Etaamb.openjustice.be
Wet van 03 juni 2007
gepubliceerd op 09 januari 2008

Wet houdende instemming met de Overeenkomst tussen de Regering van het Koninkrijk België en de Regering van de Verenigde Staten van Amerika tot het vermijden van dubbele belasting en van het ontgaan van belasting inzake belastingen naar het inkomen , ondertekend te Brussel op 27 november 2006 (1) (2)

bron
federale overheidsdienst buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking
numac
2007015104
pub.
09/01/2008
prom.
03/06/2007
ELI
eli/wet/2007/06/03/2007015104/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

3 JUNI 2007. - Wet houdende instemming met de Overeenkomst tussen de Regering van het Koninkrijk België en de Regering van de Verenigde Staten van Amerika tot het vermijden van dubbele belasting en van het ontgaan van belasting inzake belastingen naar het inkomen (hierna « de Overeenkomst »), ondertekend te Brussel op 27 november 2006 (1) (2)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt :

Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 77 van de Grondwet.

Art. 2.De Overeenkomst tussen de Regering van het Koninkrijk België en de regering van de Verenigde Staten van Amerika tot het vermijden van dubbele belasting en van het ontgaan van belasting inzake belastingen naar het inkomen (hierna « de Overeenkomst »), ondertekend te Brussel op 27 november 2006, zal volkomen gevolg hebben.

Art. 3.Artikel 156, 2° en 3°, a) van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 is niet van toepassing : 1° op de inkomsten die een inwoner van België verwezeniijkt in de Verenigde Staten en die uitsluitend overeenkomstig artikel 1, paragraaf 4 van de Overeenkomst in de Verenigde Staten zijn belast; noch 2° op de buitenlandse inkomsten die een inwoner van België verwezenlijkt in een derde land en die niet in dat derde land zijn belast maar die uitsluitend overeenkomstig artikel 1, paragraaf 4 van de Overeenkomst in de Verenigde Staten zijn belast.

Art. 4.In afwijking van Titel V van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 worden, indien een inwoner van de Verenigde Staten een onderneming uitbaat met behulp van een entiteit waarop artikel 227, 2° van het genoemde Wetboek van toepassing is, de in België met behulp van die entiteit behaalde of verkregen inkomsten die in de Verenigde Staten in hoofde van die inwoner naar rata van zijn deelneming in de entiteit zijn belast, in België belast alsof de entiteit voor de toepassing van de Overeenkomst een inwoner was van de Verenigde Staten.

Art. 5.Niettegenstaande artikel 318 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 is de administratie gemachtigd om in de rekeningen, boeken en documenten van bankinstellingen, wisselkantoren, en spaar- en kredietinstellingen de inlichtingen in te winnen die in het kader van artikel 25, paragraaf 5 van de Overeenkomst worden gevraagd door de bevoegde autoriteit die in artikel 3, paragraaf 1, g), ii) van de Overeenkomst is aangeduid.

Art. 6.Niettegenstaande artikel 318 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 kan een belasting of een aanvullende belasting op geldige wijze in België worden gevestigd op basis van inlichtingen die in het kader van artikel 25, paragraaf 5 van de Overeenkomst worden gevraagd door de bevoegde autoriteit die in artikel 3, paragraaf 1, g), i) van dezelfde Overeenkomst is aangeduid, en die door de Amerikaanse administratie buiten het grondgebied van België zijn ingewonnen in de rekeningen, boeken en documenten van bankinstellingen, wisselkantoren, en spaar- en kredietinstellingen.

Art. 7.Niettegenstaande artikel 333 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 is de Belgische administratie gemachtigd om buiten de termijnen waarin lid 2 en lid 3 van artikel 333 voorzien onderzoek te verrichten waarop Afdeling IV van Hoofdstuk III van Titel VII van het genoemde Wetboek van toepassing is, teneinde inlichtingen in te winnen die in het kader van artikel 25 van de Overeenkomst worden gevraagd door de bevoegde autoriteit die in artikel 3, paragraaf 1, g), ii) van de Overeenkomst is aangeduid.

Art. 8.De sancties bepaald in de artikelen 445 tot 459 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 zijn van toepassing op diegene die niet voldoet aan een verplichting die hem ingevolge de bepalingen van artikel 25, paragrafen 5 en 6 van de Overeenkomst en van de artikelen 5 en 7 van deze wet is opgelegd.

Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Gegeven te Brussel, 3 juni 2007.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Buitenlandse Zaken, K. DE GUCHT De Minister van Financiën, D. REYNDERS Met 's Lands zegel gezegeld : De Minister van Justitie, Mevr. L. ONKELINX _______ Nota's (1) Zitting 2007-2008. Senaat.

Documenten. - Ontwerp van wet ingediend op 26 maart 2007, nr. 3-2344/1. - Verslag, nr. 3-2344/2.

Parlementaire Handelingen. - Bespreking en stemming. Vergadering van 29 maart 2007.

Kamer van volksvertegenwoordigers.

Ontwerp overgezonden door de Senaat, nr. 51-3054/1. - Verslag namens de commissie, nr. 51-3054/2. - Tekst aangenomen in plenaire vergadering en aan de Koning ter bekrachtiging voorgelegd, nr. 51-3054/3.

Parlementaire Handelingen. - Bespreking en stemming. Vergadering van 19 april 2007. (2) Deze Overeenkomst is in werking getreden op 28 december 2007, overeenkomstig haar artikel 28. Convention between the Government of the Kingdom of Belgium and the Government of the United States of America for the avoidance of double taxation and the prevention of fiscal evasion with respect to taxes on income the Government of the Kingdom of Belgium And The Government of the United States of America, desiring to conclude a Convention for the avoidance of double taxation and the prevention of fiscal evasion with respect to taxes on income, have agreed as follows : General Scope Article 1 1. This Convention shall apply only to persons who are residents of one or both of the Contracting States, except as otherwise provided in the Convention.2. Except as provided in subparagraph a) of paragraph 4 of Article 22 (Relief from Double Taxation), the Convention shall not restrict in any manner any benefit now or hereafter accorded : a) by the laws of either Contracting State;or b) by any other agreement to which the Contracting States are party.3. a) Notwithstanding the provisions of sub-paragraph b) of paragraph 2 of this Article : i) for purposes of paragraph 3 of Article XXII (Consultation) of the General Agreement on Trade in Services, the Contracting States agree that any question arising as to the interpretation or application of this Convention and, in particular, whether a taxation measure is within the scope of this Convention, shall be determined exclusively in accordance with the provisions of Article 24 (Mutual Agreement Procedure) of this Convention;and ii) the provisions of Article XVII of the General Agreement on Trade in Services shall not apply to a taxation measure unless the competent authorities agree that the measure is not within the scope of Article 23 (Non-Discrimination) of this Convention. b) For the purposes of this paragraph, a « measure » is a law, regulation, rule, procedure, decision, administrative action, or any similar provision or action.4. Except to the extent provided in paragraph 5, this Convention shall not affect the taxation by a Contracting State of its residents (as determined under Article 4 (Resident)) and its citizens. Notwithstanding the other provisions of this Convention, a former citizen or former long-term resident of a Contracting State may, for the period of ten years following the loss of such status, be taxed in accordance with the laws of that Contracting State. 5. The provisions of paragraph 4 shall not affect : a) the benefits conferred by a Contracting State under paragraph 2 of Article 9 (Associated Enterprises), paragraphs 1 b), 2, 5, 6 and 9 of Article 17 (Pensions, Social Security, Annuities, Alimony, and Child Support), and Articles 22 (Relief from Double Taxation), 23 (Non-Discrimination), and 24 (Mutual Agreement Procedure);and b) the benefits conferred by a Contracting State under paragraph 7 of Article 17 (Pensions, Social Security, Annuities, Alimony, and Child Support), Articles 18 (Government Service), 19 (Students, Trainees, Teachers and Researchers), and 27 (Members of Diplomatic Missions and Consular Posts), upon individuals who are neither citizens of, nor have been admitted for permanent residence in, that State.6. An item of income, profit or gain derived through an entity that is fiscally transparent under the laws of either Contracting State shall be considered to be derived by a resident of a State to the extent that the item is treated for purposes of the taxation law of such Contracting State as the income, profit or gain of a resident. Taxes Covered Article 2 1. This Convention shall apply to taxes on income imposed on behalf of a Contracting State irrespective of the manner in which they are levied.2. There shall be regarded as taxes on income all taxes imposed on total income, or on elements of income, including taxes on gains from the alienation of property.3. The existing taxes to which this Convention shall apply are : a) in the case of Belgium : i) the individual income tax; ii) the corporate income tax; iii) the income tax on legal entities; and iv) the income tax on non-residents; including the prepayments and the surcharges on these taxes and prepayments; b) in the case of the United States : i) the Federal income taxes imposed by the Internal Revenue Code (but excluding social security taxes);and ii) the Federal excise taxes imposed with respect to private foundations. 4. The Convention shall apply also to any identical or substantially similar taxes that are imposed after the date of signature of the Convention in addition to, or in place of, the existing taxes.The competent authorities of the Contracting States shall notify each other of any changes that have been made in their respective taxation or other laws that significantly affect their obligations under this Convention.

General Definitions Article 3 1. For the purposes of this Convention, unless the context otherwise requires : a) the term "person" includes an individual, an estate, a trust, a partnership, a company, and any other body of persons;b) the term "company" means any body corporate or any entity that is treated as a body corporate for tax purposes according to the laws of the state in which it is organized;c) the terms "enterprise of a Contracting State" and "enterprise of the other Contracting State" mean respectively an enterprise carried on by a resident of a Contracting State, and an enterprise carried on by a resident of the other Contracting State;the terms also include an enterprise carried on by a resident of a Contracting State through an entity that is treated as fiscally transparent in that Contracting State; d) the term « enterprise » applies to the carrying on of any business;e) the term « business » includes the performance of professional services and of other activities of an independent character;f) the term "international traffic" means any transport by a ship or aircraft, except when such transport is solely between places in a Contracting State;g) the term "competent authority" means : i) in Belgium : the Minister of Finance or his authorized representative;and ii) in the United States : the Secretary of the Treasury or his delegate; h) the term « Belgium » means the Kingdom of Belgium;when used in a geographical sense, such term means the territory of Belgium and includes the territorial sea and the seabed and subsoil and the superjacent waters of the adjacent submarine areas beyond the territorial sea over which Belgium exercises sovereign rights in accordance with international law; i) the term "United States" means the United States of America, and includes the states thereof and the District of Columbia;such term also includes the territorial sea thereof and the sea bed and subsoil of the submarine areas adjacent to that territorial sea, over which the United States exercises sovereign rights in accordance with international law; the term, however, does not include Puerto Rico, the Virgin Islands, Guam or any other United States possession or territory; j) the term "national" of a Contracting State means : i) any individual possessing the nationality or citizenship of that State;and ii) any legal person, partnership or association deriving its status as such from the laws in force in that State; k) the term « pension fund » means any person established in a Contracting State that is : i) operated principally : A) to administer or provide pension or retirement benefits;or B) to earn income for the benefit of one or more arrangements described in A); and ii) is either : A) in the case of Belgium, an entity organized under Belgian law and regulated by the Bank Finance and Insurance Commission; or B) in the case of the United States, exempt from tax in the United States with respect to the activities described in clause i) of this subparagraph. 2. As regards the application of the Convention at any time by a Contracting State, any term not defined therein shall, unless the context otherwise requires, or the competent authorities agree to a common meaning pursuant to the provisions of Article 24 (Mutual Agreement Procedure), have the meaning which it has at that time under the law of that State for the purposes of the taxes to which the Convention applies, any meaning under the applicable tax laws of that State prevailing over a meaning given to the term under other laws of that State. Resident Article 4 1. For the purposes of this Convention, the term "resident of a Contracting State" means any person who, under the laws of that State, is liable to tax therein by reason of his domicile, residence, citizenship, place of management, place of incorporation, or any other criterion of a similar nature, and also includes that State and any political subdivision or local authority thereof.This term, however, does not include any person who is liable to tax in that State in respect only of income from sources in that State or of profits attributable to a permanent establishment in that State. 2. An individual who is a United States citizen or an alien admitted to the United States for permanent residence (a "green card" holder) is a resident of the United States only if the individual has a substantial presence, permanent home or habitual abode in the United States and if that individual is not a resident of a State other than Belgium for the purposes of a double taxation convention between that State and Belgium.3. The term « resident of a Contracting State » includes : a) a pension fund established in that State;and b) an organization that is established and maintained in that State exclusively for religious, charitable, scientific, artistic, cultural, or educational purposes, notwithstanding that all or part of its income or gains may be exempt from tax under the domestic law of that State.4. Where, by reason of the provisions of paragraph 1, an individual is a resident of both Contracting States, then his status shall be determined as follows : a) he shall be deemed to be a resident only of the State in which he has a permanent home available to him;if he has a permanent home available to him in both States, he shall be deemed to be a resident only of the State with which his personal and economic relations are closer (center of vital interests); b) if the State in which he has his center of vital interests cannot be determined, or if he does not have a permanent home available to him in either State, he shall be deemed to be a resident only of the State in which he has an habitual abode;c) if he has an habitual abode in both States or in neither of them, he shall be deemed to be a resident only of the State of which he is a national;d) if he is a national of both States or of neither of them, the competent authorities of the Contracting States shall endeavor to settle the question by mutual agreement.5. Where by reason of the provisions of paragraph 1 a person other than an individual is a resident of both Contracting States, the competent authorities of the Contracting States shall by mutual agreement procedure endeavor to settle the question.If the competent authorities do not reach such an agreement, that person shall not be entitled to claim any benefit provided by the Convention, except those provided by paragraph 1 of Article 22 (Relief from Double Taxation), by paragraph 1 of Article 23 (Non-Discrimination) and by Article 24 (Mutual Agreement Procedure).

Permanent Establishment Article 5 1. For the purposes of this Convention, the term "permanent establishment" means a fixed place of business through which the business of an enterprise is wholly or partly carried on.2. The term "permanent establishment" includes especially : a) a place of management;b) a branch;c) an office;d) a factory;e) a workshop;and f) a mine, an oil or gas well, a quarry, or any other place of extraction of natural resources.3. a) A building site or construction or installation project constitutes a permanent establishment only if it lasts for more than twelve months.b) An installation used for the exploration for natural resources constitutes a permanent establishment in a Contracting State only if it lasts or the activity continues in that State for more than twelve months.4. Notwithstanding the preceding provisions of this Article, the term "permanent establishment" shall be deemed not to include : a) the use of facilities solely for the purpose of storage, display or delivery of goods or merchandise belonging to the enterprise;b) the maintenance of a stock of goods or merchandise belonging to the enterprise solely for the purpose of storage, display or delivery;c) the maintenance of a stock of goods or merchandise belonging to the enterprise solely for the purpose of processing by another enterprise;d) the maintenance of a fixed place of business solely for the purpose of purchasing goods or merchandise, or of collecting information, for the enterprise;e) the maintenance of a fixed place of business solely for the purpose of carrying on, for the enterprise, any other activity of a preparatory or auxiliary character;f) the maintenance of a fixed place of business solely for any combination of the activities mentioned in subparagraphs a) through e), provided that the overall activity of the fixed place of business resulting from this combination is of a preparatory or auxiliary character.5. Notwithstanding the provisions of paragraphs 1 and 2, where a person - other than an agent of an independent status to whom paragraph 6 applies - is acting on behalf of an enterprise and has and habitually exercises in a Contracting State an authority to conclude contracts that are binding on the enterprise, that enterprise shall be deemed to have a permanent establishment in that State in respect of any activities that the person undertakes for the enterprise, unless the activities of such person are limited to those mentioned in paragraph 4 that, if exercised through a fixed place of business, would not make this fixed place of business a permanent establishment under the provisions of that paragraph.6. An enterprise shall not be deemed to have a permanent establishment in a Contracting State merely because it carries on business in that State through a broker, general commission agent, or any other agent of an independent status, provided that such persons are acting in the ordinary course of their business as independent agents.7. The fact that a company that is a resident of a Contracting State controls or is controlled by a company that is a resident of the other Contracting State, or that carries on business in that other State (whether through a permanent establishment or otherwise), shall not be taken into account in determining whether either company has a permanent establishment in that other State. Income from Real Property Article 6 1. Income derived by a resident of a Contracting State from real property, including income from agriculture or forestry, situated in the other Contracting State may be taxed in that other State.2. The term "real property » shall have the meaning which it has under the law of the Contracting State in which the property in question is situated.The term shall in any case include property accessory to real property (including livestock and equipment used in agriculture and forestry), rights to which the provisions of general law respecting landed property apply, usufruct of real property and rights to variable or fixed payments as consideration for the working of, or the right to work, mineral deposits, sources and other natural resources. Ships and aircraft shall not be regarded as real property. 3. The provisions of paragraph 1 shall apply to income derived from the direct use, letting, or use in any other form of real property.4. The provisions of paragraphs 1 and 3 shall also apply to the income from real property of an enterprise.5. A resident of a Contracting State who is liable to tax in the other Contracting State on income from real property situated in the other Contracting State may elect for any taxable year to compute the tax on such income on a net basis as if such income were business profits attributable to a permanent establishment in such other State.Any such election shall be binding for the taxable year of the election and all subsequent taxable years unless the competent authority of the Contracting State in which the property is situated agrees to terminate the election.

Business Profits Article 7 1. The profits of an enterprise of a Contracting State shall be taxable only in that State unless the enterprise carries on business in the other Contracting State through a permanent establishment situated therein.If the enterprise carries on business as aforesaid, the profits of the enterprise may be taxed in the other State but only so much of them as are attributable to that permanent establishment. 2. Subject to the provisions of paragraph 3, where an enterprise of a Contracting State carries on business in the other Contracting State through a permanent establishment situated therein, there shall in each Contracting State be attributed to that permanent establishment the profits that it might be expected to make if it were a distinct and independent enterprise engaged in the same or similar activities under the same or similar conditions.3. In determining the profits of a permanent establishment, there shall be allowed as deductions expenses that are incurred for the purposes of the permanent establishment, including executive and general administrative expenses so incurred, whether in the State in which the permanent establishment is situated or elsewhere.4. No profits shall be attributed to a permanent establishment by reason of the mere purchase by that permanent establishment of goods or merchandise for the enterprise.5. For the purposes of the preceding paragraphs, the profits to be attributed to the permanent establishment shall be determined by the same method year by year unless there is good and sufficient reason to the contrary.6. Where profits include items of income that are dealt with separately in other Articles of the Convention, then the provisions of those Articles shall not be affected by the provisions of this Article.7. In applying this Article, paragraph 8 of Article 10 (Dividends), paragraph 4 of Article 11 (Interest), paragraph 3 of Article 12 (Royalties), paragraph 3 of Article 13 (Gains) and paragraph 2 of Article 20 (Other Income), any income or gain attributable to a permanent establishment during its existence is taxable in the Contracting State where such permanent establishment is situated even if the payments are deferred until such permanent establishment has ceased to exist. Shipping and Air Transport Article 8 1. Profits of an enterprise of a Contracting State from the operation of ships or aircraft in international traffic shall be taxable only in that State.2. For purposes of this Article, profits from the operation of ships or aircraft include, but are not limited to : a) profits from the rental of ships or aircraft on a full (time or voyage) basis;b) profits from the rental on a bareboat basis of ships or aircraft if the rental income is incidental to profits from the operation of ships or aircraft in international traffic;and c) profits from the rental on a bareboat basis of ships or aircraft if such ships or aircraft are operated in international traffic by the lessee. Profits derived by an enterprise from the inland transport of property or passengers within either Contracting State shall be treated as profits from the operation of ships or aircraft in international traffic if such transport is undertaken as part of international traffic. 3. Profits of an enterprise of a Contracting State from the use, maintenance, or rental of containers (including trailers, barges, and related equipment for the transport of containers) shall be taxable only in that Contracting State, except to the extent that those containers or trailers and related equipment are used for transport solely between places within the other Contracting State.4. The provisions of paragraphs 1 and 3 shall also apply to profits from participation in a pool, a joint business, or an international operating agency. Associated Enterprises Article 9 1. Where : a) an enterprise of a Contracting State participates directly or indirectly in the management, control or capital of an enterprise of the other Contracting State;or b) the same persons participate directly or indirectly in the management, control, or capital of an enterprise of a Contracting State and an enterprise of the other Contracting State, and in either case conditions are made or imposed between the two enterprises in their commercial or financial relations that differ from those that would be made between independent enterprises, then, any profits that, but for those conditions, would have accrued to one of the enterprises, but by reason of those conditions have not so accrued, may be included in the profits of that enterprise and taxed accordingly.2. Where a Contracting State includes in the profits of an enterprise of that State, and taxes accordingly, profits on which an enterprise of the other Contracting State has been charged to tax in that other State, and the other Contracting State agrees that the profits so included are profits that would have accrued to the enterprise of the first-mentioned State if the conditions made between the two enterprises had been those that would have been made between independent enterprises, then that other State shall make an appropriate adjustment to the amount of the tax charged therein on those profits.In determining such adjustment, due regard shall be had to the other provisions of this Convention and the competent authorities of the Contracting States shall if necessary consult each other.

Dividends Article 10 1. Dividends paid by a company that is a resident of a Contracting State to a resident of the other Contracting State may be taxed in that other State.2. However, such dividends may also be taxed in the Contracting State of which the company paying the dividends is a resident and according to the laws of that State, but if the dividends are beneficially owned by a resident of the other Contracting State, except as otherwise provided, the tax so charged shall not exceed : a) 5 percent of the gross amount of the dividends if the beneficial owner is a company that owns directly at least 10 percent of the voting stock of the company paying the dividends;b) 15 percent of the gross amount of the dividends in all other cases.3. Notwithstanding the provisions of paragraph 2, where the company paying the dividends is a resident of the United States, such dividends shall not be taxed in the United States if the beneficial owner is : a) a company that is a resident of Belgium that has owned directly or indirectly shares representing 80 percent or more of the voting power in the company paying the dividends for a 12-month period ending on the date on which entitlement to the dividend is determined and : i) satisfies the conditions of clause i) or ii) of subparagraph c) of paragraph 2 of Article 21 (Limitation on Benefits); ii) satisfies the conditions of clauses i) and ii) of subparagraph e) of paragraph 2 of Article 21, provided that the company satisfies the conditions described in paragraph 4 of that Article with respect to the dividends; iii) is entitled to benefits with respect to the dividends under paragraph 3 of Article 21; or iv) has received a determination pursuant to paragraph 7 of Article 21 with respect to this paragraph; or b) a pension fund that is a resident of Belgium, provided that such dividends are not derived from the carrying on of a business by the pension fund or through an associated enterprise.4. Notwithstanding the provisions of paragraph 2, where the company paying the dividends is a resident of Belgium, such dividends shall not be taxed in Belgium if the beneficial owner of the dividends is : a) a company that is a resident of the United States that has owned directly shares representing at least 10 percent of the capital of the company paying the dividends for a 12-month period ending on the date the dividend is declared;or b) a pension fund that is a resident of the United States, provided that such dividends are not derived from the carrying on of a business by the pension fund or through an associated enterprise.5. Paragraphs 2, 3 and 4 shall not affect the taxation of the company in respect of the profits out of which the dividends are paid. 6. a) Subparagraph a) of paragraph 2 and subparagraph a) of paragraph 3 shall not apply in the case of dividends paid by a U.S. Regulated Investment Company (RIC) or a U.S. Real Estate Investment Trust (REIT). In the case of dividends paid by a RIC, subparagraph b) of paragraph 2 and subparagraph b) of paragraph 3 shall apply. In the case of dividends paid by a REIT, subparagraph b) of paragraph 2 and subparagraph b) of paragraph 3 shall apply only if : i) the beneficial owner of the dividends is an individual or a pension fund, in either case holding an interest of not more than 10 percent in the REIT; ii) the dividends are paid with respect to a class of stock that is publicly traded and the beneficial owner of the dividends is a person holding an interest of not more than 5 percent of any class of the REIT's stock; or iii) the beneficial owner of the dividends is a person holding an interest of not more than 10 percent in the REIT and the REIT is diversified. b) For purposes of this paragraph, a REIT shall be "diversified" if the value of no single interest in real property exceeds 10 percent of its total interests in real property.For the purposes of this rule, foreclosure property shall not be considered an interest in real property. Where a REIT holds an interest in a partnership, it shall be treated as owning directly a proportion of the partnership's interests in real property corresponding to its interest in the partnership. 7. For purposes of this Article, the term "dividends" means income from shares or other rights, not being debt-claims, participating in profits, as well as income that is subjected to the same taxation treatment as income from shares under the laws of the State of which the payer is a resident.8. The provisions of paragraphs 1 through 6 shall not apply if the beneficial owner of the dividends, being a resident of a Contracting State, carries on business in the other Contracting State, of which the payer is a resident, through a permanent establishment situated therein, and the holding in respect of which the dividends are paid is effectively connected with such permanent establishment.In such case the provisions of Article 7 (Business Profits) shall apply. 9. A Contracting State may not impose any tax on dividends paid by a resident of the other State, except insofar as the dividends are paid to a resident of the first-mentioned State or the dividends are attributable to a permanent establishment situated in the first-mentioned State, nor may it impose tax on a corporation's undistributed profits, except as provided in paragraph 10, even if the dividends paid or the undistributed profits consist wholly or partly of profits or income arising in that State.10. a) A company that is a resident of one of the States and that has a permanent establishment in the other State or that is subject to tax in the other State on a net basis on its income that may be taxed in the other State under Article 6 (Income from Real Property) or under paragraph 1 of Article 13 (Gains) may be subject in that other State to a tax in addition to the tax allowable under the other provisions of this Convention.b) Such tax, however, may be imposed on only the portion of the business profits of the company attributable to the permanent establishment and the portion of the income referred to in the preceding sentence that is subject to tax under Article 6 or under paragraph 1 of Article 13 that, in the case of the United States, represent the dividend equivalent amount of such profits or income and, in the case of Belgium, is an amount that is analogous to the dividend equivalent amount.11. The tax referred to in subparagraphs a) and b) of paragraph 10 shall not be imposed at a rate exceeding the rate specified in subparagraph a) of paragraph 2.In any case, it shall not be imposed on a company that : a) satisfies the conditions of clause i) or ii) of subparagraph c) of paragraph 2 of Article 21 (Limitation on Benefits);b) satisfies the conditions of clauses i) and ii) of subparagraph e) of paragraph 2 of Article 21, provided that the company satisfies the conditions described in paragraph 4 of that Article with respect to an item of income, profit, or gain described in paragraph 10;c) is entitled under paragraph 3 of Article 21 to benefits with respect to an item of income, profit, or gain described in paragraph 10;or d) has received a determination pursuant to paragraph 7 of Article 21 with respect to this paragraph.12. a) Notwithstanding Article 29 (Termination) : i) paragraph 3 of this Article shall terminate on, and shall cease to be effective for amounts paid or credited on or after, January 1 of the 6th year following the year in which the Convention enters into force, unless, by June 30 of the 5th year following entry into force, the United States Secretary of the Treasury, on the basis of a report of the Commissioner of Internal Revenue, certifies to the Senate of the United States that Belgium has satisfactorily complied with its obligations under Article 25 (Exchange of Information and Administrative Assistance);and ii) the United States may terminate paragraph 3 of this Article by giving written notice of termination to Belgium, through the diplomatic channel, on or before June 30 in any year. In such case, paragraph 3 hereof shall cease to be effective for amounts paid or credited on or after January 1 of the year next following that in which such notice is given. The United States will not give such notice of termination unless it has determined that Belgium's actions with respect to Articles 24 (Mutual Agreement Procedure) and 25 have materially altered the balance of benefits of the Convention. b) The competent authorities shall consult at least annually regarding any issues that arise with respect to the functioning of Articles 24 and 25 that otherwise might trigger a termination under subparagraph a). Interest Article 11 1. Interest arising in a Contracting State and beneficially owned by a resident of the other Contracting State shall be taxable only in that other State.2. Notwithstanding the provisions of paragraph 1 : a) interest arising in the United States that is contingent interest of a type that does not qualify as portfolio interest under United States law may be taxed by the United States but, if the beneficial owner of the interest is a resident of Belgium, the interest may be taxed at a rate not exceeding 15 percent of the gross amount of the interest;b) interest arising in Belgium that is determined with reference to receipts, sales, income, profits or other cash flow of the debtor or a related person, to any change in the value of any property of the debtor or a related person or to any dividend, partnership distribution or similar payment made by the debtor to a related person may be taxed in Belgium, and according to the laws of Belgium, but if the beneficial owner is a resident of the United States, the interest may be taxed at a rate not exceeding 15 percent of the gross amount of the interest;and c) interest that is an excess inclusion with respect to a residual interest in a real estate mortgage investment conduit may be taxed by each State in accordance with its domestic law.3. The term "interest" as used in this Article means income from debt-claims of every kind, whether or not secured by mortgage, and whether or not carrying a right to participate in the debtor's profits, and in particular, income from government securities and income from bonds or debentures, including premiums or prizes attaching to such securities, bonds or debentures, and all other income that is subjected to the same taxation treatment as income from money lent by the taxation law of the Contracting State in which the income arises.Income dealt with in Article 10 (Dividends) and penalty charges for late payment shall not be regarded as interest for the purposes of this Convention. 4. The provisions of paragraph 1 shall not apply if the beneficial owner of the interest, being a resident of a Contracting State, carries on business in the other Contracting State, in which the interest arises, through a permanent establishment situated therein, and the debt-claim in respect of which the interest is paid is effectively connected with such permanent establishment.In such case the provisions of Article 7 (Business Profits) shall apply. 5. Interest shall be deemed to arise in a Contracting State when the payer is a resident of that State.Where, however, the person paying the interest, whether he is a resident of a Contracting State or not, has in a Contracting State a permanent establishment in connection with which the indebtedness on which the interest is paid was incurred, and such interest is borne by such permanent establishment, then such interest shall be deemed to arise in the State in which the permanent establishment is situated. 6. Where, by reason of a special relationship between the payer and the beneficial owner or between both of them and some other person, the amount of the interest, having regard to the debt-claim for which it is paid, exceeds the amount which would have been agreed upon by the payer and the beneficial owner in the absence of such relationship, the provisions of this Article shall apply only to the last-mentioned amount.In such case the excess part of the payments shall remain taxable according to the laws of each Contracting State, due regard being had to the other provisions of this Convention.

Royalties Article 12 1. Royalties arising in a Contracting State and beneficially owned by a resident of the other Contracting State shall be taxable only in that other State.2. The term "royalties" as used in this Article means payments of any kind received as a consideration for the use of, or the right to use, any copyright of literary, artistic, or scientific work (including cinematographic films and software), any patent, trade mark, design or model, plan, secret formula or process, or for information concerning industrial, commercial or scientific experience.3. The provisions of paragraph 1 shall not apply if the beneficial owner of the royalties, being a resident of a Contracting State, carries on business in the other Contracting State through a permanent establishment situated therein and the right or property in respect of which the royalties are paid is effectively connected with such permanent establishment.In such case the provisions of Article 7 (Business Profits) shall apply. 4. Where, by reason of a special relationship between the payer and the beneficial owner or between both of them and some other person, the amount of the royalties, having regard to the use, right, or information for which they are paid, exceeds the amount which would have been agreed upon by the payer and the beneficial owner in the absence of such relationship, the provisions of this Article shall apply only to the last mentioned amount.In such case the excess part of the payments shall remain taxable according to the laws of each Contracting State, due regard being had to the other provisions of this Convention.

Gains Article 13 1. Gains derived by a resident of a Contracting State that are attributable to the alienation of real property situated in the other Contracting State may be taxed in that other State.2. For the purposes of this Article the term "real property situated in the other Contracting State" shall include : a) real property referred to in Article 6 (Income from Real Property); and b) where that other State is the United States, a United States real property interest.3. Gains from the alienation of movable property forming part of the business property of a permanent establishment that an enterprise of a Contracting State has in the other Contracting State, including such gains from the alienation of such a permanent establishment (alone or with the whole enterprise), may be taxed in that other State.4. Gains derived by an enterprise of a Contracting State from the alienation of ships or aircraft operated in international traffic or personal property pertaining to the operation of such ships or aircraft shall be taxable only in that State.5. Gains derived by an enterprise of a Contracting State from the alienation of containers (including trailers and related equipment for the transport of containers) used for the transport of goods or merchandise shall be taxable only in that State, unless those containers or trailers and related equipment are used for transport solely between places within the other Contracting State.6. Gains from the alienation of any property other than property referred to in paragraphs 1 through 5 shall be taxable only in the Contracting State of which the alienator is a resident. Income from Employment Article 14 1. Subject to the provisions of Articles 15 (Directors' Fees), 17 (Pensions, Social Security, Annuities, Alimony, and Child Support), 18 (Government Service) and 19 (Students, Trainees, Teachers and Researchers), salaries, wages, and other similar remuneration derived by a resident of a Contracting State in respect of an employment shall be taxable only in that State unless the employment is exercised in the other Contracting State.If the employment is so exercised, such remuneration as is derived there from may be taxed in that other State. 2. Notwithstanding the provisions of paragraph 1, remuneration derived by a resident of a Contracting State in respect of an employment exercised in the other Contracting State shall be taxable only in the first mentioned State if : a) the recipient is present in the other State for a period or periods not exceeding in the aggregate 183 days in any twelve month period commencing or ending in the taxable year concerned;and b) the remuneration is paid by, or on behalf of, an employer who is not a resident of the other State;and c) the remuneration is not borne by a permanent establishment which the employer has in the other State.3. Notwithstanding the preceding provisions of this Article, remuneration described in paragraph 1 that is derived by a resident of a Contracting State in respect of an employment as a member of the regular complement of a ship or aircraft operated in international traffic shall be taxable only in that State. Directors' Fees Article 15 Directors' fees and other compensation derived by a resident of a Contracting State for services rendered in the other Contracting State in his capacity as a member of the board of directors of a company that is a resident of the other Contracting State may be taxed in that other Contracting State.

Entertainers and Sportsmen Article 16 1. Income derived by a resident of a Contracting State as an entertainer, such as a theater, motion picture, radio, or television artiste, or a musician, or as a sportsman, from his personal activities as such exercised in the other Contracting State, which income would be exempt from tax in that other Contracting State under the provisions of Articles 7 (Business Profits) and 14 (Income from Employment) may be taxed in that other State, except where the amount of the gross receipts derived by such entertainer or sportsman, including expenses reimbursed to him or borne on his behalf, from such activities does not exceed twenty thousand United States dollars ($20,000) or its equivalent in euro for the taxable year of the payment.2. Where income in respect of personal activities exercised by an entertainer or a sportsman in his capacity as such accrues not to the entertainer or sportsman himself but to another person, that income may, notwithstanding the provisions of Articles 7 and 14, be taxed in the Contracting State in which the activities of the entertainer or sportsman are exercised, but only in cases in which the contract pursuant to which the personal activities are performed a) designates (by name or description) the entertainer or sportsman; or b) allows the other party to the contract (or some third person other than the entertainer, sportsman or the first-mentioned other person) to designate the individual who is to perform the personal activities. Pensions, Social Security, Annuities, Alimony, and Child Support Article 17 1. Subject to paragraph 2 of Article 18 (Government Service), a) pensions and other similar remuneration beneficially owned by a resident of a Contracting State shall be taxable only in that State;b) notwithstanding subparagraph a), the amount of any such pension or remuneration arising in a Contracting State that, when received, would be exempt from taxation in that State if the beneficial owner were a resident thereof shall be exempt from taxation in the Contracting State of which the beneficial owner is a resident.2. Notwithstanding the provisions of paragraph 1, payments made by a Contracting State under provisions of the social security or similar legislation of that State to a resident of the other Contracting State or to a citizen of the United States shall be taxable only in the first-mentioned State.3. Annuities derived and beneficially owned by an individual resident of a Contracting State shall be taxable only in that State.The term "annuities" as used in this paragraph means a stated sum paid periodically at stated times during a specified number of years, or for life, under an obligation to make the payments in return for adequate and full consideration (other than services rendered). 4. Alimony paid by a resident of a Contracting State to a resident of the other Contracting State shall be taxable only in that other State. The term "alimony" as used in this paragraph means periodic payments made pursuant to a written separation agreement or a decree of divorce, separate maintenance, or compulsory support, which payments are taxable to the recipient under the laws of the State of which he is a resident. 5. Periodic payments, not dealt with in paragraph 4, for the support of a child made pursuant to a written separation agreement or a decree of divorce, separate maintenance, or compulsory support, paid by a resident of a Contracting State to a resident of the other Contracting State, shall be taxable only in the first-mentioned State.6. Income earned by a pension fund that is a resident of a Contracting State may be taxed as income of an individual who is a resident of the other Contracting State only when, and, subject to the provisions of paragraph 1 of this Article, to the extent that, it is paid to, or for the benefit of, that individual from the pension fund (and not transferred to another pension fund that is a resident of the first-mentioned Contracting State).7. Where an individual who is a member or beneficiary of, or participant in, a pension fund that is a resident of one of the Contracting States (or in a similar fund that is a resident of a comparable third State) exercises an employment or self-employment in the other Contracting State : a) contributions paid by or on behalf of that individual under a pension plan during the period that he exercises an employment or self-employment in the other Contracting State shall be deductible (or excludible) in computing his taxable income in that other Contracting State;and b) any benefits accrued under the pension plan, or contributions made under the pension plan by or on behalf of the individual's employer, during that period shall not be treated as part of the employee's taxable income and any such contributions shall be allowed as a deduction in computing the taxable income of his employer in that other Contracting State. The relief available under this paragraph shall not exceed the relief that would be allowed by the other Contracting State to residents of that Contracting State for contributions to, or benefits accrued under, a pension plan established in that Contracting State, in the case of the United States, or recognized for tax purposes in that Contracting State, in the case of Belgium. 8. The provisions of paragraph 7 of this Article shall not apply unless : a) contributions by or on behalf of the individual, or by or on behalf of the individual's employer, under the pension plan (or under another similar pension plan for which the first-mentioned pension plan was substituted) were made before the individual began to exercise an employment or self-employment in the other Contracting State;b) the individual has performed personal services in the other Contracting State for a cumulative period not exceeding ten calendar years;and c) the competent authority of the other Contracting State has agreed that the pension plan generally corresponds to a pension plan recognized for tax purposes in that other Contracting State.9. a) Where a citizen of the United States who is a resident of Belgium exercises an employment in Belgium the income from which is taxable in Belgium, the contribution is borne by an employer who is a resident of Belgium or by a permanent establishment situated in Belgium, and the individual is a member or beneficiary of, or participant in, a pension fund that is a resident of Belgium (or in a similar fund that is a resident of a comparable third State), i) contributions paid by or on behalf of that individual under a pension plan during the period that he exercises the employment in Belgium, and that are attributable to the employment, shall be deductible (or excludible) in computing his taxable income in the United States;and ii) any benefits accrued under the pension plan, or contributions made under the pension plan by or on behalf of the individual's employer, during that period, and that are attributable to the employment, shall not be treated as part of the employee's taxable income in computing his taxable income in the United States. b) The relief available under this paragraph shall not exceed the lesser of : i) the relief that would be allowed by the United States to its residents for contributions to, or benefits accrued under, a generally corresponding pension plan recognized for tax purposes in the United States;and ii) the amount of the contributions or benefits that qualify for tax relief in Belgium. c) For purposes of determining an individual's eligibility to participate in and receive tax benefits with respect to a pension plan established in the United States, contributions made to, or benefits accrued under, a pension plan recognized for tax purposes in Belgium shall be treated as contributions or benefits under a generally corresponding pension plan established in the United States to the extent relief is available to the individual under this paragraph.d) This paragraph shall not apply unless the competent authority of the United States has agreed that the pension plan generally corresponds to a pension plan recognized for tax purposes in the United States.10. a) For purposes of paragraphs 7 and 9, a similar fund that is a resident of a State other than a Contracting State will be considered to be a resident of a comparable third State only if that third State : i) is a member state of the European Union or any other European Economic Area state or any party to the North American Free Trade Agreement or Switzerland; ii) provides, under a tax treaty or otherwise, comparable favorable treatment for contributions to a pension fund that is a resident of the Contracting State that is providing benefits under paragraph 7 or 9; and iii) has an information exchange provision in a tax treaty or other arrangement with the Contracting State that is providing benefits under paragraph 7 or 9 that is satisfactory to that Contracting State; b) a pension plan is recognized for tax purposes in a Contracting State if contributions to the plan would qualify for tax relief in that Contracting State. Government Service Article 18 1. Notwithstanding the provisions of Articles 14 (Income from Employment), 15 (Directors' Fees), 16 (Entertainers and Sportsmen) and 19 (Students, Trainees, Teachers and Researchers) : a) salaries, wages and other similar remuneration, other than a pension, paid to an individual in respect of services rendered to a Contracting State or a political subdivision or local authority thereof shall be taxable only in that State;b) such remuneration, however, shall be taxable only in the other Contracting State if the services are rendered in that State and the individual is a resident of that State who : i) is a national of that State;or ii) did not become a resident of that State solely for the purpose of rendering the services. 2. a) Notwithstanding the provisions of paragraph 1, any pension and other similar remuneration paid by, or out of funds created by, a Contracting State or a political subdivision or a local authority thereof to an individual in respect of services rendered to that State or subdivision or authority (other than a payment to which paragraph 2 of Article 17 (Pensions, Social Security, Annuities, Alimony, and Child Support) applies) shall be taxable only in that State;b) such pensions and other similar remuneration, however, shall be taxable only in the other Contracting State if the individual is a resident of, and a national of, that State.3. The provisions of Articles 14, 15, 16 and 17 shall apply to salaries, wages, pensions, and other similar remuneration, in respect of services rendered in connection with a business carried on by a Contracting State or a political subdivision or a local authority thereof. Students, Trainees, Teachers and Researchers Article 19 1. a) Payments, other than compensation for personal services, received by a student or business trainee who is, or was immediately before visiting a Contracting State, a resident of the other Contracting State, and who is present in the first-mentioned State for the purpose of his full-time education or for his full-time training, shall not be taxed in that State, provided that such payments arise outside that State, and are for the purpose of his maintenance, education or training.The exemption from tax provided by this paragraph shall apply to a business trainee only for a period of time not exceeding two years from the date the business trainee first arrives in the first-mentioned Contracting State for the purpose of training. b) A student or business trainee within the meaning of subparagraph a) shall be exempt from tax in the Contracting State in which the individual is temporarily present with respect to income from personal services in an aggregate amount equal to $ 9,000 or its equivalent in euro annually.The competent authorities shall, every five years, adjust the amount provided in this subparagraph to the extent necessary to take into account changes in the U.S. personal exemption and standard deduction and the Belgian basic allowance (quotité exemptée/belastingvrije som). c) For purposes of this paragraph, a business trainee is an individual : i) who is temporarily present in a Contracting State for the purpose of securing training required to qualify the individual to practice a profession or professional specialty;or ii) who is temporarily present in a Contracting State as an employee of, or under contract with, a resident of the other Contracting State, for the primary purpose of acquiring technical, professional, or business experience from a person other than that resident of the other Contracting State (or a person related to such resident of the other Contracting State). 2. An individual who is a resident of a Contracting State at the beginning of his visit to the other Contracting State and who is temporarily present in the other Contracting State for the purpose of teaching or carrying on research at a school, college, university or other educational or research institution shall be exempt from tax in the other Contracting State for a period not exceeding two years from the date of the individual's arrival in that other State on the remuneration received in consideration of teaching or carrying on research.This paragraph shall not apply to income from research if such research is undertaken not in the public interest but primarily for the private benefit of a specific person or persons.

Other Income Article 20 1. Items of income beneficially owned by a resident of a Contracting State, wherever arising, not dealt with in the foregoing Articles of this Convention shall be taxable only in that State.2. The provisions of paragraph 1 shall not apply to income, other than income from real property as defined in paragraph 2 of Article 6 (Income from Real Property), if the beneficial owner of the income, being a resident of a Contracting State, carries on business in the other Contracting State through a permanent establishment situated therein and the income is attributable to such permanent establishment.In such case the provisions of Article 7 (Business Profits) shall apply.

Limitation on Benefits Article 21 1. A resident of a Contracting State shall be entitled to benefits otherwise accorded to residents of a Contracting State by this Convention only to the extent provided in this Article.2. A resident of a Contracting State shall be entitled to all the benefits of this Convention if the resident is : a) an individual;b) a Contracting State or any political subdivision or local authority thereof;c) a company, if : i) its principal class of shares (and any disproportionate class of shares) is regularly traded on one or more recognized stock exchanges, and either : A) its principal class of shares is primarily traded on a recognized stock exchange located in the Contracting State of which the company is a resident (or, in the case of a company resident in Belgium, on a recognized stock exchange located within the European Union or in any other European Economic Area state, or, in the case of a company resident in the United States, on a recognized stock exchange located in another state that is a party to the North American Free Trade Agreement);or B) the company's primary place of management and control is in the Contracting State of which it is a resident; or ii) at least 50 percent of the aggregate voting power and value of the shares (and at least 50 percent of any disproportionate class of shares) in the company are owned directly or indirectly by five or fewer companies entitled to benefits under clause i) of this subparagraph, provided that, in the case of indirect ownership, each intermediate owner is a resident of either Contracting State; d) a person described in paragraph 3 of Article 4 (Resident), provided that, in the case of a person described in subparagraph a) of that paragraph, either : i) more than 50 percent of the person's beneficiaries, members or participants are individuals resident in either Contracting State;or ii) the organization sponsoring such person is entitled to the benefits of this Convention pursuant to this Article; or e) a person other than an individual, if : i) on at least half the days of the taxable year at least 50 percent of each class of shares or other beneficial interests in the person is owned, directly or indirectly, by residents of the Contracting State of which that person is a resident that are entitled to the benefits of this Convention under subparagraph a), subparagraph b), clause i) of subparagraph c), or subparagraph d) of this paragraph;and ii) less than 50 percent of the person's gross income for the taxable year, as determined in the person's State of residence, is paid or accrued, directly or indirectly, to persons who are not residents of either Contracting State entitled to the benefits of this Convention under subparagraph a), subparagraph b), clause i) of subparagraph c), or subparagraph d) of this paragraph in the form of payments that are deductible for purposes of the taxes covered by this Convention in the person's State of residence (but not including arm's length payments in the ordinary course of business for services or tangible property and payments in respect of financial obligations to a bank that is not related to the payor). 3. A company that is a resident of a Contracting State shall also be entitled to the benefits of the Convention if : a) at least 95 percent of the aggregate voting power and value of its shares (and at least 50 percent of any disproportionate class of shares) is owned, directly or indirectly, by seven or fewer persons that are equivalent beneficiaries;and b) less than 50 percent of the company's gross income, as determined in the company's State of residence, for the taxable year is paid or accrued, directly or indirectly, to persons who are not equivalent beneficiaries, in the form of payments (but not including arm's length payments in the ordinary course of business for services or tangible property and payments in respect of financial obligations to a bank that is not related to the payor), that are deductible for the purposes of the taxes covered by this Convention in the company's State of residence.4. a) A resident of a Contracting State will be entitled to benefits of the Convention with respect to an item of income derived from the other Contracting State, regardless of whether the resident is entitled to benefits under paragraph 2 or 3, if the resident is engaged in the active conduct of a trade or business in the first-mentioned State (other than the business of making or managing investments for the resident's own account, unless these activities are banking, insurance, or securities activities carried on by a bank, insurance company or registered securities dealer), and the income derived from the other Contracting State is derived in connection with, or is incidental to, that trade or business.b) If a resident of a Contracting State or any of its associated enterprises carries on a trade or business activity in the other Contracting State which gives rise to an item of income, subparagraph a) of this paragraph shall apply to such item only if the trade or business activity in the first-mentioned State is substantial in relation to the trade or business activity in the other State.Whether a trade or business activity is substantial for purposes of this paragraph will be determined based on all the facts and circumstances. c) In determining whether a person is "engaged in the active conduct of a trade or business" in a Contracting State under subparagraph a) of this paragraph, activities conducted by persons connected to such person shall be deemed to be conducted by such person.A person shall be connected to another if one possesses at least 50 percent of the beneficial interest in the other (or, in the case of a company, at least 50 percent of the aggregate voting power and at least 50 percent of the aggregate value of the shares in the company or of the beneficial equity interest in the company) or another person possesses, directly or indirectly, at least 50 percent of the beneficial interest (or, in the case of a company, at least 50 percent of the aggregate voting power and at least 50 percent of the aggregate value of the shares in the company or of the beneficial equity interest in the company) in each person. In any case, a person shall be considered to be connected to another if, based on all the relevant facts and circumstances, one has control of the other or both are under the control of the same person or persons. 5. A person that is a resident of a Contracting State and functions as a headquarters company for a multinational corporate group shall also be entitled to all the benefits of this Convention otherwise accorded to residents of that Contracting State if that person satisfies any other specified conditions for the obtaining of such benefits.A person shall be considered a headquarters company for this purpose only if : a) it provides a substantial portion of the overall supervision and administration of the group, which may include, but cannot be principally, group financing;b) the corporate group consists of companies which are resident in, and engaged in an active business in, at least five countries, and the business activities carried on in each of the five countries (or five groupings of countries) generate at least 10 percent of the gross income of the group;c) the business activities carried on in any one country other than the State of residence of the headquarters company generate less than 50 percent of the gross income of the group;d) no more than 25 percent of its gross income is derived from the other State;e) it has, and exercises, independent discretionary authority to carry out the functions referred to in subparagraph a);f) it is subject to the same income taxation rules in its country of residence as persons described in paragraph 4;and g) the income derived in the other State either is derived in connection with, or is incidental to, the active business referred to in subparagraph b). If the gross income requirements of subparagraphs b), c), or d) of this paragraph are not fulfilled, they will be deemed to be fulfilled if the required ratios are met when averaging the gross income of the preceding four years. 6. Notwithstanding the preceding provisions of this Article, where an enterprise of Belgium derives interest, or royalties from the United States, and the income consisting of such interest, or royalties is exempt from taxation in Belgium because it is attributable to a permanent establishment which that enterprise has in a third state, the tax benefits that would otherwise apply under the other provisions of the Convention will not apply to such income if the tax that is actually paid with respect to such income in the third state is less than 60 percent of the tax that would have been payable in Belgium if the income were earned in Belgium by the enterprise and were not attributable to the permanent establishment in the third state.Any interest or royalties to which the provisions of this paragraph apply may be taxed in the United States at a rate that shall not exceed 15 percent of the gross amount thereof. The provisions of this paragraph shall not apply if : a) in the case of interest, as defined in Article 11 (Interest), the income from the United States is derived in connection with, or is incidental to, the active conduct of a trade or business carried on by the permanent establishment in the third state (other than the business of making, managing, or simply holding investments for the enterprise's own account, unless these activities are banking, or securities activities carried on by a bank, or registered securities dealer);or b) in the case of royalties, as defined in Article 12 (Royalties), the royalties are received as compensation for the use of, or the right to use, intangible property produced or developed by the permanent establishment itself.7. A resident of a Contracting State that is not entitled to benefits pursuant to the preceding paragraphs of this Article shall, nevertheless, be granted benefits of the Convention if the competent authority of the other Contracting State determines that the establishment, acquisition, or maintenance of such person and the conduct of its operations did not have as one of its principal purposes the obtaining of benefits under the Convention.The competent authority of the other Contracting State shall consult with the competent authority of the first-mentioned State before denying the benefits of the Convention under this paragraph. 8. For the purposes of this Article : a) the term "principal class of shares" means the ordinary or common shares of the company, provided that such class of shares represents the majority of the voting power and value of the company.If no single class of ordinary or common shares represents the majority of the aggregate voting power and value of the company, the "principal class of shares" are those classes that in the aggregate represent a majority of the aggregate voting power and value of the company; b) the term "disproportionate class of shares" means any class of shares of a company resident in a Contracting State that entitles the shareholder to disproportionately higher participation, through dividends, redemption payments, or otherwise, in the earnings generated in the other Contracting State by particular assets or activities of the company when compared to its participation in overall assets or activities of such company;c) the term "shares" shall include depository receipts thereof;d) the term "recognized stock exchange" means : i) the NASDAQ System owned by the National Association of Securities Dealers, Inc.and any stock exchange registered with the U.S. Securities and Exchange Commission as a national securities exchange under the U.S. Securities Exchange Act of 1934; ii) the Brussels Stock Exchange; iii) the Irish Stock Exchange and the stock exchanges of Amsterdam, Frankfurt, Hamburg, Lisbon, London, Madrid, Milan, Paris, Toronto and Zurich; and iv) any other stock exchanges agreed upon by the competent authorities of the Contracting States; e) a class of shares is considered to be regularly traded on one or more recognized stock exchanges in a taxable year if the aggregate number of shares of that class traded on such stock exchange or exchanges during the preceding taxable year is at least 6 percent of the average number of shares outstanding in that class during that preceding taxable year;f) a company's primary place of management and control will be in the Contracting State of which it is a resident only if executive officers and senior management employees exercise day-to-day responsibility for more of the strategic, financial, and operational policy decision making for the company (including its direct and indirect subsidiaries) in that State than in any other state, and the staffs conduct more of the day-to-day activities necessary for preparing and making those decisions in that State than in any other state;g) the term "equivalent beneficiary" means a resident of a member state of the European Union or of any other European Economic Area state or of a party to the North American Free Trade Agreement, or of Switzerland, but only if that resident : i) A) would be entitled to all the benefits of a comprehensive tax convention between any member state of the European Union or any other European Economic Area state or any party to the North American Free Trade Agreement, or Switzerland, and the State from which the benefits of this Convention are claimed under provisions analogous to subparagraph a), subparagraph b), clause i) of subparagraph c) or subparagraph d) of paragraph 2, provided that if such convention does not contain a comprehensive limitation on benefits provision, the resident would be entitled to the benefits of this Convention by reason of subparagraph a), subparagraph b), clause i) of subparagraph c), or subparagraph d) of paragraph 2 if such person were a resident of one of the Contracting States under Article 4 (Resident);and B) with respect to insurance premiums and to income referred to in Article 10 (Dividends), 11 (Interest), or 12 (Royalties), would be entitled under such convention to a rate of tax with respect to the item of income for which benefits are being claimed under this Convention that is at least as low as the rate applicable under this Convention; or ii) is a resident of a Contracting State that is entitled to the benefits of this Convention by reason of subparagraph a), subparagraph b), clause i) of subparagraph c), or subparagraph d) of paragraph 2; h) with respect to dividends, interest, or royalties arising in Belgium and beneficially owned by a company that is a resident of the United States, a company that is a resident of a member state of the European Union will be treated as satisfying the requirements of subparagraph g) i) B) for purposes of determining whether such United States resident is entitled to the benefits of the Convention under this paragraph if a payment of dividends, interest, or royalties arising in Belgium and paid directly to such resident of a member state of the European Union would have been exempt from tax pursuant to any directive of the European Union, notwithstanding that the tax convention between Belgium and that other member state of the European Union would provide for a higher rate of tax with respect to such payment than the rate of tax applicable to such United States company under Article 10, 11, or 12. Relief from Double Taxation Article 22 1. In the case of Belgium, double taxation will be relieved as follows : a) Where a resident of Belgium derives income, other than dividends, interest and royalties, which is taxed in the United States in accordance with the provisions of this Convention, Belgium shall exempt such income from tax but may, in calculating the amount of tax on the remainder of the income of that resident, apply the rate of tax which would have been applicable if such income had not been exempted.b) The exemption provided by subparagraph a) shall also be granted with respect to income treated as dividends under Belgian law, which is derived by a resident of Belgium from a participation in an entity that derives its status as such from the laws of the United States or any state thereof, where that entity has not been taxed as a corporation by the United States, provided that the resident of Belgium has been taxed by the United States, proportionally to his participation in such entity, on the income out of which the income treated as dividends under Belgian law is paid.The exempted income is the income received after deduction of the costs incurred in Belgium or elsewhere in relation to the management of the participation in the entity. c) Dividends derived by a company which is a resident of Belgium from a company which is a resident of the United States, shall be exempt from the corporate income tax in Belgium to the extent that exemption would have been accorded if the two companies had been residents of Belgium.d) Where dividends described in subparagraph c) are not exempted from the corporate income tax in Belgium, Belgium shall deduct from the corporate income tax relating to these dividends, the United States tax levied on these dividends in accordance with Article 10 (Dividends).This deduction shall not exceed that part of the corporate income tax which is proportionally relating to these dividends. e) Subject to the provisions of Belgian law regarding the deduction from Belgian tax of taxes paid abroad, where a resident of Belgium derives items of his aggregate income for Belgian tax purposes which are interest or royalties, the United States tax levied on that income shall be allowed as a credit against Belgian tax relating to such income.f) Where, in accordance with Belgian law, losses incurred by an enterprise carried on by a resident of Belgium in a permanent establishment situated in the United States, have been effectively deducted from the profits of that enterprise for its taxation in Belgium, the exemption provided for in subparagraph a) shall not apply in Belgium to the profits of other taxable periods attributable to that establishment to the extent that those profits have also been exempted from tax in the United States by reason of compensation for the said losses.2. In accordance with the provisions and subject to the limitations of the law of the United States (as it may be amended from time to time without changing the general principle hereof), the United States shall allow to a resident or citizen of the United States as a credit against the United States tax on income applicable to residents and citizens : a) the income tax paid or accrued to Belgium by or on behalf of such resident or citizen;and b) in the case of a United States company owning at least 10 percent of the voting stock of a company that is a resident of Belgium and from which the United States company receives dividends, the income tax paid or accrued to Belgium by or on behalf of the payer with respect to the profits out of which the dividends are paid. For the purposes of this paragraph, the taxes referred to in paragraphs 3 a) and 4 of Article 2 (Taxes Covered) shall be considered income taxes. 3. For the purposes of applying paragraph 2 of this Article, an item of gross income, as determined under the laws of the United States, derived by a resident of the United States that, under this Convention, may be taxed in Belgium shall be deemed to be income from sources in Belgium.4. Where a resident of Belgium is also a citizen or a former citizen or former long-term resident of the United States and is subject to United States tax in accordance with paragraph 4 of Article 1 (General Scope), the following rules shall apply : a) taxation by the United States of the income of such persons shall not affect the taxation in Belgium of income from sources arising in third countries, as determined under the laws of Belgium, and received by a resident of Belgium;b) in the case of income from sources within the United States, Belgium shall apply paragraph 1 as if the tax paid to the United States in respect of such income were the tax that would have been paid to the United States if the resident were not a citizen or a former citizen or a former long-term resident of the United States;c) for purposes of applying paragraph 2 to compute United States tax on those items of income referred to in subparagraph b), the United States shall allow as a credit against United States tax the income tax paid to Belgium in accordance with subparagraph b) ;the credit so allowed shall not reduce the amount of the United States tax below the amount that is taken into account in applying subparagraph b) ; and d) for the exclusive purpose of relieving double taxation in the United States under subparagraph c), items of income referred to in subparagraph b) shall be deemed to arise in Belgium to the extent necessary to avoid double taxation of such income under subparagraph c). Non-Discrimination Article 23 1. Nationals of a Contracting State shall not be subjected in the other Contracting State to any taxation or any requirement connected therewith that is more burdensome than the taxation and connected requirements to which nationals of that other State in the same circumstances, in particular with respect to residence, are or may be subjected.This provision shall also apply to persons who are not residents of one or both of the Contracting States. However, for the purposes of United States taxation, United States nationals who are subject to tax on a worldwide basis are not in the same circumstances as nationals of Belgium who are not residents of the United States. 2. The taxation on a permanent establishment that an enterprise of a Contracting State has in the other Contracting State shall not be less favorably levied in that other State than the taxation levied on enterprises of that other State carrying on the same activities.3. The provisions of paragraphs 1 and 2 shall not be construed as obliging a Contracting State to grant to residents of the other Contracting State any personal allowances, reliefs, and reductions for taxation purposes on account of civil status or family responsibilities that it grants to its own residents.4. Except where the provisions of paragraph 1 of Article 9 (Associated Enterprises), paragraph 6 of Article 11 (Interest), or paragraph 4 of Article 12 (Royalties) apply, interest, royalties, and other disbursements paid by a resident of a Contracting State to a resident of the other Contracting State shall, for the purpose of determining the taxable profits of the first-mentioned resident, be deductible under the same conditions as if they had been paid to a resident of the first-mentioned State.Similarly, any debts of a resident of a Contracting State to a resident of the other Contracting State shall, for the purpose of determining the taxable capital of the first-mentioned resident, be deductible under the same conditions as if they had been contracted to a resident of the first-mentioned State. 5. Enterprises of a Contracting State, the capital of which is wholly or partly owned or controlled, directly or indirectly, by one or more residents of the other Contracting State, shall not be subjected in the first-mentioned State to any taxation or any requirement connected therewith that is more burdensome than the taxation and connected requirements to which other similar enterprises of the first-mentioned State are or may be subjected.6. Nothing in this Article shall be construed as preventing either Contracting State from imposing a tax as described in paragraph 10 of Article 10 (Dividends).7. The provisions of this Article shall, notwithstanding the provisions of Article 2 (Taxes Covered), apply to taxes of every kind and description imposed by a Contracting State or a political subdivision or local authority thereof. Mutual Agreement Procedure Article 24 1. Where a person considers that the actions of one or both of the Contracting States result or will result for such person in taxation not in accordance with the provisions of this Convention, it may, irrespective of the remedies provided by the domestic law of those States, and the time limits prescribed in such laws for presenting claims for refund, present its case to the competent authority of either Contracting State.The case must be presented within three years from the first notification of the action resulting in taxation not in accordance with the provisions of the Convention. 2. The competent authority shall endeavor, if the objection appears to it to be justified and if it is not itself able to arrive at a satisfactory solution, to resolve the case by mutual agreement with the competent authority of the other Contracting State, with a view to the avoidance of taxation which is not in accordance with the Convention.Collection procedures shall be suspended during the period that any mutual agreement proceeding is pending. 3. The competent authorities of the Contracting States shall endeavor to resolve by mutual agreement any difficulties or doubts arising as to the interpretation or application of the Convention.In particular the competent authorities of the Contracting States may agree : a) to the same attribution of income, deductions, credits, or allowances of an enterprise of a Contracting State to its permanent establishment situated in the other Contracting State;b) to the same attribution of income, deductions, credits, or allowances between permanent establishments of an enterprise where the permanent establishments are located in the Contracting States, whether or not the enterprise is an enterprise of a Contracting State;c) to the same allocation of income, deductions, credits, or allowances between persons;d) to the settlement of conflicting application of the Convention, including conflicts regarding : i) the characterization of particular items of income; ii) the characterization of persons; iii) the application of source rules with respect to particular items of income; iv) the same meaning of any term used in the Convention; e) to advance pricing arrangements;and f) to the application of the provisions of domestic law regarding penalties, fines, and interest in a manner consistent with the purposes of the Convention.4. To the extent necessary to facilitate the resolution of a case that is the subject of a mutual agreement proceeding under the preceding paragraphs, the tax authorities of each Contracting State shall have the power to ask any person who may have relevant information for the disclosure of such information and to conduct investigations and hearings notwithstanding any time limits in their domestic tax laws that would otherwise bar such requests for information.Any agreement reached under this Article shall be implemented notwithstanding any time limits or other procedural limitations in the domestic law of the Contracting States. 5. The competent authorities of the Contracting States may agree on administrative measures necessary to carry out the provisions of the Convention and particularly on the documentation to be furnished by a resident of a Contracting State in order to support its claim for the exemptions or reductions of tax provided for in the Convention.6. The competent authorities of the Contracting States may communicate with each other directly, including through a joint commission, for the purpose of reaching an agreement in the sense of the preceding paragraphs.7. Where, pursuant to a mutual agreement procedure under this Article, the competent authorities have endeavored but are unable to reach a complete agreement in a case, the case shall be resolved through arbitration conducted in the manner prescribed by, and subject to, the requirements of paragraph 8 and any rules or procedures agreed upon by the Contracting States, if : a) tax returns have been filed with at least one of the Contracting States with respect to the taxable years at issue in the case;b) the case is not a particular case that the competent authorities agree, before the date on which arbitration proceedings would otherwise have begun, is not suitable for determination by arbitration;and c) all concerned persons agree according to the provisions of subparagraph d) of paragraph 8.8. For the purposes of paragraph 7 and this paragraph, the following rules and definitions shall apply : a) the term « concerned person » means the presenter of a case to a competent authority for consideration under this Article and all other persons, if any, whose tax liability to either Contracting State may be directly affected by a mutual agreement arising from that consideration;b) the « commencement date » for a case is the earliest date on which the information necessary to undertake substantive consideration for a mutual agreement has been received by both competent authorities;c) arbitration proceedings in a case shall begin on the later of : i) two years after the commencement date of that case, unless both competent authorities have previously agreed to a different date, and ii) the earliest date upon which the agreement required by subparagraph d) has been received by both competent authorities;d) the concerned person(s), and their authorized representatives or agents, must agree prior to the beginning of arbitration proceedings not to disclose to any other person any information received during the course of the arbitration proceeding from either Contracting State or the arbitration board, other than the determination of such board;e) unless any concerned person does not accept the determination of an arbitration board, the determination shall constitute a resolution by mutual agreement under this Article and shall be binding on both Contracting States with respect to that case;and f) for purposes of an arbitration proceeding under paragraph 7 and this paragraph, the members of the arbitration board and their staffs shall be considered "persons or authorities" to whom information may be disclosed under Article 25 (Exchange of Information and Administrative Assistance) of the Convention. Exchange of Information and Administrative Assistance Article 25 1. The competent authorities of the Contracting States shall exchange such information as may be relevant for carrying out the provisions of this Convention or of the domestic laws of the Contracting States concerning the taxes covered by the Convention insofar as the taxation thereunder is not contrary to the Convention, including information relating to the assessment or collection of, the enforcement or prosecution in respect of, or the determination of appeals in relation to, the taxes covered by the Convention.The exchange of information is not restricted by paragraph 1 of Article 1 (General Scope). 2. Any information received under this Article by a Contracting State shall be treated as secret in the same manner as information obtained under the domestic laws of that State and shall be disclosed only to persons or authorities (including courts and administrative bodies) involved in the assessment, collection, or administration of, the enforcement or prosecution in respect of, or the determination of appeals in relation to, the taxes referred to above, or the oversight of the above.Such persons or authorities shall use the information only for such purposes. They may disclose the information in public court proceedings or in judicial decisions. 3. In no case shall the provisions of the preceding paragraphs be construed so as to impose on a Contracting State the obligation : a) to carry out administrative measures at variance with the laws and administrative practice of that or of the other Contracting State;b) to supply information that is not obtainable under the laws or in the normal course of the administration of that or of the other Contracting State;c) to supply information that would disclose any trade, business, industrial, commercial, or professional secret or trade process, or information the disclosure of which would be contrary to public policy (ordre public).4. If information is requested by a Contracting State in accordance with this Article, the other Contracting State shall use its information gathering measures to obtain the requested information, even though that other State may not need such information for its own purposes.The obligation contained in the preceding sentence is subject to the limitations of paragraph 3 but in no case shall such limitations be construed to permit a Contracting State to decline to supply information because it has no domestic interest in such information. 5. In no case shall the provisions of paragraph 3 be construed to permit a Contracting State to decline to supply information requested by the other Contracting State because the information is held by a bank, other financial institution, nominee or person acting in an agency or a fiduciary capacity or because it relates to ownership interests in a person.In order to obtain such information the tax administration of the requested Contracting State shall have the power to ask for the disclosure of information and to conduct investigations and hearings notwithstanding any contrary provisions in its domestic tax laws. 6. Notwithstanding paragraph 3, in order to obtain information requested within the framework of this Article, the tax administration of the requested Contracting State shall have the power to ask for the disclosure of information and to conduct investigations and hearings outside any time limits required in its domestic tax laws.7. Penalties provided by the domestic laws of the requested State for a person failing to give information relevant for carrying out its domestic tax laws shall apply as if the obligation to give information provided in paragraphs 5 or 6 was an obligation provided in the domestic tax laws of the requested State.8. Where a person refuses to give information requested within the framework of this Article or fails to give such information within the time required by the tax administration of the requested State, the requested State may bring appropriate enforcement proceedings against such person.Such enforcement proceedings include, but are not limited to, summary summons enforcement proceedings in the case of the United States and summary proceedings (procédure en référé/procedure in kortgeding) in the case of Belgium. Such person may be compelled to give such information under pain of such civil or criminal penalties as may be available under the laws of the requested State. 9. If specifically requested by the competent authority of a Contracting State, the competent authority of the other Contracting State shall provide information under this Article in the form of depositions of witnesses and authenticated copies of unedited original documents (including books, papers, statements, records, accounts, and writings).10. The requested State shall allow representatives of the requesting State to enter the requested State to interview individuals and examine books and records.Such interview or examination shall take place under the conditions and within the limits agreed upon by the competent authorities of both Contracting States. 11. The competent authorities of the Contracting States shall agree upon the mode of application of this Article, including agreement to ensure comparable levels of assistance to each of the Contracting States.12. If the United States terminates paragraph 3 of Article 10 (Dividends) in accordance with paragraph 12 of Article 10, Belgium's obligations pursuant to paragraph 5 shall cease as of the date that paragraph 3 of Article 10 is no longer effective. Assistance in Collection Article 26 1. Each of the Contracting States shall endeavor to collect on behalf of the other Contracting State such taxes imposed by that other Contracting State as will ensure that any exemption or reduced rate of tax granted under this Convention by that other Contracting State shall not be enjoyed by persons not entitled to such benefits.2. In no case shall this Article be construed so as to impose upon a Contracting State the obligation to carry out administrative measures at variance with the regulations and practices of either Contracting State or which would be contrary to the first-mentioned Contracting State's sovereignty, security, or public policy. Members of Diplomatic Missions and Consular Posts Article 27 Nothing in this Convention shall affect the fiscal privileges of members of diplomatic missions or consular posts under the general rules of international law or under the provisions of special agreements.

Entry into Force Article 28 1. This Convention shall be subject to ratification in accordance with the applicable procedures of each Contracting State.Each Contracting State shall notify the other through the diplomatic channel, accompanied by an instrument of ratification, when it has completed the required procedures. 2. The Convention shall enter into force on the date on which the later of the notifications is received, and its provisions shall have effect : a) in respect of taxes withheld at source, for amounts paid or credited on or after the first day of the second month next following the date on which the Convention enters into force;b) in respect of other taxes, for taxable periods beginning on or after the first day of January next following the date on which the Convention enters into force.3. Subparagraph f) of paragraph 5 of Article 21 (Limitation on Benefits) shall not have effect until January 1, 2011.4. The Convention between the United States of America and the Kingdom of Belgium for the Avoidance of Double Taxation and the Prevention of Fiscal Evasion with Respect to Taxes on Income, signed at Brussels on July 9, 1970, as modified by a Supplementary Protocol (the « prior Convention »), shall, in relation to any tax, cease to have effect as of the date on which this Convention has effect with respect to such tax in accordance with paragraphs 2 and 6 of this Article.5. Notwithstanding the preceding paragraph, where any person entitled to benefits under the prior Convention would have been entitled to greater benefits thereunder than under this Convention, the prior Convention shall, at the election of such person, continue to have effect in its entirety with respect to such person for a twelve-month period from the date on which the provisions of this Convention would have effect under paragraph 2 of this Article.6. Notwithstanding paragraphs 2 and 5, the provisions of Article 25 (Exchange of Information and Administrative Assistance) shall have effect from the date of entry into force of the Convention, without regard to the taxable period to which the matter relates.7. Notwithstanding paragraph 2, paragraphs 7 and 8 of Article 24 (Mutual Agreement Procedure) shall have effect, with respect to, and without regard to the taxable period to which the particular case relates : a) cases that are under consideration by the competent authorities as of the date on which this Convention enters into force;and b) cases that come under such consideration after such time, and the commencement date for a case described in subparagraph a) of this paragraph shall be the date on which this Convention enters into force. Termination Article 29 This Convention shall remain in force until terminated by a Contracting State. Either Contracting State may terminate the Convention at any time after 5 years from the date on which this Convention enters into force by giving notice of termination to the other Contracting State through diplomatic channels. In such event, the Convention shall cease to have effect : a) in respect of taxes withheld at source, for amounts paid or credited after the expiration of the 6-month period beginning on the date on which notice of termination was given;and b) in respect of other taxes, for taxable periods beginning on or after the expiration of the 6-month period beginning on the date on which notice of termination was given. In witness whereof, the undersigned, being duly authorized thereto by their respective Governments, have signed this Convention.

DONE at Brussels in duplicate, in the English language, this 27th day of November 2006.

Protocol At the signing of the Convention between the Government of the Kingdom of Belgium and the Government of the United States of America for the Avoidance of Double Taxation and the Prevention of Fiscal Evasion with Respect to Taxes on Income (hereinafter referred to as « the Convention »), the Government of the Kingdom of Belgium and the Government of the United States of America have agreed on the following provisions. This Protocol shall form an integral part of the Convention. 1. In reference to Article 7 (Business Profits) It is understood that the business profits to be attributed to a permanent establishment shall include only the profits derived from the assets used, risks assumed and activities performed by the permanent establishment.The principles of the OECD Transfer Pricing Guidelines will apply for purposes of determining the profits attributable to a permanent establishment, taking into account the different economic and legal circumstances of a single entity.

Accordingly, any of the methods described therein as acceptable methods for determining an arm's length result may be used to determine the income of a permanent establishment so long as those methods are applied in accordance with the Guidelines. In particular, in determining the amount of attributable profits, the permanent establishment shall be treated as having the same amount of capital that it would need to support its activities if it were a distinct and separate enterprise engaged in the same or similar activities. With respect to financial institutions other than insurance companies, a Contracting State may determine the amount of capital to be attributed to a permanent establishment by allocating the institution's total equity between its various offices on the basis of the proportion of the financial institution's risk-weighted assets attributable to each of them. In the case of an insurance company, there shall be attributed to a permanent establishment not only premiums earned through the permanent establishment, but that portion of the insurance company's overall investment income from reserves and surplus that supports the risks assumed by the permanent establishment. 2. In reference to Article 14 (Income from Employment) With respect to paragraphs 1 and 2 of Article 14 (Income from Employment), where remuneration is derived by a resident of one of the States in respect of an employment, employment is exercised in the place where the employee is physically present when performing the activities for which the remuneration is paid, irrespective of the residence of the payer, the place in which the contract of employment was made, the residence of the employer, the place or time of payment, or the place where the results of the work were exploited.3. In reference to Article 15 (Directors' Fees) a) Article 15 (Directors' Fees) also shall apply to fees received by a "gerant"/"zaakvoerder" of a company, other than a company with share capital, in his capacity as such.b) i) Remuneration derived by a person referred to in Article 15 from a company which is a resident of a Contracting State in respect of the discharge of day-to-day functions of a managerial or technical, commercial or financial nature shall be taxable in accordance with the provisions of Article 14 (Income from Employment), and not Article 15; to the extent that the company is a Belgian company, Article 14 shall be applied as if such remuneration were remuneration derived by an employee in respect of an employment and as if references to the "employer" were references to the company. ii) Remuneration received by a resident of a Contracting State in respect of his day-to-day activity as a partner of a company that is a resident of Belgium, other than a company with share capital, shall be taxable in accordance with the provisions of Article 14, as if such remuneration were remuneration derived by an employee in respect of an employment and as if references to the "employer" were references to the company. iii) Article 7 (Business Profits), and not Article 14 or 15, shall apply to a partner's distributive share of the income of an entity that is treated as fiscally transparent, such as a U.S. partnership. 4. In reference to Article 17 (Pensions, Social Security, Annuities, Alimony, and Child Support) The term "similar legislation » is intended to refer to United States tier 1 Railroad Retirement benefits.5. In reference to paragraph 1 of Article 24 (Mutual Agreement Procedure) The term "first notification of the action resulting in taxation not in accordance with the provisions of the Convention" shall mean : a) in the case of Belgium, the date on which the notice of assessment containing an assessment or supplementary assessment is sent to the person who considers that the taxation provided for in such assessment or supplementary assessment is contrary to the provisions of the Convention;and b) in the case of the United States, the date on which the taxpayer receives a notice of proposed adjustment or of assessment, whichever is earlier.6. In reference to paragraphs 7 and 8 of Article 24 (Mutual Agreement Procedure) In respect of any case where the competent authorities have endeavored but are unable to reach an agreement under Article 24 regarding the application of the Convention, binding arbitration shall be used to determine such application, unless the competent authorities agree that the particular case is not suitable for determination by arbitration.If an arbitration proceeding (the Proceeding) under paragraph 7 of Article 24 commences, the following rules and procedures will apply. a) The Proceeding will be conducted in the manner prescribed by, and subject to the requirements of, paragraphs 7 and 8 of Article 24 and these rules and procedures, as modified or supplemented by any other rules and procedures agreed upon by the competent authorities pursuant to subparagraph q) below.b) The determination reached by an arbitration board in the Proceeding shall be limited to a determination regarding the amount of income, expense or tax reportable to the Contracting States.c) Notwithstanding the initiation of the Proceeding, the competent authorities may reach a mutual agreement to resolve a case and terminate the Proceeding.Correspondingly, a concerned person may withdraw a request for the competent authorities to engage in the Mutual Agreement Procedure (and thereby terminate the Proceeding) at any time. d) The requirements of subparagraph d) of paragraph 8 of Article 24 will be met when the competent authorities have each received from each concerned person a statement agreeing that the concerned person and each person acting on the concerned person's behalf will not disclose to any other person any information received during the course of the Proceeding from either Contracting State or the arbitration board, other than the determination of the Proceeding.A concerned person that has the legal authority to bind any other concerned person(s) on this matter may do so in a comprehensive statement. e) Each Contracting State will have 60 days from the date on which the Proceeding begins to send a written communication to the other Contracting State appointing one member of the arbitration board. Within 60 days of the date on which the second such communication is sent, the two members appointed by the Contracting States will appoint a third member, who will serve as Chair of the board. If either Contracting State fails to appoint a member, or if the members appointed by the Contracting States fail to agree upon the third member in the manner prescribed by this paragraph, the remaining member(s) will be appointed by the highest-ranking member of the Secretariat at the Centre for Tax Policy and Administration of the Organisation for Economic Co-operation and Development (OECD) who is not a citizen of either Contracting State, by written notice to both Contracting States within 60 days of the date of such failure. The competent authorities will develop a non-exclusive list of individuals with familiarity in international tax matters who may potentially serve as the Chair of the board. In any case, the Chair shall not be a citizen of either Contracting State. f) The arbitration board may adopt any procedures necessary for the conduct of its business, provided that the procedures are not inconsistent with any provision of Article 24 or the Protocol to the Convention.g) Each of the Contracting States will be permitted to submit, within 60 days of the appointment of the Chair of the arbitration board, a Proposed Resolution describing the proposed disposition of the specific monetary amounts of income, expense or taxation at issue in the case, and a supporting Position Paper, for consideration by the arbitration board.Copies of the Proposed Resolution and supporting Position Paper shall be provided by the board to the other Contracting State on the date on which the later of the submissions is submitted to the board.

In the event that only one Contracting State submits a Proposed Resolution within the allotted time, then that Proposed Resolution shall be deemed to be the determination of the board in that case and the Proceeding shall be terminated. Each of the Contracting States may, if it so desires, submit a Reply Submission to the board within 120 days of the appointment of its Chair, to address any points raised by the Proposed Resolution or Position Paper submitted by the other Contracting State. Additional information may be submitted to the arbitration board only at its request, and copies of the board's request and the Contracting State's response shall be provided to the other Contracting State on the date on which the request or the response is submitted. Except for logistical matters such as those identified in subparagraphs l), n) and o) below, all communications from the Contracting States to the arbitration board, and vice versa, shall take place only through written communications between the designated competent authorities and the Chair of the board. h) The arbitration board will deliver a determination in writing to the Contracting States within six months of the appointment of its Chair.The board will adopt as its determination one of the Proposed Resolutions submitted by the Contracting States. i) In making its determination, the arbitration board will apply, as necessary and in descending order of priority : i) the provisions of the Convention; ii) any agreed commentaries or explanations of the Contracting States concerning the Convention; iii) the laws of the Contracting States to the extent they are not inconsistent with each other; and iv) any OECD Commentary, Guidelines or Reports regarding relevant analogous portions of the OECD Model Tax Convention. j) The determination of the arbitration board in a particular case shall be binding on the Contracting States.The determination of the board will not state a rationale. It will have no precedential value. k) As provided in subparagraph e) of paragraph 8 of Article 24, the determination of an arbitration board shall constitute a resolution by mutual agreement under Article 24.Each concerned person must, within 30 days of receiving the determination of the board from the competent authority to which the case was first presented, advise that competent authority whether that concerned person accepts the determination of the board. In the event the case is in litigation, each concerned person who is a party to the litigation must also advise, within the same time frame, the relevant court of its acceptance of the determination of the board as the resolution by mutual agreement and withdraw from the consideration of the court the issues resolved through the Proceeding. If any concerned person fails to so advise the relevant competent authority and relevant court within this time frame, the determination of the board will be considered not to have been accepted in that case. Where the determination of the board is not accepted, the case may not subsequently be the subject of a Proceeding. l) Any meeting(s) of the arbitration board shall be in facilities provided by the Contracting State whose competent authority initiated the mutual agreement proceedings in the case.m) The treatment of any associated interest or penalties will be determined by applicable domestic law of the Contracting State(s) concerned.n) No information relating to the Proceeding (including the board's determination) may be disclosed by the members of the arbitration board or their staffs or by either competent authority, except as permitted by the Convention and the domestic laws of the Contracting States.In addition, all material prepared in the course of, or relating to, the Proceeding shall be considered to be information exchanged between the Contracting States. All members of the arbitration board and their staffs must agree in statements sent to each of the Contracting States in confirmation of their appointment to the arbitration board to abide by and be subject to the confidentiality and nondisclosure provisions of Article 25 (Exchange of Information and Administrative Assistance) of the Convention and the applicable domestic laws of the Contracting States. In the event those provisions conflict, the most restrictive condition shall apply. o) The fees and expenses will be borne equally by the Contracting States.In general, the fees of members of the arbitration board will be set at the fixed amount of $2,000 (two thousand United States dollars) per day or the equivalent amount in euro, subject to modification by the competent authorities. In general, the expenses of members of the arbitration board will be set in accordance with the International Centre for Settlement of Investment Disputes (ICSID) Schedule of Fees for arbitrators (as in effect on the date on which the arbitration proceedings begin), subject to modification by the competent authorities. Any fees for language translation will also be borne equally by the Contracting States. Meeting facilities, related resources, financial management, other logistical support, and general administrative coordination of the Proceeding will be provided, at its own cost, by the Contracting State whose competent authority initiated the mutual agreement proceedings in the case. Any other costs shall be borne by the Contracting State that incurs them. p) For purposes of paragraphs 7 and 8 of Article 24 and this paragraph, each competent authority will confirm in writing to the other competent authority and to the concerned person(s) the date of its receipt of the information necessary to undertake substantive consideration for a mutual agreement.Such information will be : i) in the United States, the information required to be submitted to the United States competent authority under Revenue Procedure 2002-52, section 4.05 (or any applicable successor provisions) and, for cases initially submitted as a request for an Advance Pricing Agreement, the information required to be submitted to the Internal Revenue Service under Revenue Procedure 2006-9, section 4 (or any applicable successor provisions), and ii) in Belgium, any information that would be required under instructions or commentaries published by the Federal Public Service Finance.

However, this information shall not be considered received until both competent authorities have received copies of all materials submitted to either Contracting State by the concerned person(s) in connection with the mutual agreement procedure. q) The competent authorities of the Contracting States may modify or supplement the above rules and procedures as necessary to more effectively implement the intent of paragraph 7 of Article 24 to eliminate double taxation.7. In reference to Article 25 (Exchange of Information and Administrative Assistance) Banking records will be exchanged only upon request.If the request does not identify both a specific taxpayer and a specific bank or financial institution, the competent authority of the requested State may decline to obtain any information that it does not already possess.

In witness whereof, the undersigned, being duly authorized thereto by their respective Governments, have signed this Protocol.Done at Brussels in duplicate, in the English language, this 27th day of November, 2006.

Overeenkomst tussen de Regering van het Koninkrijk België en de Regering van de Verenigde Staten van Amerikatot het vermijden van dubbele belasting en van het ontgaan van belasting inzake belastingen naar het inkomen De Regering van het Koninkrijk België en De Regering van de Verenigde Staten van Amerika, Wensende een Overeenkomst te sluiten tot het vermijden van dubbele belasting en van het ontgaan van belasting inzake belastingen naar het inkomen, zijn het volgende overeengekomen : ALGEMENE REIKWIJDTE Artikel 1 1. Deze Overeenkomst is enkel van toepassing op personen die inwoner zijn van één of van beide overeenkomstsluitende Staten, tenzij anders bepaald in de Overeenkomst.2. Behoudens het bepaalde in artikel 22 (Vermijding van dubbele belasting), paragraaf 4, subparagraaf a), zal de Overeenkomst op geen enkele wijze enig voordeel beperken dat nu of later is toegestaan : a) overeenkomstig de wetgeving van beide overeenkomstsluitende Staten; of b) door enige andere overeenkomst waarbij de overeenkomstsluitende Staten partij zijn.3. a) Niettegenstaande de bepalingen van paragraaf 2, subparagraaf b) van dit artikel : i) gaan de overeenkomstsluitende Staten akkoord dat, voor de toepassing van paragraaf 3 van artikel XXII (Overleg) van de Algemene Overeenkomst inzake de handel in diensten, elke kwestie aangaande de interpretatie of toepassing van deze Overeenkomst en in het bijzonder de vraag of een belastingmaatregel onder de reikwijdte van deze Overeenkomst valt, uitsluitend beslist wordt in overeenstemming met de bepalingen van artikel 24 (Regeling voor onderling overleg) van deze Overeenkomst;en ii) zijn de bepalingen van artikel XVII van de Algemene Overeenkomst inzake de handel in diensten niet van toepassing op een belastingmaatregel tenzij de bevoegde autoriteiten overeenkomen dat de maatregel niet valt onder de reikwijdte van artikel 23 (Non-discriminatie) van deze Overeenkomst. b) Voor de toepassing van deze paragraaf wordt onder « maatregel » verstaan een wet, voorschrift, regel, procedure, beslissing, bestuursrechtelijke maatregel of een daarmee vergelijkbare bepaling of maatregel.4. Behoudens voor zover anders bepaald in paragaaf 5, heeft deze Overeenkomst geen invloed op de belastingheffing die een overeenkomstsluitende Staat toepast op zijn inwoners (zoals bepaald in artikel 4 (Inwoner)) en op zijn staatsburgers.Een voormalig staatsburger of een persoon die voorheen gedurende een lange periode inwoner was van een overeenkomstsluitende Staat kan, niettegenstaande de andere bepalingen van deze Overeenkomst, gedurende een tijdvak van tien jaar na het verlies van die hoedanigheid, worden belast overeenkomstig de wetgeving van die overeenkomstsluitende Staat. 5. De bepalingen van paragraaf 4 hebben geen invloed op : a) de voordelen die door een overeenkomstsluitende Staat worden verleend overeenkomstig artikel 9 (Afhankelijke ondernemingen), paragraaf 2, artikel 17 (Pensioenen, sociale zekerheid, lijfrenten en uitkeringen tot onderhoud), paragrafen 1 b), 2, 5, 6 en 9, en de artikelen 22 (Vermijding van dubbele belasting), 23 (Non-discriminatie) en 24 (Regeling voor onderling overleg);en b) de voordelen die overeenkomstig artikel 17 (Pensioenen, sociale zekerheid, lijfrenten en uitkeringen tot onderhoud), paragraaf 7, en de artikelen 18 (Overheidsfuncties), 19 (Studenten, stagiairs, leraren en onderzoekers) en 27 (Leden van diplomatieke zendingen en van consulaire posten) door een overeenkomstsluitende Staat worden verleend aan natuurlijke personen die geen staatsburger zijn van die Staat en ook geen vergunning kregen voor duurzaam verblijf aldaar.6. Een inkomensbestanddeel, winst of voordelen, verkregen via een entiteit die fiscaal transparant is overeenkomstig de wetgeving van een van beide overeenkomstsluitende Staten, wordt beschouwd als zijnde verkregen door een inwoner van een Staat voor zover het bestanddeel voor de toepassing van de belastingwetgeving van die overeenkomstsluitende Staat wordt behandeld als inkomen, winst of voordelen van een inwoner. BELASTINGEN WAAROP DE OVEREENKOMST VAN TOEPASSING IS Artikel 2 1. Deze Overeenkomst is van toepassing op belastingen naar het inkomen die, ongeacht de wijze van heffing, worden geheven ten behoeve van een overeenkomstsluitende Staat.2. Als belastingen naar het inkomen worden beschouwd alle belastingen die worden geheven naar het gehele inkomen, of naar bestanddelen van het inkomen, daaronder begrepen belastingen naar voordelen verkregen uit de vervreemding van goederen.3. De bestaande belastingen waarop deze Overeenkomst van toepassing is, zijn : a) in België : i) de personenbelasting; ii) de vennootschapsbelasting; iii) de rechtspersonenbelasting; iv) de belasting van niet-inwoners met inbegrip van de voorheffingen en de opcentiemen op die belastingen en voorheffingen; b) in de Verenigde Staten : i) de federale inkomstenbelastingen (Federal Income Taxes) opgelegd door de Internal Revenue Code (maar met uitzondering van de sociale zekerheidsbelastingen);en ii) de federale accijnzen met betrekking tot particuliere stichtingen. 4. De Overeenkomst is ook van toepassing op alle gelijke of in wezen gelijksoortige belastingen die na de datum van de ondertekening van de Overeenkomst naast of in de plaats van de bestaande belastingen worden geheven.De bevoegde autoriteiten van de overeenkomstsluitende Staten delen elkaar de in hun onderscheiden belastingwetten of andere wetten aangebrachte wijzigingen mee die de verplichtingen die ze krachtens deze Overeenkomst hebben in belangrijke mate beïnvloeden.

ALGEMENE BEPALINGEN Artikel 3 1. Voor de toepassing van deze Overeenkomst, tenzij het zinsverband anders vereist : a) omvat de uitdrukking « persoon » een natuurlijke persoon, een nalatenschap, een trust, een deelgenootschap (partnership), een vennootschap en elke andere vereniging van personen;b) betekent de uitdrukking « vennootschap » elke rechtspersoon of elke entiteit die voor de belastingheffing als een rechtspersoon wordt behandeld overeenkomstig de wetgeving van de Staat waarin de vennootschap is opgericht;c) betekenen de uitdrukkingen « onderneming van een overeenkomstsluitende Staat » en « onderneming van de andere overeenkomstsluitende Staat » respectievelijk een onderneming gedreven door een inwoner van een overeenkomstsluitende Staat en een onderneming gedreven door een inwoner van de andere overeenkomstsluitende Staat;de uitdrukkingen omvatten eveneens een onderneming gedreven door een inwoner van een overeenkomstsluitende Staat met behulp van een entiteit die in die overeenkomstsluitende Staat wordt behandeld als zijnde fiscaal transparant; d) heeft de uitdrukking « onderneming » betrekking op het uitoefenen van eender welk bedrijf;e) omvat de uitdrukking « bedrijf » het uitoefenen van een vrij beroep en het uitoefenen van andere werkzaamheden van zelfstandige aard;f) betekent de uitdrukking « internationaal verkeer » elk vervoer door een schip of luchtvaartuig, behalve indien zulk vervoer slechts tussen in een overeenkomstsluitende Staat gelegen plaatsen plaatsvindt;g) betekent de uitdrukking « bevoegde autoriteit » : i) in België : de Minister van Financiën of zijn bevoegde vertegenwoordiger;en ii) in de Verenigde Staten : de Secretary of the Treasury of zijn vertegenwoordiger; h) betekent de uitdrukking « België » het Koninkrijk België;in aardrijkskundig verband gebruikt betekent zij het grondgebied van België en omvat zij de territoriale zee en de zeebodem en de ondergrond en de boven de zeebodem gelegen wateren van de aan de territoriale zee grenzende onderzeese gebieden, waarover België, in overeenstemming met het internationaal recht, soevereine rechten uitoefent; i) betekent de uitdrukking « de Verenigde Staten » de Verenigde Staten van Amerika, en omvat ze de staten daarvan en het District van Columbia;die uitdrukking omvat eveneens de daartoe behorende territoriale zee en de zeebodem en de ondergrond van de daaraan grenzende onderzeese gebieden, waarover de Verenigde Staten soevereine rechten uitoefenen in overeenstemming met het internationaal recht; de uitdrukking omvat echter niet Puerto Rico, de Maagdeneilanden, Guam of enig ander bezit of gebied van de Verenigde Staten; j) betekent de uitdrukking « onderdaan » van een overeenkomstsluitende Staat : i) elke natuurlijke persoon die de nationaliteit of het staatsburgerschap van die Staat bezit;en ii) elke rechtspersoon, deelgenootschap (partnership) of vereniging die zijn rechtspositie als zodanig ontleent aan de wetgeving die in die Staat van kracht is; k) betekent de uitdrukking « pensioenfonds » elke persoon die in een overeenkomstsluitende Staat gevestigd is en : i) zich voornamelijk bezighoudt : A) met het beheren van of het verschaffen van pensioenuitkeringen;of B) met het verwerven van inkomsten ten voordele van één of meer in A) omschreven regelingen; en ii) die ofwel : A) wat België betreft, een naar Belgisch recht opgerichte entiteit is die wordt gereguleerd door de Commissie voor het Bank-, Financie- en Assurantiewezen; of B) wat de Verenigde Staten betreft, in de Verenigde Staten van belasting is vrijgesteld met betrekking tot de in zin i) van deze subparagraaf omschreven werkzaamheden. 2. Voor de toepassing van de Overeenkomst op enig ogenblik door een overeenkomstsluitende Staat heeft, tenzij het zinsverband anders vereist of de bevoegde autoriteiten conform de bepalingen van artikel 24 (Regeling voor onderling overleg) overeenstemming bereiken over een gemeenschappelijke betekenis, elke niet erin omschreven uitdrukking de betekenis welke die uitdrukking op dat ogenblik heeft volgens de wetgeving van die Staat met betrekking tot de belastingen waarop de Overeenkomst van toepassing is.Elke betekenis overeenkomstig de belastingwetgeving die in die Staat van toepassing is, heeft voorrang op een betekenis die aan die uitdrukking wordt gegeven overeenkomstig andere wetten van die Staat.

INWONER Artikel 4 1. Voor de toepassing van deze Overeenkomst betekent de uitdrukking « inwoner van een overeenkomstsluitende Staat » iedere persoon die, ingevolge de wetgeving van die Staat, aldaar aan belasting is onderworpen op grond van zijn woonplaats, verblijf, staatsburgerschap, plaats van leiding, plaats van oprichting of enige andere soortgelijke omstandigheid, en omvat zij eveneens die Staat en elk staatkundig onderdeel of plaatselijke gemeenschap daarvan.Die uitdrukking omvat echter niet personen die in die Staat alleen aan belasting zijn onderworpen ter zake van inkomsten uit in die Staat gelegen bronnen of van winst die kan worden toegerekend aan een vaste inrichting in die Staat. 2. Een natuurlijke persoon die onderdaan is van de Verenigde Staten of een buitenlander die een vergunning heeft gekregen voor duurzaam verblijf in de Verenigde Staten (een « green card holder ») is enkel een inwoner van de Verenigde Staten indien de natuurlijke persoon hoofdzakelijk aanwezig is in de Verenigde Staten of aldaar een duurzaam tehuis heeft of er gewoonlijk verblijft, en indien die natuurlijke persoon geen inwoner is van een andere Staat dan België voor de toepassing van een dubbelbelastingverdrag tussen die Staat en België.3. De uitdrukking « inwoner van een overeenkomstsluitende Staat » omvat : a) een in die Staat opgericht pensioenfonds;en b) een organisatie die in die Staat is opgericht en in stand gehouden uitsluitend voor godsdienstige, liefdadige, wetenschappelijke, artistieke, culturele of opvoedkundige doeleinden, niettegenstaande het geheel van of een gedeelte van zijn inkomsten of voordelen van belasting kan vrijgesteld zijn ingevolge de interne wetgeving van die Staat.4. Indien een natuurlijke persoon ingevolge de bepalingen van paragraaf 1 inwoner van beide overeenkomstsluitende Staten is, wordt zijn toestand als volgt geregeld : a) hij wordt geacht enkel inwoner te zijn van de Staat waar hij een duurzaam tehuis tot zijn beschikking heeft;indien hij in beide Staten een duurzaam tehuis tot zijn beschikking heeft, wordt hij geacht enkel inwoner te zijn van de Staat waarmee zijn persoonlijke en economische betrekkingen het nauwst zijn (middelpunt van de levensbelangen); b) indien niet kan worden bepaald in welke Staat hij het middelpunt van zijn levensbelangen heeft of indien hij in geen van de Staten een duurzaam tehuis tot zijn beschikking heeft, wordt hij geacht enkel inwoner te zijn van de Staat waar hij gewoonlijk verblijft;c) indien hij gewoonlijk verblijft in beide Staten of in geen van beide, wordt hij geacht enkel inwoner te zijn van de Staat waarvan hij onderdaan is;d) indien hij onderdaan is van beide Staten of van geen van beide, trachten de bevoegde autoriteiten van de overeenkomstsluitende Staten de aangelegenheid in onderlinge overeenstemming te regelen.5. Indien een andere dan een natuurlijke persoon ingevolge de bepalingen van paragraaf 1 inwoner is van beide overeenkomstsluitende Staten, trachten de bevoegde autoriteiten van de overeenkomstsluitende Staten de aangelegenheid in onderlinge overeenstemming te regelen. Indien de bevoegde autoriteiten niet tot overeenstemming komen, is die persoon niet gerechtigd tot aanspraken op enig voordeel waarin de Overeenkomst voorziet, uitgezonderd de aanspraken op de voordelen waarin is voorzien in artikel 22 (Vermijding van dubbele belasting), paragraaf 1, in artikel 23 (Non-discriminatie), paragraaf 1 en in artikel 24 (Regeling voor onderling overleg).

VASTE INRICHTING Artikel 5 1. Voor de toepassing van deze Overeenkomst betekent de uitdrukking « vaste inrichting » een vaste bedrijfsinrichting met behulp waarvan de werkzaamheden van een onderneming geheel of gedeeltelijk worden uitgeoefend.2. De uitdrukking « vaste inrichting » omvat in het bijzonder : a) een plaats waar leiding wordt gegeven;b) een filiaal;c) een kantoor;d) een fabriek;e) een werkplaats;en f) een mijn, een olie- of gasbron, een steengroeve of enige andere plaats waar natuurlijke rijkdommen worden gewonnen.3. a) De plaats van uitvoering van een bouwwerk of van constructiewerkzaamheden is slechts dan een vaste inrichting indien de duur daarvan twaalf maanden overschrijdt.b) Een installatie gebruikt voor de exploratie van natuurlijke rijkdommen is slechts dan een vaste inrichting in een overeenkomstsluitende Staat indien de duur daarvan of van de werkzaamheid in die Staat twaalf maanden overschrijdt.4. Niettegenstaande de voorgaande bepalingen van dit artikel wordt een « vaste inrichting » niet aanwezig geacht indien : a) gebruik wordt gemaakt van inrichtingen, uitsluitend voor de opslag, uitstalling of aflevering van aan de onderneming toebehorende goederen;b) een voorraad van aan de onderneming toebehorende goederen wordt aangehouden, uitsluitend voor opslag, uitstalling of aflevering;c) een voorraad van aan de onderneming toebehorende goederen wordt aangehouden, uitsluitend voor de bewerking of verwerking door een andere onderneming;d) een vaste bedrijfsinrichting wordt aangehouden, uitsluitend om voor de onderneming goederen aan te kopen of inlichtingen in te winnen;e) een vaste bedrijfsinrichting wordt aangehouden, uitsluitend om voor de onderneming andere werkzaamheden te verrichten, die van voorbereidende aard zijn of het karakter van hulpwerkzaamheden hebben;f) een vaste bedrijfsinrichting wordt aangehouden, uitsluitend om verscheidene van de in de subparagrafen a) tot e) vermelde werkzaamheden te verrichten, op voorwaarde dat het geheel van de werkzaamheden van de vaste bedrijfsinrichting van voorbereidende aard is of het karakter van hulpwerkzaamheden heeft.5. Indien een persoon - niet zijnde een onafhankelijke vertegenwoordiger op wie paragraaf 6 van toepassing is - voor een onderneming werkzaam is en in een overeenkomstsluitende Staat een machtiging bezit om overeenkomsten af te sluiten die bindend zijn voor de onderneming, en dit recht aldaar gewoonlijk uitoefent, wordt die onderneming, niettegenstaande de bepalingen van de paragrafen 1 en 2, geacht een vaste inrichting in die Staat te hebben voor alle werkzaamheden welke deze persoon voor de onderneming verricht, tenzij de werkzaamheden van die persoon beperkt blijven tot de in paragraaf 4 vermelde werkzaamheden die, indien zij met behulp van een vaste bedrijfsinrichting zouden worden verricht, die vaste bedrijfsinrichting niet tot een vaste inrichting zouden stempelen ingevolge de bepalingen van die paragraaf.6. Een onderneming wordt niet geacht een vaste inrichting in een overeenkomstsluitende Staat te bezitten op grond van de enkele omstandigheid dat zij aldaar zaken doet door middel van een makelaar, een algemeen commissionair of enige andere onafhankelijke vertegenwoordiger, op voorwaarde dat deze personen in de normale uitoefening van hun bedrijf als onafhankelijke vertegenwoordiger handelen.7. De enkele omstandigheid dat een vennootschap die inwoner is van een overeenkomstsluitende Staat, een vennootschap beheerst of wordt beheerst door een vennootschap die inwoner is van de andere overeenkomstsluitende Staat of die in die andere Staat zaken doet (hetzij met behulp van een vaste inrichting, hetzij op andere wijze), wordt niet in aanmerking genomen om te bepalen of één van beide vennootschappen een vaste inrichting in die andere Staat bezit. INKOMSTEN UIT ONROERENDE GOEDEREN Artikel 6 1. Inkomsten die een inwoner van een overeenkomstsluitende Staat verkrijgt uit in de andere overeenkomstsluitende Staat gelegen onroerende goederen, met inbegrip van inkomsten uit landbouw- of bosbedrijven, mogen in die andere Staat worden belast.2. De uitdrukking « onroerende goederen » heeft de betekenis die daaraan wordt toegekend door het recht van de overeenkomstsluitende Staat waar de desbetreffende goederen zijn gelegen.De uitdrukking omvat in ieder geval de goederen die bij de onroerende goederen behoren (levende en dode have van landbouw- en bosbedrijven daaronder begrepen), rechten waarop de bepalingen van het privaatrecht betreffende de grondeigendom van toepassing zijn, vruchtgebruik van onroerende goederen en rechten op veranderlijke of vaste vergoedingen ter zake van de exploitatie, of het recht tot exploitatie, van minerale aardlagen, bronnen en andere bodemrijkdommen. Schepen en luchtvaartuigen worden niet als onroerende goederen beschouwd. 3. De bepalingen van paragraaf 1 zijn van toepassing op inkomsten verkregen uit de rechtstreekse exploitatie of het rechtstreekse genot, uit het verhuren of het verpachten, of uit elke andere vorm van exploitatie van onroerende goederen.4. De bepalingen van de paragrafen 1 en 3 zijn ook van toepassing op inkomsten uit onroerende goederen van een onderneming.5. Een inwoner van een overeenkomstsluitende Staat die in de andere overeenkomstsluitende Staat aan belasting is onderworpen voor inkomsten uit onroerende goederen gelegen in de andere overeenkomstsluitende Staat, mag voor elk belastbaar tijdperk opteren om de belasting over dergelijke inkomsten te berekenen op een netto-grondslag, als waren dergelijke inkomsten ondernemingswinst die kan worden toegerekend aan een vaste inrichting in die andere Staat. Een dergelijke keuze is bindend voor het belastbaar tijdperk waarvoor de keuze is gemaakt en voor alle daaropvolgende belastbare tijdperken, tenzij de bevoegde autoriteit van de overeenkomstsluitende Staat waar het goed gelegen is, instemt met de beëindiging van de keuze.

ONDERNEMINGSWINST Artikel 7 1. Winst van een onderneming van een overeenkomstsluitende Staat is slechts in die Staat belastbaar, tenzij de onderneming in de andere overeenkomstsluitende Staat haar bedrijf uitoefent met behulp van een aldaar gevestigde vaste inrichting.Indien de onderneming aldus haar bedrijf uitoefent, mag de winst van de onderneming in de andere Staat worden belast, maar slechts in zoverre als zij aan die vaste inrichting kan worden toegerekend. 2. Onder voorbehoud van de bepalingen van paragraaf 3 wordt, indien een onderneming van een overeenkomstsluitende Staat in de andere overeenkomstsluitende Staat haar bedrijf uitoefent met behulp van een aldaar gevestigde vaste inrichting, in elke overeenkomstsluitende Staat aan die vaste inrichting de winst toegerekend die zij geacht zou kunnen worden te behalen indien zij een afzonderlijke en onafhankelijke onderneming zou zijn, die dezelfde of soortgelijke werkzaamheden zou uitoefenen onder dezelfde of soortgelijke omstandigheden.3. Bij het bepalen van de winst van een vaste inrichting worden in aftrek toegelaten kosten, daaronder begrepen kosten van leiding en algemene beheerskosten, die ten behoeve van de vaste inrichting zijn gemaakt, hetzij in de Staat waar de vaste inrichting is gevestigd, hetzij elders.4. Geen winst wordt aan een vaste inrichting toegerekend enkel op grond van aankoop door die vaste inrichting van goederen voor de onderneming.5. Voor de toepassing van de voorgaande paragrafen wordt de aan de vaste inrichting toe te rekenen winst van jaar tot jaar volgens dezelfde methode bepaald, tenzij er een goede en genoegzame reden bestaat om hiervan af te wijken.6. Indien in de winst inkomstenbestanddelen zijn begrepen die afzonderlijk in andere artikelen van de Overeenkomst worden behandeld, worden de bepalingen van die artikelen niet aangetast door de bepalingen van dit artikel.7. Voor de toepassing van dit artikel, van artikel 10 (Dividenden), paragraaf 8, van artikel 11 (Interest), paragraaf 4, van artikel 12 (Royalty's), paragraaf 3, van artikel 13 (Voordelen), paragraaf 3 en van artikel 20 (Andere inkomsten), paragraaf 2 mag elk inkomen of voordeel dat gedurende het bestaan van een vaste inrichting kan worden toegerekend aan die vaste inrichting, worden belast in de overeenkomstsluitende Staat waar die vaste inrichting is gevestigd, zelfs indien de betalingen worden uitgesteld tot zulke vaste inrichting niet langer bestaat. ZEEVAART EN LUCHTVAART Artikel 8 1. Winst van een onderneming van een overeenkomstsluitende Staat uit de exploitatie van schepen of luchtvaartuigen in internationaal verkeer is slechts in die Staat belastbaar.2. Voor de toepassing van dit artikel omvat winst verkregen uit de exploitatie van schepen of luchtvaartuigen, maar is ze niet beperkt tot : a) winst uit de tijd- of reisverhuring van bemande schepen of luchtvaartuigen;b) winst uit de verhuring van onbemande schepen of luchtvaartuigen indien de huurinkomsten bijkomend zijn ten opzichte van de winst uit de exploitatie van schepen of luchtvaartuigen in internationaal verkeer;en c) winst uit de verhuring van onbemande schepen of luchtvaartuigen indien die schepen of luchtvaartuigen in internationaal verkeer worden geëxploiteerd door de huurder. Winst die een onderneming behaalt uit binnenlands vervoer van goederen of passagiers binnen één van beide overeenkomstsluitende Staten wordt behandeld als winst uit de exploitatie van schepen of luchtvaartuigen in internationaal verkeer indien zulk vervoer plaatsvindt als deel van internationaal verkeer. 3. Winst van een onderneming van een overeenkomstsluitende Staat uit het gebruik, het onderhoud of de verhuring van laadkisten (daaronder begrepen opleggers, aken en het daarbijbehorende gerei voor het vervoer van laadkisten) is slechts in die overeenkomstsluitende Staat belastbaar, behalve voor zover die laadkisten of opleggers en het daarbijbehorende gerei worden gebruikt voor vervoer dat slechts tussen in de andere overeenkomstsluitende Staat gelegen plaatsen plaatsvindt.4. De bepalingen van de paragrafen 1 en 3 zijn ook van toepassing op winst verkregen uit de deelneming in een pool, een gemeenschappelijk bedrijf of een internationaal bedrijfslich-aam. AFHANKELIJKE ONDERNEMINGEN Artikel 9 1. Indien a) een onderneming van een overeenkomstsluitende Staat onmiddellijk of middellijk deelneemt aan de leiding van, aan het toezicht op, dan wel in het kapitaal van een onderneming van de andere overeenkomstsluitende Staat;of b) dezelfde personen onmiddellijk of middellijk deelnemen aan de leiding van, aan het toezicht op, dan wel in het kapitaal van een onderneming van een overeenkomstsluitende Staat en van een onderneming van de andere overeenkomstsluitende Staat, en, in het ene of in het andere geval, tussen de twee ondernemingen in hun handelsbetrekkingen of financiële betrekkingen voorwaarden worden overeengekomen of opgelegd die afwijken van die welke zouden worden overeengekomen tussen onafhankelijke ondernemingen, mag winst die één van de ondernemingen zonder deze voorwaarden zou hebben behaald maar ten gevolge van die voorwaarden niet heeft behaald, worden begrepen in de winst van die onderneming en dienovereenkomstig worden belast.2. Indien een overeenkomstsluitende Staat in de winst van een onderneming van die Staat winst opneemt - en dienovereenkomstig belast - ter zake waarvan een onderneming van de andere overeenkomstsluitende Staat in die andere Staat is belast, en de andere overeenkomstsluitende Staat ermee akkoord gaat dat de aldus opgenomen winst winst is die de onderneming van de eerstbedoelde Staat zou hebben behaald indien tussen de twee ondernemingen zodanige voorwaarden zouden zijn overeengekomen als tussen onafhankelijke ondernemingen zouden zijn overeengekomen, herziet de andere Staat op passende wijze het bedrag aan belasting dat aldaar over die winst is geheven.Bij deze herziening wordt rekening gehouden met de overige bepalingen van deze Overeenkomst en, indien nodig, plegen de bevoegde autoriteiten van de overeenkomstsluitende Staten overleg met elkaar.

DIVIDENDEN Artikel 10 1. Dividenden betaald door een vennootschap die inwoner is van een overeenkomstsluitende Staat aan een inwoner van de andere overeenkomstsluitende Staat, mogen in die andere Staat worden belast.2. Deze dividenden mogen echter ook in de overeenkomstsluitende Staat waarvan de vennootschap die de dividenden betaalt inwoner is overeenkomstig de wetgeving van die Staat worden belast, maar indien de uiteindelijk gerechtigde tot de dividenden inwoner is van de andere overeenkomstsluitende Staat, mag de aldus geheven belasting, tenzij anders bepaald, niet hoger zijn dan : a) 5 percent van het brutobedrag van de dividenden indien de uiteindelijk gerechtigde een vennootschap is die onmiddellijk ten minste 10 percent bezit van de stemgerechtigde aandelen van de vennootschap die de dividenden betaalt;b) 15 percent van het brutobedrag van de dividenden in alle andere gevallen.3. Indien de vennootschap die de dividenden betaalt inwoner is van de Verenigde Staten, worden zulke dividenden, niettegenstaande de bepalingen van paragraaf 2, niet belast in de Verenigde Staten, indien de uiteindelijk gerechtigde : a) een vennootschap is die inwoner is van België en die gedurende een tijdvak van 12 maanden, eindigend op de datum waarop de aanspraak op het dividend wordt vastgesteld, onmiddellijk of middellijk aandelen heeft bezeten die 80 percent of meer vertegenwoordigen van het totale aantal stemmen in de vennootschap die de dividenden betaalt en : i) voldoet aan de voorwaarden van clausule i) of ii) van subparagraaf c) van paragraaf 2 van artikel 21 (Beperking van de voordelen); ii) voldoet aan de voorwaarden van clausules i) en ii) van subparagraaf e) van paragraaf 2 van artikel 21, op voorwaarde dat de vennootschap voldoet aan de voorwaarden omschreven in paragraaf 4 van dat artikel met betrekking tot de dividenden; iii) uit hoofde van artikel 21, paragraaf 3 gerechtigd is tot de voordelen met betrekking tot de dividenden; of iv) een beslissing overeenkomstig artikel 21, paragraaf 7 heeft ontvangen ter zake van deze paragraaf; of b) een pensioenfonds is dat inwoner is van België, op voorwaarde dat zulke dividenden niet afkomstig zijn uit het uitoefenen van een bedrijf door het pensioenfonds of met behulp van een afhankelijke onderneming.4. Indien de vennootschap die de dividenden betaalt inwoner is van België worden zulke dividenden, niettegenstaande de bepalingen van paragraaf 2, niet belast in België indien de uiteindelijk gerechtigde tot de dividenden : a) een vennootschap is die inwoner is van de Verenigde Staten en die gedurende een tijdvak van 12 maanden, eindigend op de datum waarop het dividend wordt vastgesteld, onmiddellijk aandelen heeft bezeten die ten minste 10 percent vertegenwoordigen van het kapitaal van de vennootschap die de dividenden betaalt;of b) een pensioenfonds is dat inwoner is van de Verenigde Staten, op voorwaarde dat zulke dividenden niet afkomstig zijn uit het uitoefenen van een bedrijf door het pensioenfonds of met behulp van een afhankelijke onderneming.5. Paragrafen 2, 3 en 4 laten onverlet de belastingheffing van de vennootschap ter zake van de winst waaruit de dividenden worden betaald.6. a) Subparagraaf a) van paragraaf 2 en subparagraaf a) van paragraaf 3 vinden geen toepassing in het geval waarin dividenden zijn betaald door een Regulated Investment Company van de Verenigde Staten (RIC) of een Real Estate Investment Trust van de Verenigde Staten (REIT).In het geval waarin dividenden zijn betaald door een RIC, zijn subparagraaf b) van paragraaf 2 en subparagraaf b) van paragraaf 3 van toepassing. In het geval waarin dividenden zijn betaald door een REIT, zijn subparagraaf b) van paragraaf 2 en subparagraaf b) van paragraaf 3 alleen van toepassing indien : i) de uiteindelijk gerechtigde tot de dividenden een natuurlijke persoon is die of een pensioenfonds is dat een belang van ten hoogste 10 percent in de REIT bezit; ii) de dividenden worden betaald met betrekking tot een categorie aandelen die op de beurs verhandeld wordt en de uiteindelijk gerechtigde tot de dividenden een persoon is die een belang heeft van ten hoogste 5 percent van enige soort van de aandelen van de REIT; of iii) de uiteindelijk gerechtigde tot de dividenden een persoon is die een belang van ten hoogste 10 percent in de REIT bezit en de REIT gediversifieerd is. b) Voor de toepassing van deze paragraaf is een REIT « gediversifieerd » indien de waarde van geen enkel afzonderlijk belang in onroerende goederen meer bedraagt dan 10 percent van het totale belang in onroerende goederen.Voor de toepassing van deze regel worden goederen die het voorwerp uitmaken van beslag op onroerend goed (foreclosure property) niet beschouwd als een belang in onroerende goederen. Indien een REIT een belang heeft in een deelgenootschap (partnership) wordt die REIT geacht onmiddellijk een gedeelte te bezitten van de belangen van de deelgenootschap in onroerende goederen dat overeenstemt met het belang van die REIT in de deelgenootschap. 7. Voor de toepassing van dit artikel betekent de uitdrukking « dividenden » inkomsten uit aandelen of andere rechten op een aandeel in de winst, met uitzondering van schuldvorderingen, alsmede inkomsten die overeenkomstig de wetgeving van de Staat waarvan de schuldenaar inwoner is op dezelfde wijze in de belastingheffing worden betrokken als inkomsten uit aandelen.8. De bepalingen van de paragrafen 1 tot 6 zijn niet van toepassing indien de uiteindelijk gerechtigde tot de dividenden, die inwoner is van een overeenkomstsluitende Staat, in de andere overeenkomstsluitende Staat waarvan de schuldenaar inwoner is, een nijverheids- of handelsbedrijf met behulp van een aldaar gevestigde vaste inrichting uitoefent en het aandelenbezit uit hoofde waarvan de dividenden worden betaald, wezenlijk is verbonden met die vaste inrichting.In dat geval zijn de bepalingen van artikel 7 (Ondernemingswinst) van toepassing. 9. Een overeenkomstsluitende Staat mag geen belasting heffen op dividenden die door een inwoner van de andere Staat worden betaald, behalve voor zover de dividenden aan een inwoner van de eerstbedoelde Staat worden betaald of voor zover de dividenden kunnen worden toegerekend aan een in de eerstgenoemde Staat gelegen vaste inrichting, noch een belasting heffen op de niet uitgedeelde winst van een vennootschap (corporation), behoudens het bepaalde in paragraaf 10, zelfs indien de betaalde dividenden of de niet uitgedeelde winst geheel of gedeeltelijk bestaan uit winst of inkomsten die uit die Staat afkomstig zijn.10. a) Een vennootschap die inwoner is van één van de Staten en die in de andere Staat een vaste inrichting heeft of die in de andere Staat op een netto-grondslag onderworpen is aan belasting naar zijn inkomsten die overeenkomstig artikel 6 (Inkomsten uit onroerende goederen) of overeenkomstig paragraaf 1 van artikel 13 (Voordelen) in de andere Staat mogen worden belast, mag in die andere Staat worden onderworpen aan een belasting naast de belasting die is toegestaan op grond van de overige bepalingen van deze Overeenkomst.b) Een dergelijke belasting mag echter slechts worden opgelegd over het gedeelte van de ondernemingswinst van de vennootschap dat kan worden toegerekend aan de vaste inrichting en over het gedeelte van in vorige zin vermelde inkomsten dat aan belasting onderworpen is overeenkomstig artikel 6 of overeenkomstig paragraaf 1 van artikel 13 en dat, in het geval van de Verenigde Staten, het met een dividend gelijk te stellen bedrag (dividend equivalent amount) van dergelijke winst of inkomsten vertegenwoordigt, en, in het geval van België, een bedrag is dat overeenstemt met het met een dividend gelijk te stellen bedrag (dividend equivalent amount).11. De belasting bedoeld in de subparagrafen 10, a) en b) zal niet worden geheven tegen een hoger tarief dan het in subparagraaf 2, a) genoemde tarief.De belasting wordt in ieder geval niet geheven van een vennootschap die : a) voldoet aan de voorwaarden van clausule i) of ii) van subparagraaf c) van paragraaf 2 van artikel 21 (Beperking van de voordelen);b) voldoet aan de voorwaarden van clausules i) en ii) van subparagraaf e) van paragraaf 2 van artikel 21, op voorwaarde dat de vennootschap voldoet aan de voorwaarden omschreven in paragraaf 4 van dat artikel met betrekking tot een inkomensbestanddeel, winst of voordelen omschreven in paragraaf 10;c) uit hoofde van artikel 21, paragraaf 3 gerechtigd is tot de voordelen met betrekking tot een inkomensbestanddeel, winst of voordelen omschreven in paragraaf 10;of d) uit hoofde van artikel 21, paragraaf 7 een beschikking heeft ontvangen ter zake van deze paragraaf.12. a) Niettegenstaande artikel 29 (Beëindiging) : i) zal paragraaf 3 van dit artikel een einde nemen en ophouden toepassing te vinden op bedragen die zijn betaald of toegekend op of na 1 januari van het zesde jaar na het jaar waarin de Overeenkomst in werking treedt, tenzij de Secretary of the Treasury van de Verenigde Staten, tegen 30 juni van het vijfde jaar na de inwerkingtreding, op basis van een verslag van de Commissioner of Internal Revenue aan de Senaat van de Verenigde Staten verklaart dat België in voldoende mate heeft voldaan aan zijn overeenkomstig artikel 25 (Uitwisseling van inlichtingen en administratieve bijstand) opgelegde verplichtingen;en ii) kunnen de Verenigde Staten paragaaf 3 van dit artikel opzeggen door op of vóór 30 juni van enig jaar aan België langs diplomatieke weg een schriftelijke opzegging te doen toekomen. In dat geval zal paragraaf 3 van dit artikel ophouden toepassing te vinden op bedragen die zijn betaald of toegekend op of na 1 januari van het jaar dat onmiddellijk volgt op dat waarin zulke kennisgeving van beëindiging is gedaan. De Verenigde Staten zullen niet overgaan tot zulke kennisgeving van beëindiging tenzij ze hebben vastgesteld dat de handelswijze van België met betrekking tot de artikelen 24 (Regeling voor onderling overleg) en 25 de balans van de voordelen van de Overeenkomst wezenlijk heeft gewijzigd. b) De bevoegde autoriteiten plegen ten minste één keer per jaar overleg met elkaar aangaande alle problemen die ontstaan met betrekking tot de toepassing van de artikelen 24 en 25 die misschien zouden kunnen leiden tot een beëindiging overeenkomstig subparagraaf a). INTEREST Artikel 11 1. Interest die afkomstig is uit een overeenkomstsluitende Staat en waarvan de uiteindelijk gerechtigde een inwoner is van de andere overeenkomstsluitende Staat, is slechts in die andere Staat belastbaar.2. Niettegenstaande de bepalingen van paragraaf 1 : a) mag interest die afkomstig is uit de Verenigde Staten en die voorwaardelijke interest (contingent interest) is die behoort tot een categorie die volgens de wetgeving van de Verenigde Staten niet in aanmerking komt als interest van een portefeuille (portfolio interest), door de Verenigde Staten worden belast, maar indien de uiteindelijk gerechtigde tot de interest inwoner is van België, mag de interest worden belast tegen een tarief dat niet hoger mag zijn dan 15 percent van het brutobedrag van de interest;b) mag interest afkomstig uit België die is vastgesteld onder verwijzing naar ontvangsten, verkopen, inkomsten, winst of andere cashflow van de schuldenaar of een daarmee verbonden persoon, of naar een wijziging in de waarde van een goed van de schuldenaar of een daarmee verbonden persoon of naar een dividend, een uitkering van een deelgenootschap (partnership) of een gelijkaardig bedrag dat is betaald door de schuldenaar aan een daarmee verbonden persoon, in België overeenkomstig de Belgische wetgeving worden belast, maar indien de uiteindelijk gerechtigde inwoner is van de Verenigde Staten, mag de interest worden belast tegen een tarief dat niet hoger mag zijn dan 15 percent van het brutobedrag van de interest;en c) mag interest die een ingesloten excedent (excess inclusion) is met betrekking tot een achtergesteld belang in een real estate mortgage investment conduit door elke Staat overeenkomstig diens interne wetgeving worden belast.3. De uitdrukking « interest », zoals gebezigd in dit artikel, betekent inkomsten uit schuldvorderingen van welke aard ook, al dan niet gewaarborgd door hypotheek en al dan niet aanspraak gevend op een aandeel in de winst van de schuldenaar, en in het bijzonder inkomsten uit overheidsleningen en obligaties, daaronder begrepen premies of loten op die effecten, en alle andere inkomsten die overeenkomstig de belastingwetgeving van de overeenkomstsluitende Staat waaruit de inkomsten afkomstig zijn, op dezelfde wijze in de belastingheffing worden betrokken als inkomsten uit geldlening.Voor de toepassing van deze Overeenkomst worden inkomsten die zijn besproken in artikel 10 (Dividenden) en boeten voor laattijdige betaling niet beschouwd als interest. 4. De bepalingen van paragraaf 1 zijn niet van toepassing indien de uiteindelijk gerechtigde tot de interest, die inwoner is van een overeenkomstsluitende Staat, in de andere overeenkomstsluitende Staat waaruit de interest afkomstig is, een nijverheids- of handelsbedrijf met behulp van een aldaar gevestigde vaste inrichting uitoefent en de schuldvordering uit hoofde waarvan de interest is verschuldigd wezenlijk is verbonden met die vaste inrichting.In dat geval zijn de bepalingen van artikel 7 (Ondernemingswinst) van toepassing. 5. Interest wordt geacht uit een overeenkomstsluitende Staat afkomstig te zijn indien de schuldenaar een inwoner is van die Staat.Indien evenwel de schuldenaar van de interest, ongeacht of hij inwoner van een overeenkomstsluitende Staat is of niet, in een overeenkomstsluitende Staat een vaste inrichting heeft waarvoor de schuld, ter zake waarvan de interest wordt betaald is aangegaan en die interest ten laste komt van die vaste inrichting, wordt die interest geacht afkomstig te zijn uit de Staat waar de vaste inrichting is gevestigd. 6. Indien, ten gevolge van een bijzondere verhouding tussen de schuldenaar en de uiteindelijk gerechtigde of tussen hen beiden en een derde, het bedrag van de interest, gelet op de schuldvordering waarvoor hij wordt betaald, hoger is dan het bedrag dat zonder zulk een verhouding door de schuldenaar en de uiteindelijk gerechtigde zou zijn overeengekomen, zijn de bepalingen van dit artikel slechts op het laatstbedoelde bedrag van toepassing.In dat geval blijft het daarboven uitgaande deel van de betalingen belastbaar overeenkomstig de wetgeving van elke overeenkomstsluitende Staat en met inachtneming van de overige bepalingen van deze Overeenkomst.

ROYALTY'S Artikel 12 1. Royalty's die afkomstig zijn uit een overeenkomstsluitende Staat en waarvan de uiteindelijk gerechtigde een inwoner is van de andere overeenkomstsluitende Staat, zijn slechts in die andere Staat belastbaar.2. De uitdrukking « royalty's », zoals gebezigd in dit artikel, betekent vergoedingen van welke aard ook voor het gebruik van, of voor het recht van gebruik van, een auteursrecht op een werk op het gebied van letterkunde, kunst of wetenschap (daaronder begrepen bioscoopfilms en software), van een octrooi, een fabrieks- of handelsmerk, een tekening, een model, een plan, een geheim recept of een geheime werkwijze of voor inlichtingen omtrent ervaringen op het gebied van nijverheid, handel of wetenschap.3. De bepalingen van paragraaf 1 zijn niet van toepassing indien de uiteindelijk gerechtigde tot de royalty's, die inwoner is van een overeenkomstsluitende Staat, in de andere overeenkomstsluitende Staat een nijverheids- of handelsbedrijf met behulp van een aldaar gevestigde vaste inrichting uitoefent en het recht of het goed uit hoofde waarvan de royalty's verschuldigd zijn wezenlijk is verbonden met die vaste inrichting.In dat geval zijn de bepalingen van artikel 7 (Ondernemingswinst) van toepassing. 4. Indien, ten gevolge van een bijzondere verhouding tussen de schuldenaar en de uiteindelijk gerechtigde of tussen hen beiden en een derde, het bedrag van de royalty's, gelet op het gebruik, het recht of de inlichtingen waarvoor zij worden betaald, hoger is dan het bedrag dat zonder zulk een verhouding door de schuldenaar en de uiteindelijk gerechtigde zou zijn overeengekomen, zijn de bepalingen van dit artikel slechts op het laatstbedoelde bedrag van toepassing.In dat geval blijft het daarboven uitgaande deel van de betalingen belastbaar overeenkomstig de wetgeving van elke overeenkomstsluitende Staat en met inachtneming van de overige bepalingen van deze Overeenkomst.

VOORDELEN Artikel 13 1. Voordelen verkregen door een inwoner van een overeenkomstsluitende Staat die kunnen worden toegerekend aan de vervreemding van onroerende goederen die in de andere overeenkomstsluitende Staat zijn gelegen, mogen in die andere Staat worden belast.2. Voor de toepassing van dit artikel omvat de uitdrukking « onroerende goederen die in de andere overeenkomstsluitende Staten zijn gelegen » : a) onroerende goederen zoals bedoeld in artikel 6 (Inkomsten uit onroerende goederen);en b) indien die andere Staat de Verenigde Staten is, een belang in een onroerend goed in de Verenigde Staten (United States real property interest).3. Voordelen verkregen uit de vervreemding van roerende goederen die deel uitmaken van het bedrijfsvermogen van een vaste inrichting die een onderneming van een overeenkomstsluitende Staat in de andere overeenkomstsluitende Staat heeft, daaronder begrepen voordelen verkregen uit de vervreemding van die vaste inrichting (alleen of met de gehele onderneming), mogen in die andere Staat worden belast.4. Voordelen verkregen door een onderneming van een overeenkomstsluitende Staat uit de vervreemding van schepen of luchtvaartuigen die in internationaal verkeer worden geëxploiteerd of van roerende goederen die bij de exploitatie van die schepen of luchtvaartuigen worden gebruikt, zijn slechts in die Staat belastbaar.5. Voordelen verkregen door een onderneming van een overeenkomstsluitende Staat uit de vervreemding van laadkisten (daaronder begrepen opleggers en het daarbijbehorende gerei voor het vervoer van laadkisten) gebruikt voor het vervoer van goederen of koopwaar, zijn slechts in die Staat belastbaar, tenzij die laadkisten of opleggers en het daarbijbehorende gerei gebruikt worden voor vervoer dat slechts tussen in de andere overeenkomstsluitende Staat gelegen plaatsen plaatsvindt.6. Voordelen verkregen uit de vervreemding van alle andere goederen dan de goederen vermeld in de paragrafen 1 tot 5, zijn slechts belastbaar in de overeenkomstsluitende Staat waarvan de vervreemder inwoner is. INKOMSTEN UIT EEN DIENSTBETREKKING Artikel 14 1. Onder voorbehoud van de bepalingen van de artikelen 15 (Tantièmes), 17 (Pensioenen, sociale zekerheid, lijfrenten en uitkeringen tot onderhoud), 18 (Overheidsfuncties) en 19 (Studenten, stagiairs, leraren en onderzoekers), zijn lonen, salarissen en andere soortgelijke beloningen verkregen door een inwoner van een overeenkomstsluitende Staat ter zake van een dienstbetrekking slechts in die Staat belastbaar, tenzij de dienstbetrekking in de andere overeenkomstsluitende Staat wordt uitgeoefend.Indien de dienstbetrekking aldaar wordt uitgeoefend, mogen de ter zake daarvan verkregen beloningen in die andere Staat worden belast. 2. Niettegenstaande de bepalingen van paragraaf 1 zijn beloningen verkregen door een inwoner van een overeenkomstsluitende Staat ter zake van een in de andere overeenkomstsluitende Staat uitgeoefende dienstbetrekking slechts in de eerstbedoelde Staat belastbaar, indien : a) de verkrijger in de andere Staat verblijft gedurende een tijdvak of tijdvakken die tijdens enig tijdperk van twaalf maanden dat aanvangt of eindigt tijdens het betrokken belastbaar tijdperk een totaal van 183 dagen niet te boven gaan;en b) de beloningen worden betaald door of namens een werkgever die geen inwoner van de andere Staat is;en c) de beloningen niet ten laste komen van een vaste inrichting die de werkgever in de andere Staat heeft.3. Niettegenstaande de voorgaande bepalingen van dit artikel zijn in paragraaf 1 omschreven beloningen die zijn verkregen door een inwoner van een overeenkomstsluitende Staat ter zake van een dienstbetrekking als lid van de vaste bemanning van een schip of luchtvaartuig dat in internationaal verkeer wordt geëxploiteerd, slechts in die Staat belastbaar. TANTIEMES Artikel 15 Tantièmes en andere vergoedingen verkregen door een inwoner van een overeenkomstsluitende Staat voor diensten die hij in de andere overeenkomstsluitende Staat verricht in zijn hoedanigheid van lid van de raad van bestuur van een vennootschap die inwoner is van de andere overeenkomstsluitende Staat, mogen in die andere overeenkomstsluitende Staat worden belast.

ARTIESTEN EN SPORTBEOEFENAARS Artikel 16 1. Inkomsten die een inwoner van een overeenkomstsluitende Staat verkrijgt uit zijn persoonlijke werkzaamheden die hij in de andere overeenkomstsluitende Staat verricht in de hoedanigheid van artiest, zoals toneelspeler, film-, radio- of televisieartiest, of musicus, of in de hoedanigheid van sportbeoefenaar, en die in die andere overeenkomstsluitende Staat van belasting zouden zijn vrijgesteld ingevolge de bepalingen van de artikelen 7 (Ondernemingswinst) en 14 (Inkomsten uit een dienstbetrekking), mogen in die andere Staat worden belast, tenzij het bedrag van de bruto-ontvangsten dat een dergelijke artiest of sportbeoefenaar voor die werkzaamheden verkrijgt, met inbegrip van de aan hem vergoede of de ten behoeve van hem gedragen kosten, twintigduizend Amerikaanse dollar ($ 20.000) of de tegenwaarde daarvan in euro in het belastbaar tijdperk waarin de betaling plaatsvindt niet te boven gaat. 2. Indien inkomsten uit werkzaamheden die een artiest of een sportbeoefenaar persoonlijk en als zodanig verricht, niet worden toegekend aan de artiest of aan de sportbeoefenaar zelf maar aan een andere persoon, mogen die inkomsten, niettegenstaande de bepalingen van de artikelen 7 en 14, worden belast in de overeenkomstsluitende Staat waar de werkzaamheden van de artiest of de sportbeoefenaar worden verricht, maar alleen wanneer het contract op grond waarvan de persoonlijke werkzaamheden worden verricht a) de artiest of de sportbeoefenaar (met naam of omschrijving) aanduidt;of b) de andere partij bij het contract (of een derde persoon niet zijnde de artiest, de sportbeoefenaar of de eerstbedoelde andere persoon) toestaat de natuurlijke persoon die de persoonlijke werkzaamheden moet verrichten, aan te duiden. PENSIOENEN, SOCIALE ZEKERHEID, LIJFRENTEN EN UITKERINGEN TOT ONDERHOUD Artikel 17 1. Onder voorbehoud van artikel 18 (Overheidsfuncties), paragraaf 2 a) zijn pensioenen en andere soortgelijke beloningen verkregen door een uiteindelijk gerechtigde die inwoner van een overeenkomstsluitende Staat is, slechts in die Staat belastbaar;b) wordt het bedrag van een dergelijk pensioen dat of beloning die afkomstig is uit een overeenkomstsluitende Staat en dat bij ontvangst in die Staat van belasting zou vrijgesteld zijn indien de uiteindelijk gerechtigde ertoe een inwoner van die Staat was, niettegenstaande subparagraaf a) van belasting vrijgesteld in de overeenkomstsluitende Staat waarvan de uiteindelijk gerechtigde inwoner is.2. Niettegenstaande de bepalingen van paragraaf 1 zijn sommen die door een overeenkomstsluitende Staat overeenkomstig bepalingen van de socialezekerheidswetgeving of een soortgelijke wetgeving van die Staat aan een inwoner van de andere overeenkomstsluitende Staat of aan een staatsburger van de Verenigde Staten worden betaald, slechts in de eerstbedoelde Staat belastbaar.3. Lijfrenten verkregen door een uiteindelijk gerechtigde die een natuurlijke persoon is en inwoner is van een overeenkomstsluitende Staat, zijn slechts in die Staat belastbaar.De uitdrukking « lijfrenten » zoals gebezigd in deze paragraaf betekent een vaste som, periodiek betaald op vaste tijdstippen gedurende een bepaald aantal jaren, of gedurende het leven, ingevolge een verbintenis tot het doen van betalingen in ruil voor een voldoende en volledige tegenprestatie (niet zijnde bewezen diensten). 4. Uitkeringen tot onderhoud die door een inwoner van een overeenkomstsluitende Staat aan een inwoner van de andere overeenkomstsluitende Staat worden betaald, zijn slechts in die andere Staat belastbaar.De uitdrukking « uitkering tot onderhoud » zoals gebezigd in deze paragraaf betekent periodieke uitkeringen ingevolge een schriftelijke overeenkomst tot scheiding of een vonnis tot echtscheiding, scheiding van goederen of verplichte steun, die in hoofde van de genieter aan belasting onderworpen zijn ingevolge de wetgeving van de Staat waarvan hij inwoner is. 5. Periodieke uitkeringen voor een kind (child support) die niet in paragraaf 4 worden behandeld en die door een inwoner van een overeenkomstsluitende Staat aan een inwoner van de andere overeenkomstsluitende Staat zijn betaald ingevolge een schriftelijke overeenkomst tot scheiding of een vonnis tot echtscheiding, scheiding van goederen of verplichte steun, zijn slechts in de eerstbedoelde Staat belastbaar.6. Inkomsten verkregen door een pensioenfonds dat inwoner is van een overeenkomstsluitende Staat, mogen enkel worden belast als inkomsten van een natuurlijke persoon die inwoner is van de andere overeenkomstsluitende Staat indien ze en - met inachtneming van de bepalingen van paragraaf 1 van dit artikel - voorzover ze uit het pensioenfonds worden betaald aan of ten goede komen van die natuurlijke persoon (en niet worden overgedragen aan een ander pensioenfonds dat inwoner is van de eerstbedoelde overeenkomstsluitende Staat).7. Indien een natuurlijke persoon die lid of begunstigde is van of deelnemer is in een pensioenfonds dat inwoner is van één van de overeenkomstsluitende Staten (of in een soortgelijk fonds dat inwoner is van een vergelijkbare derde Staat) in dienstverband of als zelfstandige werkzaam is in de andere overeenkomstsluitende Staat : a) zijn de bijdragen die door of namens die natuurlijke persoon ingevolge een pensioenplan worden betaald gedurende het tijdvak waarin hij in dienstverband of als zelfstandige werkzaam is in de andere overeenkomstsluitende Staat aftrekbaar (of worden zij niet bij de belastingheffing inbegrepen) voor de berekening van zijn belastbaar inkomen in die andere overeenkomstsluitende Staat;en b) worden voordelen die gedurende dat tijdvak overeenkomstig het pensioenplan aangroeien of bijdragen die gedurende dat tijdvak overeenkomstig het pensioenplan door of namens de werkgever van die natuurlijke persoon worden betaald, niet behandeld als onderdeel van het belastbaar inkomen van die persoon en mogen die bijdragen in mindering worden gebracht bij de berekening van het belastbaar inkomen van zijn werkgever in die andere overeenkomstsluitende Staat. De vermindering waarop deze paragraaf aanspraak geeft, mag niet hoger zijn dan de vermindering die door de andere overeenkomstsluitende Staat zou zijn toegestaan aan inwoners van die overeenkomstsluitende Staat voor bijdragen aan of voordelen voortvloeiend uit een pensioenplan dat in die overeenkomstsluitende Staat is opgericht, in het geval van de Verenigde Staten, of dat erkend is voor de belastingheffing in die overeenkomstsluitende Staat, in het geval van België. 8. De bepalingen van paragraaf 7 van dit artikel zijn niet van toepassing tenzij : a) er door of namens de natuurlijke persoon of door of namens de werkgever van die natuurlijke persoon overeenkomstig het pensioenplan (of overeenkomstig een ander soortgelijk pensioenplan dat in de plaats gekomen is van het eerstbedoelde pensioenplan) bijdragen zijn betaald voordat de natuurlijke persoon in de andere overeenkomstsluitende Staat in dienstverband of als zelfstandige ging werken;b) de natuurlijke persoon in de andere overeenkomstsluitende Staat persoonlijke werkzaamheden heeft verricht gedurende een tijdvak dat in totaal tien kalenderjaren niet te boven gaat;en c) de bevoegde autoriteit van de andere overeenkomstsluitende Staat ermee heeft ingestemd dat het pensioenplan in hoofdzaak overeenstemt met een pensioenplan dat erkend is voor de belastingheffing in die andere overeenkomstsluitende Staat.9. a) Indien een staatsburger van de Verenigde Staten die inwoner is van België, in België een dienstbetrekking uitoefent waarvan de inkomsten belastbaar zijn in België, en de bijdragen ten laste komen van een werkgever die inwoner is van België of van een in België gevestigde vaste inrichting, en de natuurlijke persoon lid of begunstigde is van of deelnemer is in een pensioenfonds dat inwoner is van België (of in een soortgelijk fonds dat inwoner is van een vergelijkbare derde Staat), i) zijn de bijdragen die door of namens die natuurlijke persoon ingevolge een pensioenplan worden betaald gedurende het tijdvak waarin hij de dienstbetrekking uitoefent in België en die kunnen worden toegerekend aan de dienstbetrekking, aftrekbaar (of worden niet bij de belastingheffing inbegrepen) voor de berekening van zijn belastbaar inkomen in de Verenigde Staten;en ii) worden voordelen die gedurende dat tijdvak overeenkomstig het pensioenplan worden behaald of bijdragen die gedurende dat tijdvak overeenkomstig het pensioenplan door of namens de werkgever van die natuurlijke persoon worden betaald en die kunnen worden toegerekend aan de dienstbetrekking, niet behandeld als onderdeel van het belastbaar inkomen van die persoon bij de berekening van zijn belastbaar inkomen in de Verenigde Staten. b) De vermindering waarop deze paragraaf aanspraak geeft, mag niet hoger zijn dan het kleinste van de volgende bedragen : i) de vermindering die door de Verenigde Staten zou zijn toegestaan aan zijn inwoners voor bijdragen aan of voordelen voortvloeiend uit een in hoofdzaak overeenstemmend pensioenplan dat voor de belastingheffing in de Verenigde Staten erkend is;en ii) het bedrag van de bijdragen of voordelen die in België in aanmerking komen voor belastingvermindering. c) Om te bepalen of een natuurlijke persoon in aanmerking komt voor deelname in en voor het verkrijgen van belastingvoordelen met betrekking tot een in de Verenigde Staten opgericht pensioenplan, worden de bijdragen die zijn betaald aan of de voordelen die zijn behaald overeenkomstig een voor de belastingheffing in België erkend pensioenplan behandeld als bijdragen of voordelen ingevolge een in hoofdzaak overeenstemmend pensioenplan dat in de Verenigde Staten is opgericht voorzover er op grond van deze paragraaf vermindering kan toegekend worden aan die natuurlijke persoon.d) Deze paragraaf is alleen van toepassing indien de bevoegde autoriteit van de Verenigde Staten ermee heeft ingestemd dat het pensioenplan in hoofdzaak overeenstemt met een pensioenplan dat erkend is voor de belastingheffing in de Verenigde Staten.10. a) Voor de toepassing van de paragrafen 7 en 9 wordt een soortgelijk fonds dat inwoner is van een Staat niet zijnde een overeenkomstsluitende Staat slechts als een inwoner van een vergelijkbare derde Staat beschouwd indien die derde Staat : i) een lidstaat is van de Europese Unie, of een andere Staat is van de Europese Economische Ruimte, of een Staat is die deelneemt aan de Noord-Amerikaanse Vrijhandelsassociatie, of Zwitserland is; ii) krachtens een belastingverdrag of anderszins voorziet in een vergelijkbare voordelige behandeling voor bijdragen aan een pensioenfonds dat inwoner is van de overeenkomstsluitende Staat die voorziet in de voordelen ingevolge paragraaf 7 of 9; en iii) met de overeenkomstsluitende Staat die voorziet in de voordelen ingevolge paragraaf 7 of 9 een belastingverdrag of een ander akkoord heeft gesloten waarin een bepaling met betrekking tot het uitwisselen van inlichtingen is opgenomen die voor die overeenkomstsluitende Staat bevredigend is; b) een pensioenplan is erkend voor de belastingheffing in een overeenkomstsluitende Staat indien aan het plan betaalde bijdragen in die overeenkomstsluitende Staat in aanmerking zouden komen voor belastingvermindering. OVERHEIDSFUNCTIES Artikel 18 1. Niettegenstaande de bepalingen van de artikelen 14 (Inkomsten uit een dienstbetrekking), 15 (Tantièmes), 16 (Artiesten en sportbeoefenaars) en 19 (Studenten, stagiairs, leraren en onderzoekers) : a) zijn lonen, salarissen en andere soortgelijke beloningen, niet zijnde pensioenen, betaald aan een natuurlijke persoon ter zake van diensten bewezen aan een overeenkomstsluitende Staat of een staatkundig onderdeel of plaatselijke gemeenschap daarvan, slechts in die Staat belastbaar;b) zijn die beloningen evenwel slechts in de andere overeenkomstsluitende Staat belastbaar indien de diensten in die Staat worden bewezen en de natuurlijke persoon inwoner van die Staat is, die : i) onderdaan is van die Staat, of ii) niet uitsluitend met het oog op het bewijzen van de diensten inwoner van die Staat is geworden.2. a) Niettegenstaande de bepalingen van paragaaf 1 zijn pensioenen en andere soortgelijke beloningen, door een overeenkomstsluitende Staat of een staatkundig onderdeel of plaatselijke gemeenschap daarvan, hetzij rechtstreeks, hetzij uit door hen in het leven geroepen fondsen, betaald aan een natuurlijke persoon ter zake van diensten bewezen aan die Staat of aan dat onderdeel of die gemeenschap (niet zijnde een betaling waarop Artikel 17 (Pensioenen, sociale zekerheid, lijfrenten en uitkeringen tot onderhoud), paragraaf 2 van toepassing is), slechts in die Staat belastbaar.b) Die pensioenen en andere soortgelijke beloningen zijn evenwel slechts in de andere overeenkomstsluitende Staat belastbaar indien de natuurlijke persoon inwoner en onderdaan is van die Staat.3. De bepalingen van de artikelen 14, 15, 16 en 17 zijn van toepassing op lonen, salarissen, pensioenen en andere soortgelijke beloningen, betaald ter zake van diensten bewezen in het kader van een nijverheids- of handelsbedrijf uitgeoefend door een overeenkomstsluitende Staat of een staatkundig onderdeel of plaatselijke gemeenschap daarvan. STUDENTEN, STAGIAIRS, LERAREN EN ONDERZOEKERS Artikel 19 1. a) Bedragen, niet zijnde vergoedingen voor persoonlijke diensten, die een student of een voor een beroep of bedrijf in opleiding zijnde persoon die inwoner is, of onmiddellijk vóór zijn bezoek aan een overeenkomstsluitende Staat inwoner was, van de andere overeenkomstsluitende Staat en die voor zijn voltijdse studie of voor zijn voltijdse opleiding in de eerstbedoelde Staat verblijft, ontvangt, zijn in die Staat niet belastbaar op voorwaarde dat die betalingen afkomstig zijn uit bronnen buiten die Staat en dat ze bedoeld zijn voor zijn onderhoud, studie of opleiding.De in deze paragraaf vastgelegde belastingvrijstelling is op stagiairs slechts van toepassing gedurende een tijdvak van ten hoogste twee jaar vanaf de datum waarop de stagiair voor het eerst in de eerstbedoelde overeenkomstsluitende Staat aankomt ten behoeve van zijn opleiding. b) Een student of een voor een beroep of bedrijf in opleiding zijnde persoon in de betekenis van subparagraaf a) is vrijgesteld van belasting in de overeenkomstsluitende Staat waar de natuurlijke persoon tijdelijk verblijft ter zake van inkomsten verkregen voor persoonlijke diensten tot een totaal bedrag van 9.000 $ per jaar of de tegenwaarde daarvan in euro. De bevoegde autoriteiten passen om de vijf jaar het in deze subparagraaf bepaalde bedrag aan voor zover dat nodig is om rekening te houden met wijzigingen in de Amerikaanse persoonlijke vrijstelling en standaard vermindering en met het basisbedrag van de Belgische belastingvrije som. c) Voor de toepassing van deze paragraaf is een voor een beroep of bedrijf in opleiding zijnde persoon een natuurlijke persoon : i) die tijdelijk in een overeenkomstsluitende Staat verblijft om een opleiding te krijgen die vereist is om de natuurlijke persoon het recht te geven een beroep of een professionele specialisatie uit te oefenen;of ii) die tijdelijk in een overeenkomstsluitende Staat verblijft als werknemer van een inwoner van de andere overeenkomstsluitende Staat of omdat hij contractueel verbonden is tegenover een inwoner van de andere overeenkomstsluitende Staat, met als voornaamste doel technische, beroeps- of bedrijfservaring op te doen bij een persoon, niet zijnde die inwoner van de andere overeenkomstsluitende Staat (of een persoon die verbonden is met zulke inwoner van de andere overeenkomstsluitende Staat). 2. Een natuurlijke persoon die inwoner is van een overeenkomstsluitende Staat bij het begin van zijn bezoek aan de andere overeenkomstsluitende Staat en die tijdelijk in de andere overeenkomstsluitende Staat verblijft om aldaar aan een school, college, universiteit of andere onderwijs- of onderzoeksinrichting onderwijs te geven of zich met onderzoek bezig te houden, is in de andere overeenkomstsluitende Staat vrijgesteld van belasting op de beloningen die zijn verkregen voor het lesgeven of voor het verrichten van onderzoek, en dit gedurende een tijdvak van ten hoogste twee jaar vanaf de datum van aankomst van die natuurlijke persoon in die andere Staat.Deze paragraaf is niet van toepassing op inkomsten uit het verrichten van onderzoek, indien dit onderzoek niet wordt verricht in het algemeen belang, maar in de eerste plaats voor het persoonlijke nut van een bepaalde persoon of bepaalde personen.

ANDERE INKOMSTEN Artikel 20 1. Ongeacht de afkomst ervan zijn bestanddelen van het inkomen die zijn verkregen door een uiteindelijk gerechtigde die inwoner is van een overeenkomstsluitende Staat, en die niet in de voorgaande artikelen van deze Overeenkomst worden behandeld, slechts in die Staat belastbaar.2. De bepalingen van paragraaf 1 zijn niet van toepassing op inkomsten, niet zijnde inkomsten uit onroerende goederen als omschreven in artikel 6 (Inkomsten uit onroerende goederen), paragraaf 2, indien de uiteindelijk gerechtigde tot de inkomsten, die inwoner is van een overeenkomstsluitende Staat, in de andere overeenkomstsluitende Staat een nijverheids- of handelsbedrijf met behulp van een aldaar gevestigde vaste inrichting uitoefent en de inkomsten aan die vaste inrichting kunnen worden toegerekend.In dat geval zijn de bepalingen van artikel 7 (Ondernemingswinst) van toepassing.

BEPERKING VAN DE VOORDELEN Artikel 21 1. Een inwoner van een overeenkomstsluitende Staat is alleen gerechtigd tot de voordelen die anderszins door deze Overeenkomst worden toegekend aan inwoners van een overeenkomstsluitende Staat, voorzover dit artikel dit toestaat.2. Een inwoner van een overeenkomstsluitende Staat is gerechtigd tot alle voordelen van deze Overeenkomst indien de inwoner : a) een natuurlijke persoon is;b) een overeenkomstsluitende Staat is of een staatkundig onderdeel of plaatselijke gemeenschap daarvan is;c) een vennootschap is, indien : i) haar voornaamste klasse van aandelen (en elke disproportionele klasse van aandelen (disproportionate class of shares)) regelmatig wordt verhandeld op één of meer erkende effectenbeurzen, en ofwel : A) haar voornaamste klasse van aandelen hoofdzakelijk verhandeld wordt op een erkende effectenbeurs die gevestigd is in de overeenkomstsluitende Staat waarvan de vennootschap inwoner is (of, in het geval van een vennootschap die inwoner is van België, op een erkende effectenbeurs die gevestigd is binnen de Europese Unie of in enige andere Staat van de Europese Economische Ruimte, of, in het geval van een vennootschap die inwoner is van de Verenigde Staten, op een erkende effectenbeurs die gevestigd is in een andere Staat die deelneemt aan de Noord-Amerikaanse Vrijhandelsassociatie);of B) de voornaamste plaats van leiding en toezicht van de vennootschap zich bevindt in de overeenkomstsluitende Staat waarvan de vennootschap inwoner is; of ii) ten minste 50 percent van het totale aantal stemmen en van de waarde van de aandelen (en ten minste 50 percent van elke disproportionele klasse van aandelen (disproportionate class of shares) van de vennootschap onmiddellijk of middellijk in het bezit is van ten hoogste vijf vennootschappen die gerechtigd zijn tot de voordelen overeenkomstig clausule i) van deze subparagraaf, op voorwaarde dat, in geval van middellijke eigendom, elke tussenliggende eigenaar inwoner is van één van beide overeenkomstsluitende Staten; d) een persoon is als omschreven in artikel 4 (Inwoner), paragraaf 3, op voorwaarde dat, in het geval van een persoon omschreven in subparagraaf a) van die paragraaf, ofwel : i) meer dan 50 percent van de gerechtigden, leden of deelnemers van de persoon natuurlijke personen zijn die inwoner zijn van één van beide overeenkomstsluitende Staten;of ii) de organisatie die als sponsor fungeert voor een dergelijke persoon recht heeft op de voordelen van deze Overeenkomst op grond van dit artikel; of e) een persoon is, niet zijnde een natuurlijke persoon, indien : i) op ten minste de helft van de dagen van het belastbaar tijdperk, ten minste 50 percent van elke klasse van aandelen of andere belangen als uiteindelijk gerechtigde in de persoon onmiddellijk of middellijk in het bezit zijn van inwoners van de overeenkomstsluitende Staat waarvan die persoon inwoner is en die gerechtigd zijn tot de voordelen van deze Overeenkomst ingevolge subparagraaf a), subparagraaf b), clausule i) van subparagraaf c), of subparagraaf d) van deze paragraaf;en ii) minder dan 50 percent van die persoon zijn bruto-inkomen voor het belastbaar tijdperk, zoals bepaald in de woonstaat van de persoon, onmiddellijk of middellijk wordt betaald aan of toekomt aan personen, niet zijnde inwoners van één van beide overeenkomstsluitende Staten, die gerechtigd zijn tot de voordelen van deze Overeenkomst ingevolge subparagraaf a), subparagraaf b), clausule i) van subparagraaf c), of subparagraaf d) van deze paragraaf, in de vorm van betalingen die in de woonstaat van de persoon aftrekbaar zijn voor de belastingen waarop deze Overeenkomst van toepassing is (maar met uitzondering van betalingen die volgens het principe van wederzijdse onafhankelijkheid bij de normale bedrijfsuitoefening op het gebied van diensten of lichamelijke goederen zijn verricht (arm's length payments) en betalingen in het kader van financiële verplichtingen aan een bank die niet verbonden is met de betaler). 3. Een vennootschap die inwoner is van een overeenkomstsluitende Staat is eveneens gerechtigd tot de voordelen van de Overeenkomst indien : a) ten minste 95 percent van het totale aantal stemmen en van de waarde van de aandelen (en ten minste 50 percent van elke disproportionele klasse van aandelen (disproportionate class of shares) van de vennootschap onmiddellijk of middellijk in het bezit is van ten hoogste zeven personen die gelijkwaardige gerechtigden (equivalent beneficiaries) zijn;en b) minder dan 50 percent van het bruto-inkomen van de vennootschap voor het belastbaar tijdperk, zoals bepaald in de woonstaat van de vennootschap, onmiddellijk of middellijk wordt betaald aan of toekomt aan personen die geen gelijkwaardige gerechtigden (equivalent beneficiaries) zijn in de vorm van betalingen die aftrekbaar zijn voor de belastingen waarop deze Overeenkomst van toepassing is in de woonstaat van de vennootschap (maar met uitzondering van betalingen die volgens het principe van wederzijdse onafhankelijkheid bij de normale bedrijfsuitoefening op het gebied van diensten of lichamelijke goederen zijn verricht (arm's length payments) en betalingen in het kader van financiële verplichtingen aan een bank die niet verbonden is met de betaler).4. a) Een inwoner van een overeenkomstsluitende Staat is gerechtigd tot voordelen van de Overeenkomst ter zake van een inkomensbestanddeel dat afkomstig is uit de andere overeenkomstsluitende Staat, ongeacht of de inwoner gerechtigd is tot voordelen overeenkomstig paragraaf 2 of 3, indien de inwoner betrokken is bij het actief uitoefenen van handels- of bedrijfsactiviteiten in de eerstbedoelde Staat (niet zijnde activiteiten die bestaan uit het beleggen of het beheren van beleggingen voor eigen rekening van die inwoner, tenzij deze activiteiten zouden bestaan uit bank- en verzekeringsactiviteiten of effectenhandel, uitgeoefend door een bank of verzekeringsmaatschappij of een geregistreerd effectenbedrijf), en de inkomsten verkregen uit de andere overeenkomstsluitende Staat zijn behaald in samenhang met, of bijkomstig zijn ten opzichte van, die bedrijfsmatige activiteiten.b) Indien een inwoner van een overeenkomstsluitende Staat of één van de met hem verbonden ondernemingen een handels- of bedrijfsactiviteit in de andere overeenkomstsluitende Staat uitoefent waaruit een inkomensbestanddeel voortvloeit, is subparagraaf a) van deze paragraaf alleen van toepassing op dat inkomensbestanddeel indien de handels- of bedrijfsactiviteiten in de eerstbedoelde Staat wezenlijk zijn in relatie tot de handels- of bedrijfsactiviteiten in de andere Staat.Of een handels- of bedrijfsactiviteit voor de toepassing van deze paragraaf al dan niet wezenlijk is, zal op basis van alle feiten en omstandigheden worden bepaald. c) Bij het bepalen of een persoon « betrokken is bij het actief uitoefenen van handels- of bedrijfsactiviteiten » in een overeenkomstsluitende Staat in de zin van subparagraaf a) van deze paragraaf, worden activiteiten die worden verricht door met die persoon verbonden personen geacht te worden verricht door die persoon. Een persoon wordt geacht met een andere persoon verbonden te zijn indien de ene persoon ten minste 50 percent van het belang als uiteindelijk gerechtigde in de andere persoon bezit (of, in geval van een vennootschap, ten minste 50 percent van het totale aantal stemmen en ten minste 50 percent van de totale waarde van de aandelen in de vennootschap of van het belang als uiteindelijk gerechtigde (beneficial equity interest) in het vermogen van de vennootschap) of indien een andere persoon onmiddellijk of middellijk ten minste 50 percent van het belang als uiteindelijk gerechtigde bezit in elk van de personen (of, in geval van een vennootschap, ten minste 50 percent van het totale aantal stemmen en ten minste 50 percent van de totale waarde van de aandelen in de vennootschap of van het belang als uiteindelijk gerechtigde (beneficial equity interest) in het vermogen van de vennootschap). In ieder geval wordt een persoon geacht te zijn verbonden met een andere persoon indien, op basis van alle relevante feiten en omstandigheden, de ene persoon zeggenschap heeft in de andere persoon of beide personen onder zeggenschap staan van dezelfde persoon of personen. 5. Een persoon die inwoner is van een overeenkomstsluitende Staat en als hoofdzetel fungeert voor een multinationale groep van vennootschappen, is eveneens gerechtigd tot alle voordelen van deze Overeenkomst die anderszins worden toegekend aan inwoners van die overeenkomstsluitende Staat indien die persoon voldoet aan alle andere genoemde voorwaarden voor het verkrijgen van dergelijke voordelen.Te dien einde wordt een persoon enkel als hoofdzetel beschouwd indien : a) hij voorziet in een wezenlijk aandeel van het algemene toezicht op en het bestuur van de groep, hetgeen wel mag omvatten, maar niet hoofdzakelijk mag bestaan uit, het financieren van de groep;b) de groep bestaat uit vennootschappen die inwoner zijn van en werkelijke bedrijfsactiviteiten uitoefenen in ten minste vijf landen en de bedrijfsactiviteiten die in elk van de vijf landen (of vijf groepen van landen) worden uitgeoefend ten minste 10 percent van het bruto-inkomen van de groep voortbrengen;c) de bedrijfsactiviteiten die in enig ander land dan de woonstaat van de hoofdzetel worden uitgevoerd minder dan 50 percent van het bruto-inkomen van de groep voortbrengen;d) niet meer dan 25 percent van zijn bruto-inkomen verkregen is uit de andere Staat;e) hij een onafhankelijke discretionaire bevoegdheid heeft en uitoefent om de functies bedoeld in subparagraaf a) te verrichten;f) hij in zijn woonstaat onderworpen is aan dezelfde regels inzake belastingheffing naar het inkomen als personen zoals beschreven in paragraaf 4;en g) het inkomen dat is verkregen in de andere Staat, ofwel verkregen is in samenhang met, ofwel bijkomstig is ten opzichte van, de in subparagraaf b) bedoelde uitgeoefende bedrijfsmatige activiteiten. Indien de in subparagrafen b), c) of d) van deze paragraaf opgesomde voorwaarden met betrekking tot het bruto-inkomen niet zijn vervuld, worden deze voorwaarden niettemin beschouwd als zijnde wel vervuld indien de vereiste percentages worden gehaald wanneer het gemiddelde bruto-inkomen van de vier voorafgaande jaren in aanmerking wordt genomen. 6. Indien een onderneming van België interest of royalty's verkrijgt uit de Verenigde Staten, en de inkomsten die bestaan uit dergelijke interest of royalty's in België vrijgesteld zijn van belasting omdat ze kunnen worden toegerekend aan een vaste inrichting welke die onderneming heeft in een derde Staat, zijn de fiscale voordelen die anderszins van toepassing zouden zijn ingevolge de overige bepalingen van de Overeenkomst, niettegenstaande de vorige bepalingen van dit artikel, niet van toepassing op dergelijke inkomsten indien de belasting die in de derde Staat daadwerkelijk werd betaald met betrekking tot dergelijke inkomsten minder bedraagt dan 60 percent van de belasting die in België verschuldigd zou zijn indien de inkomsten door de onderneming in België werden behaald en niet konden worden toegerekend aan de vaste inrichting in de derde Staat.Interest of royalty's waarop de bepalingen van deze paragraaf van toepassing zijn, mogen in de Verenigde Staten worden belast tegen een tarief van ten hoogste 15 percent van het brutobedrag ervan. De bepalingen van deze paragraaf zijn niet van toepassing indien : a) in het geval van interest, zoals omschreven in Artikel 11 (Interest), de inkomsten verkregen uit de Verenigde Staten zijn behaald in samenhang met, of bijkomstig zijn ten opzichte van, het werkelijk uitoefenen van handels- of bedrijfsactiviteiten door de vaste inrichting in de derde Staat (niet zijnde activiteiten die bestaan uit het verrichten, het beheren of het eenvoudige bezitten van beleggingen voor eigen rekening van die onderneming, tenzij deze activiteiten zouden bestaan uit bankactiviteiten of effectenhandel, uitgeoefend door een bank of een geregistreerd effectenbedrijf);of b) in het geval van royalty's, zoals omschreven in Artikel 12 (Royalty's), de royalty's zijn verkregen als vergoeding voor het gebruik van, of voor het recht van gebruik van, immateriële goederen die door de vaste inrichting zelf zijn geproduceerd of ontwikkeld.7. Een inwoner van een overeenkomstsluitende Staat die op grond van de vorige paragrafen van dit artikel niet gerechtigd is tot voordelen, kan desalniettemin voordelen van de Overeenkomst genieten indien de bevoegde autoriteit van de andere overeenkomstsluitende Staat bepaalt dat de oprichting, verwerving of instandhouding van die persoon en de uitoefening van zijn activiteiten niet als één van de voornaamste doelstellingen had de voordelen van de Overeenkomst te verkrijgen.De bevoegde autoriteit van de andere overeenkomstsluitende Staat pleegt overleg met de bevoegde autoriteit van de eerstbedoelde Staat alvorens zij op grond van deze paragraaf de voordelen van de Overeenkomst ontzegt. 8. Voor de toepassing van dit artikel : a) betekent de uitdrukking « voornaamste klasse van aandelen » de gewone of normale aandelen van de vennootschap, mits dat soort aandelen de meerderheid van de stemmen in en van de waarde van de vennootschap vertegenwoordigt.Indien geen enkele soort gewone of normale aandelen de meerderheid van het totale aantal stemmen in en van de waarde van de vennootschap vertegenwoordigt, dan betekent de uitdrukking « voornaamste klasse van aandelen » die soorten aandelen die in totaal een meerderheid van het totale aantal stemmen in en van de waarde van de vennootschap vertegenwoordigen; b) betekent de uitdrukking « disproportionele klasse van aandelen » (disproportionate class of shares) elke soort aandelen in een vennootschap die inwoner is van een overeenkomstsluitende Staat die de aandeelhouder hetzij door middel van dividenden of afkoopsommen hetzij op andere wijze, recht geven op een onevenredig hoger aandeel in het inkomen dat in de andere overeenkomstsluitende Staat wordt voortgebracht door bepaalde activa of activiteiten van de vennootschap wanneer dit wordt vergeleken met het aandeel ervan in de totale activa of activiteiten van die vennootschap;c) omvat de uitdrukking « aandelen » certificaten van die aandelen;d) betekent de uitdrukking « erkende effectenbeurs » : i) het NASDAQ-systeem van de National Association of Securities Dealers, Inc.en elke effectenbeurs die onder toepassing van de Securities Exchange Act van 1934 bij de Security and Exchange Commission in de Verenigde Staten is geregistreerd als een nationale beurs op het gebied van waardepapieren; ii) de effectenbeurs van Brussel; iii) de Ierse effectenbeurs en de effectenbeurzen van Amsterdam, Frankfurt, Hamburg, Lissabon, Londen, Madrid, Milaan, Parijs, Toronto en Zurich; en iv) elke andere door de bevoegde autoriteiten van de overeenkomstsluitende Staten erkende effectenbeurs; e) wordt een bepaalde klasse van aandelen geacht regelmatig te worden verhandeld op één of meer erkende effectenbeurzen in een belastbaar tijdperk indien het totale aantal aandelen van die klasse, dat gedurende het voorafgaande belastbaar tijdperk op die effectenbeurs of -beurzen werd verhandeld, ten minste 6 percent bedraagt van het gemiddelde aantal uitstaande aandelen uit die klasse tijdens dat voorafgaande belastbaar tijdperk;f) ligt de voornaamste plaats van leiding en toezicht van een vennootschap enkel in de overeenkomstsluitende Staat waarvan de vennootschap inwoner is, indien de leidende kaders en de hogere leidinggevende bedienden hun dagelijkse verantwoordelijkheden voor het nemen van strategische, financiële en operationele beleidsbeslissingen voor de vennootschap (met inbegrip van de directe en indirecte dochtermaatschappijen ervan) meer in die Staat uitoefenen dan in enige andere Staat en indien de staven de dagelijkse activiteiten die nodig zijn om die beslissingen voor te bereiden en te maken meer in die Staat verrichten dan in enige andere Staat;g) betekent de uitdrukking « gelijkwaardige gerechtigde » (equivalent beneficiary) een inwoner van een lidstaat van de Europese Unie of van de Europese Economische Ruimte of van een Staat die deelneemt aan de Noord-Amerikaanse Vrijhandelsassociatie, of van Zwitserland, doch alleen indien die inwoner : i) A) gerechtigd zou zijn tot alle voordelen van een algemene belastingovereenkomst tussen enige lidstaat van de Europese Unie of van de Europese Economische Ruimte, of een Staat die deel uitmaakt van de Noord-Amerikaanse Vrijhandelsassociatie, of Zwitserland en de Staat waarvan de voordelen van deze Overeenkomst worden gevraagd op grond van bepalingen die overeenkomen met subparagraaf a), subparagraaf b), clausule i) van subparagraaf c), of subparagraaf d) van paragraaf 2, met dien verstande dat, indien een dergelijke overeenkomst geen algemene bepaling inzake beperking van de voordelen bevat, de inwoner gerechtigd zou zijn tot de voordelen van deze Overeenkomst op grond van subparagraaf a), subparagraaf b), clausule i) van subparagraaf c), of subparagraaf d) van paragraaf 2 indien die persoon een inwoner was van één van de overeenkomstsluitende Staten ingevolge artikel 4 (Inwoner);en B) met betrekking tot verzekeringspremies en inkomsten als bedoeld in artikel 10 (Dividenden), 11 (Interest) of 12 (Royalty's) op grond van een dergelijke overeenkomst gerechtigd zou zijn tot een belastingtarief met betrekking tot het inkomstenbestanddeel waarvoor op grond van deze Overeenkomst aanspraak wordt gemaakt op voordelen, dat ten minste zo laag is als het tarief dat van toepassing is op grond van deze Overeenkomst; of ii) een inwoner is van een overeenkomstsluitende Staat en gerechtigd is tot de voordelen van deze Overeenkomst op grond van subparagraaf a), subparagraaf b), clausule i) van subparagraaf c), of subparagraaf d) van paragraaf 2;h) wordt, met betrekking tot dividenden, interest en royalty's die afkomstig zijn uit België en waartoe een vennootschap die inwoner is van de Verenigde Staten uiteindelijk gerechtigd is, een vennootschap die inwoner is van een lidstaat van de Europese Unie behandeld alsof zij voldoet aan de vereisten van subparagraaf g), i), B) teneinde vast te stellen of een dergelijke inwoner van de Verenigde Staten op grond van deze paragraaf aanspraak kan maken op de voordelen van de Overeenkomst indien een betaling van dividenden, interest of royalty's die afkomstig zijn uit België en die rechtstreeks aan dergelijke inwoner van een lidstaat van de Europese Unie wordt gedaan vrijgesteld zou zijn van belasting op grond van een richtlijn van de Europese Unie, niettegenstaande het feit dat de belastingovereenkomst tussen België en die andere lidstaat van de Europese Unie zou voorzien in een hoger belastingtarief met betrekking tot dergelijke betaling dan het belastingtarief dat van toepassing is op een dergelijke vennootschap van de Verenigde Staten op grond van artikelen 10, 11 of 12. VERMIJDING VAN DUBBELE BELASTING Artikel 22 1. In België wordt dubbele belasting op de volgende wijze vermeden : a) Indien een inwoner van België inkomsten verkrijgt, niet zijnde dividenden, interest en royalty's, die ingevolge de bepalingen van deze Overeenkomst in de Verenigde Staten zijn belast, stelt België deze inkomsten vrij van belasting, maar om het bedrag van de belasting op het overige inkomen van die inwoner te berekenen mag België het belastingtarief toepassen dat van toepassing zou zijn indien die inkomsten niet waren vrijgesteld.b) De vrijstelling waarin subparagraaf a) voorziet, wordt eveneens verleend met betrekking tot inkomsten die overeenkomstig de Belgische wetgeving als dividenden worden behandeld en die door een inwoner van België worden behaald uit een deelneming in een entiteit die haar rechtspositie als zodanig ontleent aan de wetgeving van de Verenigde Staten of van een Staat daarvan wanneer die entiteit niet als een vennootschap (corporation) werd belast door de Verenigde Staten, op voorwaarde dat de inwoner van België, naar rata van zijn deelneming in zulke entiteit, door de Verenigde Staten is belast op de inkomsten waaruit de inkomsten die overeenkomstig de Belgische wetgeving als dividenden worden behandeld, zijn betaald.De vrijgestelde inkomsten zijn de inkomsten die zijn verkregen na aftrek van de kosten die in België of elders zijn opgelopen en die betrekking hebben op het beheer van de deelneming in de entiteit. c) Dividenden die een vennootschap die inwoner is van België verkrijgt van een vennootschap die inwoner is van de Verenigde Staten, worden in België vrijgesteld van de vennootschapsbelasting voorzover vrijstelling zou worden verleend indien de twee vennootschappen inwoner van België waren geweest.d) Indien in subparagraaf c) omschreven dividenden in België niet worden vrijgesteld van de vennootschapsbelasting, brengt België de Amerikaanse belasting die overeenkomstig artikel 10 (Dividenden) op deze dividenden werd geheven, in mindering van de vennootschapsbelasting die betrekking heeft op deze dividenden.Dit in mindering te brengen bedrag mag het deel van de vennootschapsbelasting dat evenredig betrekking heeft op die dividenden, niet te boven gaan. e) Onder voorbehoud van de bepalingen van de Belgische wetgeving betreffende de verrekening van in het buitenland betaalde belastingen met de Belgische belasting wordt, indien een inwoner van België inkomsten verkrijgt die deel uitmaken van zijn samengetelde inkomen dat aan de Belgische belasting is onderworpen en bestaan uit interest of royalty's, de op die inkomsten geheven Amerikaanse belasting in mindering gebracht van de Belgische belasting op die inkomsten.f) Indien verliezen geleden door een onderneming die door een inwoner van België in een in de Verenigde Staten gelegen vaste inrichting wordt gedreven, voor de belastingheffing van die onderneming in België volgens de Belgische wetgeving werkelijk in mindering van de winst van die onderneming zijn gebracht, is de vrijstelling ingevolge subparagraaf a) in België niet van toepassing op de winst van andere belastbare tijdperken die aan die inrichting kan worden toegerekend, in zoverre als die winst ook in de Verenigde Staten door de verrekening van die verliezen van belasting is vrijgesteld.2. Overeenkomstig de bepalingen en behoudens de beperkingen van de wetgeving van de Verenigde Staten (zoals deze van tijd tot tijd kan worden gewijzigd zonder de algemene uitgangspunten ervan te wijzigen), staan de Verenigde Staten aan een inwoner of staatsburger van de Verenigde Staten een verrekening toe met de belasting op inkomen van de Verenigde Staten die op inwoners en staatsburgers van toepassing is : a) van de inkomstenbelasting die door of namens die inwoner of staatsburger aan België is betaald of die aan België is verschuldigd; en b) in het geval van een vennootschap van de Verenigde Staten die ten minste 10 percent bezit van de stemgerechtigde aandelen van een vennootschap die inwoner is van België en waarvan de vennootschap van de Verenigde Staten dividenden ontvangt, van de inkomstenbelasting die door of namens de schuldenaar aan België betaald of verschuldigd is met betrekking tot de winst waaruit de dividenden zijn betaald. Voor de toepassing van deze paragraaf worden de belastingen bedoeld in artikel 2 (Belastingen waarop de Overeenkomst van toepassing is), paragrafen 3, a) en 4, beschouwd als inkomstenbelastingen. 3. Voor de toepassing van paragraaf 2 van dit artikel wordt een bestanddeel van de bruto-inkomsten, zoals bepaald overeenkomstig de wetgeving van de Verenigde Staten, dat wordt behaald door een inwoner van de Verenigde Staten en dat ingevolge deze Overeenkomst in België mag worden belast, beschouwd als een inkomen uit bronnen in België.4. Indien een inwoner van België eveneens een staatsburger of een voormalig staatsburger is of een persoon is die voorheen gedurende een lange periode inwoner was van de Verenigde Staten, en overeenkomstig artikel 1 (Algemene reikwijdte), paragraaf 4 aan Amerikaanse belasting onderworpen is, zijn de volgende regels van toepassing : a) de belastingheffing door de Verenigde Staten van de inkomsten van zulke personen laat onverlet de belastingheffing in België van inkomsten uit bronnen die afkomstig zijn uit derde landen, zoals bepaald overeenkomstig de wetgeving van België, en verkregen door een inwoner van België;b) in het geval van inkomsten uit bronnen in de Verenigde Staten past België paragraaf 1 toe alsof de aan de Verenigde Staten betaalde belasting met betrekking tot zulke inkomsten, de belasting was die aan de Verenigde Staten zou zijn betaald indien de inwoner geen staatsburger of voormalig staatsburger van de Verenigde Staten zou zijn of geen persoon zou zijn die voorheen gedurende een lange periode inwoner was van de Verenigde Staten;c) bij de toepassing van paragraaf 2 voor het berekenen van de Amerikaanse belasting op de in subparagraaf b) bedoelde inkomensbestanddelen, staan de Verenigde Staten een verrekening met de belasting van de Verenigde Staten toe van de aan België betaalde inkomstenbelasting overeenkomstig subparagraaf b) ;de aldus toegestane verrekening vermindert het bedrag van de Amerikaanse belasting niet tot een bedrag dat lager is dan het bedrag dat in aanmerking wordt genomen bij het toepassen van subparagraaf b) ; en d) uitsluitend met de bedoeling om dubbele belasting in de Verenigde Staten te vermijden op grond van de bepalingen van subparagraaf c), worden bestanddelen van het inkomen bedoeld in subparagraaf b) geacht afkomstig te zijn uit België voor zover als noodzakelijk is om dubbele belasting van dat inkomen in overeenstemming met subparagraaf c) te vermijden. NON-DISCRIMINATIE Artikel 23 1. Onderdanen van een overeenkomstsluitende Staat worden in de andere overeenkomstsluitende Staat niet onderworpen aan enige belastingheffing of daarmee verband houdende verplichting, die zwaarder is dan de belastingheffing en daarmee verband houdende verplichtingen waaraan onderdanen van die andere Staat onder gelijke omstandigheden, inzonderheid met betrekking tot de woonplaats, zijn of kunnen worden onderworpen.Deze bepaling is ook van toepassing op personen die geen inwoner zijn van een overeenkomstsluitende Staat of van beide overeenkomstsluitende Staten. Voor de toepassing van de belasting van de Verenigde Staten verkeren onderdanen van de Verenigde Staten die op basis van hun wereldinkomen aan belasting onderworpen zijn, echter niet in dezelfde omstandigheden als onderdanen van België die geen inwoner zijn van de Verenigde Staten. 2. De belastingheffing van een vaste inrichting die een onderneming van een overeenkomstsluitende Staat in de andere overeenkomstsluitende Staat heeft, is in die andere Staat niet ongunstiger dan de belastingheffing van ondernemingen van die andere Staat die dezelfde werkzaamheden uitoefenen.3. De bepalingen van de paragrafen 1 en 2 mogen niet aldus worden uitgelegd dat zij een overeenkomstsluitende Staat verplichten aan inwoners van de andere overeenkomstsluitende Staat bij de belastingheffing de persoonlijke aftrekken, tegemoetkomingen en verminderingen uit hoofde van de gezinstoestand of gezinslasten te verlenen die hij aan zijn eigen inwoners verleent.4. Behalve indien de bepalingen van artikel 9 (Afhankelijke ondernemingen), paragraaf 1, artikel 11 (Interest), paragraaf 6, of artikel 12 (Royalty's), paragraaf 4 van toepassing zijn, worden interest, royalty's en andere uitgaven die door een inwoner van een overeenkomstsluitende Staat aan een inwoner van de andere overeenkomstsluitende Staat worden betaald, bij het bepalen van de belastbare winst van de eerstbedoelde inwoner op dezelfde voorwaarden in mindering gebracht, alsof zij aan een inwoner van de eerstbedoelde Staat zouden zijn betaald.Schulden van een inwoner van een overeenkomstsluitende Staat tegenover een inwoner van de andere overeenkomstsluitende Staat worden, bij het bepalen van het belastbare vermogen van de eerstbedoelde inwoner, eveneens op dezelfde voorwaarden in mindering gebracht, alsof die schulden tegenover een inwoner van de eerstbedoelde Staat zouden zijn aangegaan. 5. Ondernemingen van een overeenkomstsluitende Staat waarvan het kapitaal geheel of ten dele, onmiddellijk of middellijk, in het bezit is van, of wordt beheerst door één of meer inwoners van de andere overeenkomstsluitende Staat, worden in de eerstbedoelde Staat niet aan enige belastingheffing of daarmee verband houdende verplichting onderworpen die zwaarder is dan de belastingheffing en daarmee verband houdende verplichtingen waaraan andere, soortgelijke ondernemingen van de eerstbedoelde Staat zijn of kunnen worden onderworpen.6. Geen enkele bepaling van dit artikel mag aldus worden uitgelegd dat zij één van beide overeenkomstsluitende Staten belet een belasting te heffen zoals omschreven in artikel 10 (Dividenden), paragraaf 10.7. Niettegenstaande de bepalingen van artikel 2 (Belastingen waarop de Overeenkomst van toepassing is) zijn de bepalingen van dit artikel van toepassing op belastingen van elke soort en benaming die worden opgelegd door een overeenkomstsluitende Staat of een staatkundig onderdeel of plaatselijke gemeenschap daarvan. REGELING VOOR ONDERLING OVERLEG Artikel 24 1. Indien een persoon van oordeel is dat de maatregelen van een overeenkomstsluitende Staat of van beide overeenkomstsluitende Staten voor hem leiden of zullen leiden tot een belastingheffing die niet in overeenstemming is met de bepalingen van deze Overeenkomst, kan hij, onverminderd de rechtsmiddelen waarin de interne wetgeving van die Staten voorziet en onverminderd de termijnen waarin die wetgeving voorziet voor het indienen van een vordering tot teruggave, zijn geval voorleggen aan de bevoegde autoriteit van één van beide overeenkomstsluitende Staten.Het geval moet worden voorgelegd binnen drie jaar nadat de maatregel die een belastingheffing tengevolge heeft die niet in overeenstemming is met de bepalingen van de Overeenkomst, voor het eerst te zijner kennis is gebracht. 2. De bevoegde autoriteit tracht, indien het bezwaar haar gegrond voorkomt en indien zij niet zelf in staat is tot een bevredigende oplossing ervan te komen, de aangelegenheid in onderlinge overeenstemming met de bevoegde autoriteit van de andere overeenkomstsluitende Staat te regelen, ten einde een belasting te vermijden die niet in overeenstemming is met de Overeenkomst. Invorderingsprocedures worden opgeschort tijdens de periode waarin een regeling tot onderling overleg nog niet afgehandeld is. 3. De bevoegde autoriteiten van de overeenkomstsluitende Staten trachten moeilijkheden of twijfelpunten die mochten rijzen met betrekking tot de interpretatie of de toepassing van de Overeenkomst in onderlinge overeenstemming op te lossen.De bevoegde autoriteiten van de overeenkomstsluitende Staten kunnen in het bijzonder overeenstemming bereiken : a) over dezelfde toerekening van inkomsten, verminderingen, verrekeningen of aftrekken van een onderneming van een overeenkomstsluitende Staat aan haar in de andere overeenkomstsluitende Staat gevestigde vaste inrichting;b) over dezelfde toerekening van inkomsten, verminderingen, verrekeningen of aftrekken tussen vaste inrichtingen van een onderneming indien de vaste inrichtingen gevestigd zijn in de overeenkomstsluitende Staten, ongeacht of de onderneming al dan niet een onderneming is van een overeenkomstsluitende Staat;c) over dezelfde omdeling van inkomsten, verminderingen, verrekeningen of aftrekken tussen personen;d) over het regelen van tegenstrijdige toepassingen van de Overeenkomst, met inbegrip van conflicten inzake : i) de kwalificatie van bepaalde vormen van inkomsten; ii) de kwalificatie van personen; iii) de toepassing van de regels voor het bepalen van de bron met betrekking tot bepaalde vormen van inkomsten; iv) dezelfde betekenis van elke in deze Overeenkomst gebezigde uitdrukking; e) over voorafgaandelijke akkoorden inzake verrekenprijzen;en f) over de toepassing van de bepalingen van de interne wetgeving betreffende straffen, boetes en interest op een wijze die overeenstemt met de doelstellingen van de Overeenkomst.4. Voor zover zulks nodig is om de oplossing te vergemakkelijken van een zaak die op grond van de bepalingen van voorgaande paragrafen werd onderworpen aan een regeling voor onderling overleg, hebben de belastingautoriteiten van elke overeenkomstsluitende Staat de bevoegdheid om aan elke persoon die relevante inlichtingen zou kunnen hebben, te vragen die inlichtingen mee te delen en om een onderzoek en verhoren in te stellen, en dit niettegenstaande de in hun nationale belastingwetgeving voorziene termijnen die anders dergelijke vragen om inlichtingen zouden verhinderen.Elke in het kader van dit artikel overeengekomen regeling wordt uitgevoerd, ongeacht de termijnen of andere beperkingen op procedureel vlak waarin het interne recht van de overeenkomstsluitende Staten voorziet. 5. De bevoegde autoriteiten van de overeenkomstsluitende Staten kunnen overleg plegen omtrent de administratieve maatregelen die voor de uitvoering van de bepalingen van de Overeenkomst nodig zijn en met name omtrent de bewijsstukken die een inwoner van een overeenkomstsluitende Staat moet overleggen om zijn aanspraak op de bij de Overeenkomst bepaalde belastingvrijstellingen of -verminderingen te ondersteunen.6. De bevoegde autoriteiten van de overeenkomstsluitende Staten kunnen zich rechtstreeks met elkaar in verbinding stellen, inclusief via een gemengde commissie, teneinde een overeenstemming als bedoeld in de voorgaande paragrafen te bereiken.7. Wanneer de bevoegde autoriteiten geprobeerd hebben om in een geval tot volledige overeenstemming te komen op grond van een regeling tot onderling overleg die tot stand kwam overeenkomstig de in deze paragraaf opgenomen procedure, maar daar niet in geslaagd zijn, wordt het geval opgelost via arbitrage die verloopt op de wijze die voorgeschreven is door en onderworpen is aan de voorwaarden van paragraaf 8 en aan alle regels of procedures waarover de overeenkomstsluitende Staten overeenstemming hebben bereikt, indien : a) er bij ten minste één van de overeenkomstsluitende Staten belastingaangiften werden ingediend die betrekking hebben op de belastbare tijdperken die aan de orde zijn in het geval;b) het geval niet een bijzonder geval is waarover de bevoegde autoriteiten vóór de datum waarop de arbitrageprocedure anders zou zijn gestart, het eens geworden zijn dat het niet geschikt is voor een beslissing door arbitrage;en c) alle betrokken personen ermee instemmen overeenkomstig de bepalingen van subparagraaf d) van paragraaf 8.8. Voor de toepassing van paragraaf 7 en van deze paragraaf gelden de volgende regels en bepalingen : a) de uitdrukking « betrokken persoon » betekent degene die een geval voorlegt aan een bevoegde autoriteit voor onderzoek overeenkomstig dit artikel, alsmede, in voorkomend geval, alle andere personen van wie de belastingschuld aan één van beide overeenkomstsluitende Staten rechtstreeks kan worden beïnvloed door een onderlinge overeenstemming die het resultaat is van dat onderzoek;b) de « begindatum » voor een geval is de vroegste datum waarop de inlichtingen die nodig zijn om over te gaan tot een wezenlijk onderzoek met het oog op onderlinge overeenstemming zijn ontvangen door beide bevoegde autoriteiten;c) arbitrageprocedures in een bepaald geval beginnen op de laatste van de volgende data : i) twee jaar na de begindatum van dat geval, tenzij beide bevoegde autoriteiten vooraf hebben ingestemd met een andere datum, en ii) de vroegste datum waarop de overeenstemming die door subparagraaf d) is vereist, ontvangen is door beide bevoegde autoriteiten;d) de betrokken perso(o)n(en), en hun gemachtigde vertegenwoordigers of agenten, moeten vóór het begin van de arbitrageprocedure overeenkomen om, afgezien van de beslissing van de arbitragecommissie, geen inlichtingen aan andere personen te verstrekken die ze tijdens de duur van de arbitrageprocedure van één van beide overeenkomstsluitende Staten of van de arbitragecommissie hebben gekregen;e) tenzij een betrokken persoon de beslissing van een arbitragecommissie niet aanvaardt, vormt de beslissing een besluit met onderlinge overeenstemming overeenkomstig dit artikel en is ze, met betrekking tot dat geval, bindend voor beide overeenkomstsluitende Staten;en f) voor de toepassing van een arbitrageprocedure overeenkomstig paragraaf 7 en deze paragraaf, worden de leden van de arbitragecommissie en hun medewerkers beschouwd als « personen of autoriteiten » aan wie inlichtingen mogen worden verstrekt overeenkomstig artikel 25 (Uitwisseling van inlichtingen en administratieve bijstand) van de Overeenkomst. UITWISSELING VAN INLICHTINGEN EN ADMINISTRATIEVE BIJSTAND Artikel 25 1. De bevoegde autoriteiten van de overeenkomstsluitende Staten wisselen de inlichtingen uit die relevant kunnen zijn om uitvoering te geven aan de bepalingen van deze Overeenkomst of aan die van de nationale wetgeving van de overeenkomstsluitende Staten met betrekking tot de belastingen waarop de Overeenkomst van toepassing is, voorzover de belastingheffing waarin die nationale wetgeving voorziet niet in strijd is met de Overeenkomst, daaronder begrepen inlichtingen betreffende de vestiging of invordering van, de tenuitvoerlegging of vervolging ter zake van, of de beslissing in beroepszaken betrekking hebbend op de belastingen waarop de Overeenkomst van toepassing is.De uitwisseling van inlichtingen wordt niet beperkt door artikel 1 (Algemene reikwijdte), paragraaf 1. 2. De ingevolge dit artikel door een overeenkomstsluitende Staat verkregen inlichtingen worden op dezelfde wijze geheim gehouden als inlichtingen die onder de nationale wetgeving van die Staat zijn verkregen en worden alleen ter kennis gebracht van personen of autoriteiten (daaronder begrepen rechterlijke instanties en administratieve lichamen) die betrokken zijn bij de vestiging, invordering of administratie van, bij de tenuitvoerlegging of vervolging ter zake van, of bij de beslissing in beroepszaken betrekking hebbend op de hierboven bedoelde belastingen, of bij het toezicht daarop.Deze personen of autoriteiten gebruiken deze inlichtingen slechts voor die doeleinden. Zij mogen van deze inlichtingen melding maken tijdens openbare rechtszittingen of in rechterlijke beslissingen. 3. In geen geval mogen de bepalingen van de voorgaande paragrafen aldus worden uitgelegd dat zij een overeenkomstsluitende Staat de verplichting opleggen : a) administratieve maatregelen te nemen die afwijken van de wetgeving en de administratieve praktijk van die of van de andere overeenkomstsluitende Staat;b) inlichtingen te verstrekken die niet verkrijgbaar zijn volgens de wetgeving of in de normale gang van de administratieve werkzaamheden van die of van de andere overeenkomstsluitende Staat;c) inlichtingen te verstrekken die een handels-, bedrijfs-, nijverheids- of beroepsgeheim of een handelswerkwijze zouden onthullen, dan wel inlichtingen waarvan het verstrekken in strijd zou zijn met de openbare orde.4. Wanneer op basis van dit artikel door een overeenkomstsluitende Staat om inlichtingen is verzocht, gebruikt de andere overeenkomstsluitende Staat de middelen waarover hij beschikt om de gevraagde inlichtingen te verkrijgen, zelfs al heeft die andere Staat die inlichtingen niet nodig voor zijn eigen doeleinden.De verplichting die in de vorige zin is vervat, is onderworpen aan de beperkingen waarin paragraaf 3 voorziet, maar die beperkingen mogen in geen geval aldus worden uitgelegd dat ze een overeenkomstsluitende Staat toestaan het verstrekken van inlichtingen te weigeren omdat die Staat geen binnenlands belang heeft bij die inlichtingen. 5. In geen geval mogen de bepalingen van paragraaf 3 aldus worden uitgelegd dat ze een overeenkomstsluitende Staat toestaan om het verstrekken van inlichtingen die door de andere overeenkomstsluitende Staat zijn gevraagd, te weigeren omdat de inlichtingen in het bezit zijn van een bank, een andere financiële instelling, een gevolmachtigde of een persoon die werkzaam is in de hoedanigheid van een vertegenwoordiger of een zaakwaarnemer of omdat de inlichtingen betrekking hebben op eigendomsbelangen in een persoon.Teneinde zulke inlichtingen te verkrijgen heeft de belastingadministratie van de aangezochte overeenkomstsluitende Staat de bevoegdheid om te vragen inlichtingen bekend te maken en om een onderzoek en verhoren in te stellen, niettegenstaande andersluidende bepalingen in de binnenlandse belastingwetgeving van die Staat. 6. Ten einde inlichtingen te verkrijgen die in het kader van dit artikel zijn gevraagd, heeft de belastingadministratie van de aangezochte overeenkomstsluitende Staat - niettegenstaande paragraaf 3 - de bevoegdheid om te vragen inlichtingen bekend te maken en om een onderzoek en verhoren in te stellen buiten de termijnen die voorgeschreven zijn in de nationale belastingwetgeving van die Staat.7. Straffen waarin de nationale wetgeving van de aangezochte Staat voorziet voor iemand die nalaat om inlichtingen te geven die belangrijk zijn voor de uitvoering van zijn binnenlandse belastingwetgeving, zijn van toepassing alsof de verplichting om inlichtingen te geven waarin de paragrafen 5 en 6 voorzien een verplichting was waarin is voorzien door de binnenlandse belastingwetgeving van de aangezochte Staat.8. Wanneer een persoon weigert om inlichtingen te verstrekken die in het kader van dit artikel zijn gevraagd of nalaat die inlichtingen te geven binnen de termijnen vereist door de belastingadministratie van de aangezochte Staat, mag de aangezochte Staat gepaste dwangmaatregelen tegen die persoon nemen.Die dwangmaatregelen omvatten, maar zijn niet beperkt tot, summary summons enforcement proceedings in het geval van de Verenigde Staten en de procedure in kortgeding in het geval van België. Dergelijke persoon kan worden verplicht die inlichtingen te geven op straffe van de burgerlijke of strafrechtelijke straffen die overeenkomstig de wetgeving van de aangezochte Staat beschikbaar zijn. 9. Wanneer daar door de bevoegde autoriteit van een overeenkomstsluitende Staat uitdrukkelijk om is verzocht, verschaft de bevoegde autoriteit van de andere overeenkomstsluitende Staat de inlichtingen die onder dit artikel vallen in de vorm van getuigenverklaringen en gewaarmerkte afschriften van onbewerkte oorspronkelijke documenten (met inbegrip van boeken, papieren, verklaringen, documenten, rekeningen en geschriften).10. De aangezochte Staat verleent toestemming aan vertegenwoordigers van de aanzoekende Staat om de aangezochte Staat te betreden voor het ondervragen van natuurlijke personen en voor het onderzoeken van boeken en documenten.Dergelijke ondervraging of zulk onderzoek gebeurt onder de voorwaarden en binnen de grenzen die zijn overeengekomen door de bevoegde autoriteiten van beide overeenkomstsluitende Staten. 11. De bevoegde autoriteiten van de overeenkomstsluitende Staten komen tot overeenstemming over de wijze van toepassing van dit artikel, met inbegrip van een akkoord dat garandeert dat er aan elk van de overeenkomstsluitende Staten in dezelfde mate bijstand wordt verleend.12. Indien de Verenigde Staten artikel 10 (Dividenden), paragraaf 3 beëindigen overeenkomstig artikel 10, paragraaf 12, houden de verplichtingen waaraan België krachtens paragraaf 5 is onderworpen op vanaf de datum waarop artikel 10, paragraaf 3 niet langer van toepassing is. INVORDERINGSBIJSTAND Artikel 26 1. Elke overeenkomstsluitende Staat tracht ten behoeve van de andere overeenkomstsluitende Staat zulke door die andere overeenkomstsluitende Staat geheven belastingen te innen als nodig zijn opdat de vrijstelling of het verlaagde belastingtarief welke die andere overeenkomstsluitende Staat ingevolge deze Overeenkomst verleent, niet wordt genoten door personen die daartoe niet gerechtigd zijn.2. In geen geval mag dit artikel aldus worden uitgelegd dat het een overeenkomstsluitende Staat de verplichting oplegt administratieve maatregelen te nemen welke afwijken van de voorschriften en het gebruik van één van beide overeenkomstsluitende Staten of in strijd zijn met de soevereiniteit, de veiligheid of de openbare orde van de eerstbedoelde overeenkomstsluitende Staat. LEDEN VAN DIPLOMATIEKE ZENDINGEN EN VAN CONSULAIRE POSTEN Artikel 27 De bepalingen van deze Overeenkomst tasten in geen enkel opzicht de fiscale voorrechten aan die leden van diplomatieke zendingen of van consulaire posten ontlenen aan de algemene regelen van het volkenrecht of aan de bepalingen van bijzondere overeenkomsten.

INWERKINGTREDING Artikel 28 1. Deze Overeenkomst zal worden bekrachtigd in overeenstemming met de toepasselijke procedures van elke overeenkomstsluitende Staat.Elke overeenkomstsluitende Staat zal de andere Staat langs diplomatieke weg in kennis stellen van de voltooiing van de vereiste procedures. Deze kennisgeving zal vergezeld zijn van een akte van bekrachtiging. 2. De Overeenkomst zal in werking treden op de datum waarop de laatste kennisgeving is ontvangen, en de bepalingen ervan zullen van toepassing zijn : a) op de bij de bron ingehouden belastingen, voor bedragen betaald of toegekend op of na de eerste dag van de tweede maand die onmiddellijk volgt op de datum waarop de Overeenkomst in werking treedt;b) op de andere belastingen, voor belastbare tijdperken die beginnen op of na de eerste januari die onmiddellijk volgt op de datum waarop de Overeenkomst in werking treedt.3. Artikel 21 (Beperking van de voordelen), paragraaf 5, subparagraaf f) zal niet van toepassing zijn tot 1 januari 2011.4. De Overeenkomst tussen de Verenigde Staten van Amerika en het Koninkrijk België tot het vermijden van dubbele belasting en van het ontgaan van belasting inzake belastingen naar het inkomen, ondertekend te Brussel op 9 juli 1970, zoals gewijzigd door het aanvullend Protocol (de « vroegere Overeenkomst »), zal ophouden van toepassing te zijn op alle belastingen vanaf de datum waarop deze Overeenkomst overeenkomstig de paragrafen 2 en 6 van dit artikel van toepassing is met betrekking tot die belastingen.5. Wanneer een persoon, die krachtens de vroegere Overeenkomst gerechtigd was tot voordelen, op grond van die vroegere Overeenkomst gerechtigd zou zijn tot grotere voordelen dan op grond van deze Overeenkomst, blijft de vroegere Overeenkomst - niettegenstaande de vorige paragraaf én indien deze persoon daarvoor kiest - in haar geheel van toepassing gedurende een periode van twaalf maanden vanaf de datum waarop de bepalingen van deze Overeenkomst ingevolge paragraaf 2 van dit artikel van toepassing zouden zijn.6. De bepalingen van artikel 25 (Uitwisseling van inlichtingen en administratieve bijstand) zullen niettegenstaande de paragrafen 2 en 5 van toepassing zijn vanaf de datum van inwerkingtreding van de Overeenkomst, zonder rekening te houden met het belastbaar tijdperk waarop de zaak betrekking heeft.7. Niettegenstaande paragraaf 2 zal artikel 24 (Regeling voor onderling overleg), paragrafen 7 en 8, zonder rekening te houden met het belastbaar tijdperk waarop het specifieke geval betrekking heeft, van toepassing zijn met betrekking tot : a) gevallen die zijn voorgelegd aan de bevoegde autoriteiten vanaf de datum waarop deze Overeenkomst in werking treedt;en b) gevallen die na dat tijdstip worden voorgelegd, en de begindatum voor een in subparagraaf a) van deze paragraaf omschreven geval is de datum waarop deze Overeenkomst in werking treedt. BEEINDIGING Artikel 29 Deze Overeenkomst blijft van kracht totdat zij door een overeenkomstsluitende Staat is opgezegd. Elke overeenkomstsluitende Staat kan de Overeenkomst opzeggen op elk tijdstip na vijf jaar vanaf de datum waarop deze Overeenkomst in werking treedt, door aan de andere overeenkomstsluitende Staat langs diplomatieke weg een opzegging te doen toekomen. In dat geval houdt de Overeenkomst op van toepassing te zijn : a) op de bij de bron ingehouden belastingen, voor bedragen betaald of toegekend na het verstrijken van een periode van zes maanden die aanvangt op de datum waarop de kennisgeving van de beëindiging is gedaan;en b) op de andere belastingen, voor belastbare tijdperken die beginnen op of na het verstrijken van een periode van zes maanden die aanvangt op de datum waarop de kennisgeving van de beëindiging is gedaan. Ten blijke waarvan de ondergetekenden, daartoe behoorlijk gevolmachtigd door hun respectieve Regeringen, deze Overeenkomst hebben ondertekend.

Gedaan in tweevoud te Brussel, op 27 november 2006, in de Engelse taal.

PROTOCOL Bij de ondertekening van de Overeenkomst tussen de Regering van de Verenigde Staten van Amerika en de Regering van het Koninkrijk België tot het vermijden van dubbele belasting en van het ontgaan van belasting inzake belastingen naar het inkomen (hierna te noemen « de Overeenkomst »), zijn de Regering van de Verenigde Staten van Amerika en de Regering van het Koninkrijk België de volgende bepalingen overeengekomen. Dit Protocol vormt een integrerend deel van de Overeenkomst. 1. Met betrekking tot artikel 7 (Ondernemingswinst) Er is overeengekomen dat de aan een vaste inrichting toe te rekenen ondernemingswinst slechts de winst omvat die behaald wordt uit de door de vaste inrichting gebruikte activa, gedragen risico's en verrichte werkzaamheden.Voor het bepalen van de aan een vaste inrichting toe te rekenen winst zijn de principes van de OESO-richtlijnen inzake verrekenprijzen van toepassing, waarbij rekening gehouden wordt met de verschillende economische en wettelijke omstandigheden van een afzonderlijke entiteit. Elke methode die daarin is omschreven als een aanvaardbare methode voor het bepalen van een resultaat dat beantwoordt aan het principe van de wederzijdse onafhankelijkheid (arm's length), mag dus worden gebruikt om het inkomen van een vaste inrichting te bepalen zolang die methode in overeenstemming met de richtlijnen wordt toegepast. In het bijzonder bij het bepalen van het bedrag van de toe te rekenen winst, wordt de vaste inrichting behandeld alsof ze hetzelfde bedrag aan vermogen heeft dat ze zou nodig hebben om haar werkzaamheden te ondersteunen indien ze een onafhankelijke onderneming zou zijn die dezelfde of soortgelijke werkzaamheden zou uitoefenen. Met betrekking tot financiële instellingen niet zijnde verzekeringsmaatschappijen, kan een overeenkomstsluitende Staat het bedrag van het vermogen dat aan een vaste inrichting moet worden toegerekend, bepalen door het totale aandelenvermogen (equity) van de instelling te verdelen tussen de diverse kantoren op basis van de verhouding van de risicogewogen activa, van de financiële instelling die aan elk van die kantoren kan worden toegerekend. In het geval van een verzekeringsmaatschappij worden aan een vaste inrichting niet alleen de door de vaste inrichting ontvangen premies toegerekend, maar tevens het gedeelte van het totale investeringsinkomen van de verzekeringsmaatschappij uit reserves en surplus dat de door de vaste inrichting gedragen risico's draagt. 2. Met betrekking tot artikel 14 (Inkomsten uit een dienstbetrekking) Met betrekking tot artikel 14 (Inkomsten uit een dienstbetrekking), paragrafen 1 en 2 wordt, indien beloningen worden verkregen door een inwoner van één van de Staten ter zake van een dienstbetrekking, de dienstbetrekking uitgeoefend in de plaats waar de werknemer fysiek aanwezig is wanneer hij de werkzaamheden waarvoor de beloningen worden betaald, uitoefent, ongeacht de woonplaats van de schuldenaar, de plaats waar de arbeidsovereenkomst werd opgemaakt, de woonplaats van de werkgever, de plaats of de tijd van betaling, of de plaats waar de resultaten van het werk worden geëxploiteerd.3. Met betrekking tot artikel 15 (Tantièmes) a) Artikel 15 (Tantièmes) is ook van toepassing op vergoedingen die een « gerant »/« zaakvoerder » van een vennootschap, niet zijnde een vennootschap op aandelen, in die hoedanigheid verkrijgt.b) i) Beloningen die een persoon op wie artikel 15 van toepassing is, van een vennootschap die inwoner is van een overeenkomstsluitende Staat verkrijgt ter zake van de uitoefening van dagelijkse werkzaamheden van leidinggevende of technische, commerciële of financiële aard, zijn belastbaar overeenkomstig de bepalingen van artikel 14 (Inkomsten uit een dienstbetrekking) en niet artikel 15; voor zover de vennootschap een Belgische vennootschap is, wordt artikel 14 toegepast alsof het ging om beloningen die een werknemer ter zake van een dienstbetrekking verkrijgt en alsof de werkgever de vennootschap was. ii) Beloningen die een inwoner van een overeenkomstsluitende Staat verkrijgt ter zake van zijn dagelijkse werkzaamheden als vennoot in een vennootschap die inwoner is van België, niet zijnde een vennootschap op aandelen, zijn belastbaar overeenkomstig de bepalingen van artikel 14, alsof het ging om beloningen die een werknemer ter zake van een dienstbetrekking verkrijgt en alsof de werkgever de vennootschap was. iii) Artikel 7 (Ondernemingswinst) en niet artikel 14 of 15 is van toepassing op het aan een vennoot toekomende gedeelte van het inkomen van een entiteit die als fiscaal transparant wordt behandeld, zoals een Amerikaans deelgenootschap (partnership). 4. Met betrekking tot artikel 17 (Pensioenen, sociale zekerheid, lijfrenten en uitkeringen tot onderhoud) De uitdrukking « soortgelijke wetgeving » is bedoeld als verwijzing naar de United States tier 1 Railroad Retirement benefits.5. Met betrekking tot artikel 24 (Regeling voor onderling overleg), paragraaf 1 De uitdrukking « nadat de maatregel die een belastingheffing ten gevolge heeft die niet in overeenstemming is met de bepalingen van de Overeenkomst voor het eerst te zijner kennis is gebracht » betekent : a) in het geval van België, de datum waarop het aanslagbiljet dat een aanslag of een aanvullende aanslag omvat, is verzonden naar de persoon die van oordeel is dat de belastingheffing waarin die aanslag of aanvullende aanslag voorziet, strijdig is met de bepalingen van de Overeenkomst;en b) in het geval van de Verenigde Staten, de datum waarop de belastingplichtige een kennisgeving van een voorstel van wijziging (notice of proposed adjustment) of een kennisgeving van aanslag (notice of assessment) ontvangt, waarbij de vroegste van beide data bepalend is.6. Met betrekking tot artikel 24 (Regeling voor onderling overleg), paragrafen 7 en 8 Met betrekking tot een bepaald geval waar de bevoegde autoriteiten geprobeerd hebben, maar er niet in geslaagd zijn om tot overeenstemming te komen zoals bedoeld in artikel 24 met betrekking tot de toepassing van de Overeenkomst, wordt gebruik gemaakt van bindende arbitrage om te beslissen over die toepassing, tenzij de bevoegde autoriteiten het eens zijn dat het bijzondere geval niet geschikt is voor een beslissing door arbitrage.Wanneer een arbitrageprocedure (de Procedure) overeenkomstig artikel 24, paragraaf 7 begint, zijn de volgende regels en procedures van toepassing. a) De Procedure wordt uitgevoerd zoals voorgeschreven door, (en is onderworpen aan de voorwaarden van) de paragrafen 7 en 8 van artikel 24, en deze regels en procedures, zoals gewijzigd of aangevuld door andere regels en procedures waarover de bevoegde autoriteiten krachtens subparagraaf q) hierna overeenstemming hebben bereikt.b) De beslissing die een arbitragecommissie in de Procedure neemt, is beperkt tot een beslissing inzake het bedrag van de inkomsten, uitgaven of belasting dat aan de overeenkomstsluitende Staten kan worden meegedeeld.c) De bevoegde autoriteiten kunnen, niettegenstaande de Procedure werd opgestart, een wederzijds akkoord bereiken om een geval op te lossen en de Procedure stop te zetten.Dienovereenkomstig kan een betrokken persoon ten allen tijde een aan de bevoegde autoriteiten gericht verzoek om een regeling tot onderling overleg aan te gaan intrekken (en aldus de Procedure stopzetten). d) Er is voldaan aan de vereisten van artikel 24, paragraaf 8, subparagraaf d) indien elk van de overeenkomstsluitende Staten van elke betrokken persoon een verklaring heeft ontvangen waarin wordt overeengekomen dat de betrokken persoon en elke persoon die namens hem optreedt, aan niemand anders inlichtingen zal bekendmaken die gedurende de Procedure werden verkregen van een overeenkomstsluitende Staat of van de arbitragecommissie, niet zijnde de beslissing van de Procedure.Een betrokken persoon die wettelijk bevoegd is om (een) andere betrokken perso(o)n(en) in deze kwestie hiertoe te verbinden, kan dit doen in een uitvoerige verklaring. e) Elke overeenkomstsluitende Staat beschikt over 60 dagen vanaf de datum waarop de Procedure aanvangt, om een schriftelijke mededeling te sturen naar de andere overeenkomstsluitende Staat waarin één lid van de arbitragecommissie wordt aangesteld.Binnen een termijn van 60 dagen vanaf de datum waarop de tweede van die mededelingen is verstuurd, benoemen de twee door de overeenkomstsluitende Staten aangestelde leden een derde lid, die als Voorzitter van de commissie zal functioneren. Indien een van de overeenkomstsluitende Staten er niet in slaagt een lid aan te stellen, of indien de door de overeenkomstsluitende Staten aangestelde leden er niet in slagen overeenstemming te bereiken aangaande het derde lid op de in deze paragraaf voorgeschreven wijze, wordt (worden) het (de) overblijvende lid (leden) aangesteld door het lid van het Secretariaat van het Centrum voor belastingbeleid en administratie van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) met de hoogste rang, die van geen van de overeenkomstsluitende Staten staatsburger is, door beide overeenkomstsluitende Staten daarvan schriftelijk in kennis te stellen binnen een termijn van 60 dagen vanaf de datum van het verzuim. De bevoegde autoriteiten stellen een niet-beperkende lijst op van natuurlijke personen die vertrouwd zijn met internationale fiscale aangelegenheden die eventueel als Voorzitter van de commissie zouden kunnen fungeren. De Voorzitter mag in ieder geval geen staatsburger zijn van één van beide overeenkomstsluitende Staten. f) De arbitragecommissie kan om het even welke procedure volgen die nodig is voor het uitvoeren van haar taak, op voorwaarde dat de procedure niet strijdig is met enige bepaling van artikel 24 of met het Protocol bij de Overeenkomst.g) Elke overeenkomstsluitende Staat heeft de toestemming om binnen een termijn van 60 dagen vanaf de benoeming van de Voorzitter van de arbitragecommissie, een Voorstel van Resolutie in te dienen met daarin een omschrijving van de voorgestelde bepaling van de specifieke geldbedragen van de inkomsten, uitgaven of belasting waarover het gaat in het desbetreffende geval, alsmede een ondersteunend document waarin het standpunt wordt uiteengezet (Position Paper), voor overweging door de arbitragecommissie.Afschriften van het Voorstel van Resolutie en van het ondersteunend document waarin het standpunt wordt uiteengezet, worden door de commissie bezorgd aan de andere overeenkomstsluitende Staat op de datum waarop het laatste van deze geschriften aan de commissie is voorgelegd. Indien slechts één overeenkomstsluitende Staat een Voorstel van Resolutie voorlegt binnen de toegestane tijd, wordt dat Voorstel van Resolutie beschouwd als de beslissing van de commissie voor dat geval en wordt de Procedure beëindigd. Elke overeenkomstsluitende Staat kan, indien hij dat wenst, een Memorie van Antwoord aan de commissie voorleggen binnen een termijn van 120 dagen vanaf de aanstelling van de Voorzitter ervan, om in te gaan op bepaalde punten die aan bod komen in het Voorstel van Resolutie of in het document waarin het standpunt wordt uiteengezet dat door de andere overeenkomstsluitende Staat werd voorgelegd. Aanvullende inlichtingen mogen enkel op haar verzoek aan de arbitragecommissie worden voorgelegd, en afschriften van het verzoek van de commissie en van het antwoord van de overeenkomstsluitende Staat worden bezorgd aan de andere overeenkomstsluitende Staat op de datum waarop het verzoek of het antwoord zijn voorgelegd. Behalve voor logistieke zaken zoals die welke in de subparagrafen l), n) en o) hierna worden genoemd, gebeuren alle mededelingen van de overeenkomstsluitende Staten aan de arbitragecommissie, en omgekeerd, uitsluitend in de vorm van schriftelijke mededelingen tussen de aangeduide bevoegde autoriteiten en de Voorzitter van de commissie. h) De arbitragecommissie bezorgt een schriftelijke beslissing aan de overeenkomstsluitende Staten binnen een termijn van zes maanden vanaf de aanstelling van de Voorzitter ervan.De commissie neemt één van de door de overeenkomstsluitende Staten voorgelegde Voorstellen van Resolutie aan als haar beslissing. i) Bij het nemen van haar beslissing maakt de arbitragecommissie, naarmate dat nodig is en in dalende volgorde van voorrang, toepassing van : i) de bepalingen van de Overeenkomst; ii) elke commentaar of uitleg aangaande de Overeenkomst waarover de overeenkomstsluitende Staten tot een akkoord zijn gekomen; iii) de wetgeving van de overeenkomstsluitende Staten voorzover deze niet strijdig zijn met elkaar; en iv) alle OESO commentaren, richtlijnen of verslagen aangaande relevante analoge delen van het OESO model van belastingovereenkomst. j) De beslissing van de arbitragecommissie met betrekking tot een bepaald geval is bindend voor de overeenkomstsluitende Staten.De beslissing van de commissie is niet met redenen omkleed. Ze heeft niet de waarde van precedent. k) Zoals bepaald in artikel 24, paragraaf 8, subparagraaf e) vormt de beslissing van een arbitragecommissie een besluit met onderlinge overeenstemming overeenkomstig artikel 24.Elke betrokken persoon moet, binnen een termijn van 30 dagen vanaf de datum waarop de beslissing van de commissie werd ontvangen van de bevoegde autoriteit waaraan het geval in eerste instantie werd voorgelegd, aan die bevoegde autoriteit meedelen of die betrokken persoon de beslissing van de commissie aanvaardt. Indien het geval het voorwerp is van een rechtszaak, moet elke betrokken persoon die partij is in de rechtszaak binnen hetzelfde tijdschema eveneens de relevante rechtbank ervan op de hoogte brengen dat hij de beslissing van de commissie aanvaardt als het besluit met onderlinge toestemming en moet hij de punten die door de Procedure tot een oplossing zijn gebracht uit het geding terugtrekken. Indien een betrokken persoon nalaat binnen deze termijn de relevante bevoegde autoriteit en de relevante rechtbank aldus in te lichten, wordt ervan uitgegaan dat de beslissing van de commissie in dat specifieke geval niet werd aanvaard. Wanneer de beslissing van de commissie niet wordt aanvaard, kan het geval daarna niet meer onderworpen worden aan een Procedure. l) Elke (alle) bijeenkomst(en) van de arbitragecommissie vind(t)(en) plaats in een gebouw dat ter beschikking wordt gesteld door de overeenkomstsluitende Staat waarvan de bevoegde autoriteit de procedure voor onderling overleg met betrekking tot het specifieke geval heeft opgestart.m) Interest of straffen die ermee verband houden worden behandeld overeenkomstig de toepasselijke interne wetgeving van de betrokken overeenkomstsluitende Sta(a)t(en).n) Er mag geen informatie aangaande de Procedure (met inbegrip van de beslissing van de commissie) worden bekendgemaakt door de leden van de arbitragecommissie of door hun medewerkers of door een bevoegde autoriteit, behalve waar dat is toegestaan door de Overeenkomst en de interne wetgeving van de overeenkomstsluitende Staten.Daarnaast wordt alle materiaal dat in de loop van of met betrekking tot de Procedure werd voorbereid, beschouwd als inlichtingen die tussen de overeenkomstsluitende Staten zijn uitgewisseld. Alle leden van de arbitragecommissie en hun medewerkers moeten in een verklaring die aan elke overeenkomstsluitende Staat wordt verstuurd ter bevestiging van hun aanstelling bij de arbitragecommissie ermee instemmen zich te houden aan en zich te onderwerpen aan de bepalingen inzake vertrouwelijkheid en openbaarmaking van artikel 25 (Uitwisseling van inlichtingen en administratieve bijstand) van de Overeenkomst en van de toepasselijke interne wetgeving van de overeenkomstsluitende Staten. Ingeval die bepalingen met elkaar in strijd zijn, is de meest beperkende geheimhoudingsverplichting van toepassing. o) De vergoedingen en onkosten worden gelijkelijk gedragen door de overeenkomstsluitende Staten.De vergoeding van de leden van de arbitragecommissie zijn over het algemeen vastgesteld op een vast bedrag van $ 2.000 (tweeduizend Amerikaanse dollar) per dag of het evenwaardige bedrag in euro, maar kan worden gewijzigd door de bevoegde autoriteiten. De onkosten van de leden van de arbitragecommissie worden over het algemeen vastgesteld overeenkomstig de prijslijst van vergoedingen voor bemiddelaars van het Internationaal Centrum voor de beslechting van investeringsgeschillen (zoals dat van toepassing is op de datum waarop de arbitrageprocedure begint), maar kunnen worden gewijzigd door de bevoegde autoriteiten.

Ook vergoedingen voor vertalingen worden gelijkelijk gedragen door de overeenkomstsluitende Staten. De overeenkomstsluitende Staat waarvan de bevoegde autoriteit de procedure voor onderling overleg met betrekking tot het desbetreffende geval heeft opgestart, staat op eigen kosten in voor vergaderlokalen, aanverwante middelen, financieel beheer, andere logistieke ondersteuning, en algemene administratieve coördinatie van de Procedure. Alle andere kosten worden gedragen door de overeenkomstsluitende Staat die ze heeft gemaakt. p) Voor de toepassing van artikel 24, paragrafen 7 en 8 en van deze paragraaf bevestigt elke bevoegde autoriteit schriftelijk aan de andere bevoegde autoriteit en aan de betrokken perso(o)n(en) de datum van ontvangst van de inlichtingen die nodig zijn om wezenlijke stappen te ondernemen voor een onderlinge overeenstemming.Zulke inlichtingen zijn : i) in de Verenigde Staten, de inlichtingen die moeten worden voorgelegd aan de Amerikaanse bevoegde autoriteit krachtens Revenue Procedure 2002-52, section 4.05 (of daaropvolgende toepasselijke bepalingen) en, voor gevallen die oorspronkelijk werden voorgelegd als een verzoek tot een voorafgaandelijk akkoord inzake verrekenprijzen, de inlichtingen die moeten worden voorgelegd aan de Internal Revenue Service krachtens Revenue Procedure 2006-9, section 4 (of daaropvolgende toepasselijke bepalingen), en ii) in België, de inlichtingen die vereist zouden zijn krachtens door de Federale Overheidsdienst Financiën gepubliceerde instructies of commentaar.

Deze inlichtingen worden evenwel slechts beschouwd als zijnde ontvangen wanneer beide bevoegde autoriteiten een afschrift hebben gekregen van alle materiaal dat in verband met de regeling voor onderling overleg door de betrokken perso(o)n(en) werd voorgelegd aan een van de, of aan beide, overeenkomstsluitende Staten. q) De bevoegde autoriteiten van de overeenkomstsluitende Staten kunnen de bovengenoemde regels en procedures wijzigen of aanvullen in de mate waarin zulks nodig is om de intentie van artikel 24, paragraaf 7 om dubbele belasting te vermijden, beter te kunnen verwezenlijken.7. Met betrekking tot artikel 25 (Uitwisseling van inlichtingen en administratieve bijstand) Bankdocumenten worden uitsluitend op verzoek uitgewisseld.Indien het verzoek geen naam opgeeft van zowel een specifieke belastingplichtige als van een specifieke bank of financiële instelling, kan de bevoegde autoriteit van de aangezochte Staat weigeren inlichtingen te verkrijgen waarover ze nog niet beschikt.

Ten blijke waarvan de ondergetekenden, daartoe behoorlijk gevolmachtigd door hun respectieve Regeringen, dit Protocol hebben ondertekend.

Gedaan in tweevoud te Brussel, op 27 november 2006, in de Engelse taal.

^