Etaamb.openjustice.be
Vacante Bettreking
gepubliceerd op 27 september 2001

Rechterlijke Orde. - Vacante betrekkingen - griffier bij de arbeidsrechtbank te Brussel : 2 ; - griffier bij het vredegerecht van het kanton Eeklo : 1; - adjunct-griffier bij het vredegerecht van het kanton Mechelen : 1; - adju(...) - opsteller bij het parket van de procureur des Konings bij de rechtbank van eerste aanleg te Char(...)

bron
ministerie van justitie
numac
2001009846
pub.
27/09/2001
prom.
--
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

MINISTERIE VAN JUSTITIE


Rechterlijke Orde. - Vacante betrekkingen - griffier bij de arbeidsrechtbank te Brussel : 2 (*); - griffier bij het vredegerecht van het kanton Eeklo : 1; - adjunct-griffier bij het vredegerecht van het kanton Mechelen : 1; - adjunct-secretaris bij het parket van de procureur des Konings bij de rechtbank van eerste aanleg te Namen : 1; - opsteller bij het parket van de procureur des Konings bij de rechtbank van eerste aanleg te Charleroi : 1; - gerechtelijk technisch assistent bij het parket van de procureur des Konings bij de rechtbank van eerste aanleg te Brussel : 1.

De kandidaturen voor een benoeming in de Rechterlijke Orde moeten bij een ter post aangetekend schrijven aan de heer Minister van Justitie, Directoraat-Generaal Rechterlijke Organisatie, Dienst Personeelszaken, 3/P/R.O. II., Waterloolaan 115, 1000 Brussel, worden gericht binnen een termijn van één maand na de bekendmaking van de vacature in het Belgisch Staatsblad (artikel 287 van het Gerechtelijk Wetboek).

De kandidaten dienen een afschrift bij te voegen van het bewijs dat zij geslaagd zijn voor het examen voor de griffies en parketten van hoven en rechtbanken, ingericht door de Minister van Justitie, en dit voor het ambt waarvoor zij kandidaat zijn.

Voor elke kandidatuurstelling dient een afzonderlijk schrijven te worden gericht.

De kennis van het Nederlands en van het Frans is vereist van de kandidaten voor de vacante plaatsen in de griffie van de gerechten die aangeduid zijn met een sterretje (*), overeenkomstig de bepalingen van de artikelen 53 en 54bis van de wet van 15 juni 1935 op het gebruik der talen in gerechtszaken.

^