Etaamb.openjustice.be
Wet van 02 augustus 2002
gepubliceerd op 30 augustus 2002

Wet tot wijziging van de wet van 21 november 1989 betreffende de verplichte aansprakelijkheidsverzekering inzake motorrijtuigen en tot wijziging van de artikelen 29 en 31 van de wet van 25 juni 1992 op de landverzekeringsovereenkomst

bron
ministerie van economische zaken
numac
2002011274
pub.
30/08/2002
prom.
02/08/2002
ELI
eli/wet/2002/08/02/2002011274/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

2 AUGUSTUS 2002. - Wet tot wijziging van de wet van 21 november 1989 betreffende de verplichte aansprakelijkheidsverzekering inzake motorrijtuigen en tot wijziging van de artikelen 29 en 31 van de wet van 25 juni 1992 op de landverzekeringsovereenkomst


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt :

Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.

Art. 2.In de wet van 21 november 1989 betreffende de verplichte aansprakelijkheidsverzekering inzake motorrijtuigen wordt een hoofdstuk IIbis ingevoegd, luidende : « Hoofdstuk IIbis . - Tariferingsbureau Art. 9bis . § 1. Binnen het Gemeenschappelijk Waarborgfonds bedoeld in artikel 79, § 2, van de wet van 9 juli 1975 betreffende de controle der verzekeringsondernemingen wordt een tariferingsbureau opgericht dat tot taak heeft vast te stellen tegen welke premie en onder welke voorwaarden een verzekeringsonderneming een persoon moet dekken die gehouden is tot de verplichting bedoeld in artikel 2 en die zich bevindt in de voorwaarden bepaald door of krachtens dit hoofdstuk. § 2. Het bureau bestaat uit vier leden die de verzekeringsondernemingen vertegenwoordigen en vier leden die de verbruikers vertegenwoordigen, benoemd door de Koning voor een termijn van zes jaar. Deze leden worden gekozen op twee dubbele lijsten respectievelijk voorgedragen door de beroepsorganisaties van verzekeringsondernemingen en door de verenigingen ter verdediging van de consumentenbelangen.

De Koning wijst voor elk lid eveneens een plaatsvervanger aan. De plaatsvervangende leden worden op dezelfde manier gekozen als de leden.

De Koning benoemt voor een termijn van zes jaar een voorzitter die niet tot de voorgaande categorieën behoort. Het bureau kan zich experts toevoegen die geen stemrecht hebben.

De minister bevoegd voor Economische Zaken kan een waarnemer bij het bureau afvaardigen. § 3. Het Gemeenschappelijk Waarborgfonds zorgt voor het secretariaat en het dagelijks bestuur van het Tariferingsbureau.

Het Tariferingsbureau bepaalt zijn huishoudelijk reglement en legt het ter goedkeuring voor aan de minister bevoegd voor Economische Zaken.

Art. 9ter . § 1. Iedere persoon, onderworpen aan de verplichting van artikel 2, kan bij het Tariferingsbureau een aanvraag indienen, als ten minste drie verzekeringsondernemingen waartoe de persoon zich heeft gewend, geweigerd hebben hem een dekking toe te staan. § 2. Het voorstel van een premie die hoger is dan de door de Koning bepaalde drempel, wordt met een weigering gelijkgesteld.

Deze drempel wordt vastgesteld door de laagste premie van het tarief van de verzekeringsonderneming, voor een motorrijtuig dat identiek is aan datgene wat het voorwerp uitmaakt van de aanvraag tot dekking, te vermenigvuldigen met 5. Deze coëfficiënt kan gewijzigd worden door de Koning zonder dat hij lager mag zijn dan 4. § 3. Een vrijstelling die hoger is dan de door de Koning bepaalde drempel wordt met een weigering gelijkgesteld.

Deze drempel wordt vastgesteld door de laagste premie van het tarief van de verzekeringsonderneming, voor een motorrijtuig dat identiek is aan datgene wat het voorwerp uitmaakt van de aanvraag tot dekking, te vermenigvuldigen met 3. Deze coëfficiënt kan gewijzigd worden door de Koning zonder dat hij lager mag zijn dan 2,5. § 4. De Koning kan de coéfficiénten bedoeld in de §§ 2 en 3 onderverdelen, meer bepaald in functie van de leeftijd, het aantal jaren dat men over een rijbewijs beschikt en de statistieken van de bestuurder inzake ongevallen. § 5. De verzekeringsonderneming moet de kandidaatverzekeringnemer informeren over het feit dat hij zich in één van de gevallen bevindt als bedoeld in de §§ 2 en 3.

Art. 9quater . § 1. Het verzoek moet bij het Tariferingsbureau worden ingediend binnen de twee maanden na de weigering of het tariferingsvoorstel bedoeld in artikel 9ter . Het is niet ontvankelijk wanneer de verzoeker in de negen maanden voorafgaande aan deze weigering of dit voorstel voor hetzelfde risico een aanbod van het Tariferingsbureau heeft ontvangen. § 2. Het Tariferingsbureau bepaalt de premie rekening houdend met het risico dat de verzekeringnemer vertoont en met de omslag over alle verzekerden. Het kan voorwaarden opleggen ter beperking van het risico dat de verzekeringnemer vertoont. § 3. Het Tariferingsbureau doet een tariferingsvoorstel binnen de maand na de ontvangst van het verzoek en van de inlichtingen die nodig zijn om het tarief vast te stellen. Het voorstel wordt binnen acht dagen ter kennis gebracht van de verzoeker. Het is een maand geldig te rekenen vanaf de uitgifte.

Art. 9quinquies . § 1. Het Tariferingsbureau vertrouwt het beheer van de door hem getarifeerde risico's toe aan een of meer verzekeringsondernemingen die lid zijn van het Gemeenschappelijk Waarborgfonds dat is ingesteld door artikel 79, § 2, van de voornoemde wet van 9 juli 1975. § 2. Het resultaat van het schadegevallenbeheer betreffende de door het Tariferingsbureau getarifeerde risico's wordt opgenomen in de rekening van het Fonds. § 3. De Koning kan regels bepalen om dit resultaat te verdelen over de verzekeringsondememingen die lid zijn van het fonds. »

Art. 3.Het opschrift van afdeling 1 van hoofdstuk V van dezelfde wet wordt vervangen als volgt : « Afdeling 1 . - Beslag en soortgelijke maatregelen. »

Art. 4.In hoofdstuk V, afdeling 1, van dezelfde wet, wordt een artikel 19bis ingevoegd, luidende : « Art. 19bis . Het Gemeenschappelijk Waarborgfonds dat is ingesteld door artikel 79, § 2, van de wet van 9 juli 1975 betreffende de controle der verzekeringsondernemingen moet alle informatie verzamelen nodig voor de uitvoering van de bepalingen in dit hoofdstuk.

Wanneer het Gemeenschappelijk Waarborgfonds de verzekeringsondememing van een motorrijtuig niet onmiddellijk kan identificeren op basis van de inlichtingen die verzameld worden in het kader van artikel 80, § 6, van dezelfde wet, verzoekt dit fonds de eigenaar van het motorrijtuig alle inlichtingen te verstrekken die het mogelijk maken de verzekeringssituatie van zijn motorrijtuig vast te stellen.

Is er binnen de maand na het verzoek geen antwoord of blijkt uit het antwoord dat het motorrijtuig niet voldoet aan de regelgeving betreffende de verplichte aansprakelijkheidsverzekering inzake motorrijtuigen, dan geeft het fonds deze situatie zonder verwijl aan bij de officieren van gerechtelijke politie, bij de ambtenaren of agenten bedoeld in artikel 20, die in voorkomend geval de in artikel 20 bedoelde maatregelen toepassen. »

Art. 5.Artikel 20, eerste lid, van dezelfde wet wordt vervangen als volgt : « Onverminderd de bevoegdheden verleend door het Wetboek van strafvordering, kan iedere officier van gerechtelijke politie en iedere ambtenaar of agent van de openbare macht die bevoegd is om proces-verbaal op te maken wegens overtreding van deze wet, beslag leggen op het rijtuig of op de kentekenplaten ervan wanneer er redenen zijn om aan te nemen dat de burgerrechtelijke aansprakelijkheid waartoe een motorrijtuig dat in het verkeer is gebracht op de openbare weg of op een van de in artikel 2, § 1, bedoelde terreinen aanleiding kan geven, niet is gedekt.

Wanneer het rijtuig niet in het verkeer is gebracht op de openbare weg kunnen diezelfde officieren, ambtenaren en agenten eveneens iedere maatregel nemen die ertoe strekt te waarborgen dat het rijtuig niet op de openbare weg of op de op artikel 2, § 1, bedoelde terreinen in het verkeer zal worden gebracht. »

Art. 6.In artikel 29, § 2, eerste lid, van de wet van 25 juni 1992 op de landverzekeringsovereenkomst worden de woorden "31, § 1, tweede lid" vervangen door de woorden "31, § 1".

Art. 7.In artikel 31 van dezelfde wet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1) § 1, tweede lid, wordt vervangen als volgt : « De opzegging wordt ten vroegste drie maanden na de dag van de betekening van kracht. Evenwel kan zij van kracht worden één maand na de dag van de betekening ervan, indien de verzekeringnemer, de verzekerde of de begunstigde één van zijn verplichtingen, ontstaan door het schadegeval, niet is nagekomen met de bedoeling de verzekeraar te misleiden, op voorwaarde dat deze bij een onderzoeksrechter een klacht met burgerlijke partijstelling heeft ingediend tegen één van deze personen of hem voor het vonnisgerecht heeft gedagvaard, op basis van de artikelen 193, 196, 197, 496 of 510 tot 520 van het Strafwetboek.

De verzekeraar moet de schade als gevolg van die opzegging vergoeden indien hij afstand doet van zijn vordering of indien de strafvordering uitmondt in een buitenvervolgingstelling of een vrijspraak. »; 2) een § 2bis wordt ingevoegd, luidend als volgt : « § 2bis .Bij een verzekering die de verplichte burgerrechterlijke aansprakelijkheid inzake motorrijtuigen dekt, kan de verzekeraar zich slechts het recht voorbehouden de overeenkomst op te zeggen na een schadegeval, als hij de schadeloosstellingen ten gunste van de benadeelden heeft betaald of zal moeten betalen, met uitzondering van de betalingen die werden verricht met toepassing van artikel 29bis van de wet van 21 november 1989 betreffende de verplichte aansprakelijkheidsverzekering inzake motorrijtuigen.

Wanneer de opzegging niet is toegestaan in de zin van het vorige lid, maakt de opzegging door de verzekeraar van een waarborg als bijlage bij de overeenkomst die de burgerrechtelijke aansprakelijkheid dekt, het hem niet mogelijk zich te beroepen op de bepalingen van artikel 12 om de overeenkomst op te zeggen. » Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Gegeven te Punat, 2 augustus 2002.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Justitie, M. VERWILGHEN De Minister van Economie, Ch. PICQUE Met 's Lands zegel gezegeld : De Minister van Justitie, M. VERWILGHEN _______ Nota (1) Gewone zitting 1999/2000. Senaat.

Parlementaire stukken. - Wetsvoorstel van de heer Monfils.

Gewone zitting 2000/2001.

Amendementen. Verslag. Tekst aangenomen door de commissie. Tekst aangenomen in plenaire vergadering en overgezonden aan de Kamer van volksvertegenwoordigers.

Handelingen van de Senaat : 1 februari 2001.

Kamer van volksvertegenwoordigers.

Parlementaire stukken. - Ontwerp overgezonden door de Senaat.

Amendementen. Verslag. Tekst aangenomen door de commissie.

Amendementen voorgesteld na indiening van het verslag.

Amendementen. Aanvullend verslag. Tekst aangenomen door de commissie.

Amendementen voorgesteld na indiening van het verslag. Tekst aangenomen in plenaire vergadering en teruggezonden naar de Senaat.

Handelingen van de Kamer van volksvertegenwoordigers : 7 maart en 16 mei 2002.

Senaat.

Parlementaire stukken. - Ontwerp geamendeerd door de Kamer.

Amendementen. Amendementen ingediend na de goedkeuring van het verslag. Beslissing om in te stemmen met het door de Kamer geamendeerde ontwerp.

^