Etaamb.openjustice.be
Wet van 04 april 2014
gepubliceerd op 14 mei 2014

Wet tot hervorming van de procedure van klachtenbehandeling bij de Hoge Raad voor de Justitie

bron
federale overheidsdienst justitie
numac
2014009215
pub.
14/05/2014
prom.
04/04/2014
ELI
eli/wet/2014/04/04/2014009215/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)Kamer (parl. doc.)Senaat (fiche)
Document Qrcode

4 APRIL 2014. - Wet tot hervorming van de procedure van klachtenbehandeling bij de Hoge Raad voor de Justitie


FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt :

Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 77 van de Grondwet.

Art. 2.Artikel 259bis-15 van het Gerechtelijk Wetboek, ingevoegd bij de wet van 22 december 1998Relevante gevonden documenten type wet prom. 22/12/1998 pub. 02/02/1999 numac 1999009006 bron ministerie van justitie Wet tot wijziging van sommige bepalingen van deel II van het Gerechtelijk Wetboek met betrekking tot de Hoge Raad voor de Justitie, de benoeming en aanwijzing van magistraten en tot invoering van een evaluatiesysteem sluiten, wordt vervangen door wat volgt : "Art. 259bis-15. § 1. Elke advies- en onderzoekscommissie ontvangt en volgt de klachten op over de werking van de rechterlijke orde, met inbegrip van de klachten over het gedrag van de leden en personeelsleden van de rechterlijke orde alsook van de personen die onder toezicht van die leden een opdracht vervullen, met uitzondering van de leden van de rechterlijke orde die worden bedoeld in het tweede deel, boek I, titel VI, hoofdstuk Vbis.

Voor behandeling door de advies- en onderzoekscommissies komen niet in aanmerking : 1° klachten die behoren tot de strafrechtelijke of tuchtrechtelijke bevoegdheid van andere overheden;2° klachten met betrekking tot de inhoud van een rechterlijke beslissing;3° klachten waarvan het doel door middel van het aanwenden van een gewoon of buitengewoon rechtsmiddel kan of kon worden bereikt;4° klachten die al zijn behandeld en geen nieuwe elementen bevatten;5° klachten die gelijkstaan met algemene verzoeken om inlichtingen of met vragen over dossiers die in behandeling zijn;6° kennelijk ongegronde klachten. In die gevallen wordt tot niet-behandeling van de klacht besloten bij een met redenen omklede beslissing waartegen geen enkel beroep open staat. § 2. Elke belanghebbende kan kosteloos zijn klacht indienen bij de Hoge Raad voor de Justitie.

Om ontvankelijk te zijn, moeten de klachten schriftelijk, ondertekend en gedagtekend zijn door de klager of door zijn gemachtigde, en de volledige identiteit bevatten van de klager, alsook een bondige beschrijving van de feiten.

De klacht kan ook elektronisch worden ingediend. In dat geval kan de in § 4 bedoelde korpschef of hiërarchische meerdere, een schriftelijke bevestiging van de klacht vragen, die is ondertekend en gedagtekend door de klager of zijn gemachtigde. § 3. Elke overheid die een klacht ontvangt zoals bepaald bij § 1, eerste lid, deelt die integraal mee aan de Hoge Raad voor de Justitie. § 4. Na de klacht te hebben geregistreerd, zenden de advies- en onderzoekscommissies ze voor behandeling naar de korpschef of diens hiërarchische meerdere, die zij bevoegd acht om ze te behandelen.

Tegelijk brengen ze de klager hiervan op de hoogte.

De registratie van de klacht, alsmede de behandeling ervan en de communicatie tussen de in het eerste lid bedoelde korpschef of hiërarchische meerdere en de advies- en onderzoekscommissies, geschieden volgens nadere regels welke de Koning bepaalt op voorstel van de advies- en onderzoekscommissies. § 5. De in § 4 bedoelde korpschef of hiërarchische meerdere bericht onverwijld ontvangst van de klacht en vermeldt hierbij de datum waarop de klacht werd ontvangen. Tegelijk brengt de in § 4 bedoelde korpschef of hiërarchische meerdere de klager ervan op de hoogte dat de klacht bij hem is aanhangig gemaakt. Op het ogenblik waarop de in § 4 bedoelde korpschef of hiërarchische meerdere dat nuttig acht, deelt hij de klacht mee aan de persoon tegen wie de klacht gericht is of aan de persoon voor wie de klacht bezwarend is.

De Koning regelt de procedure van interne klachtenbehandeling door de in § 4 bedoelde korpschef of hiërarchische meerdere, na advies van de Hoge Raad voor de Justitie. Elke beslissing wordt met redenen omkleed en wordt gewezen binnen drie maanden vanaf de ontvangst van de klacht.

De in § 4 bedoelde korpschef of hiërarchische meerdere kan in voorkomend geval beslissen de klager, de persoon tegen wie de klacht gericht is of de persoon voor wie de klacht bezwarend is te horen en bijkomende inlichtingen te vragen. In dit geval kan de termijn van drie maanden tot vier maanden worden verlengd.

De in § 4 bedoelde korpschef of hiërarchische meerdere licht de advies- en onderzoekscommissies en de klager schriftelijk in over het gevolg dat aan de klacht is gegeven. § 6. Wanneer de advies- en onderzoekscommissies een klacht ontvangen die geen betrekking heeft op de werking van de rechterlijke orde, wordt de klager doorverwezen naar de bevoegde overheden, die de advies- en onderzoekscommissies op met redenen omklede wijze inlichten over het gevolg dat aan de klacht is gegeven.

Wanneer de advies- en onderzoekscommissies een klacht ontvangen als bedoeld in § 1, tweede lid, wordt tot niet-behandeling van de klacht besloten bij een met redenen omklede beslissing waartegen geen enkel beroep open staat. In voorkomend geval wordt de klager doorverwezen naar de bevoegde overheden, die de advies- en onderzoekscommissies op een met redenen omklede wijze inlichten over het gevolg dat aan de klacht is gegeven. § 7. De advies- en onderzoekscommissies behandelen zelf de klacht indien ze van mening zijn dat geen andere overheid bevoegd is of dat zij het beste geschikt zijn om ze te behandelen. Zij kunnen eveneens een in § 5 bedoelde klacht zelf onderzoeken wanneer ze niet binnen de vastgestelde termijn is behandeld.

De klachten die de advies- en onderzoekscommissies zelf behandelen, worden ter kennis gebracht van de korpschef van het rechtscollege en van de korpschef of hiërarchische meerdere van de persoon op wie de klacht betrekking heeft.

Onverminderd de bevoegdheden van de korpschef of de hiërarchische meerdere, delen de advies- en onderzoekscommissies de klacht, op het ogenblik waarop ze dit nuttig achten, mee aan de persoon tegen wie de klacht gericht is of voor wie de klacht bezwarend is.

De advies- en onderzoekscommissies kunnen beslissen om de klager, de persoon tegen wie de klacht gericht is of de persoon voor wie de klacht bezwarend is te horen. De advies- en onderzoekscommissies kunnen eveneens deze personen om bijkomende inlichtingen verzoeken, op voorwaarde dat hun korpschef of hiërarchische meerdere gelijktijdig wordt verwittigd.

De advies- en onderzoekscommissies doen in voorkomend geval aanbevelingen ter oplossing van het gerezen probleem.

De advies- en onderzoekscommissies brengen de klager schriftelijk op de hoogte van de genomen beslissing. § 8. Wanneer de klager na afloop van de in § 5 bedoelde procedure niet tevreden is met het antwoord van de in § 4 bedoelde korpschef of hiërarchische meerdere of wanneer deze zonder rechtvaardiging nalaat om binnen de vastgestelde termijn te antwoorden, kan de klager zich wenden tot de Hoge Raad voor de Justitie.

Op basis van de analyse van de klacht, doen de advies- en onderzoekscommissies in voorkomend geval aanbevelingen ter oplossing van het gerezen probleem. § 9. Op basis van de klachten kan de Verenigde advies- en onderzoekscommissie aanbevelingen ter verbetering van de algemene werking van de rechterlijke orde sturen aan de betrokken overheden, de minister van Justitie, de Kamer van volksvertegenwoordigers en de Senaat. § 10. De in artikel 259bis-7, § 2, 1°, bedoelde goedkeuring van de algemene vergadering is niet vereist voor de aanbevelingen van de advies- en onderzoekscommissies. § 11. De Verenigde advies- en onderzoekscommissie stelt minstens eenmaal per jaar een schriftelijk verslag op over de opvolging van de ontvangen klachten.".

Art. 3.In artikel 259bis-18, § 1, van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 22 december 1998Relevante gevonden documenten type wet prom. 22/12/1998 pub. 02/02/1999 numac 1999009006 bron ministerie van justitie Wet tot wijziging van sommige bepalingen van deel II van het Gerechtelijk Wetboek met betrekking tot de Hoge Raad voor de Justitie, de benoeming en aanwijzing van magistraten en tot invoering van een evaluatiesysteem sluiten en vervangen bij de wet van 19 december 2002, worden de woorden "259bis-15, § 7," vervangen door de woorden "259bis-15, § 11,".

Art. 4.Deze wet treedt in werking op een door de Koning te bepalen datum.

Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met `s lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Gegeven te Brussel, 4 april 2014.

FILIP Van Koningswege : De Minister van Justitie, Mevr. A. TURTELBOOM Met 's Lands zegel gezegeld : De Minister van Justitie, Mevr. A. TURTELBOOM _______ Nota Kamer van volksvertegenwoordigers (www.dekamer.be) : Stukken : 53-0811 Integraal verslag : 20 februari 2014 Senaat (www.senate.be) : Stukken: 5-2497 Handelingen van de Senaat : 27 maart 2014.

^