Etaamb.openjustice.be
Wet van 04 april 2019
gepubliceerd op 18 april 2019

Wet tot wijziging van de wet van 4 april 2014 betreffende de verzekeringen waarbij voor bepaalde persoonsverzekeringen een recht om vergeten te worden wordt ingevoerd

bron
federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie
numac
2019040839
pub.
18/04/2019
prom.
04/04/2019
ELI
eli/wet/2019/04/04/2019040839/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)Kamer (parl. doc.)
Document Qrcode

4 APRIL 2019. - Wet tot wijziging van de wet van 4 april 2014Relevante gevonden documenten type wet prom. 04/04/2014 pub. 30/04/2014 numac 2014011239 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet betreffende de verzekeringen sluiten betreffende de verzekeringen waarbij voor bepaalde persoonsverzekeringen een recht om vergeten te worden wordt ingevoerd (1)


FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

De Kamer van volksvertegenwoordigers heeft aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt : HOOFDSTUK 1. - Algemene bepaling

Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 74 van de Grondwet. HOOFDSTUK 2. - Wijzigingen van de wet van 4 april 2014Relevante gevonden documenten type wet prom. 04/04/2014 pub. 30/04/2014 numac 2014011239 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet betreffende de verzekeringen sluiten betreffende de verzekeringen

Art. 2.In deel 4, titel 2, hoofdstuk 1, van de wet van 4 april 2014Relevante gevonden documenten type wet prom. 04/04/2014 pub. 30/04/2014 numac 2014011239 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet betreffende de verzekeringen sluiten betreffende de verzekeringen, wordt een nieuwe afdeling Ibis ingevoegd, die de artikelen 61/1 tot 61/4 bevat, luidende : "Afdeling Ibis. - Recht om vergeten te worden.".

Art. 3.In afdeling Ibis van deel 4, titel 2, hoofdstuk 1, van dezelfde wet, ingevoegd bij artikel 2, wordt een artikel 61/1 ingevoegd, luidende : "

Art. 61/1.De bepalingen van deze afdeling zijn van toepassing op verzekeringsovereenkomsten die de terugbetaling van het kapitaal waarborgen : a) van een hypothecair krediet zoals bedoeld in artikel 224; b) van een beroepskrediet.".

Art. 4.In dezelfde afdeling Ibis wordt een artikel 61/2 ingevoegd, luidende : "

Art. 61/2.§ 1. Personen die getroffen werden of worden door een kankeraandoening, ongeacht het type, en die een verzekering zoals bepaald in artikel 61/1 willen aangaan, moeten die aandoening melden aan hun verzekeraar overeenkomstig artikel 58.

Het is de verzekeringsonderneming echter verboden om bij het verstrijken van een termijn van tien jaar na het succesvol beëindigen van de behandeling en voor zover er geen herval plaatsvond binnen deze termijn, deze kankeraandoening in acht te nemen bij het bepalen van de huidige gezondheidstoestand, zoals vermeld in artikel 61.

Onder het succesvol beëindigen van de behandeling wordt begrepen de datum waarop de actieve behandeling van de kankeraandoening werd beëindigd, in afwezigheid van een nieuwe opstoot van kanker.

De verzekeringsonderneming mag deze kankeraandoening niet uitsluiten uit het verzekeringscontract of de verzekering weigeren omwille van deze kankeraandoening. § 2. De Koning kan de termijn, bedoeld in paragraaf 1 aanpassen, met name in functie van leeftijdscategorieën en/of het type van kankeraandoeningen.".

Art. 5.In dezelfde afdeling Ibis wordt een artikel 61/3 ingevoegd, luidende : "

Art. 61/3.§ 1. De Koning kan in een referentierooster een aantal types van kankeraandoeningen definiëren, waarvoor de termijn bedoeld in artikel 61/2, wordt verkort.

Het is de verzekeringsonderneming verboden om na deze verkorte termijn rekening te houden met deze aandoening bij het bepalen van de huidige gezondheidstoestand. § 2. De Koning kan eveneens in een referentierooster een aantal chronische ziektes definiëren waarvoor, desgevallend, gekoppeld aan de nadere regels : 1° de verzekeringsonderneming geen bijpremies mag aanrekenen, noch in een uitsluiting mag voorzien of de overeenkomst mag weigeren ten gevolge van deze aandoening;2° de verzekeringsonderneming een bijpremie kan aanrekenen ten gevolge van deze aandoening, waarbij de Koning eveneens het niveau bepaalt waarop deze bijpremie medisch en verzekeringstechnisch verantwoord is. § 3. De Koning kan, op voorstel van het Federaal Kenniscentrum voor de Gezondheidszorg en na advies van het Opvolgingsbureau voor de tarifering bedoeld in artikel 217, het referentierooster aanpassen met bepaalde types van kankeraandoeningen, waarbij hij desgevallend de nadere regels bepaalt volgens dewelke de termijnen bedoeld in artikel 61/2, kunnen worden verkort. § 4. De Koning kan, op voorstel van het Federaal Kenniscentrum voor de Gezondheidszorg en na advies van het Opvolgingsbureau voor de tarifering bedoeld in artikel 217, het referentierooster eveneens aanpassen voor bepaalde chronische aandoeningen, en kan bepalen na welke termijnen en volgens welke nadere regels : 1° de verzekeringsonderneming geen bijpremies mag aanrekenen, noch in een uitsluiting mag voorzien of de overeenkomst mag weigeren ten gevolge van deze aandoening;2° de verzekeringsonderneming een bijpremie kan aanrekenen ten gevolge van deze aandoening waarbij de Koning eveneens het niveau bepaalt waarop deze bijpremie medisch en verzekeringstechnisch verantwoord is. § 5. De nadere regels, de termijnen en het niveau van de bijpremie, als bedoeld in de paragrafen 1 tot 4, moeten medisch en verzekeringstechnisch objectief en redelijk verantwoord zijn op basis van wetenschappelijke gegevens. § 6. Het Federaal Kenniscentrum voor de Gezondheidszorg evalueert het referentierooster tweejaarlijks in functie van de medische vooruitgang en de beschikbare wetenschappelijke gegevens inzake de aandoeningen, bedoeld in de artikelen 61/2, § 1, en in paragraaf 2 van dit artikel.

Het deelt zijn voorstel van aanpassing van het referentierooster mee aan het Opvolgingsbureau voor de tarifering, bedoeld in artikel 217.

Dit laatste zendt het voorstel, vergezeld van zijn advies, door aan de minister bevoegd voor verzekeringen, evenals aan de minister bevoegd voor Sociale Zaken. De Koning kan, in voorkomend geval, het referentierooster aanpassen.".

Art. 6.In dezelfde afdeling Ibis wordt een artikel 61/4 ingevoegd, luidende : "

Art. 61/4.Onverminderd de bevoegdheid van de hoven en rechtbanken, worden de geschillen met betrekking tot de toepassing van de bepalingen van deze afdeling door de meest gerede partij eerst voorgelegd aan het Opvolgingsbureau voor de tarifering bedoeld in artikel 217. Het Opvolgingsbureau voor de tarifering geeft zijn advies binnen vijftien werkdagen vanaf de ontvangst van het volledige dossier. Op eenvoudig verzoek van het Bureau, zendt de verzekeringsonderneming haar dossier door.". HOOFDSTUK 3. - Slotbepaling

Art. 7.Deze wet treedt in werking op de eerste dag van de tiende maand na de bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad en is van toepassing op nieuwe overeenkomsten gesloten vanaf deze datum.

Elk uitvoeringsbesluit treedt in werking op de eerste dag van de tiende maand na de bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad en is van toepassing op nieuwe overeenkomsten gesloten vanaf deze datum.

Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Gegeven te Brussel, 4 april 2019.

FILIP Van Koningswege : De minister van Economie, K. PEETERS Met 's Lands zegel gezegeld : De minister van Justitie, K. GEENS _______ Nota (1) Kamer van volksvertegenwoordigers : (www.dekamer.be) Stukken : 54-3524 (2018/2019) Integraal Verslag : 28 maart 2019.

^