente tuberculose uitbreekt.

Engagementen van de Gemeenschappen/Gewesten Organiseren van de surveillance van tuberculose op basis van de verplichte melding aan de gezondheidsinspectie en in het bijzonder, verzekeren van de volledigheid van de melding van de tbc-gevallen en de aanpak in geval van weigering van behandeling.

Bevorderen van de kennis over tuberculose bij het artsenkorps en bij intermediairen die werken met risicogroepen (mensen uit hoge incidentielanden, gevangenen, contactpersonen van besmettelijke TB patiënten, personen met gekende latente TB infectie ...).

Informeren van de patiënten en hun omgeving.

Bron- en contactonderzoek rond besmettelijke tuberculosepatiënten.

Therapiesupervisie bij therapieontrouwe patiënten om te zorgen dat zij genezen en zo verdere verspreiding tegen te gaan en om te voorkomen dat er resistentievorming zou ontstaan door de onregelmatige inname van de medicatie.

Bijhouden van een performant tuberculoseregister zodat de epidemiologische toestand in België kan opgevolgd worden en het tuberculosebeleid indien nodig kan bijgestuurd worden.

Engagementen van de federale overheid Actieve screening van risicogroepen : - Arbeidsgeneeskundige screening van bepaalde risicogroepen (beroepsgroepen die in contact komen met risicogroepen) afhankelijk van de risico-analyse van de arbeidsgeneesheer - Asielzoekers : de systematische opsporing, de opvolging en opvang van de asielzoekers die verbleven hebben in een land of op doorreis waren via een land met een sterk endemisch karakter.

Staat in voor de beschikbaarheid en de financiering van de middelen voor opsporing, diagnose en behandeling, adequaat en toegankelijk voor alle personen die zich in België bevinden en dit via de sociale zekerheid en BELTATBNET. Informeert de gewesten over besmettelijke tuberculosepatiënten op internationale vluchten of andere internationale reizen zodat de gewesten de passagiers kunnen verwittigen indien contactonderzoek nodig is.

Staat in voor de overdracht van de epidemiologische gegevens van België aan ECDC (European Centre for Disease Prevention and Control) en de WHO. Vertegenwoordigt België in de supranationale structuren.

Is verantwoordelijk voor de erkenning en de controle op de kwaliteit van de laboratoria die de stalen analyseren.

Gezamenlijke engagementen van de Gemeenschappen/Gewesten en de federale overheid Volgen de voortgang op van de uitvoering van het protocolakkoord met betrekking tot de zorgopvang voor patiënten met tuberculose van 24 juni 2013.

Staan in voor het epidemiologisch en bacteriologisch toezicht door middel van een TB-register.

Staan in voor de informatie-uitwisseling voor de besmette personen die van statuut veranderen : gevangenis, asielzoekers.

Onderzoeken hoe de drempels kunnen verlaagd worden voor nazorg bij contactpersonen van besmette personen.

Onderzoeken hoe de actieve screening bij gedetineerden efficiënt kan georganiseerd worden.

HOOFDSTUK 4. - Bevolkingsonderzoeken Afdeling 1. - Neonatale screening Doel Organiseren, door middel van een bloedstaal, van een efficiënte, toegankelijke en kwaliteitsvolle screening bij pasgeborenen.

Engagementen van de Gemeenschappen/Gewesten Organiseren van een bevolkingsonderzoek bij pasgeborenen door middel van een bloedstaal. Dit houdt onder meer in : - de (toekomstige) ouders informeren over het bevolkingsonderzoek, zodat zij een geïnformeerde keuze kunnen maken om deel te nemen; - de betrokken actoren (huisartsen, vroedvrouwen, materniteiten, kinderartsen, gynaecologen) informeren over de organisatie van het bevolkingsonderzoek en de kwaliteitsvereisten in elke fase van het bevolkingsonderzoek; - de betrokken actoren informeren over hoe ze hulp kunnen bieden aan de (toekomstige) ouders bij het nemen van een geïnformeerde beslissing; - ervoor zorgen dat zo veel mogelijk personen met een afwijkend screeningsresultaat verwezen worden voorde nodige vervolgonderzoeken en behandelingen; - bij de keuze van de test wordt gestreefd naar een test met een hoge specificiteit en sensitiviteit in functie van de gezondheidseconomische impact, zowel op deelstaatniveau als op federaal niveau. - uitwerken en onderhouden van kwaliteitsvolle screeningsregisters die monitoring en evaluatie mogelijk maken en met linking naar een toekomstig register zeldzame ziekten, conform de vereisten van HealthData; - monitoring en kwaliteitsborging van de organisatie van het bevolkingsonderzoek; - er voor zorgen dat alle kinderen op het aangewezen tijdstip een screening aangeboden krijgen; - afspraken maken over het bereiken van neonati die verblijven in een ander gewest of zich buiten het gewest waar ze verblijven laten screenen, en over de uitwisseling van gegevens hierover;

Afspraken maken om de set op te sporen aandoeningen zoveel mogelijk op elkaar af te stemmen, rekening houdend met de methodologie die aangereikt wordt in het KCE-rapport over neonatale screening (in voorbereiding).

Engagementen van de federale overheid Een adequate en toegankelijke diagnostiek en behandeling na afwijkend screeningsresultaat organiseren, financieren en de kwaliteit ervan monitoren en garanderen.

Bij maatregelen m.b.t. ziekenhuizen en de ziekteverzekering die een nadelig impact kunnen hebben op de organisatie van en de participatie aan het bevolkingsonderzoek (vb. verblijfsduur materniteit) zal vooraf overleg georganiseerd worden met de Gemeenschappen/Gewesten.

Uitwerken en onderhouden van een register zeldzame ziekten (met diagnoses en behandelingen) met linking naar de screeningsregisters, conform de vereisten van HealthData.

Instaan voor de erkenningen en het kwaliteitstoezicht van de laboratoria die de stalen analyseren.

Gezamenlijke engagementen van de Gemeenschappen/Gewesten en de federale overheid Overleggen over een set van aandoeningen waarvoor gescreend wordt, om de Gemeenschappen/Gewesten toe te laten hierover een beslissing te nemen, rekening houdend met de methodologie die aangereikt wordt in het KCE-rapport over neonatale screening (in voorbereiding).

De verstrekkers en instellingen aanmoedigen om mee te werken met de organisatie van het bevolkingsonderzoek.

Afspraken maken over welke (technische) prestaties in aanmerking kunnen komen voor financiering door het RIZIV. Hierbij wordt rekening gehouden met de totale kost van de screening en de vervolgonderzoeken en met de budgettaire ruimte. Leidraad hierbij is bijvoorbeeld dat de federale overheid haar engagementen inzake RIZIV-financiering herbekijkt als uit wetenschappelijke gegevens blijkt dat een collectief georganiseerde neonatale screening kosten-effectiever is dan case-finding.

Zorgen voor een kwaliteitsvolle medewerking van de verschillende verstrekkers en voorzieningen aan de registratie en aan de uitwisseling van gegevens.

Linking tussen screeningsregisters met register zeldzame ziekten mogelijk maken en de modaliteiten hiervoor voorzien en ondersteunen, conform de vereisten van HealthData.

Afdeling 2. - Baarmoederhalskanker Doel Initiatieven nemen voor een efficiënte, toegankelijke en kwaliteitsvolle screening naar baarmoederhalskanker.

Engagementen van de Gemeenschappen/Gewesten Sensibiliseren van de bevolking voor de screening naar baarmoederhalskanker en voor het vermijden van overscreening.

Indien een bevolkingsonderzoek georganiseerd wordt, houdt dit onder meer in : - het bepalen, in overleg met de federale overheid,van de doelgroep, het screeningsinterval en het screeningsinstrument op basis van wetenschappelijke evidentie en rekening houdend met de globale kosteneffectiviteit en de beschikbaarheid van de middelen in het budget van het RIZIV en van de deelstaten; - de doelgroep informeren over het bevolkingsonderzoek, zodat zij een geïnformeerde keuze kunnen maken om deel te nemen; - de doelgroep uitnodigen of sensibiliseren tot deelname en over-screening vermijden door een adequaat uitnodigingssysteem (op basis van beschikbare registers) of passende sensibilisering; - nieuwe mogelijkheden onderzoeken voor het bereiken van niet deelnemers (vb. zelftest) en bij impact hiervan op het federale niveau, vooraleer verder te implementeren, overleggen met de federale overheid; - de betrokken actoren (huisartsen, gynaecologen, laboratoria, ziekenfondsen, ...) informeren over de organisatie van het bevolkingsonderzoek en de kwaliteitsvereisten in elke fase van het bevolkingsonderzoek; - de betrokken actoren informeren over hoe ze hulp kunnen bieden aan de doelgroep bij het nemen van een geïnformeerde beslissing; - ervoor zorgen dat zo veel mogelijk personen met een afwijkend screeningsresultaat, de nodige vervolgonderzoeken en behandelingen krijgen; - uitwerken en onderhouden van kwaliteitsvolle registers voor de operationalisering van de screening die ook een monitoring en evaluatie mogelijk maakt. Hierbij wordt zo veel als mogelijk gebruikt gemaakt van unieke bronnen zoals Kruispuntbank Sociale zekerheid, IMA-data, het kankerregister en het cyto-histo-pathologieregister; - monitoring en kwaliteitsborging van de organisatie van het bevolkingsonderzoek en hierover rapporteren; - afspraken maken voor uitwisseling van gegevens over screening bij personen die verhuizen naar een ander gewest of zich buiten het gewest waar ze verblijven laten screenen;

Engagementen van de federale overheid Financieren van de afname van het staal, de screeningstest, de analyse ervan, de resultaatsmededeling en de registratie van de gegevens en maatregelen nemen met betrekking tot remgelden en supplementen.

Een adequate en toegankelijke diagnostiek en behandeling na afwijkend screeningsresultaat organiseren, financieren en de kwaliteit ervan monitoren en garanderen.

Bij maatregelen m.b.t. de ziekteverzekering die een nadelig impact kunnen hebben op de organisatie van en participatie aan het bevolkingsonderzoek, wordt overleg met de Gemeenschappen/Gewesten georganiseerd.

Instaan voor de erkenningen en het kwaliteitstoezicht van de laboratoria die de stalen analyseren.

Gezamenlijke engagementen van de Gemeenschappen/Gewesten en de federale overheid Voorbereiden van een principiële beslissing van de overstap van PAP-HPV screening naar HPV-test.

De verstrekkers en instellingen aanmoedigen om mee te werken met de organisatie van het bevolkingsonderzoek als dit georganiseerd wordt.

De resultaatsmededeling aan artsen verbeteren en uniformiseren.

De problematiek van de systematische resultaatsmededeling aan de deelnemers onderzoeken.

Zorgen voor een kwaliteitsvolle medewerking van de verschillende verstrekkers en voorzieningen aan de registratie en aan de uitwisseling van gegevens, conform met de vereisten van HealthData.

Uitklaren van de rol van het kankercentrum (binnen WIV) bij onder meer de evaluatie van het bevolkingsonderzoek.

Afbakenen van de rol op vlak van monitoring en evaluatie tussen de verschillende beleidsniveaus en organisaties.

De samenwerking tussen de diensten van de verschillende overheden verbeteren met het oog op een snelle en kwaliteitsvolle behandeling van de klachten.

Afdeling 3. - Opsporing van borstkanker Doel Organiseren van een efficiënte, toegankelijke en kwaliteitsvolle screening naar borstkanker.

Engagementen van de Gemeenschappen/Gewesten Organiseren van een bevolkingsonderzoek borstkanker. Dit houdt o.a. in : - het bepalen, in overleg met de federale overheid, van de doelgroep het screeningsinterval en het screeningsinstrument op basis van wetenschappelijke evidentie en rekening houdend met de beschikbare middelen en kosteneffectiviteit; - de doelgroep informeren over het bevolkingsonderzoek, zodat zij een geïnformeerde keuze kunnen maken om deel te nemen; - de doelgroep uitnodigen of sensibiliseren tot deelname en over-screening vermijden door een adequaat uitnodigingssysteem (op basis van beschikbare registers) of passende sensibilisering; - nieuwe mogelijkheden onderzoeken voor het bereiken van niet deelnemers en bij impact hiervan op het federale niveau, vooraleer verder te implementeren, overleggen met de federale overheid; - de betrokken actoren (huisartsen, gynaecologen, laboratoria, ziekenfondsen, ...) informeren over de organisatie van het bevolkingsonderzoek en de kwaliteitsvereisten in elke fase van het bevolkingsonderzoek; - de betrokken actoren informeren over hoe ze hulp kunnen bieden aan de doelgroep bij het nemen van een geïnformeerde beslissing; - het screeningsresultaat meedelen; - ervoor zorgen dat zo veel mogelijk personen met een afwijkend screeningsresultaat verwezen worden om de nodige vervolgonderzoeken en behandelingen te krijgen; - uitwerken en onderhouden van kwaliteitsvolle registers voor de operationalisering van de screening die ook een monitoring en evaluatie mogelijk maakt. Hierbij wordt zo veel als mogelijk gebruikt gemaakt van unieke bronnen zoals Kruispuntbank Sociale zekerheid, IMA-data, het kankerregister en het cyto-histo-pathologieregister; - monitoring en kwaliteitsborging van de organisatie van het bevolkingsonderzoek en hierover rapporteren. Dit houdt, naast de federale bevoegdheden hieromtrent, ook in een kwaliteitstoezicht op de mammografische eenheden met inbegrip van de toestellen die er gebruikt worden voor een screeningsmammografie; - het RIZIV de lijsten bezorgen van radiologen die toegelaten zijn als uitvoerder van het bevolkingsonderzoek; - afspraken maken voor uitwisseling van gegevens over screening bij personen die verhuizen naar een ander gewest of zich buiten het gewest waar ze verblijven laten screenen; - de Gemeenschappen/Gewesten maken onderling afspraken m.b.t. de screening van personen die verblijven in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.

Engagementen van de federale overheid Volledig financieren van de screeningstest (screeningsmammografie), de eerste, tweede en/of derde beoordeling ervan en de registratie van de gegevens. Deze financiering gebeurt via het systeem van derde betalende, er zijn geen remgelden noch supplementen, de uitnodigingsbrief geldt als voorschrift en de financiering is enkel toegankelijk voor zorgverleners die voldoen aan de kwaliteitsvereisten van het bevolkingsonderzoek van de Gemeenschappen/Gewesten.

Met betrekking tot de nomenclatuur die impact heeft op het bevolkingsonderzoek afstemmen met de Gemeenschappen/Gewesten.

Een adequate en toegankelijke diagnostiek en behandeling na afwijkend screeningsresultaat organiseren, financieren en de kwaliteit ervan monitoren en garanderen.

Bij maatregelen nemen m.b.t. de ziekteverzekering die een nadelig impact kunnen hebben op de organisatie van en participatie aan het bevolkingsonderzoek, wordt voorafgaand overleg met de Gemeenschappen/Gewesten georganiseerd.

Instaan voor kwaliteitstoezicht op radiologische diensten in het algemeen.

Gezamenlijke engagementen van de Gemeenschappen/Gewesten en de federale overheid Uitklaren van de rol van het kankercentrum (binnen WIV) bij onder meer de evaluatie van het bevolkingsonderzoek.

Afbakenen van de rol op vlak van monitoring en evaluatie tussen de verschillende beleidsniveaus en organisaties.

Zorgen voor een kwaliteitsvolle medewerking van de verschillende verstrekkers en voorzieningen aan de registratie en aan de uitwisseling van gegevens, conform met HealthData.

De verstrekkers en instellingen aanmoedigen om mee te werken met de organisatie van het bevolkingsonderzoek.

De samenwerking tussen de diensten van de verschillende overheden verbeteren met het oog op een snelle en kwaliteitsvolle behandeling van de klachten.

Afdeling 4. - Dikkedarmkanker Doel Organiseren van een efficiënte, toegankelijke en kwaliteitsvolle screening naar dikkedarmkanker.

Engagementen van de Gemeenschappen/Gewesten Organiseren van een bevolkingsonderzoek dikkedarmkanker. Dit houdt o.a. in : - het bepalen, in overleg met de federale overheid, van de doelgroep het screeningsinterval en het screeningsinstrument op basis van wetenschappelijke evidentie en rekening houdend met de beschikbare middelen en kosteneffectiviteit; - de doelgroep informeren over het bevolkingsonderzoek, zodat zij een geïnformeerde keuze kunnen maken om deel te nemen; - de doelgroep uitnodigen of sensibiliseren tot deelname en over-screening vermijden door een adequaat uitnodigingssysteem (op basis van beschikbare registers) of passende sensibilisering; - nieuwe mogelijkheden onderzoeken voor het bereiken van niet deelnemers en bij impact hiervan op het federale niveau, vooraleer verder te implementeren, overleggen met de federale overheid; - de betrokken actoren (huisartsen, gastro-enterologen, laboratoria, ziekenfondsen, ...) informeren over de organisatie van het bevolkingsonderzoek en de kwaliteitsvereisten in elke fase van het bevolkingsonderzoek; - de betrokken actoren informeren over hoe ze hulp kunnen bieden aan de doelgroep bij het nemen van een geïnformeerde beslissing; - het screeningsresultaat meedelen; - ervoor zorgen dat zo veel mogelijk personen met een afwijkend screeningsresultaat verwezen worden om de nodige vervolgonderzoeken en behandelingen te krijgen; - uitwerken en onderhouden van kwaliteitsvolle registers voor de operationalisering van de screening die ook een monitoring en evaluatie mogelijk maakt. Hierbij wordt zo veel als mogelijk gebruikt gemaakt van unieke bronnen zoals Kruispuntbank Sociale zekerheid, IMA-data, het kankerregister en het cyto-histo-pathologieregister; - monitoring en kwaliteitsborging van de organisatie van het bevolkingsonderzoek en hierover rapporteren; - afspraken maken voor uitwisseling van gegevens over screening bij personen die verhuizen naar een ander gewest of zich buiten het gewest waar ze verblijven laten screenen; - de Gemeenschappen/Gewesten maken onderling afspraken m.b.t. de screening van personen die verblijven in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.

Engagementen van de federale overheid Een adequate en toegankelijke diagnostiek en behandeling na afwijkend screeningsresultaat organiseren, financieren en de kwaliteit ervan monitoren en garanderen.

Bij maatregelen m.b.t. de ziekteverzekering die een nadelig impact kunnen hebben op de organisatie van en de participatie aan het bevolkingsonderzoek, wordt voorafgaand overleg met de Gemeenschappen/Gewesten georganiseerd.

Instaan voor de erkenningen en het kwaliteitstoezicht van de laboratoria die de biopsies na een eventuele coloscopie analyseren.

Onderzoeken van de mogelijkheid om via de nomenclatuur het registeren van de coloscopiegegevens in een coloscopieregister op te leggen.

Gezamenlijke engagementen van de Gemeenschappen/Gewesten en de federale overheid Streven naar een register waarin alle coloscopies en complicaties worden geregistreerd.

Uitklaren van de rol van het kankercentrum (binnen WIV) bij onder meer de evaluatie van het bevolkingsonderzoek.

De verstrekkers en instellingen aanmoedigen om mee te werken met de organisatie van het bevolkingsonderzoek.

Zorgen voor een kwaliteitsvolle medewerking van de verschillende verstrekkers en voorzieningen aan de registratie en aan de uitwisseling van gegevens, conform aan de vereisten van HealthData.

Afbakenen van de rol op vlak van monitoring en evaluatie tussen de verschillende beleidsniveaus en organisaties.

De samenwerking tussen de diensten van de verschillende overheden verbeteren met het oog op een snelle en kwaliteitsvolle behandeling van de klachten.

HOOFDSTUK 5. - Slotbepalingen Het Protocolakkoord van 20 maart 2003 betreffende de harmonisering van het vaccinatiebeleid wordt opgeheven.

Dit protocolakkoord treedt voor onbepaalde duur in werking vanaf 21 maart 2016 en kan op elk moment worden gewijzigd.

Het protocolakkoord kan ieder kalenderjaar worden beëindigd met ingang van 1 januari op voorwaarde dat hierover in consensus tussen alle partijen is beslist op een Interministeriële Conferentie volksgezondheid.

Elke partij kan dit protocolakkoord voor wat haar betreft beëindigen op 1 januari van ieder kalenderjaar op voorwaarde dat hierover overleg plaats vond in de interministeriële conferentie volksgezondheid met alle partijen.

Aldus gesloten te Brussel op 21 maart 2016.

Voor de Federale Staat : Mevr. M. DE BLOCK, Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid.

Voor de Vlaamse Gemeenschap en het Vlaams Gewest : J. VANDEURZEN, Vlaams Minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin.

Pour la Région Wallonne : M. PREVOT, Ministre des Travaux publics, de la Santé, de l'Action sociale et du Patrimoine.

Pour la Communauté française : R. DEMOTTE, Ministre-Président de la Fédération Wallonie-Bruxelles.

Mme A. GREOLI, Vice-Présidente et Ministre de la Culture et de l'Enfance.

Pour la Commission communautaire commune de Bruxelles-Capitale : Voor de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van Brussel-Hoofdstad : D. GOSUIN, Ministre, Membre du Collège réuni, compétent pour la politique de la Santé, les Finances, le Budget, la Fonction publique, le Patrimoine et les Relations extérieures G. VANHENGEL, Minister, Lid van het Verenigd College, bevoegd voor het Gezondheidsbeleid, de Financiën, de Begroting, het Openbaar Ambt, het Patrimonium en de Externe Betrekkingen.

Pour le Collège de la Commission communautaire française de Bruxelles-Capitale : Voor het College van de Franse Gemeenschapscommissie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest : Mme C. JODOGNE, Membre du Collège de la Commission communautaire française, compétente pour la Politique de Santé.

Für die Deutschsprachige Gemeinschaft : Pour la Communauté germanophone : A. ANTONIADIS, Minister der Deutschsprachigen Gemeinschaft für Familie, Gesundheit und Soziales

^