Etaamb.openjustice.be
Wet van 04 juli 2001
gepubliceerd op 24 juli 2001

Wet tot wijziging van sommige bepalingen van het Wetboek van strafvordering en tot wijziging van de wet van 19 februari 2001 betreffende de proceduregebonden bemiddeling in familiezaken

bron
ministerie van justitie
numac
2001009622
pub.
24/07/2001
prom.
04/07/2001
ELI
eli/wet/2001/07/04/2001009622/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

4 JULI 2001. - Wet tot wijziging van sommige bepalingen van het Wetboek van strafvordering en tot wijziging van de wet van 19 februari 2001 betreffende de proceduregebonden bemiddeling in familiezaken (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt :

Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.

Art. 2.In artikel 28sexies van het Wetboek van strafvordering, ingevoegd bij de wet van 12 maart 1998, worden de volgende wijzigingen aangebracht : A) in § 2, eerste lid, worden de woorden « ingediend bij » vervangen door de woorden « toegezonden aan of neergelegd op »;

B) in § 2, tweede lid, worden de woorden « na de indiening van het verzoekschrift » vervangen door de woorden « na de inschrijving van het verzoekschrift in het register »;

C) § 5 wordt vervangen als volgt : « § 5. Indien de procureur des Konings geen beslissing heeft genomen binnen de bij § 2, tweede lid, bepaalde termijn, vermeerderd met vijftien dagen, kan de verzoeker zich wenden tot de kamer van inbeschuldigingstelling. Dit recht vervalt indien het met redenen omklede verzoekschrift niet binnen acht dagen is neergelegd op de griffie van de rechtbank van eerste aanleg. Het verzoekschrift wordt ingeschreven in een daartoe bestemd register. De procedure verloopt overeenkomstig § 4, derde tot zesde lid. »;

D) in § 6, wordt het woord « indienen » vervangen door de woorden « toezenden of neerleggen ».

Art. 3.In artikel 61ter van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 12 maart 1998, worden de volgende wijzigingen aangebracht : A) in §1, worden de woorden « het deel van het dossier betreffende de feiten die tot de inverdenkingstelling of tot de burgerlijke partijstelling hebben geleid » vervangen door de woorden « het dossier »;

B) in § 2, eerste lid, worden de woorden « ingediend bij » vervangen door de woorden « toegezonden aan of neergelegd op »;

C) in § 2, tweede lid, worden de woorden « na de indiening van het verzoekschrift » vervangen door de woorden « na de inschrijving van het verzoekschrift in het register »;

D) § 3 wordt aangevuld met de volgende zin : « De onderzoeksrechter kan voor de niet aangehouden inverdenkinggestelde de inzage beperken tot het deel van het dossier betreffende de feiten die tot de inverdenkingstelling hebben geleid en voor de burgerlijke partij tot dat deel dat tot de burgerlijke partijstelling heeft geleid. »;

E) in § 4, eerste lid, worden de woorden « Ingeval het verzoek wordt ingewilligd, wordt het dossier binnen vijftien dagen » vervangen door de woorden « Ingeval het verzoek wordt ingewilligd, wordt, onverminderd de eventuele toepassing van § 3, het dossier binnen twintig dagen »;

F) in § 5, eerste lid, worden de woorden « ingediend bij de griffie van de rechtbank van eerste aanleg, binnen een termijn van acht dagen » vervangen door de woorden « neergelegd bij de griffie van de rechtbank van eerste aanleg, binnen een termijn van acht dagen, en ingeschreven in een daartoe bestemd register »;

G) in § 5, tweede lid, worden de woorden « na het indienen van het verzoekschrift » vervangen door de woorden « na de neerlegging van het verzoekschrift »;

H) § 6 wordt vervangen als volgt : « § 6. Indien de onderzoeksrechter geen uitspraak heeft gedaan binnen de bij § 2, tweede lid, bepaalde termijn, vermeerderd met vijftien dagen, kan de verzoeker zich wenden tot de kamer van inbeschuldigingstelling. Dit recht vervalt indien het met redenen omklede verzoekschrift niet binnen acht dagen is neergelegd op de griffie van de rechtbank van eerste aanleg. Het verzoekschrift wordt ingeschreven in een daartoe bestemd register. De procedure verloopt overeenkomstig § 5, tweede tot vierde lid. »;

I) in § 7 wordt het woord « indienen » vervangen door de woorden « toezenden of neerleggen ».

Art. 4.In artikel 61quater van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 12 maart 1998, worden de volgende wijzigingen aangebracht : A) in § 2, eerste lid, worden de woorden « ingediend bij » vervangen door de woorden « toegezonden aan of neergelegd op »;

B) in § 2, tweede lid, worden de woorden « na de indiening van het verzoekschrift » vervangen door de woorden « na de inschrijving van het verzoekschrift in het register »;

C) § 6 wordt vervangen als volgt : « § 6. Indien de onderzoeksrechter geen uitspraak heeft gedaan binnen de bij § 2, tweede lid, bepaalde termijn, vermeerderd met vijftien dagen, kan de verzoeker zich wenden tot de kamer van inbeschuldigingstelling. Dit recht vervalt indien het met redenen omklede verzoekschrift niet binnen acht dagen is neergelegd op de griffie van de rechtbank van eerste aanleg. Het verzoekschrift wordt ingeschreven in een daartoe bestemd register. De procedure verloopt overeenkomstig § 5, derde tot zesde lid. »;

D) in § 7, wordt het woord « indiener » vervangen door de woorden « toezenden of neerleggen ».

Art. 5.In artikel 61quinquies van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 12 maart 1998, worden de volgende wijzigingen aangebracht : A) in § 2, eerste lid, worden de woorden « ingediend bij » vervangen door de woorden « toegezonden aan of neergelegd op »;

B) in § 2, tweede lid, worden tussen de woorden « doet uitspraak » en de woorden « uiterlijk binnen een maand » de woorden « op straffe van nietigheid van zijn beschikking », ingevoegd;

C) in § 2, tweede lid, worden de woorden « na de indiening van het verzoekschrift » vervangen door de woorden « na de inschrijving van het verzoekschrift in het register »;

D) in § 5, worden, tussen het woord « termijn » en de woorden « , kan de verzoeker », de woorden « vermeerderd met vijftien dagen » ingevoegd;

E) in § 6, wordt het woord « indienen » vervangen door de woorden « toezenden of neerleggen ».

Art. 6.Artikel 131, § 2, van hetzelfde Wetboek, opnieuw ingevoegd bij de wet van 12 maart 1998, wordt aangevuld als volgt : « De ter griffie neergelegde stukken mogen niet worden ingezien, en mogen niet in de strafprocedure worden aangewend. »

Art. 7.In artikel 135 van hetzelfde Wetboek wordt § 4 vervangen als volgt : « § 4. Wanneer echter een van de inverdenkinggestelden van zijn vrijheid is beroofd, dan wordt het hoger beroep ingesteld binnen een termijn van vierentwintig uren, die ten aanzien van het openbaar ministerie en elk van de partijen, begint te lopen vanaf de dag waarop de beschikking is gewezen. »

Art. 8.Artikel 235bis, § 6, van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 12 maart 1998, wordt aangevuld als volgt : « De ter griffie neergelegde stukken mogen niet worden ingezien, en mogen niet in de strafprocedure worden aangewend. »

Art. 9.In hetzelfde Wetboek wordt een artikel 482bis ingevoegd, luidende : «

Art. 482bis.De mededaders van en de medeplichtigen aan het misdrijf waarvoor de ambtenaar van de hoedanigheid als vermeld in artikel 479 wordt vervolgd en de daders van samenhangende misdrijven worden samen met de ambtenaar vervolgd en berecht.

Het eerste lid is evenwel niet van toepassing op de daders van misdaden en van politieke misdrijven en drukpersmisdrijven die samenhangen met het misdrijf waarvoor de ambtenaar wordt vervolgd. »

Art. 10.In hetzelfde Wetboek wordt een artikel 503bis ingevoegd, luidende : «

Art. 503bis.De mededaders van en de medeplichtigen aan het in deze afdeling bedoelde misdrijf waarvoor een ambtenaar van de hoedanigheid als vermeld in artikel 483 of een in artikel 485 bepaalde rechtbank wordt vervolgd, en de daders van samenhangende misdrijven worden samen met de ambtenaar of de rechtbank vervolgd en berecht.

Het eerste lid is evenwel niet van toepassing op de daders van misdaden en van politieke misdrijven en drukpersmisdrijven die samenhangen met het misdrijf waarvoor de ambtenaar of de rechtbank worden vervolgd. »

Art. 11.In artikel 734bis, § 5, eerste lid, van het Gerechtelijk Wetboek, ingevoegd bij de wet van 19 februari 2001 worden de woorden « de in § 4, tweede lid, bedoelde terechtzitting » vervangen door de woorden « de in § 3, tweede lid, bedoelde terechtzetting, ».

Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Gegeven te Brussel, 4 juli 2001.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Justitie, M. VERWILGHEN Met 's Lands zegel gezegeld : De Minister van Justitie, M. VERWILGHEN _______ Nota (1) Zitting 2000-2001 Kamer van volksvertegenwoordigers. Parlementaire stukken : 50-0912/001 : Wetsvoorstel van de heer Erdman. 50-0912/002 : Amendementen. 50-0912/003 : Verslag. 50-0912/004 : Tekst aangenomen door de commissie. 50-0912/005 en 50-912/006 : Amendementen. 50-0912/007 : Verslag. 50-0912/008 : Tekst aangenomen door de commissie. 50-0912/009 : Tekst aangenomen in plenaire vergadering en overgezonden aan de Senaat.

Integraal verslag : 15 en 22 februari 2001.

Senaat.

Parlementaire stukken : 2-672/1 : Ontwerp overgezonden door de Kamer van volksvertegenwoordigers. 2-672/2 en 2-672/3 : Amendementen. 2-672/4 : Verslag. 2-672/5 : Tekst aangenomen door de commissie. 2-672/6 : Amendement. 2-672/7 : Tekst geamendeerd door de Senaat en teruggezonden naar de Kamer van volksvertegenwoordigers.

Parlementaire handelingen : 7 juni 2001.

Kamer van volksvertegenwoordigers.

Parlementaire stukken : 50-0912/10 : Ontwerp geamendeerd door de Senaat. 50-0912/11 : Verslag. 50-0912/12 : Tekst aangenomen in plenaire vergadering en aan de Koning ter bekrachtiging voorgelegd. 50-0082/024 (B.Z. 1999) : Beslissingen van de parlementaire overlegcommissie.

Integraal verslag : 26 en 28 juni 2001.

^