Etaamb.openjustice.be
Wet van 02 augustus 2002
gepubliceerd op 20 november 2002

Wet betreffende de misleidende en vergelijkende reclame, de onrechtmatige bedingen en de op afstand gesloten overeenkomsten inzake de vrije beroepen

bron
federale overheidsdienst justitie
numac
2002009820
pub.
20/11/2002
prom.
02/08/2002
ELI
eli/wet/2002/08/02/2002009820/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

2 AUGUSTUS 2002. - Wet betreffende de misleidende en vergelijkende reclame, de onrechtmatige bedingen en de op afstand gesloten overeenkomsten inzake de vrije beroepen (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt : HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen

Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.

Bij deze wet worden omgezet richtlijn 84/450/EEG van de Raad van 10 september 1984 inzake misleidende reclame, gewijzigd bij richtlijn 97/55/EG van het Europees Parlement en de Raad van 6 oktober 1997, richtlijn 93/13/EEG van de Raad van 5 april 1993 betreffende oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten, richtlijn 97/7/EG van het Europees Parlement en de Raad van 20 mei 1997 betreffende de bescherming van de consument bij op afstand gesloten overeenkomsten en richtlijn 98/27/EG van het Europees Parlement en de Raad van 19 mei 1998 betreffende het doen staken van inbreuken in het raam van de bescherming van de consumentenbelangen, gewijzigd bij richtlijn 1999/44/EG van het Europees Parlement en de Raad van 25 mei 1999 en bij richtlijn 2000/31/EG van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2000.

Art. 2.Voor de toepassing van deze wet wordt verstaan onder : 1° vrij beroep : elke zelfstandige beroepsactiviteit die dienstverlening of levering van goederen omvat welke geen daad van koophandel of ambachtsbedrijvigheid is, zoals bedoeld in de wet van 18 maart 1965 op het ambachtsregister en die niet wordt bedoeld in de wet van 14 juli 1991 betreffende de handelspraktijken en de voorlichting en bescherming van de consument, met uitsluiting van de landbouwbedrijvigheden en de veeteelt;2° cliënt : iedere natuurlijke persoon of rechtspersoon die bij door deze wet bedoelde overeenkomsten handelt voor doeleinden die buiten zijn beroepsactiviteit vallen;3° beroepsregulerende overheid : de beroepsorde die of het beroepsinstituut dat krachtens de wet bevoegd is om de beroepsactiviteit van een bepaald vrij beroep te reguleren;4° reclame : iedere vorm van mededeling bij de uitoefening van een vrij beroep die rechtstreeks of onrechtstreeks tot doel heeft de afzet van goederen of diensten te bevorderen, met inbegrip van onroerende goederen, van rechten en verplichten en met uitsluiting van de door de wet voorgeschreven mededelingen;5° adverteerder : de persoon ten gunste van wie of voor rekening waarvan de reclame wordt gemaakt of die ze besteld heeft;6° overeenkomst op afstand : elke overeenkomst tussen een titularis van een vrij beroep en een cliënt inzake goederen of diensten die wordt gesloten in het kader van een door de titularis van een vrij beroep georganiseerd systeem voor verkoop of dienstverlening op afstand waarbij, voor deze overeenkomst, uitsluitend gebruik gemaakt wordt van één of meer technieken voor communicatie op afstand tot en met de sluiting van de overeenkomst zelf;7° techniek voor communicatie op afstand : ieder middel dat, zonder gelijktijdige fysieke aanwezigheid van de titularis van het vrij beroep en de cliënt, kan worden gebruikt voor de sluiting van de overeenkomst tussen deze partijen;8° communicatietechniek-exploitant : iedere natuurlijke persoon of rechtspersoon, publiekrechtelijke of privaatrechtelijke, wiens beroepsactiviteit erin bestaat één of meer technieken voor communicatie op afstand aan de titularissen van vrij beroepen ter beschikking te stellen;9° financiële diensten : diensten als bedoeld in artikel 77, § 1, 4°, van de wet van 14 juli 1991 betreffende de handelspraktijken en de voorlichting en bescherming van de consument, vervangen bij de wet van 25 mei 1999.

Art. 3.Ingeval een vrij beroep wordt uitgeoefend in het kader van een rechtspersoon, zonder dat deze rechtspersoon titularis is van een vrij beroep, is de rechtspersoon eveneens gebonden door de bepalingen van deze wet. HOOFDSTUK II. - Misleidende en vergelijkende reclame

Art. 4.Onverminderd de toepassing van strengere wetten, is inzake vrije beroepen elke misleidende reclame verboden.

Misleidende reclame is elke vorm van reclame die op enigerlei wijze, daaronder begrepen de opmaak ervan, de personen tot wie ze zich richt of die ze aanbelangt, misleidt of kan misleiden en die door haar misleidend karakter hun economisch gedrag kan beïnvloeden, of die daardoor aan een concurrent schade toebrengt of kan toebrengen.

Art. 5.Om uit te maken of reclame misleidend is, worden alle gegevens ervan, en met name de aanduidingen omtrent de volgende punten, in aanmerking genomen : 1° de kenmerken van de goederen of diensten, zoals beschikbaarheid, aard, uitvoering, samenstelling, procédé en datum van fabricage of levering, geschiktheid voor het gebruik, gebruiksmogelijkheden, hoeveelheid, specificatie, geografische of commerciële herkomst, van het gebruik te verwachten resultaten, de uitslagen en essentiële eigenschappen van de tests van of controles op de goederen of diensten;2° de prijs of de wijze van prijsberekening, alsmede de voorwaarden waaronder de goederen worden geleverd of de diensten worden verleend;3° de hoedanigheid, kwalificaties en rechten van de adverteerder, zoals zijn identiteit en zijn vermogen, zijn bekwaamheden en zijn industriële, commerciële of intellectuele eigendomsrechten of zijn bekroningen en onderscheidingen. Daarenboven wordt rekening gehouden met het weglaten van essentiële inlichtingen over de punten 1°, 2° en 3° van het eerste lid.

Art. 6.§ 1. Vergelijkende reclame is elke vorm van reclame waarbij een concurrent dan wel door een concurrent aangeboden goederen of diensten uitdrukkelijk of impliciet worden genoemd. § 2. Onverminderd de toepassing van strengere wetten is vergelijkende reclame inzake vrije beroepen, wat de vergelijking betreft, geoorloofd op voorwaarde dat zij : 1° niet misleidend is in de zin van de artikelen 4 en 5;2° betrekking heeft op goederen of diensten die in dezelfde behoeften voorzien of voor hetzelfde doel zijn bestemd;3° betrekking heeft op een of meer wezenlijke, relevante, controleerbare en representatieve kenmerken van deze goederen en diensten, waartoe ook de prijs kan behoren, die op objectieve wijze met elkaar worden vergeleken;4° niet ertoe leidt dat op de markt de adverteerder met een concurrent, of merken, namen, of andere onderscheidende kenmerken, goederen of diensten van de adverteerder met die van een concurrent worden verward;5° niet de goede naam schaadt van of zich niet kleinerend uitlaat over de merken, namen, andere onderscheidende kenmerken, goederen, diensten, activiteiten of omstandigheden van een concurrent;6° voor producten met een benaming van oorsprong in elk geval betrekking heeft op producten met dezelfde benaming;7° geen oneerlijk voordeel oplevert ten gevolge van de bekendheid van een merk, naam of andere onderscheidende kenmerken van een concurrent dan wel van de oorsprongsbenamingen van concurrerende producten;8° geen goederen of diensten voorstelt als imitatie of namaak van goederen of diensten met een beschermd merk of beschermde naam. § 3. Elke vergelijking die verwijst naar een speciale aanbieding moet duidelijk en ondubbelzinning het einde van de speciale aanbieding vermelden of, in voorkomend geval, dat zij loopt zolang de voorraad strekt of de diensten kunnen worden geleverd, en, zo de speciale aanbieding nog niet loopt, het begin aangeven van de periode gedurende welke een speciale prijs of andere specifieke voorwaarden gelden. § 4. In afwijking van § 2 kunnen de beroepsregulerende overheden volgens de gebruikelijke wijze waarop ze hun deontologische regels vaststellen de vergelijkende reclame verbieden of beperken voorzover dit nodig is om de waardigheid en de deontologie van het betrokken vrij beroep te vrijwaren. § 5. Indien voor het betrokken vrij beroep geen beroepsregulerende overheid bestaat, kan de Koning, in afwijking van § 2 en na een onderzoek waarvan Hij de nadere uitvoeringsregels bepaalt, de vergelijkende reclame verbieden of beperken voor zover dit nodig is om de waardigheid en de deontologie van dat beroep te vrijwaren. § 6. De koning kan, na advies van de beroepsregulerende overheden, de vergelijkende reclame verbieden of beperken om de volksgezondheid te vrijwaren. HOOFDSTUK III. - Onrechtmatige bedingen

Art. 7.§ 1. Verboden en nietig is elke onrechtmatig beding in een overeenkomst gesloten tussen de titularis van een vrij beroep handelend in het kader van zijn beroepsactiviteit en diens cliënt.

De overeenkomst blijft bindend voor de partijen indien zij zonder de onrechtmatige bedingen kan voortbestaan. § 2. Een onrechtmatig beding is elk beding of elke voorwaarde waarover niet afzonderlijk is onderhandeld en dat het evenwicht tussen de uit de overeenkomst voortvloeiende rechten en verplichtingen ten nadele van de cliënt aanzienlijk verstoort, met uitzondering van bedingen waarin dwingende wettelijke of bestuursrechtelijke bepalingen of bepalingen of beginselen van internationale overeenkomsten waarbij België of de Europese Unie partij is, zijn overgenomen. § 3. Een beding wordt steeds geacht niet het voorwerp van afzonderlijke onderhandeling te zijn geweest wanneer het, met name in het kader van een toetredingsovereenkomst, van tevoren is opgesteld en de cliënt dientengevolge geen invloed op de inhoud ervan heeft kunnen hebben.

Het feit dat sommige onderdelen van een beding of een afzonderlijk beding het voorwerp zijn geweest van een afzonderlijke onderhandeling sluit de toepassing van deze wet op de rest van een overeenkomst niet uit, indien de algehele beoordeling leidt tot de conclusie dat het gaat om een toetredingsovereenkomst.

Wanneer de titularis van een vrij beroep stelt dat een standaardbeding het voorwerp is geweest van een afzonderlijke onderhandeling, dient hij dit te bewijzen. § 4. De bedingen opgesomd in de bijlage bij deze wet zijn verboden en nietig, zelfs als er over onderhandeld werd.

Art. 8.Voor de beoordeling van het onrechtmatig karakter van een beding van een overeenkomst wordt rekening gehouden met de aard van goederen of diensten waarop de overeenkomst betrekking heeft en worden alle omstandigheden rond het sluiten van de overeenkomst, alsmede alle andere bedingen van de overeenkomst of van een andere overeenkomst waarvan deze afhankelijk is op het ogenblik waarop de overeenkomst gesloten is, in aanmerking genomen.

De beoordeling van het onrechtmatig karakter van bedingen heeft geen betrekking op de bepaling van het eigenlijke voorwerp van de overeenkomst, noch op de gelijkwaardigheid van enerzijds de prijs of de vergoeding en anderzijds de als tegenprestatie te leveren goederen of de te verrichten diensten, voor zover die bedingen duidelijk en begrijpelijk zijn geformuleerd.

Art. 9.Indien alle of bepaalde bedingen van een in artikel 7, § 1, bedoelde overeenkomst schriftelijk zijn, moeten ze duidelijk en begrijpelijk zijn opgesteld.

In geval van twijfel over de betekenis van een beding, heeft de voor de cliënt gunstigste interpretatie voorrang. Deze interpretatieregel is niet van toepassing in het kader van de in artikelen 18 tot 24 van deze wet bedoelde vordering tot staking.

Art. 10.§ 1. De Commissie voor Onrechtmatige Bedingen bedoeld in de artikelen 35 en 36 van de wet van 14 juli 1991 betreffende de handelspraktijken en de voorlichting en bescherming van de consument, gewijzigd bij de wet van 7 december 1998, neemt kennis van de bedingen en voorwaarden die in de overeenkomsten gesloten tussen de titularissen van vrije beroepen en hun cliënten voorkomen. § 2. Voor de toepassing van § 1 kan op de Commissie een beroep worden gedaan door de ministers bevoegd voor Justitie of Economische Zaken, door de minister bevoegd voor het betrokken vrij beroep, door de consumenten- of cliëntenorganisaties, door de beroepsregulerende overheden of door de betrokken interprofessionele verenigingen of beroepsverenigingen.

Zij kan ook van ambtswege optreden. § 3. De Commissie beveelt aan : 1° de schrapping of wijziging van bedingen en voorwaarden die haar kennelijk het evenwicht tussen de rechten en verplichtingen van de partijen lijken te verstoren, ten nadele van de cliënt;2° de invoeging van vermeldingen, bedingen en voorwaarden die haar voor de voorlichting van de cliënt noodzakelijk lijken of waarvan de ontstentenis haar kennelijk het evenwicht tussen de rechten en verplichtingen van de partijen lijkt te verstoren, ten nadele van de cliënt;3° de bedingen en voorwaarden zo op te stellen en op te maken dat de cliënt de betekenis en de draagwijdte ervan kan begrijpen. De beroepsregulerende overheden, de interprofessionele verenigingen of beroepsverenigingen en consumenten- of cliëntenorganisaties kunnen de Commissie om advies verzoeken over ontwerpen van bedingen of voorwaarden die in overeenkomsten afgesloten tussen de titularissen van vrije beroepen en hun cliënten voorkomen. § 4. In het raam van haar bevoegdheden stelt de Commissie aan de betrokken ministers wijzigingen in de wetten of verordeningen voor die haar wenselijk lijken. § 5. De Commissie voor Onrechtmatige Bedingen stelt jaarlijks een verslag op van haar werkzaamheden en maakt dit verslag bekend. Dat verslag omvat onder meer de volledige tekst van de aanbevelingen en voorstellen die zij in de loop van het jaar heeft gedaan. § 6. In het kader van de toepassing van dit artikel stelt de Koning de samenstelling en werkingsmodaliteiten van de Commissie vast. HOOFDSTUK IV. - Op afstand gesloten overeenkomsten

Art. 11.Onverminderd de toepassing van strengere wetten, zijn de bepalingen van dit hoofdstuk van toepassing op elke overeenkomst op afstand gesloten tussen de titularis van een vrij beroep handelend in het kader van zijn beroepsactiviteit en diens cliënt, met uitzondering van de overeenkomsten betreffende financiële diensten.

Onder de voorwaarden en rekening houdend met de modaliteiten die Hij desgevallend bepaalt, kan de Koning bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, sommige bepalingen van dit hoofdstuk van toepassing verklaren op overeenkomsten betreffende financiële diensten of categorieën ervan.

Hij kan ook bijzondere bepalingen voorschrijven voor de openbare verkopen georganiseerd door middel van een techniek voor communicatie op afstand.

Art. 12.Voordat de overeenkomst op afstand wordt gesloten, moet de titularis van een vrij beroep tijdig, op heldere en begrijpelijke wijze door elk middel dat aangepast is aan de gebruikte techniek voor communicatie op afstand, aan de cliënt de volgende inlichtingen verstrekken : 1° de identiteit van de titularis van het vrij beroep en het geografisch adres van de plaats van zijn vestiging;2° de belangrijkste kenmerken van het goed of van de dienst;3° de prijs van het goed of van de dienst, alle belastingen inbegrepen;4° de leveringskosten, in voorkomend geval;5° de wijze van betaling, levering of uitvoering van de overeenkomst;6° het bestaan of, in de gevallen bedoeld in artikel 14, § 3, het ontbreken van een verzakingsrecht;7° de kosten voor het gebruik van de techniek voor communicatie op afstand, wanneer die op een andere grondslag dan het basistarief wordt berekend;8° de geldigheidsduur van het aanbod of van de prijs;9° in voorkomend geval, de minimumduur van de overeenkomst in geval van overeenkomsten voor duurzame of periodieke dienstverlening of productlevering. Bovendien moet de titularis van een vrij beroep in geval van telefonische communicatie aan het begin van elk gesprek met een cliënt expliciet zijn identiteit en het professionele doel van zijn oproep bekend maken.

Art. 13.Ten laatste bij de levering van het goed of vóór de uitvoering van de dienst, moet de titularis van het vrij beroep aan zijn cliënt schriftelijk of op een andere duurzame drager die hem ter beschikking staat en voor hem toegankelijk is, de volgende inlichtingen verstrekken : 1° de bevestiging van de inlichtingen vermeld onder artikel 12, eerste lid, 1° tot 6°, tenzij deze inlichtingen aan de cliënt reeds vóór de sluiting van de overeenkomst schriftelijk of op een andere duurzame drager die hem ter beschikking staat en voor hem toegankelijk is, werden verstrekt;2° de voorwaarden en de uitoefeningswijze van het verzakingsrecht, met inbegrip van de in artikel 14, § 3, bedoelde gevallen;3° het geografische adres van de vestiging van de titularis van het vrij beroep waar de cliënt met zijn klachten terecht kan;4° de bestaande diensten na verkoop en waarborgen;5° de voorwaarden voor de ontbinding van de overeenkomst, indien deze van onbepaalde duur is of een duur van meer dan één jaar heeft.

Art. 14.§ 1. De cliënt kan, zonder betaling van een boete en zonder opgave van redenen, aan de overeenkomst verzaken binnen een termijn van ten minste zeven werkdagen te rekenen vanaf de datum van de ontvangst van het goed of, voor diensten, van de sluiting van de overeenkomst.

Indien de titularis van het vrij beroep op die datum de verplichtingen van artikel 13 niet heeft uitgevoerd, wordt evenwel de in het vorige lid vermelde termijn op drie maanden gebracht. Indien binnen deze termijn van drie maanden de inlichtingen bedoeld in artikel 13 verstrekt zijn, begint de in het vorig lid vermelde termijn van zeven werkdagen te lopen vanaf dat ogenblik. § 2. Wanneer het verzakingsrecht overeenkomstig dit artikel door de cliënt wordt uitgeoefend, is de titularis van het vrij beroep verplicht de door de cliënt gestorte bedragen zo spoedig mogelijk en in elk geval binnen dertig dagen terug te betalen.

Aan de cliënt kunnen voor de uitoefening van zijn verzakingsrecht enkel de rechtstreekse kosten voor het terugzenden van de goederen worden aangerekend. § 3. Tenzij de partijen anders zijn overeengekomen, kan de cliënt het verzakingsrecht niet uitoefenen voor overeenkomsten : 1° betreffende de levering van diensten waarvan de uitvoering met instemming van de cliënt is begonnen vóór het einde van de in § 1 bedoelde termijn van zeven dagen;2° betreffende de levering van goederen of diensten waarvan de prijs gebonden is aan de schommelingen op de financiële markt, waarop de titularis van het vrij beroep geen vat heeft;3° betreffende de levering van goederen die volgens de aanwijzingen van de cliënt zijn vervaardigd of een duidelijk persoonlijk karakter hebben gekregen of die door hun aard niet kunnen worden teruggezonden of snel kunnen bederven of verouderen;4° betreffende de levering van geluids- of beeldopnamen of van computerprogrammatuur waarvan de verzegeling door de cliënt is verbroken. § 4. Indien de prijs van het goed of de dienst waarop de overeenkomst slaat, volledig of gedeeltelijk gedekt is door een krediet dat door de titularis van het vrij beroep of door een derde partij op grond van een akkoord tussen die derde en de titularis van het vrij beroep verstrekt is, wordt de kredietovereenkomst van rechtswege ontbonden, zonder boete, wanneer de cliënt overeenkomstig dit artikel gebruik maakt van zijn recht om aan de overeenkomst te verzaken.

Ingeval het krediet door een derde overeenkomstig het vorige lid verstrekt is, wordt de derde door de titularis van het vrij beroep onverwijld op de hoogte gebracht van de verzaking door de cliënt.

Art. 15.§ 1. Tenzij de partijen anders zijn overeengekomen, moet de titularis van het vrij beroep de bestelling uitvoeren binnen een termijn van dertig dagen te rekenen vanaf de dag na die waarop de cliënt die bestelling aan hem heeft toegezonden.

Indien de overeenkomst door de titularis van het vrij beroep niet wordt uitgevoerd omdat het bestelde goed of de bestelde dienst niet beschikbaar is, moet de cliënt daarvan in kennis worden gesteld. De cliënt kan vragen dat de bedragen die hij eventueel ter betaling heeft overgemaakt, zo spoedig mogelijk en in elk geval binnen dertig dagen worden terugbetaald. § 2. In geval van gebruik door een cliënt van een toestel voor de elektronische overdracht van gelden in het kader van een overeenkomst op afstand, zijn de bepalingen van artikel 81, § 5, van de wet van 14 juli 1991 betreffende de handelspraktijken en de voorlichting en bescherming van de consument van toepassing.

Art. 16.Het bewijs van het bestaan van een voorafgaande inlichting, van een bevestiging in een geschrift of op een duurzame drager, van het naleven van de termijnen en van de instemming van de cliënt komt toe aan de titularis van het vrij beroep.

Art. 17.§ 1. Het is aan de titularis van een vrij beroep verboden iemand, zonder dat hij hierom eerst heeft verzocht, enig goed toe te zenden met het verzoek dit tegen betaling van zijn prijs te verwerven of het anders, zelfs kosteloos, aan de afzender terug te zenden.

Het is eveneens verboden aan de titularis van een vrij beroep iemand, zonder dat hij hierom eerst heeft verzocht, enige dienst te verlenen met het verzoek die dienst, tegen betaling van zijn prijs, te aanvaarden.

In geen geval is de geadresseerde verplicht de verleende dienst of het toegezonden goed te betalen noch het goed terug te zenden, zelfs niet indien een vermoeden werd geopperd dat men de dienst of de aankoop van het goed stilzwijgend had aanvaard. § 2. Is verboden, bij gebrek aan voorafgaande toestemming van de cliënt, het gebruik voor promotionele doeleinden door de titularis van een vrij beroep van de volgende technieken voor communicatie op afstand : - geautomatiseerd oproepsysteem zonder menselijke tussenkomst (oproepautomaat); - faxtoestel.

De Koning kan de lijst van voormelde technieken uitbreiden.

De technieken voor communicatie op afstand die een individuele communicatie mogelijk maken en die in het voorgaand lid niet worden bedoeld, kunnen door de titularis van een vrij beroep slechts voor promotionele doeleinden bij ontstentenis van bezwaar van de cliënt gebruikt worden. HOOFDSTUK V. - Vordering tot staking

Art. 18.De voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg stelt het bestaan vast en beveelt de staking van een zelfs onder het strafrecht vallende daad die een inbreuk op de bepalingen van deze wet uitmaakt.

Hij kan de publicatie van een nog niet ter kennis van het publiek gebrachte misleidende of ongeoorloofde vergelijkende reclame verbieden, wanneer er aanwijzingen zijn dat de reclame op het punt staat gepubliceerd te worden.

Onverminderd de toepassing van artikel 811 van het Gerechtelijk Wetboek, kan hij ook aan een communicatietechniek-exploitant bevelen, indien die daartoe in staat is, een einde te maken aan praktijken die niet stroken met de bepalingen van hoofdstuk IV.

Art. 19.Artikel 18 is niet van toepassing op daden van namaking die onder toepassing vallen van de wetten betreffende de uitvindingsoctrooien, de waren- of dienstmerken, de tekeningen of modellen en het auteursrecht en de naburige rechten.

Het voorgaande lid is evenwel niet van toepassing op de dienstmerken die op het grondgebied van de Benelux in gebruik waren op de datum van inwerkingtreding van het Protocol van 10 november 1983 houdende wijziging van de eenvormige Beneluxwet op de warenmerken wanneer de eenvormige Beneluxwet op de merken de eigenaars van voornoemde merken niet toelaat zich te beroepen op de rechtsregels inzake merken.

Art. 20.De in artikel 18 bedoelde vordering wordt ingesteld op verzoek van : 1° de belanghebbenden;2° een beroepsregulerende overheid of een interprofessionele vereniging of beroepsvereniging met rechtspersoonlijkheid;3° een vereniging ter verdediging van de consumentenbelangen die rechtspersoonlijkheid bezit en in de Raad voor het verbruik vertegenwoordigd is;4° een ziekenfonds of een landsbond;5° de minister of ministers die voor de betrokken aangelegenheid bevoegd zijn. De vordering die op verzoek van een in het eerste lid, 3°, bedoelde vereniging ingesteld wordt en die een daad die een inbreuk op artikel 7 uitmaakt betreft, kan, afzonderlijk of gezamenlijk, worden ingesteld tegen verscheidene titularissen van hetzelfde vrij beroep of tegen hun interprofessionele verenigingen of beroepsverenigingen die gebruik maken dan wel het gebruik aanbevelen van dezelfde of van soortgelijke algemene contractuele bedingen.

In afwijking van de artikelen 17 en 18 van het Gerechtelijk Wetboek kunnen de in het eerste lid, 2°, 3° en 4° bedoelde instanties in rechte optreden voor de verdediging van hun statutair omschreven collectieve belangen.

Art. 21.Wanneer een, zelfs onder het strafrecht vallende, daad die zijn oorsprong in België vindt de collectieve belangen van cliënten in een andere lidstaat van de Europese Unie schaadt, en, al naar gelang de regels betreffende de toepasselijke wet, hetzij een inbreuk uitmaakt op de bepalingen van deze wet, hetzij een inbreuk uitmaakt op de bepalingen van de wet van een lidstaat tot omzetting van de in artikel 1, tweede lid, bedoelde richtlijnen, kan elke bevoegde instantie van die andere lidstaat aan de voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg vragen het bestaan van die daad vast te stellen en de staking ervan te bevelen.

Onder bevoegde instantie moet worden verstaan elk lichaam dat of elke organisatie die volgens de wetgeving van een lidstaat is opgericht met als doelstelling de collectieve belangen van consumenten te beschermen en die op de door de Europese Commissie opgestelde en in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen bekendgemaakte lijst van bevoegde instanties staat.

De voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg aanvaardt de in het voorgaande lid bedoelde lijst als bewijs van de bevoegde instantie om in rechte op te treden, onverminderd zijn recht om na te gaan of de doelstelling van de bevoegde instantie haar vordering rechtvaardigt.

Art. 22.De in de artikelen 18 en 21 bedoelde vordering tot staking wordt ingesteld en behandeld zoals in kort geding.

Zij kan overeenkomstig de artikelen 1034ter tot 1034sexies van het Gerechtelijk Wetboek worden ingesteld bij een verzoekschrift op tegenspraak. Het verzoekschrift wordt ondertekend door een advocaat.

Over de vordering wordt uitspraak gedaan niettegenstaande vervolging wegens dezelfde feiten voor een strafrechtelijk rechtscollege.

Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad, niettegenstaande elk rechtsmiddel, en zonder borgtocht.

Elke uitspraak wordt binnen acht dagen en door toedoen van de griffier van het bevoegde rechtscollege meegedeeld aan de beroepsregulerende overheid en aan de bevoegde minister.

Bovendien moet de griffier van het rechtscollege waarbij beroep wordt ingesteld tegen een krachtens artikel 18 of 21 genomen beslissing, de beroepsregulerende overheid of de bevoegde minister onverwijld inlichten omtrent het instellen van dat beroep.

Art. 23.§ 1. De vordering tot staking betreffende een met de bepalingen van deze wet niet overeenstemmende reclame wordt ingesteld tegen de adverteerder van de reclame.

Indien de adverteerder echter geen woonplaats in België heeft en geen verantwoordelijke persoon met woonplaats in België heeft aangewezen, kan de vordering tot staking eveneens worden ingesteld tegen : - de uitgever van de geschreven reclame of de producent van de audiovisuele reclame; - de drukker of de maker, indien de uitgever of de producent geen woonplaats in België heeft en geen verantwoordelijke persoon met woonplaats in België heeft aangewezen; - de verspreider alsmede elke persoon die er bewust toe bijdraagt dat de reclame uitwerking heeft, indien de drukker of de maker geen woonplaats in België heeft en geen verantwoordelijke persoon met woonplaats in België heeft aangewezen. § 2. De voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg kan : 1° eisen dat de adverteerder bewijzen levert betreffende de materiële juistheid van de feitelijke gegevens in de reclame indien, rekening houdend met de wettige belangen van de adverteerder en van elke andere partij in het geding, een dergelijke eis in het licht van de omstandigheden van het bedoelde geval passend lijkt, en 2° de feitelijke gegevens als onjuist beschouwen indien de overeenkomstig punt 1° vereiste bewijzen niet worden geleverd of indien hij ze onvoldoende acht.

Art. 24.De voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg kan bevelen dat zijn beslissing of de samenvatting die hij opstelt, wordt aangeplakt tijdens de door hem bepaalde termijn, zowel buiten als binnen de inrichtingen van de overtreder en dat zijn vonnis of de samenvatting ervan in kranten of op enige andere wijze wordt bekendgemaakt, dit alles op kosten van de overtreder.

Deze maatregelen van openbaarmaking mogen evenwel slechts opgelegd worden indien zij er kunnen toe bijdragen dat de gewraakte daad of de uitwerking ervan ophouden. HOOFDSTUK VI. - Strafbepalingen

Art. 25.Met geldboete van 250 tot 10.000 EUR worden gestraft, zij die de volgende bepalingen inzake op afstand gesloten overeenkomsten overtreden : 1° de artikelen 12, eerste lid, 6°, en 13, 2°;2° het artikel 17, § 1.

Art. 26.Met geldboete van 1.000 tot 20.000 EUR worden gestraft, zij die de beschikkingen niet naleven van een vonnis of arrest gewezen krachtens de artikelen 18 of 21, als gevolgd van een vordering tot staking.

Onverminderd de toepassing van de gewone regelen inzake herhaling wordt de in het eerste lid bepaalde straf verdubbeld wanneer een in het eerste lid bedoelde inbreuk zich voordoet binnen vijf jaar na een in kracht van gewijsde gegane veroordeling wegens dezelfde inbreuk.

Art. 27.Wanneer de feiten voorgelegd aan de rechtbank het voorwerp zijn van een vordering tot staking, kan er niet beslist worden over de strafvordering dan nadat een in kracht van gewijsde gegane beslissing is genomen betreffende de vordering tot staking.

Art. 28.De vennootschappen en verenigingen met rechtspersoonlijkheid zijn burgerrechtelijk aansprakelijk voor de veroordelingen tot schadevergoeding, geldboeten, kosten, verbeurdverklaringen, teruggave en geldelijke sancties van welke aard ook, die wegens inbreuk op de bepalingen van deze wet tegen hun organen of aangestelden zijn uitgesproken.

Dit geldt eveneens voor de leden van alle professionele verenigingen die geen rechtspersoonlijkheid bezitten wanneer de inbreuk door een vennoot, zaakvoerder of aangestelde is gepleegd ter gelegenheid van een tot de werkzaamheid van de vereniging behorende verrichting.

Evenwel is de burgerrechtelijk aansprakelijke vennoot persoonlijk niet verder gehouden dan tot de sommen of waarden die de verrichting hem opgebracht heeft.

Deze vennootschappen, verenigingen en leden kunnen rechtstreeks voor de strafrechter gedagvaard worden door het openbaar ministerie of door de burgerlijke partij.

Art. 29.De bepalingen van boek I van het Strafwetboek, met inbegrip van hoofdstuk VII en van artikel 85, zijn van toepassing op de inbreuken bedoeld in deze wet. HOOFDSTUK VII. - Slotbepalingen

Art. 30.Een beding waarbij de wet van een Staat die geen lid is van de Europese Unie, toepasselijk wordt verklaard op een overeenkomst bedoeld in deze wet, wordt met betrekking tot de in deze wet geregelde materies als niet geschreven beschouwd wanneer bij gebreke van dat beding de wet van een lidstaat van de Europese Unie toepasselijk zou zijn en die wet de cliënt in voornoemde materies een hogere bescherming verleent.

Een beding waarbij de cliënt verzaakt aan de hem door deze wet toegekende rechten wordt eveneens als niet geschreven beschouwd.

Art. 31.In artikel 587 van het Gerechtelijk Wetboek, gewijzigd bij de wetten van 3 april 1997, 10 augustus 1998 en 4 mei 1999, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° punt 3° wordt opgeheven;2° punt 6° wordt vervangen door de volgende bepaling : "6° over de vorderingen bedoeld in artikelen 18 en 21 van de wet van 2 augustus 2002 betreffende de misleidende en vergelijkende reclame, de onrechtmatige bedingen en de op afstand gesloten overeenkomsten inzake de vrije beroepen".

Art. 32.Opgeheven worden : 1° de wet van 21 oktober 1992 betreffende de misleidende reclame inzake de vrije beroepen;2° de wet van 3 april 1997 betreffende oneerlijke bedingen in overeenkomsten gesloten tussen titularissen van vrije beroepen en hun cliënten, gewijzigd bij de wet van 7 december 1998. Kondigen deze wet af, beleven dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Gegeven te Punat, 2 augustus 2002.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Justitie, M. VERWILGHEN Voor de Minister van Telecommunicatie en Overheidsbedrijven en Participaties, belast met Middenstand, afwezig : De Minister van Justitie, M. VERWILGHEN De Minister van Economie, Ch. PICQUE Met 's Lands zegel gezegeld : De Minister van Justitie, M. VERWILGHEN

Bijlage 1. Bedingen die tot doel of tot gevolg hebben : a) de wettelijke aansprakelijkheid van de titularis van een vrij beroep uit te sluiten of te beperken bij overlijden of lichamelijk letsel van de cliënt ten gevolge van een doen of nalaten van deze titularis van een vrij beroep;b) de wettelijke rechten van de cliënt ten aanzien van de titularis van een vrij beroep of een andere partij in geval van volledige of gedeeltelijke wanprestatie of van gebrekkige uitvoering door de titularis van een vrij beroep van één van diens contractuele verplichtingen, met inbegrip van de mogelijkheid om een schuld jegens de titularis van een vrij beroep te compenseren met een schuldvordering jegens deze op ongepaste wijze uit te sluiten of te beperken;c) te voorzien in een onherroepelijke verbintenis van de cliënt terwijl de uitvoering van de prestatie van de titularis van een vrij beroep onderworpen is aan een voorwaarde waarvan de verwezenlijking uitsluitend afhankelijk is van zijn wil;d) de titularis van een vrij beroep toe te staan door de cliënt betaalde bedragen te behouden wanneer deze afziet van het sluiten of het uitvoeren van de overeenkomst, zonder erin te voorzien dat de cliënt een gelijkwaardig bedrag aan schadevergoeding mag verlangen van de titularis van een vrij beroep wanneer deze zich terugtrekt;e) de cliënt die zijn verbintenissen niet nakomt, een onevenredig hoge schadevergoeding op te leggen;f) de titularis van een vrij beroep toe te staan de overeenkomst op te zeggen indien zulks niet aan de cliënt wordt toegestaan, alsmede de titularis van een vrij beroep toe te staan de door de cliënt betaalde voorschotten te behouden ingeval de titularis van een vrij beroep zelf de overeenkomst opzegt;g) de titularis van een vrij beroep toe te staan een overeenkomst van onbeperkte duur zonder redelijke opzeggingstermijn eenzijdig op te zeggen, behalve in geval van gewichtige redenen;h) een overeenkomst van bepaalde duur automatisch te verlengen bij ontbreken van tegengestelde kennisgeving van de cliënt, terwijl een al te ver van het einde van de overeenkomst verwijderde datum is vastgesteld als uiterste datum voor de kennisgeving van de wil van de cliënt om de overeenkomst niet te verlengen;i) op onweerlegbare wijze de instemming vast te stellen van de cliënt met bedingen waarvan deze niet daadwerkelijk kennis heeft kunnen nemen vóór het sluiten van de overeenkomst;j) de titularis van een vrij beroep te machtigen zonder geldige, in de overeenkomst vermelde reden eenzijdig de voorwaarden van de overeenkomst te wijzigen;k) de titularis van een vrij beroep te machtigen zonder geldige reden eenzijdig de kenmerken van het te leveren product of de te verrichten dienst te wijzigen;l) te bepalen dat de prijs van de goederen wordt vastgesteld op het ogenblik van levering, dan wel de verkoper van de goederen of de verrichter van diensten het recht te verlenen zijn prijs te verhogen, zonder dat de cliënt in beide gevallen het overeenkomstige recht heeft om de overeenkomst op te zeggen, indien de eindprijs te hoog is ten opzichte van de bij het sluiten van de overeenkomst bedongen prijs;m) de titularis van een vrij beroep het recht te geven te bepalen of de geleverde goederen of de dienst aan de bepalingen van de overeenkomst beantwoorden of hem het exclusieve recht te geven om één of ander beding van de overeenkomst te interpreteren;n) de verplichting van de titularis van een vrij beroep te beperken om de verbintenissen na te komen die door zijn gevolmachtigden zijn aangegaan, of diens verbintenissen te laten afhangen van het naleven van een bijzondere formaliteit;o) de cliënt te verplichten al zijn verbintenissen na te komen, zelfs wanneer de titularis van een vrij beroep zijn verbintenissen niet uitvoert;p) te voorzien in de mogelijkheid van overdracht van de overeenkomst door de titularis van een vrij beroep, wanneer hierdoor de garanties voor de cliënt zonder diens instemming geringer kunnen worden;q) het indien van een beroep of het instellen van een rechtsvordering door de cliënt te beletten of te belemmeren, met name door de cliënt te verplichten zich uitsluitend tot en niet onder een wettelijke regeling ressorterend scheidsgerecht te wenden, door de bewijsmiddelen waarop de cliënt een beroep kan doen op ongeoorloofde wijze te beperken of hem een bewijslast op te leggen die volgens het geldende recht normaliter op een andere partij bij de overeenkomst rust.2. Draagwijdte van de punten g) , j) en l) : a) Punt g) staat niet in de weg aan bedingen waarbij de leverancier van financiële diensten zich het recht voorbehoudt eenzijdig een eind te maken aan een overeenkomst van onbepaalde duur, en dit zonder opzegtermijn in geval van geldige reden, mits de titularis van een vrij beroep verplicht wordt hiervan onmiddellijk de andere contracterende partij(en) op de hoogte te stellen.b) Punt j) staat niet in de weg aan bedingen waarbij de leverancier van financiële diensten zich het recht voorbehoudt de door of aan de cliënt te betalen rentevoet of het bedrag van alle andere op de financiële diensten betrekking hebbende lasten bij geldige reden zonder opzegtermijn te wijzigen, mits de titularis van een vrij beroep verplicht wordt dit zo spoedig mogelijk ter kennis te brengen van de andere contracterende partij(en) en deze vrij is (zijn) onmiddellijk de overeenkomst op te zeggen. Punt j) staat evenmin in de weg aan bedingen waarbij de titularis van een vrij beroep zich het recht voorbehoudt de voorwaarden van een overeenkomst voor onbepaalde tijd eenzijdig te wijzigen, mits hij verplicht is de cliënt daarvan redelijke tijd vooraf in kennis te stellen en het de laatste vrij staat de overeenkomst te ontbinden. c) De punten g) , j) en l) zijn niet van toepassing op : - transacties met betrekking tot effecten, financiële instrumenten en andere producten of diensten waarvan de prijs verband houdt met de fluctuaties van een beurskoers of een beursindex dan wel financiële marktkoersen waar de titularis van een vrij beroep geen invloed op heeft; - overeenkomsten voor de aankoop of verkoop van vreemde valuta, reischeques of internationale in deviezen opgestelde postmandaten. d) Punt l) staat niet in de weg aan bedingen van prijsindexering, voor zover deze wettig zijn en de wijze waarop de prijs wordt aangepast hierin expliciet beschreven is. _______ Nota (1) Zitting 2001-2002. Kamer van volksvertegenwoordigers.

Parlementaire Stukken. - 50-1469 : nr. 1 : Wetsontwerp. - nr. 2 : Amendementen. - nr. 3 : Amendementen. - nr. 4 : Amendementen. - nr. 5 : Amendementen. - nr. 6 : Amendementen. - nr. 7 : Verslag. - nr. 8 : Tekst aangenomen door de Commissie belast met de problemen inzake handels- en economisch recht. - nr. 9 : Tekst aangenomen in plenaire vergadering en overgezonden aan de Senaat.

Parlementaire Handelingen. - Bespreking en aanneming. Vergaderingen van 29 en 30 mei 2002.

Senaat.

Parlementaire Stukken. - 2-1177 : nr. 1 : Ontwerp geëvoceerd door de Senaat. - nr. 2 : Amendementen. - nr. 3 : Verslag. - nr. 4 : Beslissing om niet te amenderen.

Parlementaire Handelingen. - Bespreking en aanneming. Vergadering van 17 juli 2002.

^