Etaamb.openjustice.be
Wet van 01 juli 2011
gepubliceerd op 15 juli 2011

Wet betreffende de beveiliging en de bescherming van de kritieke infrastructuren

bron
federale overheidsdienst binnenlandse zaken
numac
2011000399
pub.
15/07/2011
prom.
01/07/2011
ELI
eli/wet/2011/07/01/2011000399/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)Kamer (parl. doc.)Senaat (fiche)
Document Qrcode

1 JULI 2011. - Wet betreffende de beveiliging en de bescherming van de kritieke infrastructuren (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt : HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen

Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.

Art. 2.Deze wet voorziet in de gedeeltelijke omzetting van de Richtlijn 2008/114/EG van de Raad van 8 december 2008 inzake de identificatie van Europese kritieke infrastructuren, de aanmerking van infrastructuren als Europese kritieke infrastructuren en de beoordeling van de noodzaak de bescherming van dergelijke infrastructuren te verbeteren.

De ADCC, zoals gedefinieerd in artikel 3, 1°, wordt aangeduid als nationaal contactpunt voor de bescherming van Europese kritieke infrastructuren, hierna « EPCIP-contactpunt » genoemd, voor het geheel van de sectoren en deelsectoren, voor België in haar relatie met de Europese Commissie en de Lidstaten van de Europese Unie.

Art. 3.Voor de toepassing van deze wet en de uitvoeringsbesluiten ervan wordt verstaan onder : 1° « ADCC » : Algemene Directie Crisiscentrum van de Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken, belast met de bijzondere bescherming van goederen en personen en met de nationale coördinatie op het vlak van openbare orde;2° « OCAD » : Coördinatieorgaan voor de dreigingsanalyse ingesteld door de wet van 10 juli 2006Relevante gevonden documenten type wet prom. 10/07/2006 pub. 20/07/2006 numac 2006009570 bron federale overheidsdienst justitie Wet betreffende de analyse van de dreiging sluiten betreffende de analyse van de dreiging;3° « sectorale overheid » : a) voor de sector vervoer : de Minister bevoegd voor Vervoer of, bij delegatie door deze, een leidend personeelslid van zijn administratie;b) voor de sector energie : de Minister bevoegd voor Energie of, bij delegatie door deze, een leidend personeelslid van zijn administratie;c) voor de sector financiën : de Minister bevoegd voor Financiën of, bij delegatie door deze, een leidend personeelslid van zijn administratie;d) voor de sector elektronische communicatie : de minister bevoegd voor Elektronische Communicatie of, bij delegatie door deze, een leidend personeelslid van zijn administratie of een lid van het Belgisch Instituut voor postdiensten en telecommunicatie;4° « kritieke infrastructuur » : installatie, systeem of een deel daarvan, van federaal belang, dat van essentieel belang is voor het behoud van vitale maatschappelijke functies, de gezondheid, de veiligheid, de beveiliging, de economische welvaart of het maatschappelijk welzijn, en waarvan de verstoring van de werking of de vernietiging een aanzienlijke weerslag zou hebben doordat die functies ontregeld zouden raken;5° « nationale kritieke infrastructuur » : kritieke infrastructuur op het Belgisch grondgebied waarvan de verstoring van de werking of de vernietiging een aanzienlijke weerslag in het land zou hebben;6° « Europese kritieke infrastructuur » : de nationale kritieke infrastructuur waarvan de verstoring van de werking of de vernietiging een aanzienlijke weerslag in ten minste twee lidstaten van de Europese Unie zou hebben;7° « andere punten van federaal belang » : de plaatsen die niet zijn aangeduid als kritieke infrastructuur, maar die van bijzonder belang zijn voor de openbare orde, voor de bijzondere bescherming van personen en goederen, voor het beheer van noodsituaties of voor de militaire belangen en die het nemen van beschermingsmaatregelen door de ADCC zouden kunnen noodzaken;8° « punten van lokaal belang » : de plaatsen die geen kritieke infrastructuren noch andere punten van federaal belang zijn, maar die van bijzonder belang zijn voor de uitvoering van de opdrachten van bestuurlijke politie op lokaal niveau en die het nemen van beschermingsmaatregelen door de burgemeester zouden kunnen noodzaken;9° « elektronische communicatie » : de elektronische communicatie bedoeld bij de wet van 13 juni 2005Relevante gevonden documenten type wet prom. 13/06/2005 pub. 20/07/2016 numac 2016000435 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de elektronische communicatie type wet prom. 13/06/2005 pub. 20/06/2005 numac 2005011238 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet betreffende de elektronische communicatie sluiten betreffende de elektronische communicatie;10° « exploitant » : iedere natuurlijke persoon of rechtspersoon die verantwoordelijk is voor de investeringen in of voor de dagelijkse werking van een nationale of Europese kritieke infrastructuur;11° « politiediensten » : de politiediensten bedoeld bij de wet van 7 december 1998Relevante gevonden documenten type wet prom. 07/12/1998 pub. 05/01/1999 numac 1998021488 bron diensten van de eerste minister Wet tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus sluiten tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus;12° « CIC » : communicatie- en informatiecentrum, zoals bedoeld bij de wet van 7 december 1998Relevante gevonden documenten type wet prom. 07/12/1998 pub. 05/01/1999 numac 1998021488 bron diensten van de eerste minister Wet tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus sluiten tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus. HOOFDSTUK 2 Beveiliging en bescherming van de kritieke infrastructuren Afdeling 1. - Toepassingsgebied

Art. 4.§ 1. Dit hoofdstuk is van toepassing op de vervoersector en de energiesector wat de beveiliging en de bescherming van de nationale en de Europese kritieke infrastructuren betreft.

Het is echter niet van toepassing op de nucleaire installaties bedoeld bij de wet van 15 april 1994Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/04/1994 pub. 14/10/2011 numac 2011000621 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de bescherming van de bevolking en van het leefmilieu tegen de uit ioniserende stralingen voortspruitende gevaren en betreffende het Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle. - Officieuze coördinatie in het Duits type wet prom. 15/04/1994 pub. 19/03/2013 numac 2013000145 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de bescherming van de bevolking en van het leefmilieu tegen de uit ioniserende stralingen voortspruitende gevaren en betreffende het Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle. - Duitse vertaling. - Erratum type wet prom. 15/04/1994 pub. 25/08/2017 numac 2017031028 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de bescherming van de bevolking en van het leefmilieu tegen de uit ioniserende stralingen voortspruitende gevaren en betreffende het Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle. - Officieuse coördinatie in het Duits. - Erratum sluiten betreffende de bescherming van de bevolking en van het leefmilieu tegen de uit ioniserende stralingen voortspruitende gevaren en betreffende het Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle, met uitzondering van de elementen van een nucleaire installatie bestemd voor de industriële productie van elektriciteit die dienen voor de transmissie van de elektriciteit. § 2. De sector Energie bestaat uit de volgende deelsectoren : 1° elektriciteit, samengesteld uit infrastructuren en voorzieningen voor elektriciteitsproductie en -transmissie, met het oog op elektriciteitsvoorziening;2° olie, samengesteld uit aardolieproductie, -raffinage, -behandeling, -opslag en -transmissie via pijpleidingen;3° gas, samengesteld uit gasproductie, -raffinage, -behandeling, -opslag en -transmissie via pijpleidingen en terminals voor vloeibaar aardgas. De sector Vervoer bestaat uit de volgende deelsectoren : 1° wegvervoer;2° spoorvervoer;3° luchtvervoer;4° vervoer over de binnenwateren;5° lange omvaart en short sea shipping en havens. § 3. In afwijking van § 1, eerste lid, is dit hoofdstuk niet van toepassing op de deelsector van het luchtvervoer.

Onverminderd artikel 2, tweede lid, neemt de Koning, bij een in Ministerraad overlegd besluit, de nodige maatregelen, met inbegrip van de opheffing, de aanvulling, de wijziging of de vervanging van wetsbepalingen, om de omzetting te verzekeren van de Richtlijn 2008/114/EG van de Raad van 8 december 2008 inzake de identificatie van Europese kritieke infrastructuren, de aanmerking van infrastructuren als Europese kritieke infrastructuren en de beoordeling van de noodzaak de bescherming van dergelijke infrastructuren te verbeteren wat het luchtvervoer betreft. § 4. Dit hoofdstuk is van toepassing op de financiële sector en op de sector elektronische communicatie wat de beveiliging en de bescherming van de nationale kritieke infrastructuren betreft. Afdeling 2

Identificatie en aanduiding van de kritieke infrastructuren

Art. 5.§ 1. De sectorale overheid identificeert, voor de sector die onder haar bevoegdheid valt, de nationale en de Europese kritieke infrastructuren.

Ze gaat over tot deze identificatie na raadpleging van de gewesten voor de potentiële kritieke infrastructuren die onder hun bevoegdheden vallen en, indien ze dit nuttig acht, van de vertegenwoordigers van de sector en van de exploitanten van potentiële kritieke infrastructuren. § 2. De te volgen procedure voor de identificatie van de nationale en de Europese kritieke infrastructuren wordt vastgesteld in bijlage.

Art. 6.§ 1. De sectorale overheid bepaalt de sectorale criteria waaraan de nationale kritieke infrastructuren moeten beantwoorden rekening houdend met de bijzondere eigenschappen van de betrokken sector, in overleg met de ADCC en, in voorkomend geval, na raadpleging van de betrokken gewesten. § 2. De sectorale overheid bepaalt de sectorale criteria waaraan de Europese kritieke infrastructuren moeten beantwoorden, rekening houdend met de bijzondere eigenschappen van de betrokken sector, in overleg met de ADCC en, in voorkomend geval, na raadpleging van de betrokken gewesten. § 3. De intersectorale criteria waaraan de nationale en de Europese kritieke infrastructuren moeten beantwoorden, zijn : 1° het aantal potentiële slachtoffers, met name het aantal doden of gewonden, of 2° de potentiële economische weerslag, met name de omvang van de economische verliezen en/of van de kwaliteitsvermindering van producten of diensten, met inbegrip van de weerslag op het milieu, of 3° de potentiële weerslag op de bevolking, met name de weerslag op het vertrouwen van de bevolking, het fysieke lijden en de verstoring van het dagelijkse leven, met inbegrip van het uitvallen van essentiële diensten. § 4. De sectorale overheid bepaalt de niveaus van weerslag of de drempelwaarden die van toepassing zijn op de intersectorale criteria waaraan de nationale kritieke infrastructuren moeten beantwoorden, in overleg met de ADCC en, in voorkomend geval, na raadpleging van de betrokken gewesten.

De niveaus van weerslag of de drempelwaarden van de intersectorale criteria worden gebaseerd op de ernst van de gevolgen van de verstoring van de werking of de vernietiging van een bepaalde infrastructuur. § 5. De sectorale overheid bepaalt geval per geval de niveaus van weerslag of de drempelwaarden die van toepassing zijn op de intersectorale criteria waaraan de Europese kritieke infrastructuren dienen te beantwoorden, in overleg met de ADCC, met de betrokken lidstaten en, in voorkomend geval, na raadpleging van de betrokken gewesten.

De niveaus van weerslag of de drempelwaarden van de intersectorale criteria worden gebaseerd op de ernst van de gevolgen van de verstoring van de werking of de vernietiging van een bepaalde infrastructuur.

Art. 7.§ 1. De sectorale overheid maakt de lijst van potentiële nationale kritieke infrastructuren die zij heeft geïdentificeerd over aan de ADCC en, in voorkomend geval, aan de betrokken gewesten.

Zij gaat vervolgens over tot de aanduiding van de nationale kritieke infrastructuren, na advies van de ADCC en, in voorkomend geval, na raadpleging van de betrokken gewesten. § 2. De sectorale overheid maakt de lijst van potentiële Europese kritieke infrastructuren die zij heeft geïdentificeerd over aan de ADCC en, in voorkomend geval, aan de betrokken gewesten.

In samenwerking met de sectorale overheid en, in voorkomend geval, met de betrokken gewesten, is het EPCIP-contactpunt belast met het voeren van bilaterale of multilaterale besprekingen met de betrokken lidstaten van de Europese Unie, zowel inzake de potentiële Europese kritieke infrastructuren geïdentificeerd op Belgisch grondgebied als degenen geïdentificeerd door de andere lidstaten op hun grondgebied.

Wanneer een akkoord is bereikt over de Europese kritieke infrastructuren op Belgisch grondgebied, gaat de sectorale overheid over tot de aanduiding van deze infrastructuren.

Art. 8.De sectorale overheid betekent aan de exploitant, per drager met ontvangstbewijs, de gemotiveerde beslissing tot aanduiding van zijn infrastructuur als kritieke infrastructuur.

Art. 9.De sectorale overheid zorgt voor de permanente opvolging van het identificatie- en aanduidingsproces van de kritieke infrastructuren, en vernieuwt het, in elk geval op eerste verzoek van de ADCC en binnen de termijn die zij bepaalt, met name in functie van de verplichtingen die de Europese Unie oplegt.

Art. 10.§ 1. Binnen een termijn van één jaar te rekenen vanaf de betekening van de aanduiding van een infrastructuur als kritieke infrastructuur, verzoekt de ADCC het OCAD om een dreigingsanalyse voor die infrastructuur en voor de deelsector waarvan ze deel uitmaakt. § 2. De dreigingsanalyse in de zin van dit hoofdstuk slaat op elk type van dreiging die onder de bevoegdheid van de ondersteunende diensten valt bedoeld in het artikel 2, 2°, van de wet van 10 juli 2006Relevante gevonden documenten type wet prom. 10/07/2006 pub. 20/07/2006 numac 2006009570 bron federale overheidsdienst justitie Wet betreffende de analyse van de dreiging sluiten betreffende de analyse van de dreiging.

De dreigingsanalyse bestaat uit een evaluatie die moet toelaten te beoordelen of de dreigingen met betrekking tot een kritieke infrastructuur of een deelsector zich kunnen voordoen of, indien ze reeds gedetecteerd werden, hoe deze evolueren en welke maatregelen in voorkomend geval noodzakelijk blijken.

Art. 11.§ 1. In functie van de verplichtingen die de Europese Unie oplegt, brengt de sectorale overheid schriftelijk verslag uit aan het EPCIP-contactpunt, op zijn verzoek, over de Europese kritieke infrastructuur die onder de bevoegdheid van haar sector valt en over de aard van de ondervonden risico's. § 2. Deze verslagen worden geclassificeerd overeenkomstig de wet van 11 december 1998Relevante gevonden documenten type wet prom. 11/12/1998 pub. 07/05/1999 numac 1999007004 bron ministerie van landsverdediging Wet betreffende de classificatie en de veiligheidsmachtigingen sluiten betreffende de classificatie en de veiligheidsmachtigingen, veiligheidsattesten en veiligheidsadviezen. Afdeling 3

Interne beveiligingsmaatregelen van kritieke infrastructuren

Art. 12.§ 1. De exploitant van een kritieke infrastructuur duidt een beveiligingscontactpunt aan en maakt de contactgegevens ervan over aan de sectorale overheid binnen een termijn van zes maanden vanaf de betekening van de aanduiding als kritieke infrastructuur, alsook na elke bijwerking van deze gegevens.

Het beveiligingscontactpunt oefent de functie van contactpunt uit ten aanzien van de sectorale overheid, de ADCC, de burgemeester en de politiediensten voor elke vraag in verband met de beveiliging en de bescherming van de infrastructuur. § 2. Indien er reeds een beveiligingscontactpunt bestaat krachtens nationale of internationale bepalingen van toepassing in een sector of een deelsector, maakt de exploitant van een kritieke infrastructuur de contactgegevens ervan over aan de sectorale overheid. § 3. Het beveiligingscontactpunt is te allen tijde beschikbaar.

Art. 13.§ 1. De exploitant van een kritieke infrastructuur werkt een beveiligingsplan van de exploitant uit, hierna B.P.E. genaamd, met het oog op het voorkomen, beperken en neutraliseren van de risico's op verstoring van de werking of van de vernietiging van de kritieke infrastructuur door het op punt stellen van interne materiële en organisatorische maatregelen. § 2. Het B.P.E. bevat minstens : 1° permanente interne beveiligingsmaatregelen, toepasbaar in alle omstandigheden;2° graduele interne beveiligingsmaatregelen, toe te passen in functie van de dreiging. Voor een bepaalde sector of, in voorkomend geval, per deelsector, kan de Koning deze maatregelen specificeren en opleggen om bepaalde informatie op te nemen in het B.P.E. § 3. De procedure van uitwerking van het B.P.E. bevat minstens de volgende stappen : 1° de inventaris en de ligging van de punten van de infrastructuur die, indien ze geraakt zouden worden, de verstoring van haar werking of haar vernietiging zouden kunnen veroorzaken;2° een risicoanalyse, bestaande uit een identificatie van de voornaamste scenario's van pertinente potentiële dreigingen van opzettelijke handelingen met het oog op de verstoring van de werking of de vernietiging van de kritieke infrastructuur;3° een analyse van de kwetsbaarheden van de kritieke infrastructuur en de potentiële weerslag van de verstoring van haar werking of van haar vernietiging in functie van de verschillende in aanmerking genomen scenario's;4° voor elk scenario uit de risicoanalyse, de identificatie, de selectie en de aanwijzing in volgorde van prioriteit van de interne beveiligingsmaatregelen. § 4. De exploitant werkt het B.P.E. uit binnen een termijn van één jaar na de betekening aan de exploitant van de aanduiding van zijn infrastructuur als kritieke infrastructuur.

Binnen dezelfde termijn implementeert hij de interne beveiligingsmaatregelen voorzien in het B.P.E. § 5. Wat betreft de havens die vallen onder het toepassingsgebied van de wet van 5 februari 2007Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/02/2007 pub. 27/04/2007 numac 2007014022 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Wet betreffende de maritieme beveiliging sluiten betreffende de maritieme beveiliging, wordt het havenbeveiligingsplan opgelegd door die wet, gelijkgesteld met het B.P.E. § 6. De exploitant is verantwoordelijk voor het organiseren van oefeningen en voor het actualiseren van het B.P.E., in functie van de lessen getrokken uit de oefeningen of uit elke wijziging van de risicoanalyse.

De Koning bepaalt voor een bepaalde sector of een deelsector, de frequentie van de oefeningen en van de bijwerkingen van het B.P.E. De Koning bepaalt voor een bepaalde sector of, in voorkomend geval, per deelsector de nadere regels van de deelneming van de politiediensten aan de oefeningen georganiseerd door de exploitant.

Art. 14.§ 1. Onverminderd de wettelijke of reglementaire bepalingen die opleggen, in een bepaalde sector of een deelsector, bepaalde diensten te informeren, is de exploitant ertoe gehouden, wanneer zich een gebeurtenis voordoet die van aard is om de veiligheid van de kritieke infrastructuur te bedreigen, onmiddellijk het CIC te verwittigen. § 2. Overeenkomstig de nadere regels bepaald door de minister van Binnenlandse Zaken, verwittigt het CIC de ADCC van elke gebeurtenis waarvan het kennis heeft en die van aard is de veiligheid van de kritieke infrastructuur te bedreigen. § 3. Indien de gebeurtenis van aard is om de verstoring van de werking of de vernietiging van de betrokken kritieke infrastructuur als gevolg te hebben, verwittigt het EPCIP-contactpunt de bevoegde sectorale overheid en, in geval van een Europese kritieke infrastructuur, de bevoegde overheid van de betrokken lidstaten. Afdeling 4 Externe beschermingsmaatregelen van kritieke

infrastructuren

Art. 15.Onverminderd de bevoegdheden van de gerechtelijke overheden om maatregelen van gerechtelijke politie te nemen, neemt de ADCC externe beschermingsmaatregelen voor de kritieke infrastructuren, op basis van een dreigingsanalyse op haar verzoek of ambtshalve verwezenlijkt door het OCAD, overeenkomstig artikel 10, § 2.

Art. 16.Zo dat nodig blijkt voor de handhaving van de openbare orde op het grondgebied van zijn gemeente, neemt de burgemeester externe beschermings-maatregelen voor de kritieke infrastructuren, zonder dat deze in strijd mogen zijn met de beslissingen van de ADCC.

Art. 17.§ 1. De externe beschermingsmaatregelen bedoeld in de artikelen 15 en 16, worden uitgevoerd door de politiediensten, onder de operationele coördinatie en leiding van de politieofficier aangewezen in toepassing van de artikelen 7/1 tot 7/3 van de wet op het politieambt. § 2. De ADCC richt haar bevelen, onderrichtingen en richtlijnen aan de politiediensten namens de Minister van Binnenlandse Zaken, respectievelijk in toepassing van de artikelen 61, 62 en 97, eerste lid van de wet van 7 december 1998Relevante gevonden documenten type wet prom. 07/12/1998 pub. 05/01/1999 numac 1998021488 bron diensten van de eerste minister Wet tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus sluiten tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus. § 3. De burgemeester richt zijn bevelen, onderrichtingen en richtlijnen aan de lokale politie, in toepassing van artikel 42 van de wet van 7 december 1998Relevante gevonden documenten type wet prom. 07/12/1998 pub. 05/01/1999 numac 1998021488 bron diensten van de eerste minister Wet tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus sluiten tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus, of, in voorkomend geval, aan de gedeconcentreerde dienst van de federale politie belast met de luchtvaartpolitie, de scheepvaartpolitie, de spoorwegpolitie of de wegpolitie. Afdeling 5. - Informatie-uitwisseling

Art. 18.De ADCC, de politiediensten en het OCAD verzamelen de nuttige informatie voor het nemen van externe beschermingsmaatregelen voor de kritieke infrastructuren.

Art. 19.De exploitant, het beveiligingscontactpunt, de sectorale overheid, de ADCC, het OCAD en de politiediensten werken te allen tijde samen, door een adequate informatie-uitwisseling betreffende de beveiliging en de bescherming van de kritieke infrastructuur, teneinde te waken over een overeenstemming tussen de interne beveiligingsmaatregelen en de externe beschermingsmaatregelen.

Art. 20.De Koning bepaalt, voor een bepaalde sector, of in voorkomend geval, per deelsector, de informatie van het B.P.E. die pertinent kan zijn voor het vervullen van de opdrachten van de ADCC, van de politiediensten en van het OCAD op het vlak van de bescherming van kritieke infrastructuren en de nadere regels van toegang tot die informatie.

Art. 21.De ADCC kan aan de exploitant informatie over de dreiging en over de externe beschermingsmaatregelen overmaken die de exploitant toelaten zijn graduele interne beveiligingsmaatregelen op gepaste wijze toe te passen en ze in overeenstemming te brengen met de externe beschermingsmaatregelen.

De ADCC kan een kopie van deze informatie aan de betrokken sectorale overheid overmaken.

Art. 22.De sectorale overheid, de ADCC, het OCAD en de politiediensten beperken de toegang tot de informatie bedoeld in artikel 6, §§ 1, 2, 4 en 5, en tot de informatie die hen is toevertrouwd door de exploitant in toepassing van de artikelen 19 en 20, tot de personen die er de kennis van nodig hebben en er toegang toe moeten hebben voor de uitoefening van hun functies of opdracht.

Art. 23.§ 1. Onverminderd de artikelen 20 en 25, § 1, 2°, is de exploitant gehouden tot het beroepsgeheim voor wat de inhoud van het B.P.E. betreft en mag hij enkel toegang geven tot het B.P.E. aan personen die er de kennis van nodig hebben en er toegang toe moeten hebben voor de uitoefening van hun functies of van hun opdracht.

Hij is aan hetzelfde geheim gehouden voor wat betreft alle informatie die hem ter kennis wordt gebracht in toepassing van de artikelen 8, 19 en 21. § 2. Inbreuken op § 1 worden bestraft met de straffen voorzien bij artikel 458 van het Strafwetboek. Afdeling 6. - Controle en sancties

Art. 24.§ 1. Onverminderd de bevoegdheden van de officieren van gerechtelijke politie, wordt per sector, of, in voorkomend geval, per deelsector, een inspectiedienst ingesteld, belast met de controle op de naleving door de exploitanten van die sector of deelsector van de bepalingen van deze wet en van haar uitvoeringsbesluiten. § 2. De Koning wijst, voor een bepaalde sector, of, in voorkomend geval, per deelsector, de bevoegde inspectiedienst aan om de controle uit te voeren.

Hij kan de nadere regels van de controle vastleggen. § 3. De leden van de inspectiedienst zijn voorzien van een legitimatiekaart waarvan het model wordt vastgesteld door de Koning, per sector. § 4. De Koning kan de voorwaarden van vorming bepalen waaraan de leden van de inspectiedienst moeten voldoen voor een bepaalde sector of deelsector.

Art. 25.§ 1. Bij de uitoefening van hun opdracht kunnen de leden van de inspectiedienst, op elk ogenblik : 1° zonder voorafgaande verwittiging, op vertoon van hun legitimatiekaart, zich toegang verschaffen tot alle plaatsen van de kritieke infrastructuur die aan hun toezicht onderworpen zijn;zij hebben slechts toegang tot bewoonde lokalen mits een machtiging die vooraf is uitgereikt door een rechter van de politierechtbank; 2° ter plaatse kennis nemen van het B.P.E. en van alle bescheiden, documenten en andere informatiebronnen nodig voor het volbrengen van hun opdracht; 3° overgaan tot elk onderzoek, elke controle en elk verhoor, alsook alle inlichtingen inwinnen die zij nodig achten voor de uitoefening van hun opdracht. § 2. De Koning kan, voor een bepaalde sector of deelsector, de inspectiedienst toelaten zich een kopie te laten overmaken van het B.P.E. en van alle bescheiden, documenten en andere informatiebronnen die deze dienst nodig acht voor de uitoefening van zijn opdracht. De Koning kan ook de nadere regels vaststellen volgens dewelke de kopie wordt overgemaakt aan deze dienst. § 3. Op basis van de gedane vaststellingen kan de inspectiedienst aanbevelingen, instructies of waarschuwingen aan de exploitant geven betreffende de naleving van de bepalingen van deze wet en van haar uitvoeringsbesluiten. Hij kan een termijn bepalen om zich in regel te stellen en kan processen-verbaal opstellen.

Art. 26.§ 1. Wordt gestraft met gevangenisstraf van acht dagen tot een jaar en met geldboete van 26 euro tot 10.000 euro of met één van die straffen alleen, de exploitant die de verplichtingen opgelegd door of krachtens deze wet betreffende de interne beveiligingsmaatregelen en de uitwisseling van informatie niet naleeft.

In geval van herhaling wordt de geldboete verdubbeld en wordt de overtreder gestraft met gevangenisstraf van vijftien dagen tot drie jaar. § 2. Wordt gestraft met gevangenisstraf van acht dagen tot een maand en met geldboete van 26 euro tot 1.000 euro of met één van die straffen alleen, hij die de uitvoering van de controle uitgevoerd door de leden van de inspectiedienst vrijwillig verhindert of belemmert, de informatie die hem gevraagd is naar aanleiding van deze controle weigert mee te delen, of opzettelijk foutieve of onvolledige informatie meedeelt.

In geval van herhaling, wordt de geldboete verdubbeld en de overtreder gestraft met gevangenisstraf van vijftien dagen tot een jaar. § 3. De bepalingen van Boek I van het Strafwetboek, met inbegrip van hoofdstuk VII en artikel 85, zijn van toepassing op de vermelde inbreuken. HOOFDSTUK 3. - Bescherming van andere punten van federaal belang en van punten van lokaal belang

Art. 27.§ 1. Onverminderd de bevoegdheden van de gerechtelijke overheden om maatregelen van gerechtelijke politie te nemen, neemt de ADCC externe beschermingsmaatregelen voor de andere punten van federaal belang. § 2. Zo dat nodig blijkt voor de handhaving van de openbare orde op het grondgebied van zijn gemeente, neemt de burgemeester externe beschermings-maatregelen voor de andere punten van federaal belang, zonder dat deze in strijd mogen zijn met de beslissingen van de ADCC. § 3. Onverminderd de bevoegdheden van de gerechtelijke overheden voor het nemen van maatregelen van gerechtelijke politie, neemt de burgemeester externe beschermingsmaatregelen voor de punten van lokaal belang.

Art. 28.De ADCC, de politiediensten en het OCAD verzamelen de nuttige informatie voor het nemen van externe beschermingsmaatregelen voor de andere punten van federaal belang en de politiediensten verzamelen de nuttige informatie voor het nemen van externe beschermingsmaatregelen voor de punten van lokaal belang.

Art. 29.§ 1. De externe beschermingsmaatregelen bedoeld in artikel 27, worden uitgevoerd door de politiediensten, onder de operationele coördinatie en leiding van de politieofficier aangewezen in toepassing van de artikelen 7/1 tot 7/3 van de wet op het politieambt. § 2. De ADCC richt haar bevelen, onderrichtingen en richtlijnen aan de politiediensten namens de Minister van Binnenlandse Zaken, respectievelijk in toepassing van de artikelen 61, 62 en 97, eerste lid van de wet van december 1998 tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus. § 3. De burgemeester richt zijn bevelen, onderrichtingen en richtlijnen aan de lokale politie, in toepassing van artikel 42 van de wet van 7 december 1998Relevante gevonden documenten type wet prom. 07/12/1998 pub. 05/01/1999 numac 1998021488 bron diensten van de eerste minister Wet tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus sluiten tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus, of, in voorkomend geval, aan de gedeconcentreerde dienst van de federale politie belast met de luchtvaartpolitie, de scheepvaartpolitie, de spoorwegpolitie of de wegpolitie. HOOFDSTUK 4. - Wijziging van de wet van 15 april 1994Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/04/1994 pub. 14/10/2011 numac 2011000621 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de bescherming van de bevolking en van het leefmilieu tegen de uit ioniserende stralingen voortspruitende gevaren en betreffende het Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle. - Officieuze coördinatie in het Duits type wet prom. 15/04/1994 pub. 19/03/2013 numac 2013000145 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de bescherming van de bevolking en van het leefmilieu tegen de uit ioniserende stralingen voortspruitende gevaren en betreffende het Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle. - Duitse vertaling. - Erratum type wet prom. 15/04/1994 pub. 25/08/2017 numac 2017031028 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de bescherming van de bevolking en van het leefmilieu tegen de uit ioniserende stralingen voortspruitende gevaren en betreffende het Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle. - Officieuse coördinatie in het Duits. - Erratum sluiten betreffende de bescherming van de bevolking en van het leefmilieu tegen de uit ioniserende stralingen voortspruitende gevaren en betreffende het Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle

Art. 30.In het hoofdstuk III van de wet van 15 april 1994Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/04/1994 pub. 14/10/2011 numac 2011000621 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de bescherming van de bevolking en van het leefmilieu tegen de uit ioniserende stralingen voortspruitende gevaren en betreffende het Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle. - Officieuze coördinatie in het Duits type wet prom. 15/04/1994 pub. 19/03/2013 numac 2013000145 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de bescherming van de bevolking en van het leefmilieu tegen de uit ioniserende stralingen voortspruitende gevaren en betreffende het Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle. - Duitse vertaling. - Erratum type wet prom. 15/04/1994 pub. 25/08/2017 numac 2017031028 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de bescherming van de bevolking en van het leefmilieu tegen de uit ioniserende stralingen voortspruitende gevaren en betreffende het Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle. - Officieuse coördinatie in het Duits. - Erratum sluiten betreffende de bescherming van de bevolking en van het leefmilieu tegen de uit ioniserende stralingen voortspruitende gevaren en betreffende het Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle, wordt een artikel 15bis ingevoegd, luidende : «

Art. 15bis.Overeenkomstig artikel 24 van de wet van 1 juli 2011 betreffende de beveiliging en de bescherming van de kritieke infrastructuren en de uitvoeringsbesluiten ervan, is het Agentschap belast met het controleren van de toepassing van de bepalingen van deze wet op een nucleaire installatie bestemd voor de industriële productie van elektriciteit, voor wat betreft de elementen die dienen voor de transmissie van de elektriciteit en die werden aangeduid als kritieke infrastructuur krachtens bovengenoemde wet van...

De nadere regels van de controle worden door de Koning geregeld. » HOOFDSTUK 5. - Slotbepalingen

Art. 31.De Koning neemt, bij een in Ministerraad overlegd besluit, de nodige maatregelen, met inbegrip van de opheffing, de aanvulling, de wijziging of de vervanging van wetsbepalingen, om de omzetting van de Europese richtlijnen betreffende de kritieke infrastructuren te verzekeren.

Hij kan, bij een in Ministerraad overlegd besluit, de bepalingen van hoofdstuk 2 en de uitvoeringsbesluiten ervan volledig of gedeeltelijk van toepassing maken op andere sectoren dan diegene bedoeld door het artikel 4, § 2, wat betreft de nationale kritieke infrastructuren.

Art. 32.Deze wet treedt in werking de dag waarop ze in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.

Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Gegeven te Brussel, 1 juli 2011.

ALBERT Van Koningswege : De Eerste Minister, Y. LETERME De Minister van Binnenlandse Zaken, Mevr. A. TURTELBOOM De Minister van Financïen, D. REYNDERS De Minister van Justitie, S. DE CLERCK De Minister van Klimaat en Energie, P. MAGNETTE De Minister voor Ondernemen en Vereenvoudigen, V. VAN QUICKENBORNE De Staatssecretaris voor Mobiliteit E. SCHOUPPE Met 's Lands zegel gezegeld : De Minister van Justitie, S. DE CLERCK _______ Nota (1) Zitting 2010-2011. Kamer van volksvertegenwoordigers : Stukken. - Wetsontwerp, 53-1357 - Nr. 1. - Verslag, 53-1357 Nr. 2. - Tekst verbeterd door de commissie, 53-1357 - Nr. 3. - Tekst aangenomen in plenaire vergadering en overgezonden aan de Senaat, 53-1357 - Nr. 4.

Integraal Verslag. - 19 mei 2011.

Senaat : Stukken. - Ontwerp niet geëvoceerd door de Senaat, 5-1039 - Nr. 1.

Bijlage Procedure van toepassing op de identificatie van nationale en Europese kritieke infrastructuren De identificatie van de nationale en de Europese kritieke infrastructuren is onderworpen aan de volgende stappen : A. Identificatie van de nationale kritieke infrastructuren I. De sectorale overheid past de sectorale criteria bedoeld in artikel 6, § 1, toe teneinde een eerste selectie te maken tussen de infrastructuren die in haar sector bestaan.

II. De sectorale overheid past de definitie toe van de nationale kritieke infrastructuur bedoeld in artikel 3, 5°, op de selectie verricht tijdens de eerste stap en stelt een lijst op van de aldus geïdentificeerde potentiële nationale kritieke infrastructuren.

De ernst van de weerslag wordt bepaald in functie van de karakteristieken van de betrokken sector, op basis van de intersectorale criteria bedoeld in artikel 6, §§ 3 et 4. Er wordt rekening gehouden met het bestaan van vervangingsoplossingen, alsook met de duur van de verstoring/ herneming van de activiteit.

B. Identificatie van de Europese kritieke infrastructuren I. De sectorale overheid past op de lijst van geïdentificeerde nationale kritieke infrastructuren de sectorale criteria toe bedoeld in artikel 6, § 2. Indien de infrastructuur aan deze criteria beantwoordt, dan wordt zij onderworpen aan de volgende stap van de procedure.

II. De sectorale overheid past vervolgens het grensoverschrijdende element toe van de definitie van Europese kritieke infrastructuur bedoeld in artikel 3, 6°. Indien de infrastructuur aan deze definitie beantwoordt, dan wordt zij onderworpen aan de volgende stap van de procedure.

III. De sectorale overheid past de intersectorale criteria, bedoeld in artikel 6, §§ 3 en 5 toe op de overblijvende potentiële Europese kritieke infrastructuren.

De intersectorale criteria houden rekening met volgende elementen : de ernst van de impact en het bestaan van vervangingsoplossingen, alsook de duur van de verstoring/herneming van de activiteit.

IV. De identificatie van de potentiële Europese kritieke infrastructuren die alle stappen van deze procedure doorstaan, wordt enkel medegedeeld aan de lidstaten die aanzienlijk door deze infrastructuren kunnen worden getroffen.

Gezien om te worden gevoegd bij de wet van 1 juli 2011 betreffende de beveiliging en de bescherming van de kritieke infrastructuren.

ALBERT Van Koningswege : De Eerste Minister, Y. LETERME De Minister van Binnenlandse Zaken, Mevr. A. TURTELBOOM De Minister van Financïen, D. REYNDERS De Minister van Justitie, S. DE CLERCK De Minister van Klimaat en Energie, P. MAGNETTE De Minister voor Ondernemen en Vereenvoudigen, V. VAN QUICKENBORNE De Staatssecretaris voor Mobiliteit E. SCHOUPPE

^