Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit
gepubliceerd op 02 december 1999

Wijziging van een vergunning voor het exploiteren van een ondergrondse bergruimte in situ bestemd voor het opslaan van gas Een koninklijk besluit van 17 augustus 1999 wijzigt het koninklijk besluit van 22 juli 1976 tot toekenning van een vergunn Artikel 3, tweede lid, van het koninklijk besluit van 22 juli 1976 tot toekenning van een vergunnin(...)

bron
ministerie van economische zaken
numac
1999011328
pub.
02/12/1999
prom.
--
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

MINISTERIE VAN ECONOMISCHE ZAKEN


Wijziging van een vergunning voor het exploiteren van een ondergrondse bergruimte in situ bestemd voor het opslaan van gas Een koninklijk besluit van 17 augustus 1999 wijzigt het koninklijk besluit van 22 juli 1976 tot toekenning van een vergunning voor het exploiteren van een ondergrondse bergruimte in situ bestemd voor het opslaan van gas, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 10 november 1997.

Artikel 3, tweede lid, van het koninklijk besluit van 22 juli 1976 tot toekenning van een vergunning voor het exploiteren van een ondergrondse bergruimte in situ bestemd voor het opslaan van gas, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 10 november 1997, wordt aangevuld als volgt : « Worden eveneens toegelaten acht boringen uitgevoerd door de S.A. Cokeries d'Anderlues op haar terrein, op dieptes van meer dan acht meter, op de plaatsen die respectievelijk aangeduid zijn als S1, S2, S3, S4, S5, S6, S7 en S8 op het plan nummer 10859 van 23 november 1998, op voorwaarde dat de volgende technische voorwaarden nageleefd worden : 1° een programma dat een vooruit geplande geologische doorsnede alsook een verticale doorsnede omvat wordt vastgelegd voor elke boring en wordt aan de goedkeuring van de N.V. DISTRIGAS onderworpen; 2° de boringen mogen het niveau van de compacte grijs-blauwe klei niet kruisen en zijn maximum 20 meter diep;3° aardgas wordt voortdurend opgespoord tijdens de boringen; 4° in geval van gasdetectie worden onmiddellijk de nodige maatregelen genomen om de boorput te isoleren, overeenkomstig de door de N.V. DISTRIGAS voorgeschreven en goedgekeurde bepalingen; 5° de N.V. DISTRIGAS moet de toelating geven om de boring in een boorput geïsoleerd na een gasdetectie voort te zetten en mag ervan de definitieve stopzetting en de dichting volgens de regels van de kunst eisen; 6° de N.V. DISTRIGAS heeft altijd toegang tot de boringen en mag, indien nodig, alle nuttige maatregelen treffen om de veiligheid van de bergruimte te vrijwaren; 7° de boorputten worden gedicht, volgens de regels van de kunst, ten laatste drie maanden na de voltooiing van de controles die de uitvoering der werken hebben gerechtvaardigd.» Het koninklijk besluit heeft uitwerking met ingang van 1 november 1998.

Eensluidend afschrift van het besluit werd toegezonden aan de S.A. Cokeries d'Anderlues, te Anderlues, aan de N.V. DISTRIGAS, te Brussel, aan de burgemeester van de gemeente Anderlues en aan de directeur-generaal van het Bestuur Kwaliteit en Veiligheid.

^