Etaamb.openjustice.be
Ministerieel Besluit van 15 mei 2003
gepubliceerd op 16 mei 2003

Ministerieel besluit tot vaststelling van maximumprijzen voor de levering van aardgas aan de residentiële beschermde klanten met een laag inkomen of in een kwetsbare situatie

bron
federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie
numac
2003011304
pub.
16/05/2003
prom.
15/05/2003
ELI
eli/besluit/2003/05/15/2003011304/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

15 MEI 2003. - Ministerieel besluit tot vaststelling van maximumprijzen voor de levering van aardgas aan de residentiële beschermde klanten met een laag inkomen of in een kwetsbare situatie


De Minister van Financiën, De Minister van Economie en De Staatssecretaris voor Energie, Gelet op de wet van 12 april 1965 betreffende het vervoer van gasachtige producten en andere door middel van leidingen, inzonderheid op artikel 15/10, § 2, vervangen door de wet van 20 maart 2003 tot wijziging van de wet van 12 april 1965 betreffende het vervoer van gasachtige producten en andere door middel van leidingen, van de wet van 8 augustus 1980 betreffende de budgettaire voorstellen 1979-1980 en van de wet van 29 april 1999 betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 15 april 2003;

Gelet op de aanbeveling van de Commissie voor de Regulering van de Elektriciteit en het Gas, gegeven op 29 april 2003;

Gelet op het overleg met de Gewesten dat heeft plaatsgevonden op 11 april 2003;

Gelet op het advies van de in Raad vergaderde Ministers, Besluiten :

Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit, dient te worden verstaan onder « residentiële beschermde klanten met een laag inkomen of in een kwetsbare situatie » in de zin van artikel 15/10, § 2, van de wet van 29 april 1999 betreffende de organisatie van de aardgasmarkt, vervangen door de wet van 20 maart 2003 tot wijziging van de wet van 12 april 1965 betreffende het vervoer van gasachtige producten en andere door middel van leidingen, van de wet van 8 augustus 1980 betreffende de budgettaire voorstellen 1979-1980 en van de wet van 29 april 1999 betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt : A. Iedere eindafnemer die kan bewijzen dat hijzelf of iedere persoon die onder hetzelfde dak leeft, geniet van een beslissing tot toekenning van : B. 1. het leefloon toegekend door het O.C.M.W. van zijn gemeente krachtens de wet van 26 mei 2002 betreffende het recht op maatschappelijk integratie; 2. het gewaarborgd inkomen voor bejaarden, krachtens de wet van 1 april 1969 tot instelling van een gewaarborgd inkomen voor bejaarden en de inkomensgarantie voor ouderen (IGO) krachtens de wet van 22 maart 2001; 3.- een tegemoetkoming aan gehandicapten ingevolge een blijvende arbeidsongeschiktheid of een invaliditeit van ten minste 65 %, krachtens de wet van 27 juni 1969 betreffende het toekennen van tegemoetkomingen aan gehandicapten; - een inkomensvervangende tegemoetkoming aan gehandicapten, krachtens de wet van 27 februari 1987 betreffende de tegemoetkomingen aan gehandicapten; - een integratietegemoetkoming aan gehandicapten behorend tot de categorieën II, III of IV, krachtens de wet van 27 februari 1987 betreffende de tegemoetkomingen aan gehandicapten; 4. een tegemoetkoming voor hulp aan bejaarden, krachtens de artikelen 127 en volgende van de wet van 22 december 1989;5. een tegemoetkoming voor hulp van derden krachtens de wet van 27 juni 1969; 6. een financiële sociale steun verstrekt door een O.C.M.W. aan een persoon die is ingeschreven in het vreemdelingenregister met een machtiging tot verblijf voor onbeperkte tijd en die omwille van zijn nationaliteit niet kan beschouwd worden als een gerechtigde op maatschappelijke integratie.

B . De persoon, die bij gelijkstelling met de categorieën 2, 3, 4 en 5 van punt A. geniet van een tegemoetkoming hem toegekend door het O.C.M.W. in afwachting van het gewaarborgd inkomen voor bejaarden, een tegemoetkoming aan gehandicapten of een tegemoetkoming voor hulp aan bejaarden.

Het specifiek sociaal tarief is niet van toepassing op de verbruiken : - van tweede verblijfplaatsen; - van gemeenschappelijke delen van appartementsgebouwen; - van professionele abonnees; - van occasionele abonnees.

Art. 2.De gasondernemingen leveren aardgas aan de in aanmerking komende klanten bedoeld in artikel 1 van dit besluit tegen de maximumprijzen vastgesteld overeenkomstig de tarieven beschreven in bijlage 1 van dit besluit.

Art. 3.Dit besluit heeft uitwerking vanaf 1 juli 2003.

Brussel, 15 mei 2003.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Financiën, D. REYNDERS De Minister van Economie, Ch. PICQUE De Staatssecretaris voor Energie, A. ZENNER

Ministerieel besluit tot vaststelling van maximumprijzen voor de levering van aardgas aan de residentiële beschermde klanten met een laag inkomen of in een kwetsbare situatie BIJLAGE 1 De hieronder vermelde maximumprijzen bevatten geen belasting over de toegevoegde waarde (BTW) noch de extra belastingen en heffingen, gevestigd door de bevoegde overheden en van toepassing op de beschermde eindverbruikers BIJZONDER SOCIAAL TARIEF A Tot 556 Kwh per jaar = 0 euro Proportionele term boven 556 Kwh per jaar = [2,130002 IGA + 0, 716789 IGD] c euro /Kwh - 0,04337 c euro /Kwh BIJZONDER SOCIAAL TARIEF B Het bijzonder sociaal tarief B is van toepassing op beschermde eindverbruikers waarvan de algemene verwarming van de lokalen gebeurt door middel van aardgas.

Het bijzonder sociaal tarief B is niet alleen van toepassing op eengezinswoningen maar ook op bewoners van grote flatgebouwen die over een individuele installatie beschikken.

Het bijzonder sociaal tarief B is automatisch van toepassing op beschermde eindverbruikers die genieten van een sociaal tarief in elektriciteit.

Vaste term = 67,35 IGD euro /jaar - 46 euro /jaar Proportionele term = [ 2, 130002 IGA + 0, 716789 IGD] c euro /Kwh 0,04337 c euro /Kwh BIJZONDER SOCIAAL TARIEF C (FLATGEBOUWEN VAN MINSTENS 10 APPARTEMENTEN) Het bijzonder sociaal tarief C is van toepassing op de beschermde eindverbruikers wanneer de verwarming in flatgebouwen met appartementen wordt verzekerd door een gemeenschappelijke installatie.

Het bijzonder sociaal tarief C is automatisch van toepassing op beschermde eindverbruikers die genieten van een sociaal tarief in elektriciteit en op huishoudens, gehuisvest in sociale woningen.

Vergoeding = 3,77 IGD euro /maand/appartement - (26,2/12) euro / maand/appartement Proportionele term = [2, 130002 IGA + 0, 4345 IGD] c euro /Kwh - 0,04337 c euro /Kwh

^