Etaamb.openjustice.be
Wet van 04 april 2014
gepubliceerd op 18 april 2014

Wet betreffende bescherming van het cultureel erfgoed onder water

bron
federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer
numac
2014014248
pub.
18/04/2014
prom.
04/04/2014
ELI
eli/wet/2014/04/04/2014014248/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)Kamer (parl. doc.)Senaat (fiche)
Document Qrcode

4 APRIL 2014. - Wet betreffende bescherming van het cultureel erfgoed onder water (1)


FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt :

Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.

Art. 2.Voor de toepassing van deze wet en haar uitvoeringsbesluiten wordt verstaan onder: 1° vondsten: elke ontdekking van sporen van menselijke aanwezigheid met een cultureel, historisch of archeologisch karakter die zich deels of volledig, tijdelijk of permanent onder water bevinden, met name: vindplaatsen, structuren, gebouwen, voorwerpen en menselijke resten alsook hun archeologische en natuurlijke context; schepen, luchtvaartuigen, andere vervoermiddelen of delen daarvan met hun vracht of inhoud alsook hun archeologische en natuurlijke context; prehistorische voorwerpen; en waarvan de ontdekker redelijkerwijze kan vermoeden dat het cultureel erfgoed onder water is en die nog niet geregistreerd werden overeenkomstig artikel 7; 2° schepen en luchtvaartuigen van een staat: oorlogsschepen en andere schepen of luchtvaartuigen die het eigendom waren van een staat of onder zijn gezag stonden, die op het tijdstip dat ze zonken uitsluitend werden gebruikt ten behoeve van niet-commerciële doeleinden van openbare dienstverlening en die als dusdanig zijn geïdentificeerd en die voldoen aan de begripsomschrijving van cultureel erfgoed onder water;3° vinder: de natuurlijk persoon die de vondst heeft gemeld overeenkomstig artikel 5, § 1;4° verdrag: het verdrag ter bescherming van het cultureel erfgoed onder water, aangenomen te Parijs op 2 november 2001;5° de minister: de minister tot wiens bevoegdheid het cultureel erfgoed onder water behoort;6° UNESCO: de Organisatie van de Verenigde Naties voor Onderwijs, Wetenschap en Cultuur;7° werkzaamheden : activiteiten waarvan het cultureel erfgoed onder water hoofdzakelijk het voorwerp is en die het erfgoed fysiek kunnen aantasten of er rechtstreeks of onrechtstreeks andere schade aan kunnen veroorzaken.

Art. 3.Deze wet is van toepassing op: 1° vondsten in de territoriale zee van België;2° vondsten in de Belgische exclusieve economische zone en op het continentaal plat die zich ten minste 100 jaar onder water bevinden.

Art. 4.Deze wet is niet van toepassing op: 1° wrakken en wrakstukken die onder het toepassingsgebied van het Internationaal Verdrag betreffende de verwijdering van wrakken, aangenomen te Nairobi op 18 mei 2007 vallen;2° pijpleidingen en kabels die op de zeebodem liggen;3° andere installaties dan pijpleidingen of kabels die zich op de zeebodem bevinden en die nog worden gebruikt.

Art. 5.§ 1. Ieder die in de territoriale zee of de exclusieve economische zone of op het continentaal plat vondsten ontdekt, moet zijn vondst zonder verwijl melden aan de door de Koning aangewezen ontvanger van het cultureel erfgoed onder water. De meldingen gebeuren op elektronische wijze en de Koning bepaalt de elementen die moeten worden gemeld. § 2. De vondsten bedoeld in § 1, worden eigendom van de Belgische Staat, vanaf het ogenblik van de melding van de vondst overeenkomstig § 1.

In afwijking van het eerste lid blijven een schip of een luchtvaartuig van een staat of alle onderdelen hiervan eigendom van de staat die de eigenaar was op het ogenblik van zinken. De ontvanger van het cultureel erfgoed onder water pleegt overleg met de vlaggenstaat van het schip of luchtvaartuig van een staat met het oog op de bescherming ervan. § 3. Vondsten van menselijke resten worden respectvol bejegend.

Art. 6.§ 1. Het is verboden zonder voorafgaande machtiging van de ontvanger van het cultureel erfgoed onder water vondsten intentioneel boven te halen § 2. Het is verboden om werkzaamheden te verrichten aan een schip of luchtvaartuig van een staat zonder toestemming van de vlaggenstaat.

In afwijking van het eerste lid kan de ontvanger van het cultureel erfgoed onder water een machtiging verlenen om werkzaamheden te verrichten aan schip of luchtvaartuig van een staat, zo nodig, nog voor er overleg met de vlaggenstaat heeft plaatsgevonden, indien hij van oordeel is dat er passende maatregelen moeten worden genomen om een onmiddellijk gevaar dat het gevolg is van menselijke activiteit of een andere oorzaak heeft, met inbegrip van plundering, af te wenden.

Art. 7.De ontvanger van het cultureel erfgoed onder water legt een elektronisch register van de vondsten aan gemeld overeenkomstig artikel 5, § 1, dat door iedereen kan worden ingezien. In dit register kunnen ook vondsten worden opgenomen die reeds voor de inwerkingtreding van deze wet zijn ontdekt.

In afwijking van het eerste lid worden vondsten waarvan het bekendmaken van de informatie een gevaar of een risico kan opleveren voor het behoud van de vondst niet opgenomen in het register.

De Koning bepaalt de nadere regelen met betrekking tot het register van de vondsten bedoeld in het eerste lid.

Art. 8.§ 1. De ontvanger van het cultureel erfgoed onder water stelt een onderzoeksrapport op met betrekking tot de vondsten gemeld overeenkomstig artikel 5, § 1, waarin hij een gemotiveerd advies geeft aan de minister over het feit of de vondst als cultureel erfgoed onder water kan worden beschouwd.

Na het advies van de ontvanger van het cultureel erfgoed onder water, bedoeld in het eerste lid, bepaalt de minister of de vondsten gemeld overeenkomstig artikel 5, § 1, cultureel erfgoed onder water zijn.

Voor het opstellen van het onderzoeksrapport bedoeld in het eerste lid, over vondsten bedoeld in artikel 3, 2°, pleegt de ontvanger in voorkomend geval overleg met de Staat die de verklaring bedoeld in artikel 9.5 van het verdrag ten aanzien van België heeft afgelegd. § 2. Indien de minister beslist dat de vondst gemeld overeenkomstig artikel 5, § 1, geen cultureel erfgoed onder water is, wordt de eigendom van de vondst gemeld overeenkomstig artikel 5, § 1, overgedragen aan de vinder, onverminderd het bepaalde in artikel 5, § 2, tweede lid.

Indien de eigendom van de vondst wordt overgedragen overeenkomstig het eerste lid, is artikel 6, § 1, niet meer van toepassing. § 3. De Koning kan cultureel erfgoed onder water in situ beschermen en zowel de maatregelen van individuele als van reglementaire aard nemen die nodig zijn voor de bescherming ervan, mits een afweging van alle mogelijke impact van die maatregelen op de activiteiten in de omgeving en na advies van de Raadgevende Commissie bedoeld in artikel 5bis, § 3, van de wet van 20 januari 1999Relevante gevonden documenten type wet prom. 20/01/1999 pub. 12/03/1999 numac 1999022033 bron ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu Wet ter bescherming van het mariene milieu in de zeegebieden onder de rechtsbevoegdheid van België sluiten ter bescherming van het mariene milieu en ter organisatie van de mariene ruimtelijke planning in de zeegebieden onder de rechtsbevoegdheid van België De bescherming in situ bedoeld in het eerste lid geniet de voorkeur boven het toestaan of uitvoeren van werkzaamheden aan het cultureel erfgoed onder water. Werkzaamheden aan cultureel erfgoed onder water dat in situ is beschermd worden enkel uitgevoerd na een machtiging door de ontvanger. Bij het verlenen van deze machtiging houdt de ontvanger rekening met de regels in de bijlage bij het verdrag.

Indien cultureel erfgoed onder water overeenkomstig het eerste lid in situ wordt beschermd zijn de bepalingen van de artikelen 10, 11, 12 en 13 niet van toepassing. § 4.Wanneer het erfgoed onder water niet in situ wordt beschermd overeenkomstig § 3, zijn de artikelen 10, 11, 12 en 13 van toepassing.

De rechtverkrijgende van de eigendom moet het cultureel erfgoed onder water opslagen, bewaren en beschermen met het oog op de conservering ervan op lange termijn.

Art. 9.De ontvanger van het cultureel erfgoed onder water zorgt ervoor dat het cultureel erfgoed onder water bekendgemaakt wordt via een website toegankelijk voor het publiek.

De ontvanger van het cultureel erfgoed onder water stelt de directeur-generaal van de UNESCO in kennis van het cultureel erfgoed onder water.

Art. 10.Indien een natuurlijk persoon of rechtspersoon binnen negen maanden na de bekendmaking van het cultureel erfgoed onder water overeenkomstig artikel 9, eerste lid, bewijst dat hij de eigenaar was van het cultureel erfgoed onder water op het ogenblik van zinken, kan hij het eigendomsrecht terug opeisen. Het bewijs van eigendom wordt geleverd aan de ontvanger.

Onverminderd het bepaalde in artikel 12, eerste lid, kan de Koning de eigendom van het cultureel erfgoed onder water overdragen aan de natuurlijk persoon of rechtspersoon bedoeld in het eerste lid nadat de natuurlijk persoon of rechtspersoon bedoeld in het eerste lid de kosten vergoedt die werden gemaakt met het oog op de bescherming van het cultureel erfgoed onder water.

Art. 11.Indien een openbaar bestuur, een instelling van openbaar nut of een erkend museum binnen negen maanden na de bekendmaking van het cultureel erfgoed onder water overeenkomstig artikel 9, eerste lid, te kennen geven dat zij eigenaar wensen te worden van het cultureel erfgoed onder water, kan de Koning de eigendom van het cultureel erfgoed onder water overdragen aan het openbaar bestuur, de instelling van openbaar nut of het erkend museum nadat zij de kosten vergoeden die werden gemaakt met het oog op de bescherming van het cultureel erfgoed onder water. De kennisgeving wordt gericht aan de ontvanger.

De datum vanaf wanneer de periode van 9 maanden bedoeld in artikel 10, eerste lid, en in artikel 11 een aanvang neemt, wordt vermeld bij de bekendmaking overeenkomstig het eerste lid.

Art. 12.Indien een natuurlijk persoon of rechtspersoon overeenkomstig artikel 10, eerste lid, bewijst dat hij de eigenaar is van het cultureel erfgoed onder water en een openbaar bestuur, een instelling van openbaar nut of een museum te kennen geven dat zij eigenaar wensen te worden overeenkomstig artikel 11, kan de Koning de eigendom overgedragen aan het openbaar bestuur, de instelling van openbaar nut of het erkend museum nadat zij de natuurlijk persoon of rechtspersoon voor de waarde van het cultureel erfgoed onder water, waarvan het bedrag in onderling akkoord bepaald wordt, vergoed hebben. Het bewijs van het onderlinge akkoord wordt voorgelegd aan de ontvanger.

Indien er geen overeenstemming kan worden bereikt over het bedrag van de vergoeding bedoeld in het eerste lid, kan de Koning de eigendom overdragen aan de natuurlijk persoon of rechtspersoon overeenkomstig artikel 10, tweede lid.

Art. 13.Indien het cultureel erfgoed onder water niet wordt opgeëist door een natuurlijk persoon of een rechtspersoon overeenkomstig artikel 10, eerste lid, en geen openbaar bestuur, geen instelling van openbaar nut of geen erkend museum eigenaar wensen te worden van het cultureel erfgoed onder water overeenkomstig artikel 11 kan de Koning de eigendom overgedragen aan de vinder.

De vinder kan de eigendomsoverdracht bedoeld in het eerste lid weigeren.

Art. 14.Na afloop van de periode van 9 maanden bedoeld in artikel 10, eerste lid, en in artikel 11, eerste lid, maakt de ontvanger een voorstel over aan de Minister over de toepassing van de artikelen 10 tot en met 13.

Art. 15.Het is verboden om vondsten die niet in overeenstemming met deze wet werden bekomen te bezitten of te verhandelen.

Art. 16.Schepen die gerechtigd zijn de Belgische vlag te voeren, kunnen niet worden ingezet voor werkzaamheden die strijdig zijn met het verdrag.

Art. 17.De inbreuken op de bepalingen van deze wet of de uitvoeringsbesluiten worden gestraft met een gevangenisstraf van acht dagen tot 2 jaar en met een geldboete van zesentwintig euro tot vijfhonderd euro of met één van deze straffen alleen.

Inbreuken op de bepalingen van deze wet of de uitvoeringsbesluiten met betrekking tot een schip of luchtvaartuig van een staat, worden gestraft met een gevangenisstraf van één maand tot vijf jaar en een geldboete van zesentwintig euro tot vijfhonderd euro.

Art. 18.Vondsten die niet gemeld werden overeenkomstig artikel 5, § 1, en die onrechtmatig in bezit genomen werden of verhandeld werden, worden verbeurd verklaard.

Art. 19.De bepalingen van boek I van het Strafwetboek, met inbegrip van hoofdstuk VII en artikel 85, zijn van toepassing op inbreuken vermeld in artikel 17.

Art. 20.De wet van 9 april 2007Relevante gevonden documenten type wet prom. 09/04/2007 pub. 21/06/2007 numac 2007014194 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Wet betreffende de vondst en de bescherming van wrakken sluiten betreffende de vondst en de bescherming van wrakken wordt opgeheven.

Art. 21.Deze wet treedt in werking op een door de Koning te bepalen datum.

Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Gegeven te Brussel, 4 april 2014.

FILIP Van Koningswege : De Vice-Eerste Minister en Minister van Economie, Consumenten en Noordzee, J. VANDE LANOTTE Vice-Eerste Minister en Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid Mevr. L. ONKELINX De Staatssecretaris voor Wetenschapsbeleid Ph. COURARD Met 's Lands zegel gezegeld : De Minister van Justitie, Mevr. A. TURTELBOOM _______ Nota (1) Zitting 2013-2014. Kamer van Volksvertegenwoordigers : Stukken - Wetsontwerp, nr. 53-3397/1. - Verslag namens de commissie, nr. 53-3397/2. - Tekst aangenomen in plenaire vergadering en overgezonden aan de Senaat, nr. 53-3397/3.

Integraal verslag - 19 en 20 maart 2014.

Senaat : Stukken - Ontwerp geëvoceerd door de Senaat, nr. 5-2273/1. - Verslag namens de commissie, nr. 5-2273/2 - Beslissing om niet te amenderen, nr. 5-2273/3.

Handelingen van de Senaat - 27 maart 2014.

^