Etaamb.openjustice.be
Vergunning
gepubliceerd op 07 november 2012

Verordening nr. 11-02 houdende het ondersteunen van het vrijetijdsaanbod binnen het jeugdbeleid, bekrachtigd bij Collegebesluit nr. 20112012-0255

bron
vlaamse gemeenschapscommissie van het brussels hoofdstedelijk gewest
numac
2012031774
pub.
07/11/2012
prom.
--
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

1 FEBRUARI 2012. - Verordening nr. 11-02 houdende het ondersteunen van het vrijetijdsaanbod binnen het jeugdbeleid, bekrachtigd bij Collegebesluit nr. 20112012-0255


De Raad van de Vlaamse Gemeenschapscommissie heeft aangenomen en wij, het College, bekrachtigen hetgeen volgt : HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen Bevoegdheid

Artikel 1.§ 1. Deze verordening regelt een aangelegenheid bedoeld in artikelen 127, 128, 135, 136, 163, 166 en 178 van de gecoördineerde grondwet. § 2. Deze verordening schept een kader voor het jeugdbeleid in de vrije tijd van de VGC en komt tegemoet aan de regelgeving van de Vlaamse overheid zoals o.m. bedoeld is in het decreet van 14 februari 2003Relevante gevonden documenten type decreet prom. 14/02/2003 pub. 24/03/2003 numac 2003035285 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet houdende de ondersteuning en de stimulering van het gemeentelijk, het intergemeentelijk en het provinciaal jeugd- en jeugdwerkbeleid sluiten houdende de ondersteuning en de stimulering van het gemeentelijk, het intergemeentelijk en het provinciaal jeugd- en jeugdwerkbeleid. § 3. De in deze verordening bedoelde jeugdwerkinitiatieven moeten de rechten van het kind eerbiedigen, zoals die gewaarborgd zijn in het Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind, aangenomen in New York op 20 november 1989, en goedgekeurd bij het decreet van 15 mei 1991.

Begrippen

Art. 2.De volgende begrippen worden in deze verordening gebruikt in de volgende betekenis : 1° jeugd : kinderen en jongeren van drie tot dertig jaar;2° jeugdwerk : sociaal-cultureel werk op basis van niet-commerciële doelen voor of door de jeugd, in de vrije tijd, onder educatieve begeleiding en ter bevordering van de algemene en integrale ontwikkeling van de jeugd die daaraan deelneemt op vrijwillige basis;3° particulier jeugdwerk : het jeugdwerk met een privaatrechtelijke status;4° lokaal jeugdwerk : jeugdwerk dat zich hoofdzakelijk binnen de gemeentegrenzen ontwikkelt en dat zich kan richten op specifieke doelgroepen of specifieke gebieden binnen de gemeente;5° regionaal jeugdwerk : waarvan de belangen het gemeentelijk niveau te boven gaan of wat door de aard van de activiteiten een beperkte doelgroep heeft in een groot recruteringsgebied;6° jeugdbeleid : het geheel van de beleidsmaatregelen van de overheid ten aanzien van alle levenssituaties van kinderen en jongeren en ten aanzien van het jeugdwerk. Doelstelling

Art. 3.Deze verordening heeft tot doel het vrijetijdsaanbod voor kinderen en jongeren te vergroten en de kwaliteit ervan te bewaken door de jeugdwerkinitiatieven en het ontstaan van nieuwe werkvormen in het jeugdwerk te stimuleren en te ondersteunen op basis van hun activiteiten.

Het College erkent en ondersteunt jeugdwerkinitiatieven binnen de bepalingen van deze verordening en van de bijhorende uitvoeringsbesluiten, en binnen de perken van de begroting. HOOFDSTUK II. - Erkenning Formele voorwaarden

Art. 4.§ 1. Om erkend te worden moeten de jeugdwerkinitiatieven aantonen dat de activiteiten beantwoorden aan de bevoegdheden van de VGC. Indicatieve elementen zijn : 1° in alle communicatie, inclusief tijdens de activiteiten, wordt het Nederlands gebruikt;2° de activiteiten zijn gericht naar de jeugd van het Brussels hoofdstedelijk gewest of tot jeugd die een aantoonbare band heeft met organisaties waarvoor de VGC bevoegd is;3° binnen de culturele aangelegenheden wordt de realisatie van onderdelen van het jeugdbeleid beoogd. § 2. Om in aanmerking te komen moeten de jeugdwerkinitiatieven een aanvraag indienen bij de administratie van het College. HOOFDSTUK III. - Ondersteuning Algemeen

Art. 5.§ 1. Het College ondersteunt erkende jeugdwerkinitiatieven door de gepaste materiële en immateriële diensten te verlenen. § 2. Voor ondersteuning komen in aanmerking : 1° het lokaal en regionaal particulier jeugdwerk;2° de lokale overheden;3° andere organisaties, voor zover zij doel- en doelgroepgericht jeugdwerkactiviteiten ontwikkelen;4° individuele kinderen en jongeren of hun spontane, informele groeperingen. Subsidiëring

Art. 6.Het College kan aan de erkende jeugdwerkinitiatieven subsidies verstrekken. In de regelgeving wordt een onderscheid gemaakt tussen : 1° een werkingssubsidie : voor de activiteiten die een regelmatig en continu aanbod vormen en voor de activiteiten die aan de werking gerelateerd zijn;2° een projectsubsidie : voor activiteiten die niet behoren tot de normale of regelmatige werking, die als buitengewoon, uitzonderlijk, vernieuwend of experimenteel kunnen omschreven worden en beperkt zijn in tijd;3° een enveloppesubsidie : voor werking, loon, huur en/of vorming, te besteden zoals de organisatie het nuttig acht, in het kader van de gesubsidieerde doelstelling;4° een investeringssubsidie : voor de aankoop van bouwgrond of een gebouw, voor bouw-, uitbreidings- en/of verbouwingswerken, voor de uitrusting of voor rollend materiaal. HOOFDSTUK IV. - Overgangs- en slotbepalingen Algemeen

Art. 7.§ 1. De verordening nr. 91/14 van 22 januari 1992 houdende het verlenen van toelagen voor jeugdwerkprojecten wordt opgeheven. § 2. De verordening nr. 96/006 van 30 april 1997 houdende de erkenning en subsidiëring van lokale jeugdwerkverenigingen wordt opgeheven. § 3. De subsidieregels vervat in de onderstaande uitvoeringsbesluiten blijven van kracht zolang ze niet door actuele reglementen zijn vervangen : 1° Collegebesluit nr.97/111 van 30 april 1997 houdende de uitvoering van de verordening nr. 96/006 houdende de erkenning en subsidiëring van jeugdverenigingen - jeugdateliers; 2° Collegebesluit nr.97/112 van 30 april 1997 houdende de uitvoering van de verordening nr. 96/006 voor de erkenning en subsidiëring van jeugdverenigingen - jeugdhuizen; 3° Collegebesluit nr.97/113 van 30 april 1997 houdende de uitvoering van de verordening nr. 96/006 voor de erkenning en subsidiëring van jeugdverenigingen - kinder- en jeugdclubs; 4° Collegebesluit nr.99/011 van 22 januari 1999 houdende de algemene voorwaarden voor de subsidiëring van kadervorming in het jeugdwerk; 5° Collegebesluit nr.02/453 van 21 november 2002 houdende goedkeuring van een reglement voor de subsidiëring van jeugdkampen; 6° Collegebesluit nr.03/493 van 20 november 2003 houdende de goedkeuring van het reglement voor de subsidiëring van hoofdstedelijke verbonden jeugd; 7° Collegebesluit nr.06/389 van 19 oktober 2006 houdende de reglementering voor de subsidiëring van jeugdwerkprojecten; 8° Collegebesluit nr.08/133 van 20 maart 2008 houdende de uitvoering van de verordening nr. 96/006 houdende de erkenning en subsidiëring van de jeugd- en jongerenbewegingen - lokale groepen.

Uitvoering

Art. 8.Het College zal de nodige besluiten treffen ter uitvoering van deze verordening.

Inwerkingtreding

Art. 9.Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2012.

Bekendmaking

Art. 10.Deze verordening wordt in het Belgisch Staatsblad bekend gemaakt.

De Collegeleden : B. DE LILLE B. GROUWELS G. VANHENGEL

^