Etaamb.openjustice.be
Samenwerkingsakkoord van 19 december 2013
gepubliceerd op 08 april 2014

Samenwerkingsakkoord tussen de Franse Gemeenschap, de Duitstalige Gemeenschap, het Waalse Gewest en de Franse Gemeenschapscommissie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest betreffende de oprichting van de Raad Wallonië-Brussel voor internationale samenwerking

bron
waalse overheidsdienst
numac
2014202092
pub.
08/04/2014
prom.
19/12/2013
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

19 DECEMBER 2013. - Samenwerkingsakkoord tussen de Franse Gemeenschap, de Duitstalige Gemeenschap, het Waalse Gewest en de Franse Gemeenschapscommissie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest betreffende de oprichting van de Raad Wallonië-Brussel voor internationale samenwerking


Artikel 1.In het kader van dit samenwerkingsakkoord dient te worden verstaan onder : - "Raad" : de Raad Wallonië-Brussel voor internationale samenwerking; - "Regeringen" : de Regering van de Franse Gemeenschap, de Regering van de Duitstalige Gemeenschap en de Regering van het Waals Gewest; - "College" : het College van de Franse Gemeenschapscommissie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest; - "Ministers" : de Ministers bevoegd voor Internationale Betrekkingen en/of de Internationale Samenwerking; - "Ontwikkelingslanden" : de landen die als in ontwikkeling zijnde landen worden beschouwd door het Comité voor ontwikkelingshulp van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling.

Art. 2.De Raad treedt als raadgever op voor de Regeringen en het College in de uitwerking en de uitvoering van het beleid dat onder de bevoegdheden van de overeenkomstsluitende partijen valt en dat met of ten opzichte van de ontwikkelingslanden ontwikkeld wordt.

Onverminderd de ter zake geldende federale bevoegdheden formuleert hij op verzoek van de Ministers of op eigen initiatief elk advies en voorstellen over het algemene beleid inzake internationale samenwerking.

De Raad kan meer bepaald : - de Regeringen en het College op grond van onderling vastgelegde nadere regels landen en/of regio's en/of activiteitsdomeinen voorstellen die voorrang genieten; - advies uitbrengen over elk wetsvoorstel of -ontwerp inzake internationale samenwerking; - voorstellen formuleren wat in het bijzonder betreft : de sensibilisering voor en het onderricht in ontwikkelingshulp, het erbij betrekken van buitenlandse personen of van allochtonen en de decentralisering van het beleid inzake ontwikkelingshulp door de plaatselijke besturen een grotere rol te laten spelen; - geraadpleegd worden ter gelegenheid van de externe evaluatie van het beleid van de Regeringen inzake internationale samenwerking en solidariteit en, in voorkomend geval, de Regeringen en het College nieuwe voorstellen overleggen; - de Regeringen en het College voorstellen om criteria vast te leggen voor de kwaliteit van het beleid inzake internationale samenwerking; - in overleg met de Ministers een jaarlijks forum houden waarop alle actoren inzake ontwikkelingshulp verenigd worden.

Art. 3.§ 1. De Raad bestaat uit 23 leden verdeeld in 14 delegaties : - 4 leden aangewezen door het Nationaal Centrum voor Ontwikkelingssamenwerking (NCOS), waarvan één in het bijzonder betrokken is bij de problematiek inzake "migratie en ontwikkeling"; - 4 leden aangewezen door het "Fédération francophone et germanophone des Associations de Coopération au Développement (ACODEV)" (Franstalige en Duitstalige Federatie van de Verenigingen voor Ontwikkelingssamenwerking), waarvan één in het bijzonder betrokken is bij de problematiek inzake "migratie en ontwikkeling"; - 2 leden aangewezen door de "Conseil interuniversitaire de la Communauté française de Belgique (C.I.U.F.)" (Interuniversitaire Raad van de Franse Gemeenschap van België); - 7 leden aangewezen door de sociale partners, waarvan 5 vertegenwoordigers van de vakverenigingen en 2 vertegenwoordigers van de werkgevers, namelijk : * 2 vertegenwoordigers aangewezen door de "FGTB"; * 2 vertegenwoordigers aangewezen door de "CSC"; * 1 vertegenwoordiger aangewezen door de "CGSLB"; * 1 vertegenwoordiger aangewezen door de "UWE"; * 1 vertegenwoordiger aangewezen door de "UEB"; - 2 leden aangewezen door de steden en gemeenten, namelijk : * 1 vertegenwoordiger aangewezen door de "Union des Villes et Communes de Wallonie (UVCW)" (Unie van de Waalse Steden en Gemeenten); * 1 Franstalige vertegenwoordiger aangewezen door de Vereniging van de Stad en de Gemeenten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest; - 1 lid aangewezen door de "Conseil de l'Education et de la Formation (CEF)" (Raad voor Opvoeding en Opleiding); - 1 lid aangewezen door de "Rat für Entwicklungszusammenarbeit" (Raad voor Ontwikkelingssamenwerking) van de Duitstalige Gemeenschap; - 1 lid aangewezen door de ziekenfondsen binnen het Nationaal Intermutualistisch College (NIC); - 1 lid aangewezen door de "Conseil général des Hautes Ecoles (C.G.H.E.)" (Algemene Raad voor hoge scholen).

Voor zover mogelijk wordt de gelijkheid tussen man en vrouw in de samenstelling van de Raad nageleefd. De Raad bestaat minstens uit 8 leden van elk geslacht. Indien die verhouding van 35 % niet wordt bereikt, verzoekt de Raad de verschillende delegaties om hun vertegenwoordiging opnieuw te onderzoeken. § 2. De Raad telt één voorzitter en twee ondervoorzitters, gekozen onder de leden van de Raad.

Het mandaat van de voorzitter duurt één jaar en wordt door doorstroming tussen de delegaties op alfabetische basis uitgeoefend.

Een delegatie kan de uitoefening van het mandaat afslaan. Bij verhindering van de voorzitter voorziet de delegatie waarvan hij afkomstig is, in zijn vervanging tot het verstrijken van het mandaat.

Het mandaat van ondervoorzitter duurt één jaar en wordt door de Raad uit zijn midden toegekend volgens de door hem bepaalde modaliteiten.

Bij verhindering van de ondervoorzitter voorziet de delegatie waarvan hij afkomstig is, in zijn vervanging tot het verstrijken van het mandaat. § 3. Het mandaat van de leden van de Raad duurt vijf jaar. Mocht één lid van de Raad ophouden zijn ambt uit te oefenen, meer bepaald wanneer hij de hoedanigheid verliest waarvoor hij aangewezen is, wijst de delegatie van leden waarvan het afkomstig is, zijn plaatsvervanger aan tot het vestrijken van het mandaat.

Art. 4.De Raad wordt in zijn taak bijgestaan door het bestuur van "Wallonie-Bruxelles International", onverminderd de latere beslissingen die de Regeringen en het College zouden treffen.

Gelijktijdig beschikt de Raad over een uitvoerend secretariaat dat door het bestuur van "Wallonie-Bruxelles International" ter beschikking wordt gesteld. Om de twee jaar wordt een functie-evaluatie verricht. Het uitvoerend secretariaat en zijn opdrachten komen ten laste van de werkingsbegroting van de Raad.

Art. 5.De Raad legt zijn ontwerp van huishoudelijk reglement ter goedkeuring aan de betrokken Ministers voor binnen een termijn van drie maanden na de laatste goedkeuring van dit samenwerkingsakkoord.

Elke wijziging wordt ook ter goedkeuring aan de betrokken Ministers voorgelegd binnen een termijn van drie maanden na haar goedkeuring door de Raad.

Art. 6.Het samenwerkingsakkoord tussen de Franse Gemeenschap, de Duitstalige Gemeenschap, het Waalse Gewest en de Franse Gemeenschapscommissie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest betreffende de oprichting van de Raad Wallonië-Brussel voor internationale samenwerking, ondertekend op 1 juli 2002, wordt opgeheven.

Art. 7.Dit samenwerkingsakkoord treedt in werking op de eerste dag van de maand volgend op de laatste goedkeuring ervan.

Namen, 19 december 2013.

De Minister-president van de Waalse Regering, R. DEMOTTE De Minister-president van de Regering van de Franse Gemeenschap, R. DEMOTTE De Minister-president van de Regering van de Duitstalige Gemeenschap en Minister van Plaatselijke Besturen, K-H. LAMBERTZ De Voorzitter van het College van de Franse Gemeenschapscommissie belast met Begroting, Onderwijs, Toerisme en Internationale Betrekkingen, Ch. DOULKERIDIS Het lid van het College van de Franse Gemeenschapscommissie, Beroepsonderwijs, Cultuur, Leerlingenvervoer, Sociale Actie, Gezin, Sport en Internationale betrekkingen, R. MADRANE

^