Etaamb.openjustice.be
Samenwerkingsakkoord
gepubliceerd op 11 april 2019

31 DECEMBER 2018. - Samenwerkingsakkoord tussen de Vlaamse Gemeenschap, het Waalse Gewest, de Franse Gemeenschap, de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, de Franse Gemeenschapscommissie en de Duitstalige Gemeenschap betreffende de financiering Gelet op de Grondwet, artikel 128, 130, 135 en 138; Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 19(...)

bron
vlaamse overheid
numac
2019011598
pub.
11/04/2019
prom.
--
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

31 DECEMBER 2018. - Samenwerkingsakkoord tussen de Vlaamse Gemeenschap, het Waalse Gewest, de Franse Gemeenschap, de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, de Franse Gemeenschapscommissie en de Duitstalige Gemeenschap betreffende de financiering van zorg bij gebruik van zorgvoorzieningen over de grenzen van de deelstaat Gelet op de Grondwet, artikel 128, 130, 135 en 138;

Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/08/1980 pub. 11/12/2007 numac 2007000980 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet tot hervorming der instellingen. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten tot hervorming der instellingen, artikel 5, § 1, I, 2°, 3°, 4° en 5° ;

Gelet op de wet van 31 december 1983Relevante gevonden documenten type wet prom. 31/12/1983 pub. 11/12/2007 numac 2007000934 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot hervorming der instellingen voor de Duitstalige Gemeenschap. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten tot hervorming der instellingen voor de Duitstalige Gemeenschap, artikel 4;

Gelet op het bijzonder decreet van de Franse Gemeenschap van 3 april 2014 betreffende de bevoegdheden van de Franse Gemeenschap waarvan de uitoefening naar het Waalse Gewest en de Franse Gemeenschapscommissie wordt overgedragen;

Gelet op het decreet van de Franse Gemeenschapscommissie van 4 april 2014 betreffende de overdracht van de uitoefening van de bevoegdheden van de Franse Gemeenschap naar het Waalse Gewest en de Franse Gemeenschapscommissie;

Gelet op het decreet van het Waalse Gewest van 11 april 2014 betreffende de bevoegdheden van de Franse Gemeenschap waarvan de uitoefening aan het Waalse Gewest en aan de Franse Gemeenschapscommissie overgedragen wordt;

Overwegende dat het noodzakelijk is om de continuïteit in de dienstverlening te garanderen;

Overwegende dat de gebruikers niet mogen gehinderd worden door de wijzigingen ingevolge de Zesde Staatshervorming;

Overwegende dat zeker voor bepaalde zeer gespecialiseerde zorg het noodzakelijk is dat de gebruikers overal in het land terecht kunnen en zeker zijn van terugbetaling van de zorg;

Overwegende dat de continuïteit van zorg in andere deelstaten dan waar men woont, moet gegarandeerd worden;

Overwegende dat het noodzakelijk is, dat in een overgangsfase de huidige manier van financiering blijft bestaan als een persoon met een zorgbehoefte een beroep doet op zorg in een andere deelstaat en dat de wederkerigheid gegarandeerd is;

De Vlaamse Gemeenschap, vertegenwoordigd door Vlaams minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin;

Het Waals gewest, vertegenwoordigd door Waals minister van Sociale actie, Gezondheid, Gelijke kansen, Ambtenarenzaken en Administratieve Vereenvoudiging;

De Duitstalige gemeenschap, vertegenwoordigd door de minister van Gezin, Gezondheid en Sociale aangelegenheden;

De Franse gemeenschap, vertegenwoordigd door de minister bevoegd voor universitaire ziekenhuizen en bepaalde revalidatieconventies afgesloten met universitaire ziekenhuizen;

Het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, vertegenwoordigd door de Leden bevoegd voor het Gezondheidsbeleid en de Leden bevoegd voor Beleid inzake Bijstand aan Personen;

Het College van de Franse Gemeenschapscommissie, vertegenwoordigd door het Lid bevoegd voor het Gezondheidsbeleid;

Hierna "de partijen bij het akkoord" genoemd;

Zijn, gezamenlijk hun respectievelijke bevoegdheden uitoefenend, het volgende overeengekomen: HOOFDSTUK 1. - Definities

Artikel 1.In dit samenwerkingsakkoord wordt verstaan onder: 1° deelentiteiten: de Vlaamse Gemeenschap, het Waals Gewest, de Duitstalige Gemeenschap, de Franse gemeenschap, de Franse Gemeenschapscommissie (Cocof) en de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie (GGC);2° woonplaats: het adres waar de persoon met een zorgbehoefte woont, conform artikel 32, 3°, van het Gerechtelijk Wetboek;3° zorgvoorziening: de voorzieningen die werden overgedragen aan de gemeenschappen met de Bijzondere Wet van 6 januari 2014Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/01/2014 pub. 31/01/2014 numac 2014200341 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Bijzondere wet met betrekking tot de Zesde Staatshervorming type wet prom. 06/01/2014 pub. 31/01/2014 numac 2014021007 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet met betrekking tot de Zesde Staatshervorming inzake de aangelegenheden bedoeld in artikel 77 van de Grondwet type wet prom. 06/01/2014 pub. 31/01/2014 numac 2014200332 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet met betrekking tot de Zesde Staatshervorming inzake de aangelegenheden bedoeld in artikel 78 van de Grondwet sluiten met betrekking tot de Zesde Staatshervorming, vermeld in artikel 5, § 1, I, 2° tot en met 5°, en artikel 5, § 1, II, 5°, van de Bijzondere Wet van 8 augustus 1980Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/08/1980 pub. 11/12/2007 numac 2007000980 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet tot hervorming der instellingen. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten tot hervorming der instellingen. HOOFDSTUK 2. - Toepassingsgebied

Art. 2.Het samenwerkingsakkoord heeft betrekking op de volgende bevoegdheden die in uitvoering van de Zesde Staatshervorming werden overgeheveld naar de deelentiteiten: 1° de residentiële ouderenzorg, inclusief dagverzorgingscentra en kortverblijf;2° de revalidatieziekenhuizen en revalidatiecentra;3° de psychiatrische verzorgingstehuizen;4° de initiatieven voor beschut wonen.

Art. 3.Het samenwerkingsakkoord geldt enkel voor personen die hun woonplaats hebben binnen België, en voor personen die rechten openen binnen de toepassing van de Europese en internationale regelgeving. HOOFDSTUK 3. - Basisprincipes

Art. 4.Het samenwerkingsakkoord heeft tot doel om de continuïteit in de dienstverlening en de rechtszekerheid van alle betrokken actoren te garanderen. HOOFDSTUK 4. - Afspraken tussen de deelentiteiten

Art. 5.§ 1. De woonplaats van de persoon met een zorgbehoefte bepaalt welke deelentiteit bevoegd is voor de tegemoetkoming in de voorzieningen waarop dit samenwerkingsakkoord van toepassing is. § 2. In afwijking van paragraaf 1 bepaalt de exploitatiezetel van de werkplaats van personen die hun woonplaats hebben in een andere lidstaat van de Europese Unie of van een andere staat die partij is bij de Europese Economische Ruimte of in Zwitserland, welke deelentiteit bevoegd is indien zij op basis van de Europese regelgeving of internationale verdragen rechten openen op prestaties in het kader van dit samenwerkingsakkoord.

Voor personen die hun woonplaats hebben in een andere lidstaat van de Europese Unie of in van een andere staat die partij is bij de Europese Economische Ruimte of in Zwitserland, die recht hebben op een Belgisch pensioen op basis van de Europese regelgeving of internationale verdragen, bepaalt de exploitatiezetel van laatste de werkgever van desbetreffende persoon, alvorens deze op pensioen gegaan is, welke deelentiteit bevoegd is. § 3. Voor de inwoners van het tweetalig gebied Brussel-Hoofdstad treedt dit artikel pas in werking na de verdere concretisering van dit principe tussen de bevoegde overheden in het tweetalig gebied Brussel-Hoofdstad in een samenwerkingsakkoord.

Art. 6.§ 1. In een overgangsfase kennen de deelentiteiten aan alle personen met een zorgbehoefte met woonplaats in een bepaalde deelentiteit maar die verblijven in of gebruik maken van een voorziening die door een andere deelentiteit erkend is, dezelfde rechten toe, ongeacht hun woonplaats of, voor personen vermeld in artikel 5, § 2, ongeacht hun exploitatiezetel van tewerkstelling.

Bij de toekenning van deze rechten gelden de regels en voorwaarden zoals vastgelegd in de eigen regelgeving van de betrokken deelentiteit.

De deelentiteit die de betrokken voorziening erkent, betaalt aan de erkende voorziening in een derdebetalersregeling een tegemoetkoming uit overeenkomstig de regelgeving en ten laste van de erkennende deelentiteit. § 2 In een overgangsfase kennen de bevoegde overheden binnen het tweetalig gebied Brussel-Hoofdstad aan alle inwoners van België of personen vermeld in artikel 5, § 2, met woonplaats buiten het tweetalig gebied Brussel-Hoofdstad, en die gebruik maken van een voorziening gevestigd in het tweetalig gebied Brussel Hoofdstad, dezelfde rechten toe als aan de inwoners van het tweetalig gebied Brussel-Hoofdstad.

In een overgangsfase kent de deelentiteit die de betrokken voorziening erkent in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest de tegemoetkoming op gelijke wijze toe aan alle personen met woonplaats in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, die gebruik maken van de erkende voorziening.

Deze tegemoetkoming wordt door die deelentiteit aan de voorziening uitbetaald door middel van een derdebetalersregeling.

Art. 7.De overgangsfase, vermeld in artikel 6, geldt voor drie jaar en wordt éénmalig stilzwijgend verlengd voor een nieuwe periode van drie jaar, bij gebrek aan een nieuw akkoord.

Art. 8.Gedurende de overgangsfase monitort iedere deelentiteit personen met een zorgbehoefte met woonplaats in andere deelentiteiten die gebruik maken van de door de eigen deelentiteit erkende voorzieningen, evenals de vergoedingen die hiervoor worden uitbetaald.

Deze monitoring gebeurt, volgens verder te bepalen afspraken in een uitvoeringsakkoord, vermeld in artikel 92bis, § 1, derde lid, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/08/1980 pub. 11/12/2007 numac 2007000980 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet tot hervorming der instellingen. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten tot hervorming der instellingen, en met het oog op de opmaak van een coördinerend samenwerkingsakkoord na de overgangsfase waarin de financiële afrekeningen tussen de verschillende deelentiteiten worden geregeld.

Art. 9.De modaliteiten voor verdere toepassing van dit samenwerkingsakkoord worden verder uitgewerkt in een uitvoeringsakkoord, vermeld in artikel 92bis, § 1, derde lid, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/08/1980 pub. 11/12/2007 numac 2007000980 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet tot hervorming der instellingen. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten tot hervorming der instellingen. HOOFDSTUK 5. - Regels voor een herziening

Art. 10.Indien een deelentiteit het samenwerkingsakkoord wil herzien, kan zij op elk moment de herziening aanvragen, indien kan worden vastgesteld dat er een duidelijk onevenwicht in de wederzijdse verplichtingen ingevolge dit akkoord. Voor een herziening van het samenwerkingsakkoord is een consensus met alle partijen vereist.

Elke deelentiteit kan, op ieder moment, een ad hoc overleg hierover samenroepen. HOOFDSTUK 6. - Inwerkingtreding van het samenwerkingsakkoord

Art. 11.Dit samenwerkingsakkoord heeft uitwerking vanaf 1 januari 2019 met uitzondering van artikel 5, § 1 en § 2 dat in werking treedt op een in een uitvoeringsakkoord, vermeld in artikel 92bis, § 1, derde lid, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/08/1980 pub. 11/12/2007 numac 2007000980 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet tot hervorming der instellingen. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten tot hervorming der instellingen, te bepalen datum.

Getekend te Brussel op 31 december 2018, in één origineel exemplaar in het Nederlands, het Frans en het Duits, dat zal worden gedeponeerd bij de Vlaamse Gemeenschap, die zal instaan voor de eensluidend verklaarde afschriften en de publicatie in het Belgisch Staatsblad.

De Minister-president van de Vlaamse Regering, G. BOURGEOIS Vlaams Minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, J. VANDEURZEN De Voorzitter van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, R. VERVOORT Het Lid van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie bevoegd voor het Beleid inzake Bijstand aan Personen, P. SMET Het Lid van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie bevoegd voor het Beleid inzake Bijstand aan Personen, C. FREMAULT Het Lid van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie bevoegd voor het Gezondheidsbeleid, G. VANHENGEL Minister-Voorzitter van het College van de Franse Gemeenschapscommissie (Cocof), F. LAANAN Het Lid van het College van de Franse Gemeenschapscommissie (Cocof), bevoegd voor Openbaar Ambt en Gezondheidsbeleid, C. JODOGNE Het Lid van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie bevoegd voor het Gezondheidsbeleid, D. GOSUIN De Minister-President van de Franse Gemeenschap, bevoegd voor universitaire ziekenhuizen en bepaalde revalidatieconventies afgesloten met universitaire ziekenhuizen, R. DEMOTTE De Minister-president van de Waalse Regering, W. BORSUS De Vice-President en Waals Minister van Sociale actie, Gezondheid en Gelijke kansen, Ambtenarenzaken en Administratieve Vereenvoudiging, A. GREOLI De Minister-president van de Duitstalige Regering, O. PAASCH De Minister van de Duitstalige gemeenschap van Gezin, Gezondheid en Sociale aangelegenheden, A. ANTONIADIS

^