Etaamb.openjustice.be
Vacante Bettreking
gepubliceerd op 25 oktober 2000

Rechterlijke Orde. - Vacante betrekkingen - adjunct-griffier : - bij de rechtbank van eerste aanleg te Brussel : 1 ; - bij de rechtbank van koophandel te Antwerpen : 1; - bij de vredegerechten van de kantons Oudenaarde en Kruisho(...) - opsteller bij de griffie van - de rechtbank van koophandel te : - Antwerpen : 1; (...)

bron
ministerie van justitie
numac
2000009944
pub.
25/10/2000
prom.
--
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

MINISTERIE VAN JUSTITIE


Rechterlijke Orde. - Vacante betrekkingen - adjunct-griffier : - bij de rechtbank van eerste aanleg te Brussel : 1 (*); - bij de rechtbank van koophandel te Antwerpen : 1; - bij de vredegerechten van de kantons Oudenaarde en Kruishoutem : 1; - opsteller bij de griffie van - de rechtbank van koophandel te : - Antwerpen : 1; - Mechelen : 1; - het vredegerecht van het kanton : - Antwerpen IV : 1; - Jette : 1 (*); - adjunct-secretaris bij het parket van de procureur des Konings bij de rechtbank van eerste aanleg te Brussel : 4; - opsteller bij het parket : - van de procureur des Konings bij de rechtbank van eerste aanleg te Nijvel : 1; - van de arbeidsauditeur te Brussel : 1.

De kanditaturen voor een benoeming in de Rechterlijke 0rde moeten bij een ter post aangetekend schrijven aan de Minister van Justitie, Directoraat Generaal Rechterlijke Organisatie - Dienst personeelszaken - 3/P/R.O. II, Waterloolaan 115, 1000 Brussel, worden gericht binnen een termijn van één maand na de bekendmaking van de vacature in het Belgisch Staatsblad (artikel 287 van het Gerechtelijk Wetboek).

De kandidaten dienen een afschrift bij te voegen van het bewijs dat zij geslaagd zijn voor het examen voor de griffies en parketten van hoven en rechtbanken, ingericht door de Minister van Justitie, en dit voor het ambt waarvoor zij kandidaat zijn.

De kennis van het Nederlands en van het Frans is vereist van de kandidaten voor de vacante plaatsen in de griffie van de gerechten die aangeduid zijn met een sterretje (*) overeenkomstig de bepalingen van de artikelen 53 en 54bis van de wet van 15 juni 1935 op het gebruik der talen in gerechtszaken.

^