Etaamb.openjustice.be
Wet van 05 november 2002
gepubliceerd op 22 mei 2003

Wet houdende instemming met de Overeenkomst tussen de Regering van het Koninkrijk België en de Regering van de Verenigde Arabische Emiraten inzake luchtdiensten tussen en via hun onderscheiden grondgebieden, en Bijlage, ondertekend te Abu Dhabi op 5 maart 1990 (2)

bron
federale overheidsdienst buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking
numac
2003015015
pub.
22/05/2003
prom.
05/11/2002
ELI
eli/wet/2002/11/05/2003015015/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

5 NOVEMBER 2002. - Wet houdende instemming met de Overeenkomst tussen de Regering van het Koninkrijk België en de Regering van de Verenigde Arabische Emiraten inzake luchtdiensten tussen en via hun onderscheiden grondgebieden, en Bijlage, ondertekend te Abu Dhabi op 5 maart 1990 (1) (2)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt :

Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 77 van de Grondwet.

Art. 2.De Overeenkomst tussen de Regering van het Koninkrijk België en de Regering van de Verenigde Arabische Emiraten inzake luchtdiensten tussen en via hun onderscheiden grondgebieden, en Bijlage, ondertekend te Abu Dhabi op 5 maart 1990, zullen volkomen gevolg hebben.

Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Gegeven te Château-de-Grasse, 5 november 2002.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Buitenlandse Zaken, L. MICHEL De Minister van Mobiliteit en Vervoer, Mevr. I. DURANT Gezien en met 's Lands zegel gezegeld : De Minister van Justitie, M. VERWILGHEN _______ Nota's (1) Zitting 2001-2002. Senaat.

Documenten . Ontwerp van wet ingediend op 26 april 2002, nr. 2-1131/1.

Verslag. Tekst aangenomen door de commissie, nr. 2-1131/2.

Parlementaire handelingen. Bespreking, vergadering van 10 juli 2002.

Stemming, vergadering van 10 juli 2002.

Kamer.

Documenten. Tekst overgezonden door de Senaat, nr. 50-1933/1. Verslag, nr.. Tekst aangenomen in plenaire vergadering en aan de Koning ter bekrachtiging voorgelegd, nr. 50-1933/2.

Parlementaire handelingen. Bespreking, vergadering van 20 juli 2002.

Stemming, vergadering van 20 juli 2002. (2) Overeenkomstig zijn artikel 22 is deze Overeenkomst in werking getreden op 24 december 2002. OVEREENKOMST TUSSEN DE REGERING VAN HET KONINKRIJK BELGIE EN DE REGERING VAN DE VERENIGDE ARABISCHE EMIRATEN INZAKE LUCHTDIENSTEN TUSSEN EN VIA HUN ONDERSCHEIDEN GRONDGEBIEDEN De Regering van het Koninkrijk België en De Regering van de Verenigde Arabische Emiraten Partijen zijnde bij het Verdrag inzake de Internationale Burgerluchtvaart dat op 7 december 1944 te Chicago voor ondertekening is opgesteld;

Geleid door de wens een aanvullende overeenkomst bij dat Verdrag te sluiten, met het doel luchtdiensten tussen en via hun onderscheiden grondgebieden in te stellen;

Zijn als volgt overeengekomen : ARTIKEL 1 Begripsomschrijvingen Voor de toepassing van deze Overeenkomst betekent, tenzij het zinsverband anders vereist, dat : 1. de uitdrukking « Verdrag » het Verdrag inzake de Burgerluchtvaart, dat op 7 december 1944 te Chicago voor ondertekening werd opengesteld, met inbegrip van alle krachtens artikel 90 van dat Verdrag aanvaarde Bijlagen en alle wijzigingen van de Bijlagen of het Verdrag krachtens de artikelen 90 en 94 daarvan, voor zover die Bijlagen en wijzigingen voor beide Overeenkomstsluitende Partijen zijn van kracht geworden of door hen zijn bekrachtigd;2. de uitdrukking « luchtvaartautoriteiten », wat het Koninkrijk België betreft, het Ministerie van Verkeerswezen en de persoon of instantie die bevoegd is een van de door dit Ministerie uitgeoefende functies met betrekking tot deze overeenkomst te vervullen, en wat de Verenigde Arabische Emiraten betreft, de Minister van Verkeerswezen en de persoon of instantie die bevoegd is een van de thans door die Minister met betrekking tot de burgerluchtvaart uitgeoefende functies te vervullen;3. de uitdrukking « aangewezen luchtvaartmaatschappij » een of meer luchtvaartmaatschappijen die overeenkomstig artikel 4 van deze Overeenkomst zijn aangewezen en gemachtigd;4. de uitdrukking « grondgebied » in verband met een Staat hetgeen daaronder wordt begrepen in artikel 2 van het Verdrag;5. de uitdrukkingen « luchtdienst », « internationale luchtdienst », « luchtvaartmaatschappij » en « landing anders dan voor verkeersdoeleinden » hetgeen daaronder wordt begrepen in artikel 96 van het Verdrag. ARTIKEL 2 Toepasselijkheid van het Verdrag van Chicago De bepalingen van deze Overeenkomst laten de bepalingen van het Verdrag onverlet voor zover de laatstgenoemde bepalingen op internationale luchtdiensten van toepassing zijn.

ARTIKEL 3 Verkeersrechten 1. Elk der Overeenkomstsluitende Partijen verleent de andere Overeenkomstsluitende Partij de volgende rechten met betrekking tot haar geregelde internationale luchtdiensten : a) het recht om over haar grondgebied te vliegen zonder te landen;b) het recht om op haar grondgebied te landen anders dan voor verkeersdoeleinden.2. Elk der Overeenkomstsluitende Partijen verleent de andere Overeenkomstsluitende Partij de in deze Overeenkomst omschreven rechten met het doel geregelde internationale luchtdiensten in te stellen op de routes omschreven in de desbetreffende afdeling van de aan deze Overeenkomst gehechte tabel/tabellen.Zodanige diensten en routes worden hierna onderscheidenlijk « de overeengekomen diensten » en « de omschreven routes » genoemd.

De door elk der Overeenkomstsluitende Partijen aangewezen luchtvaartmaatschappijen hebben, buiten de in het eerste lid van dit artikel omschreven rechten, het recht om, bij de exploitatie van een overeengekomen dienst op een omschreven route, op het grondgebied van de andere Overeenkomstsluitende Partij te landen op de voor die route in de tabel bij deze Overeenkomst omschreven punten, voor het opnemen en afzetten van passagiers, vracht en post, afzonderlijk of in combinatie. 3. Geen van de bepalingen in het tweede lid van dit artikel wordt geacht de luchtvaartmaatschappij van een Overeenkomstsluitende Partij het recht te geven tot het opnemen op het grondgebied van de andere Overeenkomstsluitende Partij van passagiers, vracht en post vervoerd tegen beloning of vergoeding en bestemd voor een ander punt op het grondgebied van de andere Overeenkomstsluitende Partij. ARTIKEL 4 Aanwijzing van luchtvaartmaatschappijen 1. Elk der Overeenkomstsluitende Partijen heeft het recht, in een schriftelijke mededeling, gericht aan de andere Overeenkomstsluitende Partij, één of meer luchtvaartmaatschappijen aan te wijzen voor het exploiteren van de overeengekomen diensten op de omschreven routes.2. Na ontvangst van deze aanwijzing verleent de andere Overeenkomstsluitende Partij, onverminderd het bepaalde in het derde en vierde lid van dit artikel, onverwijld de vereiste exploitatievergunning aan de aangewezen luchtvaartmaatschappij(en).3. De luchtvaartautoriteiten van een Overeenkomstsluitende Partij kunnen verlangen dat de door de andere Overeenkomstsluitende Partij aangewezen luchtvaartmaatschappij tot hun genoegen aantoont te voldoen aan de eisen voor de exploitatie van internationale luchtdiensten, gesteld bij de wetten en voorschriften die gewoonlijk en redelijkerwijze door deze autoriteiten worden toegepast overeenkomstig de bepalingen van het Verdrag.4. Elk der Overeenkomstsluitende Partijen heeft het recht de in het tweede lid van dit artikel bedoelde exploitatievergunning niet te verlenen of de door haar noodzakelijk geachte voorwaarden te verbinden aan de uitoefening van het in artikel 3 omschreven recht door de aangewezen luchtvaartmaatschappij(en), wanneer niet ten genoegen van genoemde Overeenkomstsluitende Partij is aangetoond dat een aanmerkelijk deel van de eigendom van en het feitelijke toezicht op deze luchtvaartmaatschappij(en) berusten bij de Overeenkomstsluitende Partij die de luchtvaartmaatschappij heeft aangewezen, of bij haar onderdanen.5. De aangewezen luchtvaartmaatschappij aan wie de vergunning is verleend kan op elk gewenst tijdstip een aanvang maken met de exploitatie van de overeengekomen luchtvaartdiensten, mits met betrekking tot deze diensten de overeenkomstig het bepaalde in artikel 11 van deze Overeenkomst vastgestelde tarieven van kracht zijn. ARTIKEL 5 Intrekking of opschorting van exploitatievergunningen 1. Elk der Overeenkomstsluitende Partijen heeft het recht een exploitatievergunning in te trekken of de uitoefening van de in artikel 3 van deze Overeenkomst omschreven rechten door de luchtvaartmaatschappij die door de andere Overeenkomstsluitende Partij is aangewezen, op te schorten of aan de uitoefening van deze rechten de door haar noodzakelijk geachte voorwaarden te verbinden in elk van de volgende gevallen : a) indien niet te haren genoegen is aangetoond dat een aanmerkelijk deel van de eigendom van en het feitelijk toezicht op deze luchtvaartmaatschappij(en) berusten bij de Overeenkomststluitende Partij die de luchtvaartmaatschappij(en) heeft aangewezen, of bij onderdanen van deze Overeenkomstsluitende Partij;b) indien deze luchtvaartmaatschappij(en) in gebreke blijft (blijven) de wetten of de voorschriften van de Overeenkomstsluitende Partij die haar deze rechten heeft verleend, na te leven;c) indien de luchtvaartmaatschappij(en) anderszins in gebreke blijft (blijven) de exploitatie uit te oefenen overeenkomstig de bepalingen van deze Overeenkomst.2. Dit recht wordt slechts uitgeoefend na overleg met de andere Overeenkomstsluitende Partij in overeenstemming met artikel 15 van deze Overeenkomst, tenzij omiddellijke intrekking, opschorting of oplegging van de in het eerste lid van dit artikel genoemde voorwaarden noodzakelijk is ter voorkoming van verdere inbreuken op de wetten of voorschriften. ARTIKEL 6 Vrijstelling van douanerechten en andere heffingen 1. Luchtvaartuigen die door de door een Overeenkomstsluitende Partij aangewezen luchtvaartmaatschappij(en) op internationale diensten worden gebruikt, alsook hun normale uitrustingsstukken, voorraden motorbrandstof en smeermiddelen, proviand (met inbegrip van etenswaren, dranken en tabaksartikelen) die zich aan boord bevinden van die luchtvaartuigen, zijn bij binnenkomst op het grondgebied van die andere Overeenkomstsluitende Partij vrijgesteld van alle douanerechten, inspectiekosten en andere nationale of lokale heffingen of lasten, onder voorwaarde dat die uitrustingsstukken en voorraden aan boord van de luchtvaartuigen blijven totdat zij weer worden uitgevoerd of aan boord worden gebruikt op dat deel van de vlucht dat boven dat grondgebied wordt afgelegd.2. Vrij van dezelfde rechten, kosten en lasten zijn ook, met uitzondering van de lasten ter vergoeding voor geleverde diensten : a) proviand aan boord genomen op het grondgebied van een Overeenkomstsluitende Partij, binnen grenzen vastgesteld door de autoriteiten van deze Overeenkomstsluitende Partij, bestemd voor gebruik aan boord van luchtvaartuigen op uitreis, vliegend op een internationale luchtdienst die wordt geëxploiteerd door de andere Overeenkomstsluitende Partij;b) reservedelen ingevoerd op het grondgebied van een der Overeenkomstsluitende Partijen voor onderhoud of herstel van luchtvaartuigen gebruikt op internationale diensten door de aangewezen luchtvaartmaatschappij(en) en van de andere Overeenkomstsluitende Partij;c) motorbrandstof en smeermiddelen die in het grondgebied van de andere Overeenkomstsluitende Partij zijn geleverd aan een luchtvaartuig op uitreis van een aangewezen luchtvaartmaatschappij van een Overeenkomstsluitende Partij, vliegend op een internationale luchtdienst, zelfs indien deze voorraden worden gebruikt op delen van de vlucht boven het grondgebied van de Overeenkomstsluitende Partij, waar zij aan boord zijn genomen.De in de letters a, b en c bedoelde goederen kunnen op verzoek onder toezicht of controle van de douane worden gehouden. 3. De normale boorduitrustingsstukken, goederen en voorraden, die zich aan boord bevinden van de luchtvaartuigen van een der Overeenkomstsluitende Partijen, kunnen op het grondgebied van de andere Overeenkomstsluitende Partij slechts worden uitgeladen met toestemming van de douaneautoriteiten van dat grondgebied.In dergelijke gevallen kunnen zij onder het toezicht van genoemde autoriteiten worden geplaatst tot het tijdstip waarop zij weer worden uitgevoerd of overeenkomstig de douanevoorschriften een andere bestemming hebben gekregen. 4. De lasten die een Overeenkomstsluitende Staat zou opleggen of laten opleggen voor het gebruik van luchthavens en luchtvaartvoorzieningen door luchtvaarttuigen van een andere Overeenkomstsluitende Staat mogen niet hoger zijn dan die welke zouden worden betaald door nationale luchtvaartuigen die geregelde internationale luchtdiensten uitvoeren. ARTIKEL 7 Toepasselijkheid van nationale wetgeving 1. De wetten en voorschriften van een Overeenkomstsluitende Staat betreffende de aankomst op of vertrek uit zijn grondgebied van passagiers, bemanningen, vracht en post en in het bijzonder de voorschriften met betrekking tot binnenkomst, in- en uitklaring, immigratie, paspoorten, douane, deviezen, gezondheid en quarantaine dienen door of vanwege die passagiers, bemanningen, vracht of post in acht te worden genomen bij het binnenkomen in, het verlaten van of tijdens het verblijf binnen het grondgebied van die Staat.2. De wetten en voorschriften van de ene Overeenkomstsluitende Staat betreffende de toelating tot of het vertrek uit zijn grondgebied van in de internationale luchtvaart gebruikte luchtvaartuigen of betreffende de exploitatie van en het vliegen met zulke luchtvaartuigen van de andere Overeenkomstsluitende Staat binnen het grondgebied van eerstbedoelde Staat, zijn van toepassing.3. De bevoegde autoriteiten van een Overeenkomstsluitende Staat hebben het recht, zonder onredelijke vertraging, luchtvaartuigen van de andere Overeenkomstsluitende Staat te doorzoeken bij de landing of bij het vertrek en de door deze Overeenkomst voorgeschreven bewijzen en andere documenten te onderzoeken. ARTIKEL 8 Beginselen inzake de exploitatie van overeengekomen diensten 1. De door elke der Overeenkomstsluitende Partijen aangewezen luchtvaartmaatschappijen worden op billijke en gelijke wijze in de gelegenheid gesteld de overeengekomen diensten op de omschreven routes tussen en via hun onderscheiden grondgebieden te exploiteren.2. Bij de exploitatie van de overeengekomen diensten houden de door elk der Overeenkomstsluitende Partijen aangewezen luchtvaartmaatschappijen rekening met de belangen van de door de andere Overeenkomstsluitende Partij aangewezen luchtvaartmaatschappijen, zodat de diensten die de laatstgenoemde luchtvaartmaatschappijen op dezelfde routes of een deel daarvan onderhouden niet op onredelijke wijze worden getroffen.3. De overeengekomen diensten die door de aangewezen luchtvaartmaatschappijen van de Overeenkomstsluitende Partijen worden onderhouden, dienen nauwkeurig te worden afgestemd op de vervoersbehoefte van het publiek op de omschreven routes en hebben als voornaamste doel het verschaffen, bij een redelijke bezettingsgraad, van capaciteit die beantwoordt aan de huidige en de redelijkerwijze te verwachten behoefte aan vervoer van passagiers, vracht en post komende van of met bestemming naar het grondgebied van de Overeenkomstsluitende Partij die de luchtvaartmaatschappij(en) heeft aangewezen.In het vervoer van passagiers, vracht en post, zowel opgenomen als afgezet op punten van de omschreven routes op het grondgebied van andere Staten dan de Staat welke de luchtvaartmaatschappij(en) heeft aangewezen, wordt voorzien overeenkomstig de algemene beginselen volgens welke de capaciteit dient te zijn afgestemd op : a) de behoeften aan vervoer naar en van het grondgebied van de Overeenkomstsluitende Partij die de luchtvaartmaatschappij(en) heeft aangewezen;b) de vervoersbehoeften van het gebied dat binnen de overeengekomen dienst valt, nadat rekening is gehouden met andere vervoerdiensten, ingesteld door luchtvaartmaatschappijen van de Staten die te zamen dit gebied vormen;en c) de eisen die de exploitatie van doorgaande luchtdiensten stelt. ARTIKEL 9 Verschaffing van exploitatiegegevens 1. De aangewezen luchtvaartmaatschappij(en) van een Overeenkomstsluitende Partij zal (zullen) aan de luchtvaartautoriteiten van de andere Overeenkomstsluitende Partij zo lang mogelijk voor het aanvatten van de overeengekomen diensten vluchtschema's ter goedkeuring voorleggen met gegevens over het te gebruiken type luchtvaartuig.2. De bepalingen van dit artikel gelden ook voor elke wijziging in de overeengekomen diensten. ARTIKEL 10 Beveiliging van de luchtvaart De Overeenkomstsluitende Partijen komen overeen elkaar de grootst mogelijke hulp te verschaffen met het oog op het voorkomen van kapingen en sabotage gericht tegen de veiligheid van de luchtvaart of tegen luchthavens en luchtvaartfaciliteiten. De Overeenkomstsluitende Partijen verbinden zich ertoe de bepalingen na te leven van het op 14 september 1963 te Tokio gesloten Verdrag inzake strafbare feiten en bepaalde andere handelingen begaan aan boord van luchtvaarttuigen, het op 16 december 1970 te 's Gravenhage gesloten Verdrag tot bestrijding van het wederrechtelijk in zijn macht brengen van luchtvaartuigen, en het op 23 september 1971 te Montreal gesloten Verdrag tot bestrijding van wederrechtelijke gedragingen, gericht tegen de veiligheid van de Burgerluchtvaart. De Overeenkomstsluitende Partijen houden eveneens rekening met de bepalingen inzake de beveiliging, vastgesteld door de Internationale Organisatie voor de Burgerluchtvaart. Wanneer zich voorvallen of bedreigingen van kaping of sabotage tegen luchtvaartuigen, luchthavens of luchtvaartfaciliteiten voordoen, staan de Overeenkomstsluitende Partijen elkaar bij door het vergemakkelijken van het berichtenverkeer over maatregelen bestemd om dergelijke voorvallen en bedreigingen snel en veilig te beëindigen.

ARTIKEL 11 Tarieven 1. Voor de toepassing van de onderstaande bepalingen betekent de uitdrukking « tarief » de prijzen van het vervoer van passagiers en vracht, alsmede de voorwaarden waarop deze prijzen worden toegepast, met inbegrip van de prijzen en de voorwaarden die betrekking hebben op de diensten van agentschappen en andere hulpdiensten, echter met uitzondering van de vergoedingen en de voorwaarden met betrekking tot het vervoer van post.2. De tarieven die door de luchtvaartmaatschappijen van een Overeenkomstsluitende Partij worden geheven voor het vervoer naar of van het grondgebied van de andere Overeenkomstsluitende Partij, worden op een redelijk niveau vastgesteld, waarbij naar behoren rekening wordt gehouden met alle daarvoor in aanmerking komende factoren, daaronder begrepen de exploitatiekosten, een redelijke winst en de tarieven van andere luchtvaartmaatschappijen.3. De in het tweede lid van dit artikel bedoelde tarieven worden, indien mogelijk, in onderlinge overeenstemming vastgesteld door de betrokken aangewezen luchtvaartmaatschappijen van beide Overeenkomstsluitende Partijen in overleg met andere luchtvaartmaatschappijen die de route of een deel daarvan exploiteren. Deze overeenstemming dient, indien mogelijk, te worden bereikt met gebruikmaking van de Internationale luchtvervoersvereniging. 4. De aldus overeengekomen tarieven worden aan de luchtvaartautoriteiten van beide Overeenkomstsluitende Partijen ter goedkeuring voorgelegd ten minste vijfenveertig (45) dagen voor de voorgestelde datum van invoering.In bijzondere gevallen kan dit tijdvak worden verkort, indien de genoemde autoriteiten zulks overeenkomen. 5. Deze goedkeuring kan uitdrukkelijk worden verleend.Indien geen van de beide luchtvaartautoriteiten binnen dertig (30) dagen, te rekenen van de datum waarop deze tarieven in overeenstemming met het vierde lid van dit artikel zijn voorgelegd, te kennen heeft gegeven deze niet goed te keuren, worden zij geacht te zijn goedgekeurd. Ingeval de periode voor voorlegging is verkort, als voorzien in het vierde lid, kunnen de luchtvaartautoriteiten onderling overeenkomen dat de periode waarbinnen de kennisgeving moet worden gedaan dat niet tot goedkeuring wordt overgegaan, korter is dan dertig (30) dagen. 6. Indien geen overeenstemming kan worden bereikt overeenkomstig het derde lid van dit artikel of indien tijdens de overeenkomstig het vijfde lid van dit artikel van toepassing zijnde periode de ene luchtvaartautoriteit aan de andere luchtvaartautoriteit te kennen geeft een overeenkomstig het bepaalde in het derde lid overeengekomen tarief niet goed te keuren, trachten de luchtvaartautoriteiten van de beide Overeenkomstsluitende Partijen het tarief in onderlinge overeenstemming vast te stellen, na overleg met de luchtvaartautoriteiten van een andere Staat wier raad zij nuttig achten.7. Indien de luchtvaartautoriteiten niet tot overeenstemming kunnen komen omtrent de goedkeuring van een tarief dat hun is voorgelegd overeenkomstig het vierde lid van dit artikel, of omtrent de vaststelling van een tarief volgens het zesde lid, wordt het geschil opgelost overeenkomstig de bepalingen van artikel 16 van deze Overeenkomst.8. Een overeenkomstig het bepaalde in dit artikel vastgesteld tarief blijft van kracht totdat een nieuw tarief is vastgesteld.Niettemin wordt een tarief niet op grond van dit lid verlengd voor langer dan twaalf maanden na de datum waarop het anders zou zijn vervallen. 9. Onverminderd de toepassing van het bepaalde in de voorgaande leden van dit artikel mogen de aangewezen luchtvaartmaatschappijen in de sectoren van de overeengekomen diensten waar zij rechten van de vijfde vrijheid uitoefenen, hun tarieven afstemmen op die welke de luchtvaartmaatschappijen die rechten van de derde en vierde vrijheid uitoefenen in die sectoren toepassen.De luchtvaartmaatschappijen die rechten van de vijfde vrijheid uitoefenen mogen geen lagere prijzen noch minder beperkende tariefvoorwaarden toepassen dan de luchtvaartmaatschappijen die rechten van de derde en vierde vrijheid uitoefenen.

ARTIKEL 12 Verschaffing van statistieken De luchtvaartautoriteiten van een Overeenkomstsluitende Partij verschaffen via hun aangewezen luchtvaartmaatschappijen aan de luchtvaartautoriteiten van de andere Overeenkomstsluitende Partij op hun verzoek periodieke of andere statistische gegevens die redelijkerwijs kunnen worden geëist om te kunnen beoordelen of eventueel veranderingen dienen te worden aangebracht in de capaciteit die door de in dit artikel als eerste genoemde Overeenkomstsluitende Partij aangewezen luchtvaartmaatschappijen op de overeengekomen diensten wordt aangeboden. Deze gegevens dienen tevens alle inlichtingen te bevatten die zijn vereist voor het bepalen van de hoeveelheid passagiers, vracht en post, vervoerd door die luchtvaartmaatschappijen op de overeengekomen dienst en de herkomst en de bestemming van die passagiers, vracht en post.

ARTIKEL 13 Overmaking van inkomsten 1. Elk der Overeenkomstsluitende Partijen verleent aan de aangewezen luchtvaartmaatschappij(en) van de andere Overeenkomstsluitende Partij het recht tot het vrijelijk overmaken van het verschil tussen ontvangsten en uitgaven geboekt op het grondgebied van die eerste Overeenkomstsluitende Partij.Zodanige overmakingen geschieden echter in overeenstemming met de wisselvoorschriften van de Overeenkomstsluitende Partij op wier grondgebied de inkomsten worden bekomen. Zodanige overmakingen geschieden op basis van de officiële wisselkoersen of, bij afwezigheid van officiële wisselkoersen, tegen de gangbare koersen op de markt voor buitenlandse valuta geldend op de dag waarop de aangewezen luchtvaartmaatschappij van de andere Overeenkomstsluitende Partij de overmaking heeft aangevraagd. 2. Indien een Overeenkomstsluitende Partij het overmaken van het verschil tussen ontvangsten en uitgaven door de aangewezen luchtvaartmaatschappijen van de andere Overeenkomstsluitende Partij beperkt, dan heeft deze laatste het recht de aangewezen luchtvaartmaatschappijen van de eerste Overeenkomstsluitende Partij wederkerige beperkingen op te leggen.3. De Overeenkomstsluitende Partijen spreken af dat zij de bevoegde autoriteiten in beide landen zullen verzoeken een overeenkomst te sluiten tot het vermijden van dubbele belasting op de inkomsten die voortvloeien uit de activiteiten van hun luchtvaartmaatschappijen. ARTIKEL 14 Commerciële activiteiten De aangewezen luchtvaartmaatschappijen van een Overeenkomstsluitende Partij mogen op het grondgebied van de andere Overeenkomstsluitende Partij bedienden en ander personeel belast met het bestuur, de technische activiteiten en de exploitatie van hun luchtdiensten hebben en behouden overeenkomstig de wetten en voorschriften inzake binnenkomst, verblijf en tewerkstelling van de andere Overeenkomstsluitende Partij.

ARTIKEL 15 Overleg 1. In een geest van nauwe samenwerking plegen de luchtvaartautoriteiten van de beide Overeenkomstsluitende Partijen van tijd tot tijd overleg met elkaar ten einde de uitvoering en bevredigende naleving van de bepalingen van deze Overeenkomst en de Tabel daarbij te verzekeren;zij zullen eveneens, indien noodzakelijk, overleg plegen omtrent wijziging daarvan. 2. Elk der Overeenkomstsluitende Partijen kan het verzoek doen tot het plegen van overleg;dit overleg hetwelk mondeling dan wel schriftelijk kan geschieden, moet een aanvang nemen binnen een periode van zestig (60) dagen, te rekenen van de datum van ontvangst van het verzoek, tenzij beide Overeenkomstsluitende Partijen instemmen met bekorting of verlenging van deze periode. ARTIKEL 16 Regeling van geschillen 1. Indien tussen de Overeenkomstsluitende Partijen een geschil mocht ontstaan omtrent de uitlegging of toepassing van deze Overeenkomst, trachten de Overeenkomstsluitende Partijen in de eerste plaats dit geschil te regelen door middel van onderhandelingen.2. Indien de Overeenkomstsluitende Partijen er niet in slagen door middel van overleg een regeling te treffen, kunnen zij overeenkomen het geschil ter beslissing voor te leggen aan een persoon of instantie, of een der Overeenkomstsluitende Partijen kan het geschil ter beslissing voorleggen aan een scheidsgerecht bestaande uit drie scheidsmannen.3. Het scheidsgerecht wordt als volgt samengesteld : - Elk der Overeenkomstsluitende Partijen wijst een scheidsman aan binnen zestig (60) dagen na de datum waarop een van de Overeenkomstsluitende Partijen langs diplomatieke weg van de andere overeenkomstsluitende Partij een verzoek om voorlegging van het geschil aan een scheidsgerecht heeft ontvangen. - Deze twee scheidsmannen benoemen in onderlinge overeenstemming binnen een nieuwe termijn van zestig (60) dagen een derde scheidsman. - Deze derde scheidsman dient een onderdaan van een derde Staat te zijn. Hij treedt op als voorzitter van het scheidsgerecht en bepaalt de plaats waar dit zal zetelen. - Indien een der Overeenkomstsluitende Partijen nalaat binnen het aangegeven tijdvak een scheidsman aan te wijzen, of indien de derde scheidsman niet binnen het aangegeven tijdvak is benoemd, kan de voorzitter van de Internationale Burgerluchtvaartorganisatie door een van de Overeenkomstsluitende Partijen worden verzocht een scheidsman of eventueel scheidsmannen te benoemen. 4. De Overeenkomstsluitende Partijen verbinden zich ertoe zich te houden aan iedere beslissing of uitspraak die ingevolge de leden 2 en 3 van dit artikel wordt gegeven.Indien een der Overeenkomstsluitende Partijen zich niet houdt aan een zodanige beslissing, vormt dit voor de andere Overeenkomstsluitende Partij een grond voor de toepassing van artikel 5 van deze Overeenkomst. 5. De kosten van het scheidsgerecht worden gelijkelijk gedragen door de twee Overeenkomstsluitende Partijen. ARTIKEL 17 Wijziging 1. Indien een der Overeenkomstsluitende Partijen enige bepaling van deze Overeenkomst en van de bijlage wenst te wijzigen, kan dit gebeuren na overleg overeenkomstig artikel 15 van deze Overeenkomst.2. Indien de wijziging betrekking heeft op de bepalingen van de overeenkomst en niet op die van de tabel in bijlage, dan wordt ze door elke Overeenkomstsluitende Partij overeenkomstig haar grondwettelijke procedures goedgekeurd en treedt ze in werking op de datum van de notawisseling langs diplomatieke weg.3. Indien de wijziging enkel de bepalingen van de bijlage betreft, wordt ze overeengekomen tussen de luchtvaartautoriteiten van beide Overeenkomstsluitende Partijen en treedt ze in werking vanaf de datum waarop de luchtvaartautoriteiten ze goedkeuren. ARTIKEL 18 Multilaterale verdragen Deze Overeenkomst en haar Bijlagen worden gewijzigd ten einde ze in overeenstemming te brengen met enig multilateraal verdrag dat ten aanzien van de Overeenkomstsluitende Partijen van kracht zou worden.

ARTIKEL 19 Registratie bij de ICAO Deze Overeenkomst en alle daarin aangebrachte wijzigingen worden bij de Internationale Burgerluchtvaartorganisatie geregistreerd.

ARTIKEL 20 Beëindiging Elk der Overeenkomstsluitende Partijen kan te allen tijde schriftelijk langs diplomatieke weg aan de andere Overeenkomstsluitende Partij mededeling doen dat zij heeft besloten deze Overeenkomst te beëindigen. Deze mededeling wordt tegelijkertijd gezonden aan de Internationale Burgerluchtvaartorganisatie. In een dergelijk geval loopt de Overeenkomst af twaalf (12) maanden nadat de mededeling door de andere Overeenkomstsluitende Partij is ontvangen, tenzij de mededeling tot beëindiging in onderling overleg voor het einde van deze termijn wordt ingetrokken. Indien van de andere Overeenkomstsluitende Partij geen ontvangstbevestiging wordt ontvangen, wordt de mededeling geacht te zijn ontvangen veertien (14) dagen na ontvangst van de mededeling door de Internationale Burgerluchtvaartorganisatie.

ARTIKEL 21 Bijlagen De bijlagen bij deze Overeenkomst worden geacht daarvan onverbrekelijk deel uit te maken; elke verwijzing naar de Overeenkomst houdt verwijzing naar de Bijlagen in, tenzij uitdrukkelijk het tegendeel wordt bepaald.

ARTIKEL 22 Datum van inwerkingtreding van de Overeenkomst Deze Overeenkomst zal worden goedgekeurd overeenkomstig de grondwettelijke vereisten van elke Overeenkomstsluitende Partij en treedt in werking op de datum van de uitwisseling van diplomatieke nota's tussen de Overeenkomstsluitende Partijen.

Deze Overeenkomst is opgemaakt in twee oorspronkelijke exemplaren in de Engelse en de Arabische taal, zijnde beide teksten gelijkelijk rechtsgeldig; elke Partij behoudt een exemplaar voor de tenuitvoerlegging.

Gedaan te Abu Dhabi op 5 maart 1990.

Bijlage ROUTETABELLEN Routetabel I Routes waarop de aangewezen luchtvaartmaatschappij(-en) van België luchtdiensten mogen exploiteren.

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Noten 1. Tussenliggende en verder gelegen punten op een omschreven route kunnen, naar keuze van de aangewezen luchtvaartmaatschappij(-en), worden overgeslagen op elke willekeurige vlucht of op alle vluchten.2. Tussenliggende en verder gelegen punten op een omschreven route dienen niet noodzakelijk in de aangegeven volgorde te worden aangedaan, mits de betreffende dienst volgens een redelijk rechtstreekse route verloopt.3. Elke aangewezen luchtvaarmaatschappij mag een overeengekomen dienst beëindigen op het grondgebied van de andere Overeenkomstsluitende Partij.4. Elke aangewezen luchtvaartmaatschappij mag niet opgegeven punten aandoen mits geen vervoersrechten worden uitgeoefend tussen deze punten en het grondgebied van de andere Overeenkomstsluitende Partij. Routetabel II Routes waarop de aangewezen luchtvaartmaatschappij(-en) van de Verenigde Arabische Emiraten luchtdiensten mogen exploiteren.

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Noten 1. Tussenliggende en verder gelegen punten op een omschreven route kunnen, naar keuze van de aangewezen luchtvaartmaatschappij(-en), worden overgeslagen op elke willekeurige vlucht of op alle vluchten.2. Tussenliggende en verder gelegen punten op een omschreven route dienen niet noodzakelijk in de aangegeven volgorde te worden aangedaan, mits de betreffende dienst volgens een redelijk rechtstreekse route verloopt.3. Elke aangewezen luchtvaarmaatschappij mag een overeengekomen dienst beëindigen op het grondgebied van de andere Overeenkomstsluitende Partij.4. Elke aangewezen luchtvaartmaatschappij mag niet opgegeven punten aandoen mits geen vervoersrechten worden uitgeoefend tussen deze punten en het grondgebied van de andere Overeenkomstsluitende Partij. AGREEMENT BETWEEN THE GOVERNMENT OF THE KINGDOM OF BELGIUM AND THE GOVERNMENT OF THE UNITED ARAB EMIRATES FOR THE PURPOSE OF ESTABLISHING AIR SERVICES BETWEEN AND BEYOND THEIR RESPECTIVE TERRITORIES The Government of the Kingdom of Belgium and The Government of the United Arab Emirates Being Parties to the Convention on International Civil Aviation opened for signature at Chicago on the seventh day of December 1944.

Desiring to conclude an Agreement, supplementary to the said Convention, for the purpose of establishing air services between and beyond their respective territories.

Have agreed as follows : ARTICLE 1 Definitions For the purpose of this Agreement, unless the context otherwise requires 1. the term "Convention" means the Convention on International Civil Aviation opened for signature at Chicago on the seventh day of December, 1944 and includes any annex adopted under Article 90 of that Convention and any amendment of the Annexes or Convention under Articles 90 and 94 thereof, so far as those Annexes and Amendments have become effective for or been ratified by both Contracting Parties;2. the term "aeronautical authorities" means in the case of the United Arab Emirates the Minister of Communications and any person or body authorised to perform any functions at present exercisable by the Minister in respect of civil Aviation and in the case of the Kingdom of Belgium, the Ministry of Communications and any person or body authorised to perform any functions exercised by the said Ministry of Communications in respect of this Agreement;3. the term "designated airline" means an airline or airlines which have been designated and authorised in accordance with Article 4 of this Agreement;4. the term "territory" in relation to State has the meaning assigned to it in Article 2 of the Convention;5. the terms "air service", "international air service", "airline!" and "stop for non-traffic purposes" have the meanings respectively assigned to them in Article 96 of the Convention. ARTICLE 2 Applicability of Chicago Convention The provisions of this Agreement shall be subject to the provisions of the Convention insofar as those provisions are applicable to internationale air services.

ARTICLE 3 Traffic rights 1. Each Contracting Party grants to the other Contracting Party the following rights in respect of its scheduled international air services : a) the right to fly across its territory without landing;b) the right to make stops in its territory for non-traffic purposes.2. Each Contracting Party grants to the other Contracting Party the rights specified in this Agreement for the purpose of establishing scheduled-international air services on the routes specified in the appropriate Section of the Schedule/Schedules annexed to this Agreement.Such services and routes are hereafter called "the agreed services"and "the specified routes" respectively.

While operating an agreed service on a specified route the airlines designated by each Contracting Party shall enjoy in addition to the rights specified in paragraph 1 of this Article the right to make stops in the territory of the other Contracting Party at the points specified for that route in the Schedule to this Agreement for the purpose of taking on board and discharging passengers, cargo and mail, separately or in combination. 3. Nothing in paragraph (2) of this Article shall be deemed to confer on the airline of one contracting Party the privilege of taking on board, in the territory of the other Contracting Party, passengers, cargo, and mail carried for hire or reward and destined for another point in the territory of the other Contracting Party. ARTICLE 4 Designation of airlines 1. Each Contracting Party shall have the right to designate in writing to the other Contracting Party one or more airlines for the purpose of operating the agreed services on the specified routes.2. on receipt of such designation, the other Contracting Party shall, subject to the provisions of paragraphs (3) and (4) of this Article, without delay grant to the airline(s) designated the appropriate operating authorisation.3. The aeronautical authorities of one Contracting Party may require the airline designated by the other Contracting Party to satisfy them that it is qualified to fulfill the conditions prescribed under the laws and regulations normally and reasonably applied to the operation of international air services by such authorities in accordance with the provisions of the Convention.4. Each Contracting Party shall have the right to refuse to grant the operating authorisation referred to in paragraph (2) of this Article, or to impose such conditions as it may deem necessary on the exercise by the designated airline(s) of the rights specified in Article 3 of this Agreement, in any case where the said Contracting Party is not satisfied that substantial ownership and effective control of that airline(s) are vested in the Contracting Party designating the airline or its nationals.5. When an airline has been so designated and authorised, it may begin at any time to operate the agreed services, provided that tariff/tariffs established in accordance with Article 11 of this Agreement is/are in force in respect of this service. ARTICLE 5 Revocation or suspension of operating authorisation 1. Each Contracting Party shall have the right to revoke an operating authorisation or to suspend the exercise of the rights specified in Article 3 of this Agreement by the airline designated by the other Contracting Party, or to impose such conditions as it may deem necessary on the exercise of these rights in any of the following cases : a) in any case where it is not satisfied that substantial ownership and effective control of that airline(s) are vested in the Contracting Party designating the airline(s) or in its nationals;b) in the case of failure by that airline(s) to comply with the laws or regulations of the Contracting Party granting these rights;c) in case the airline(s) otherwise fails to operate in accordance with the conditions prescribed under this Agreement.2. Unless immediate revocation, suspension or imposition of the conditions mentioned in paragraph (1) of this Article is essential to prevent further infringements of laws or regulations, such right shall be exercised only after consultation with the other Contracting Party in conformity with Article 15 of this Agreement. ARTICLE 6 Exemption from customs and other duties 1. Aircraft operated on international air services by the designated airline(s) of either Contracting Party, as well as their regular equipment, supplies of fuels and lubricants, and aircrafts stores (including food, beverages and tobacco) on board such aircraft shall be exempt from all customs duties, inspection fees and other national or local duties/charges on arriving in the territory of the other Contracting Party, provided such equipment and supplies remain on board the aircraft up to such time as they are re-exported or are used on board aircraft on the part of the journey performed over that territory.2. There shall also be exemption from the same duties, fees and charges with the exception of charges corresponding to the service performed : a) aircraft stores taken on board in the territory of a Contracting Party, within limits fixed by the authorities of said Contracting Party, and for use on board outbound aircraft engaged in an international air service of the other Contracting Party;b) spare parts entered into the territory of either Contracting Party for the maintenance or repair of aircraft used on international air services by the designated airlines of the other Contracting Party;c) fuel and lubricants supplied in the territory of a Contracting Party to an outbound aircraft of a designated airline of the other Contracting Party engaged in a international air service, even when these supplies are to be used on the part of the journey performed over the territory of the Contracting Party in which they are taken on board. Materials referred to in sub-paragraphs (a), (b) and (c) above may be required to be kept under Customs supervision or control. 3. Regular airborne equipment, as well as the materials and supplies retained on board the aircraft of either Contracting Party, may be unloaded in the territory of the other Contracting Party only with the approval of the Customs authorities of that territory.In such case, they may be placed under the supervision of the said authorities up to such time as they are re-exported or otherwise disposed of in accordance with Customs Regulations. 4. Any charges that may be imposed or permitted to be imposed by a Contracting State for the use of such airports and air navigation facilities by the aircraft of any other Contracting State shall not be higher than those that would be paid by its national aircraft engaged in scheduled international air services. ARTICLE 7 Applicability of national legislation 1. The laws and regulations of a Contracting State as to the admission to or departure from its territory of passengers, crew, cargo or mail, such as regulations relating to entry, clearance, immigration, passports, customs, currency, health and quarantine shall be complied with by or on behalf of such passengers, crew, cargo or mail upon entrance into or departure from, or while within the territory of that State.2. The laws and regulations of a Contracting State relating to the admission to ordeparture from its territory of aircraft engaged in international air navigation, or to the operation and navigation of such aircraft of the other Contracting State while within its territory shall be applied.3. The appropriate authorities of a Contracting State shall have the right, without unreasonable delay, to search aircraft of the other Contracting State on landing or departure, and to inspect the certificates and other documents prescribed by this Convention. ARTICLE 8 Principles governing operation of agreed services 1. There shall be fair and equal opportunity for the designated airlines of each Contracting Party to operate the agreed services on the specified routes between and beyond their respective territories.2. In operating the agreed services, the designated airlines of each Contracting Party shall take into account the interests of the designated airlines of the other Contracting Party so as not to affect unduly the services, which the latter provide on the whole or part of the same routes.3. The agreed services provided by the designated airlines of the Contracting Parties shall bear close relationship to the requirements of the public for transportation on the specified routes and shall have as their primary objective the provision, at a reasonable load factor, of capacity adequate to carry the current and reasonably anticipated requirements for the carriage of passengers and cargo including mail originating from or destined for the territory of the Contracting Party which has designated the airline(s).Provision for the carriage of passengers and cargo including mail both taken on board and discharged at points on the specified routes in the territories of States other than that designating the airline(s) shall be made in accordance with the general principles that capacity shall be related to : a) traffic requirements to and from the territory of the Contracting Party which has designated the airline(s);b) traffic requirements of the area through which the agreed service passes, after taking account of other transport services established by airlines of the States comprising the area;and c) the requirements of through airline operation. ARTICLE 9 Provision of operating information 1. The designated airline(s) of a Contracting Party shall provide for approval to the aeronautical authorities of the other Contracting Party as long in advance as practicable prior to the inauguration of the agreed services, flight schedules including information on the type of aircraft to be used.2. The requirements of this Article shall likewise apply to any change concerning the agreed services. ARTICLE 10 Aviation security The Contracting Parties agree to provide maximum aid to each other to prevent hijackings and sabotage to aviation security or airports and air navigation facilities, and undertake to observe provisions of Convention on offences and certain other acts committed on board aircraft, done at Tokyo on 14th September, 1963, and Convention for the Suppression of Unlawful Seizure of Aircraft, done at the Hague on 16th December, 1970, and Convention for the Suppression of Unlawful Acts against the Safety of Civil Aviation, done at Montreal on 23rd September, 1971.

The two Contracting Parties shall have regard to security provisions established by the International Civil Aviation Organisation. When incidents or threats of hijacking or sabotage against aircraft, airports or air navigation facilities occur, the Contracting Parties shall assist each other by facilitating the communication of measures intended to terminate such incidents or threats rapidly and safely.

ARTICLE 11 Tariffs 1. For the purpose of the following paragraphs, the term "tariff" means the prices to be paid for the carriage of passengers and cargo and the conditions under which those prices apply, including prices and conditions for agency and other auxiliary services but excluding remuneration and conditions for the carriage of mail.2. The tariffs to be charged by the airlines of one Contracting Party for carriage to or from the territory of the other Contracting Party shall be established at reasonable levels, due regard being paid to all relevant factors, including cost of operation, reasonable profit, and the tariffs of other airlines.3. The tariffs referred to in paragraph (2) of this Article shall, if possible, be agreed by the designated airlines concerned of both Contracting Parties, after consultation with the other airlines operating over the whole or part of the route, and such agreement shall, wherever possible, be reached by the use of the procedure of the International Air Transport Association for the working out of tarrifs.4. The tariffs so agreed shall be submitted for the approval of the aeronautical authorities of both Contracting Parties at least forty-five (45) days before the proposed date of their introduction. In special cases, this period may be reduced, subject to the agreement of the said authorities. 5. This approval may be given expressly;if neither of the aeronautical authorities has expressed disapproval within thirty (30) days from the date of submission, in accor dance with paragraph (4) of this Article, these tariffs shall be considered as approved. In the event of the period for submission being reduced, as provided for in paragraph (4), the aeronautical authorities may agree that the period within which any disapproval must be notified shall be less than thirty (30) days. 6. If a tariff cannot be agreed in accordance with paragraph (3) of this Article, or if, during the period applicable in accordance with paragraph (5) of this Article, one aeronautical authority gives the other aeronautical authority notice of its disapproval of a tariff agreed in accordance with the provisions of paragraph (3) of this Article, the aeronautical authorities of the two Contracting Parties shall, after Consultation with the aeronautical authorities of any other State, whose advise they consider useful, endeavour to determine the tariff by mutual agreement.7. If the aeronautical authorities cannot agree on any tariff submitted to them under paragraph (4) of this Article, or on the determination of any tariff under paragraph (6) of this Article, the dispute shall be settled in accordance with the provisions of Article (16) of this Agreement.8. A tariff established in accordance with provisions of this Article shall remain in force until a new tariff has been established. Nevertheless, a tariff shall not be prolonged by virtue of this paragraph for more than twelve months after the date on which it would otherwise have expired. 9. Without prejudice to the application of the provisions of the preceding paragraphs of this article, the designated airlines shall be allowed to match, on sectors of the agreed services on which they exercise fifth freedom traffic rights, tariffs applied by the third and fourth freedom airlines on the same sectors. The prices applied by the fifth freedom airlines shall not be lower and the tariff conditions shall not be less restrictive than those of the said third and fourth freedom airlines.

ARTICLE 12 Provision of statistics The aeronautical authorities of a Contracting Party shall cause its designated airlines to provide to the aeronautical authorities of the other Contracting Party at their request such periodic or other statements of statistics as may be reasonably required for the purpose of reviewing the capacity provided on the agreed services by the designated airlines of the Contracting Party referred to first in this Article. Such statements shall include all information required to determine the amount of traffic carried by those airlines on the agreed services and the origins and destinations of such traffic.

ARTICLE 13 Transfer of earnings 1. Each Contracting Party shall grant to the designated airlines) of the other Contracting Party, the right of transfer of the excess of receipts over expenditure earned in the territory of respective Contracting Party.Such remittances, however, shall be made in accordance with the foreign exchange regulations of the Contracting Party in the territory of which the revenue accrued. Such transfer shall be effected on the basis of official exchange rates or where there are no official exchange rates, at the prevailing foreign exchange market rates for current payment, applicable on the day of the introduction of the request for transfer by the airline designated by the other Contracting Party. 2. If a Contracting Party imposes restrictions on the transfer of excess of receipts over expenditure by the designated airlines of the other Contracting Party, the latter shall have the right to impose reciprocal restrictions on the designated airlines of the First Contracting Party.3. The Contracting Parties have agreed to request the concerned authorities in both countries to conclude an agreement for the avoidance of Double Taxation on reve nues arising from the activities of their airlines. ARTICLE 14 Commercial activities The designated airlines of one Contracting Party shall be permitted to bring and maintain in the territory of the other Contracting Party, employees and other responsible personnel for the administration, technical and operations of their air services activities in accordance with their entry, residence, and employment rules and regulations of the other Contracting Party.

ARTICLE 15 Consultation 1. In a spirit of close co-operation, the aeronautical authorities of the Contracting Parties shall consult each other from time to time with a view to ensuring the implementation of, and satisfactory compliance with, the provisions of this Agreement and the annexed Schedule and shall consult when necessary to provide for modifications thereof. 2. Either Contracting Party may request consultation, which may be either oral or in writing and shall begin within a period of sixty (.60) days of the date of receipt of the request, unless both Contracting Parties agree to an extension or reduction of this period.

ARTICLE 16 Settlement of disputes 1. If any dispute arises between the Contracting Parties relating to the interpretation or application of this Agreement, the Contracting Parties shall in the first place endeavour to settle it by negociation.2. If the Contracting Parties fail to reach a settlement by negociation, they may agree to refer the dispute for decision to some person or body, or either Contracting Party may submit the dispute for decision to a Tribunal of three arbitrators.3. The arbitral tribunal shall be constituted as follows : - Each of the Contracting Parties shall nominate an arbitrator within a period of sixty (60) days from the date of receipt, by one Contracting Party, through diplomatic channels, of a request for arbitration from the other Contracting Party. - These two arbitrators shall by agreement appoint a third arbitrator within a further period of sixty (60)days. - The third arbitrator shall be an national of a third State, shall act as President of the Tribunal and shall determine the place where arbitration will be held. - If either of the Contracting Parties fails to nominate an arbitrator within the period specified, or if the third arbitrator is not appointed within the period specified, the President of the Council of the International Civil Aviation Organization may be requested by either Contracting Party to appoint an arbitrator or arbitrators as the case requires. 4. The Contracting Parties undertake to comply with any decision or award given under paragraphs 2 and 3 of this article. If either Contracting Party fails to comply with such decision, the other Contracting Party shall have grounds for the application of article 5 of this Agreement. 5. The expenses of the Arbitral Tribunal shall be shared.equally between the Contracting Parties.

ARTICLE 17 Amendment 1. If either of the Contracting Parties desires to modify any provision of this agreement including the annexed schedule, it should be after consultation in accordance with Article (15) of this Agreement.2. If the amendment relates to the provisions of the agreement other than those of the annexed schedule, the amendment shall be approved by each Contracting Party in accordance with its constitutional procedures and shall come into effect on the date of the exchange of notes through the diplomatic channels.3. If the amendment relates only to the provisions of the annexed Schedule, it shall be agreed upon between the aeronautical authorities of both Contracting Parties and would be effective from the date of the approval of the aeronautical authorities. ARTICLE 18 Multilateral conventions This Agreement and its Annexes will be amended so as to conform with any multilateral convention which may become binding upon the Contracting Parties.

ARTICLE 19 Registration with the International Civil Aviation Organisation This Agreement and any subsequent amendments shall be registered with the International Civil Aviation Organisation.

ARTICLE 20 Termination Either Contracting Party may at any time give notice in writing through diplomatic channels to the other Contracting Party of its decision to terminate this Agreement; such notice shall be simultaneously communicated to the International Civil Aviation Organisation. In such case the Agreement shall terminate twelve (12) months after the date of receipt of the notice by the other Contracting Party unless the notice to terminate is withdrawn by agreement before the expiry of this period. In the absence of acknowledgement of receipt by the other Contracting Party, notice shall be deemed to have been received fourteen (14) days after the receipt of the notice by the International Civil Aviation Organisation.

ARTICLE 21 Annexes Annexes to the present Agreement shall be deemed to be part of the Agreement and all references to it shall include reference to the Annexes, except where otherwise expressly provided.

ARTICLE 22 Date of entry into force of the Agreement This Agreement shall be approved according to the Constitutional requirements in the country of each Contracting Party and shall come into force on the day of an Exchange of Diplomatic Notes by the Contracting Parties.

This Agreement is drawn in two originals in Arabic and English languages, both texts being equally authentic and each Party retains one copy for implementation.

Done at Abu Dhabi, this 5th March 1990.

For the Government of the Kingdom of Belgium, For the Government of the United Arab Emirates,

ROUTE SCHEDULES Route Schedule I Routes on which air services may be operated by the designated airline(s) of Belgium.

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Notes 1. Intermediate and beyond points on any of the specified routes may, at the option of the designated airline(s), be omitted on any or all flights.2. Intermediate and beyond points on any of the specified routes need not necessary be served in the order in which they are specified, provided that the service in question is flown on a reasonably direct route.3. Each designated airline(s) may terminate any of its agreed services in the territory of the other Contracting Party.4. Each designated airline(s) may serve points not mentioned on condition that no traffic rights are exercised between these points and the territory of the other Contracting Party.

Route Schedule II Routes on which air services may be operated by the designated airline(s) of the United Arab Emirates.

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

^